Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

2016D46838 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

1 van :23

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 25 juli 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over de cholera-uitbraak in Jemen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

[Ondertekenaar 1] [Ondertekenaar 2] [Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4] Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten Generaal

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Ter uwer informatie. ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~16 maart 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

13193/16 gys/dau/sv 1 DG C 2B

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn 3530e zitting op 3 april 2017 heeft aangenomen.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 900 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1995 Nr. 35 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 20 maart 1995 De vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken 1 heeft bij brief van 7 februari 1995 inlichtingen aan de Minister van Buitenlandse Zaken gevraagd inzake de situatie in Tsjetsjenië. De minister heeft bij brief van 21 februari de commissie hierover geïnformeerd. De gewisselde stukken zijn, evenals twee aanvullende brieven van de minister, hierna afgedrukt. De fungerend voorzitter van de commissie, Bukman De griffier van de commissie, Janssen 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP) M. M. H. Kamp (VVD), voorzitter, De Cloe (PvdA), Janmaat (CD), Van Gelder (PvdA), ondervoorzitter, Van de Camp (CDA), Boers-Wijnberg (CDA), Huys (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Hendriks (HDRK), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Koekkoek (CDA), J. M. de Vries (VVD), Hirsch Ballin (CDA), Liemburg (PvdA), Stellingwerf (RPF), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Cherribi (VVD), Dijksma (PvdA), Sterk (PvdA) en Van Vliet (D66). Plv. leden: Schutte (GPV), Dees (VVD), Valk (PvdA), Marijnissen (SP), Duivesteijn (PvdA), Beinema (CDA), Reitsma (CDA), Lilipaly (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Sipkes (GroenLinks), Bakker (D66), Van t Riet (D66), Deetman (CDA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Lansink (CDA), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Versnel-Schmitz (D66), Essers (VVD), Korthals (VVD), Van Erp (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Zuijlen (PvdA) en Verhagen (CDA). 5K0713 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s-gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 1

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken s-gravenhage, 7 februari 1995 Namens de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken moge ik u verzoeken de Kamer op korte termijn te informeren over de situatie in Tsjetsjenië. In uw brief zou ook aandacht moeten worden geschonken aan de houding van organisaties als de EU (voorzover niet reeds in het algemeen overleg op 2 februari uiteengezet) en de OVSE ten opzichte van de ontwikkelingen in Tsjetsjenië. De griffier van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, E. C. Janssen Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 2

Aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken s-gravenhage, 21 februari 1995 Onder verwijzing naar uw brief d.d. 7 februari 1995, kan ik u, in aanvulling op het besprokene tijdens het algemeen overleg op 2 februari jl., als volgt informeren met betrekking tot de ontwikkelingen in Tsjetsjenië. 1. Betrokkenheid van de OVSE De eerste berichten over het resultaat van de missie van de OVSE die van 23 tot 29 januari een bezoek bracht aan Tsjetsjenië gaven, zoals bekend, aanleiding tot negatieve commentaren in de pers. Een belangrijk punt van kritiek was dat de missie een eenzijdig beeld te zien zou hebben gekregen. Nu de volledige inhoud van het rapport bekend geworden is, blijkt dat deze kritiek moet worden genuanceerd. De missie heeft geen gelegenheid gekregen te spreken met vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie in Moskou en kon met naar Ingoesjetië gaan om daar met Tsjetsjeense vluchtelingen, vertegenwoordigers van de UNHCR en met name vertegenwoordigers van Doedajew te spreken. Men heeft echter wel kunnen spreken met o.m. vertegenwoordigers van de Tsjetsjeense regering in Moskou. Het rapport bevat wel degelijk harde conclusies inzake het Russische optreden en verstrekkende aanbevelingen. De belangrijkste conclusies zijn: 1. Er is sprake van disproportioneel gebruik van geweld, inclusief nietsontziende bombardementen door de Russische strijdkrachten. 2. Beide partijen hebben zich schuldig gemaakt aan wreedheden en geweld tegen gevangenen. 3. De humanitaire situatie in Grozny is dramatisch slecht: er is geen voedsel, water, elektriciteit voor ca. 150 000 personen die moeten overleven in de kelders van Grozny. Er is sprake van gevaar van epidemieën (o.m. cholera). Belangrijkste aanbevelingen: 1. Partijen dienen direct een «humanitair staakt het vuren» af te kondigen, zodat: een einde komt aan bombardementen en artilleriebeschietingen op burgerdoelen en ziekenhuizen; stoffelijke overschotten kunnen worden geborgen en gewonden verzorgd; ziekenhuizen kunnen worden hersteld met hulp van het ICRC; de evacuatie van burgers kan plaatsvinden. 2. Een grootschalige humanitaire hulpoperatie in alle delen van Tsjetsjenië en de naburige gebieden is dringend gewenst. 3. Het ICRC dient toegang te krijgen tot diegenen die gedurende het conflict zijn gedetineerd. Zij moeten worden behandeld in overeenstemming met internationale normen. 4. Er moet een nationale commissie worden ingesteld, die begane wreedheden onderzoekt en schuldigen identificeert, met hulp van de OVSE en de Raad van Europa en evt. NGO s. 5. Partijen dienen vredesonderhandelingen te beginnen. 6. Een zo breed mogelijk samengestelde interim-regering moet een autonomie-regime binnen het Russische grondwettelijke bestel uitwerken, dat voor alle partijen aanvaardbaar is. De OVSE en met name het Office Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 3

for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) kunnen hierbij adviseren. Vervolgens moeten vrije en eerlijke verkiezingen plaatsvinden. 7. Steun van de OVSE en het ODIHR bij de opbouw van een «civic society». 8. Belang van (vervolg)missies om de contacten die nu gelegd zijn verder uit te diepen, met name missies op het gebied van mensenrechten. Zoals ik reeds tijdens het algemeen overleg op 2 februari heb opgemerkt, kon naar mijn oordeel onder de omstandigheden van deze eerste missie niet meer worden verwacht. Dat een missie van de OVSE Tsjetsjenië kon bezoeken was een precedent op zich. Vermeden moest worden dat Moskou de OVSE verdere bemoeienis vanwege werkwijze en rapportage zou ontzeggen. Anders dan gesuggereerd in de persberichten, is de missie echter naar mijn mening niet in de val gelopen van een te weinig kritische opstelling. Het rapport van de missie spreekt duidelijke taal. 2. Opstelling van de EU De Algemene Raad van 6 februari heeft de conclusies en aanbevelingen van de OVSE-missie dan ook ten volle ondersteund en eveneens opgeroepen tot een staakt-het-vuren met onmiddellijke ingang ten behoeve van directe humanitaire hulp. De Raad heeft de Russische autoriteiten opgeroepen zich strikt te houden aan de bepalingen van de Gedragscode van de OVSE en van het Aanvullend Protocol Nr. 2 bij het verdrag van Genève van 1949, en de nodige maatregelen te treffen om de vrije doorgang van hulpgoederen naar de noodlijdende bevolking mogelijk te maken. De Raad onderstreepte het belang van een adequate follow-up in de vorm van verdere missies van de OVSE naar de betroffen gebieden. Over de modaliteiten van dergelijke vervolg-missies is door de OVSE en de EU met de Russische autoriteiten overleg gepleegd. Een eerste vervolg-missie zou binnenkort plaatsvinden. 3. Situatie in Tsjetsjenië Nadat het Tsjetsjeense verzet de hoofdstad Grozny heeft moeten prijsgeven leken zich de gevechten uit te breiden naar andere steden en dorpen in Tsjetsjenië. De Russische autoriteiten spraken van het herstel van de constitutionele orde, maar de berichten over voortgaande gevechten logenstraften dat. Ondanks berichten dat partij en overeenstemming zouden hebben bereikt over een staakt-het-vuren, worden de vijandelijkheden voortgezet. De OVSE en de EU blijven aandringen op een wapenstilstand. Een bestand zou een eerste stap in de richting van een politieke oplossing kunnen betekenen. Een voortgaande intensieve betrokkenheid van de OVSE en de internationale hulporganisaties (UNHCR en ICRC), die onder meer door hun aanwezigheid ter plaatse een impuls zouden kunnen zijn voor de naleving van een bestand, is van groot belang. Bovendien hecht ik zeer aan de aanwezigheid en vrijheid van beweging van de internationale missies omdat deze toezicht kunnen houden op de naleving door zowel de Russische strijdkrachten als de Tsjetsjeense partijen van humanitaire normen en conventies. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. A. F. M. O. van Mierlo Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 4

Aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken s-gravenhage, 21 februari 1995 Met referte aan de vergadering met Uw Commissie op 9 maart a.s. kan ik U als volgt informeren over de mogelijkheden om noodhulp te verstrekken aan Tsjetsjenië. Op 5 januari jl. heb ik f 530 000 ter beschikking gesteld aan het Nederlandse Rode Kruis (NRK) voor de opvang in de regio van vluchtelingen uit Tsjetsjenië. Het NRK werkt bij de uitvoering van dit project, dat een looptijd heeft van vier maanden, samen met het Russische Rode Kruis en de lokale Rode Kruis organisaties. Het (nood)hulpbeleid voor de Russische Federatie, die als niet-dac-land niet in aanmerking komt voor DGIS-fondsen, valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken. Onderhavige bijdrage aan het NRK is gefinancierd uit de noodhulpfaciliteit voor niet-ontwikkelingslanden, begrotingsartikel 02.06. Deze heeft echter slechts een beperkte omvang. Voor 1995 is in totaal f 10 miljoen beschikbaar. Momenteel wordt onderzocht langs welke weg additionele noodhulp vanuit Nederland kan worden verstrekt. Een probleem hierbij is dat de internationale humanitaire organisaties, zoals ICRC en UNHCR, slechts zeer beperkt toegang hebben tot het oorlogsgebied in Tsjetsjenië. De via het NRK verstrekte hulp wordt derhalve met name aangewend t.b.v. vluchtelingen buiten Tsjetsjenië. Door de Europese Unie is er bij de Russische autoriteiten op aangedrongen de vertegenwoordigers van de humanitaire organisaties ongehinderd toegang te verlenen tot het gebied en hen niet te hinderen bij hun werkzaamheden. Over de andere onderwerpen op de agenda wordt U separaat geïnformeerd. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. A. F. M. O. van Mierlo Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 5

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken s-gravenhage, 13 maart 1995 Onder verwijzing naar mijn toezegging tijdens het algemeen overleg op 9 maart bericht ik U als volgt. De ontwikkelingen in Tsjetsjenië zijn uit de media genoegzaam bekend. Er is helaas nog geen duidelijke verbetering. De gevechten gaan door. De Russische militairen claimen (niet voor de eerste keer) Grozny volledig onder controle te hebben. Gevechten nabij andere plaatsen gelegen aan de strategische spoorlijnen en oliepijpleidingen (Goedermes, Sjali en Argoen) duren onverminderd voort. Van onderhandelingen tussen de partijen is op het moment geen sprake meer. De Tsjetsjeense crisis is indringend besproken tijdens het bezoek van de EU Troika-Ministers aan Moskou op 9 maart. Zij hebben daar de volgende boodschap overgebracht: De EU steunt het hervormingsproces en de economische en politieke integratie van Rusland in de internationale gemeenschap. Het belang van de territoriale integriteit van de RF wordt erkend. Rusland heeft het recht de interne stabiliteit te verzekeren maar het internationale recht en de principes van VN en OVSE dienen in acht te worden genomen. Deze principes zijn geschonden. De EU veroordeelt het disproportionele geweld in Tsjetsjenië en de schending van mensenrechten. De EU herhaalt zijn dringende oproep te streven naar een duurzaam staakt-het-vuren en een politieke oplossing, met gebruik van het instrumentarium van de OVSE en Raad van Europa. Ook is medegedeeld dat in het licht van de gebeurtenissen in Tsjetsjenië de tijd niet rijp is voor een ondertekening van het interim-akkoord. Voor een meer positieve opstelling van de EU moet naar het oordeel van de Nederlandse regering vooruitgang worden geboekt op de volgende terreinen: Een aantoonbare verbetering van de mensenrechtensituatie. Recente missies, zowel van de OVSE als van Helsinki Human Rights Watch, constateerden veelvuldige schendingen van mensenrechten. Een ongehinderde toegang voor internationale hulporganisaties tot de crisisgebieden. Er zijn berichten dat hulpkonvooien van het Internationale Rode Kruis sinds enige tijd niet meer worden toegelaten tot gebieden ten zuiden van Grozny. In dat gebied bevinden zich naar schatting ca. 250 000 vluchtelingen (naast oorspronkelijke bevolking van ca. 250 000 personen). Betrokkenheid van de OVSE bij het zoeken naar een politieke oplossing van de problemen, bij vrije verkiezingen en bij institutionele wederopbouw. Inmiddels heeft een missie van mensenrechtendeskundigen van de OVSE (27 februari 3 maart) het crisisgebied bezocht. Ook deze missie constateerde dat de humanitaire situatie zeer zorgwekkend is. Er is geen sprake van effectief gezag. Wederom is aangedrongen op noodzaak van humanitair staakt-het-vuren. Uiteraard is het uitzenden van missies alleen niet voldoende. De strijdende partijen zullen concrete stappen moeten zetten in de richting van een politieke regeling. De OVSE kan daarbij een nuttige rol vervullen. Het is in dit licht hoopgevend te constateren dat Moskou thans akkoord gaat met een permanente OVSE-missie in Grozny. Uiteraard moet worden afgewacht hoe Moskou de politieke betrokkenheid van de OVSE zal Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 6

interpreteren. Maar het feit dat Moskou nu bereid is buitenlandse participatie te aanvaarden is een duidelijke stap in de goede richting. Enig gevoel voor realisme lijkt evenwel op zijn plaats: zolang geen sprake is van bereidheid van partijen te streven naar een politieke regeling, is de kans op succes van externe bemoeienis ook van de OVSE gering. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. A. F. M. O. van Mierlo Tweede Kamer, vergaderjaar 1994 1995, 23 900 V, nr. 35 7