Woordpakket Gr. 8 Thema 1: Je zit op mijn lip! onderhandeling achterin afscheiding afwijking onderneming echtgenote bedreiging afwijzing ondersteuning luchthaven beleid destijds overeenstemming opgelucht bescheiden gelijkenis overweging opzicht onderscheid tenzij redenering overdracht reiziger termijn samenleving prachtige scheidsrechter tevoorschijn samenstelling verdachte teneinde verdwijning samenwerking verlichting waterpeil vrijwel toelichting zenuwachtig weigering wederzijds Werkwoorden Aanmoedigen Ik moedig aan Ik moedigde aan Ik heb aangemoedigd Accepteren Ik accepteer Ik accepteerde Ik heb geaccepteerd Behandelen Ik behandel Ik behandelde Ik heb behandeld Concluderen Ik concludeer Ik concludeerde Ik heb geconcludeerd Demonstreren Ik demonstreer Ik demonstreerde Ik heb gedemonstreerd Herinneren Ik herinner Ik herinnerde Ik heb herinnerd Herstellen Ik herstel Ik herstelde Ik heb hersteld Illustreren Ik illustreer Ik illustreerde Ik heb geïllustreerd Informeren Ik informeer Ik informeerde Ik heb geïnformeerd Inspannen Ik span me in Ik spande me in Ik heb me ingespannen Gonzen Ik gons Ik gonsde Ik heb gegonsd Grazen Ik graas Ik graasde Ik heb gegraasd Lozen Ik loos Ik loosde Ik heb geloosd Niezen Ik nies Ik niesde Ik heb geniesd Omhelzen Ik omhels Ik omhelsde Ik heb omhelsd Plonzen Ik plons Ik plonsde Ik heb geplonsd Razen Ik raas Ik raasde Ik heb geraasd Verbazen Ik verbaas Ik verbaasde Ik heb verbaasd Verhuizen Ik verhuis Ik verhuisde Ik heb verhuisd Verwaarlozen Ik verwaarloos Ik verwaarloosde Ik heb verwaarloosd Beleven Ik beleef Ik beleefde Ik heb beleefd Beloven Ik beloof Ik beloofde Ik heb beloofd Handhaven Ik handhaaf Ik handhaafde Ik heb gehandhaafd Nastreven Ik streef na Ik streefde na Ik heb nagestreefd
Overleven Ik overleef Ik overleefde Ik heb overleefd Proeven Ik proef Ik proefde Ik heb geproefd Schaven Ik schaaf Ik schaafde Ik heb geschaafd Schroeven Ik schroef Ik schroefde Ik heb geschroefd Turven Ik turf Ik turfde Ik heb geturfd Veroorloven Ik veroorloof Ik veroorloofde Ik heb veroorloofd Aankloppen Ik klop aan Ik klopte aan Ik heb aangeklopt Aanraken Ik raak aan Ik raakte aan Ik heb aangeraakt Bereiken Ik bereik Ik bereikte Ik heb bereikt Beslissen Ik beslis Ik besliste Ik heb beslist Glimlachen Ik glimlach Ik glimlachte Ik heb geglimlacht Haken Ik haak Ik haakte Ik heb gehaakt Knippen Ik knip Ik knipte Ik heb geknipt Mislukken het mislukt het mislukte Het is mislukt Onderstrepen Ik onderstreep Ik onderstreepte Ik heb onderstreept Ontsnappen Ik ontsnap Ik ontsnapte Ik ben ontsnapt Thema 2: Stemmen in de klas benzine apotheek centrifuge commentaar crisis bibliotheek ceremonie computer definitief discotheek cilinder concreet ideaal kathedraal cipier correct individu marathon citaat creatief instituut theoloog felicitatie cultureel kantine therapeut procedure factor ministerie thermometer provinciaal particulier primitief thermostaat recent politicus regionaal videotheek specifiek postcode Werkwoorden Baden Ik baad Ik baadde Ik heb gebaad Beantwoorden Ik beantwoord Ik beantwoordde Ik heb beantwoord Bereiden Ik bereid Ik bereidde Ik heb bereid Besteden Ik besteed Ik besteedde Ik heb besteed Bevrijden Ik bevrijd Ik bevrijdde Ik heb bevrijd Doden Ik dood Ik doodde Ik heb gedood Dulden Ik duld Ik duldde Ik heb geduld Leiden Ik leid Ik leidde Ik heb geleid Raden Ik raad Ik raadde Ik heb geraden Redden Ik red Ik redde Ik heb gered Schudden Ik schud Ik schudde Ik heb geschud Spreiden Ik spreid Ik spreidde Ik heb gespreid
Verbranden Ik verbrand Ik verbrandde Ik heb verbrand Verkleden Ik verkleed Ik verkleedde Ik heb verkleed Verleiden Ik verleid Ik verleidde Ik heb verleid Verwonden Ik verwond Ik verwondde Ik heb verwond Verwoorden Ik verwoord Ik verwoordde Ik heb verwoord Voeden Ik voed Ik voedde Ik heb gevoed Wedden Ik wed Ik wedde Ik heb gewed Wenden Ik wend Ik wendde Ik heb gewend Barsten Ik barst Ik barstte Ik ben gebarsten Begroeten Ik begroet Ik begroette Ik heb begroet Bezetten Ik bezet Ik bezette Ik heb bezet Haasten Ik haast Ik haastte Ik heb gehaast Haten Ik haat Ik haatte Ik heb gehaat Hechten Ik hecht Ik hechtte Ik heb gehecht Posten Ik post Ik postte Ik heb gepost Putten Ik put Ik putte Ik heb geput Schatten Ik schat Ik schatte Ik heb geschat Slachten Ik slacht Ik slachtte Ik heb geslacht Spotten Ik spot Ik spotte Ik heb gespot Trachten Ik tracht Ik trachtte Ik heb getracht Twisten Ik twist Ik twistte Ik heb getwist Vergroten Ik vergroot Ik vergrootte Ik heb vergroot Verplichten Ik verplicht Ik verplichtte Ik heb verplicht Verrichten Ik verricht Ik verrichtte Ik heb verricht Verwoesten Ik verwoest Ik verwoestte Ik heb verwoest Vluchten Ik vlucht Ik vluchtte Ik ben gevlucht Zuchten Ik zucht Ik zuchtte Ik heb gezucht Zweten Ik zweet Ik zweette Ik heb gezweet
Thema 3: Een tweede leven analyse complex café charmant baby examen cafés chauffeur dynamo excuus comité chef gymnastiek exemplaar comités cheque hobby experiment coupé chips jury explosie coupés chirurg pony export logé chocola symbool extra logés chocolade systeem maximum privé machine typisch taxi saté machinist Werkwoorden Aantrekken Ik trek aan Ik trok aan Ik heb aangetrokken Bespreken Ik bespreek Ik besprak Ik heb besproken Deelnemen Ik neem deel Ik nam deel Ik heb deelgenomen Onderbreken Ik onderbreek Ik onderbrak Ik heb onderbroken Ontvangen Ik ontvang Ik ontving Ik heb ontvangen Verbreken Ik verbreek Ik verbrak Ik heb verbroken Verdrinken Ik verdrink Ik verdronk Ik ben verdronken Verdwijnen Ik verdwijn Ik verdween Ik ben verdwenen Verschijnen Ik verschijn Ik verscheen Ik ben verschenen Vertrekken Ik vertrek Ik vertrok Ik ben vertrokken Aanwijzen Ik wijs aan Ik wees aan Ik heb aangewezen Bewijzen Ik bewijs Ik bewees Ik heb bewezen Genezen Ik genees Ik genas Ik heb genezen Opblazen Ik blaas op Ik blies op Ik heb opgeblazen Uitblazen Ik blaas uit Ik blies uit Ik heb uitgeblazen Uitkiezen Ik kies uit Ik koos uit Ik heb uitgekozen Uitwijzen Ik wijs uit Ik wees uit Ik heb uitgewezen Verkiezen Ik verkies Ik verkoos Ik heb verkozen Verwijzen Ik verwijs Ik verwees Ik heb verwezen Voorlezen Ik lees voor Ik las voor Ik heb voorgelezen Aangeven Ik geef aan Ik gaf aan Ik heb aangegeven Achterblijven Ik blijf achter Ik bleef achter Ik ben achtergebleven Doorgeven Ik geef door Ik gaf door Ik heb doorgegeven Opgeven Ik geef op Ik gaf op Ik heb opgegeven Opschrijven Ik schrijf op Ik schreef op Ik heb opgeschreven
Overblijven Ik blijf over Ik bleef over Ik ben overgebleven Overdrijven Ik overdrijf Ik overdreef Ik heb overdreven Overschrijven Ik schrijf over Ik schreef over Ik heb overgeschreven Toegeven Ik geef toe Ik gaf toe Ik heb toegegeven Uitgeven Ik geef uit Ik gaf uit Ik heb uitgegeven Aankomen Ik kom aan Ik kwam aan Ik ben aangekomen Bezoeken Ik bezoek Ik bezocht Ik heb bezocht Binnenkomen Ik kom binnen Ik kwam binnen Ik ben binnengekomen Doorgaan Ik ga door Ik ging door Ik ben doorgegaan Meebrengen Ik breng mee Ik bracht mee Ik heb meegebracht Onderzoeken Ik onderzoek Ik onderzocht Ik heb onderzocht Onthouden Ik onthoud Ik onthield Ik heb onthouden Opzoeken Ik zoek op Ik zocht op Ik heb opgezocht Thuiskomen Ik kom thuis Ik kwam thuis Ik ben thuisgekomen Uitzoeken Ik zoek uit Ik zocht uit Ik heb uitgezocht Thema 4: John Larson Groep 8 douane bureau camping alsmede douche bureaus goal derhalve enthousiasme bureautje hockey fase enthousiast cadeau ingenieur formule journaal cadeaus interview juwelier journalist cadeautje milieu medeklinker parcours leesniveau planning meubel retour niveau portemonnee rede route niveaus quiz uitermate routine politiebureau team vanwege Werkwoorden Aanbieden Ik bied aan Ik bood aan Ik heb aangeboden Afsnijden Ik snijd af Ik sneed af Ik heb afgesneden Bestrijden Ik bestrijd Ik bestreed Ik heb bestreden Betreden Ik betreed Ik betrad Ik heb betreden Bevinden Ik bevind Ik bevond Ik heb bevonden Gebieden Ik gebied Ik gebood Ik heb geboden Meerijden Ik rijd mee Ik reed mee Ik ben meegereden Optreden Ik treed op Ik trad op Ik heb opgetreden Opwinden Ik wind op Ik wond op Ik heb opgewonden
Overlijden Ik overlijd Ik overleed Ik ben overleden Overschrijden Ik overschrijd Ik overschreed Ik heb overschreden Plaatsvinden het vindt plaats Het vond plaats Het heeft plaats gevonden Schenden Ik schend Ik schond Ik heb geschonden Uitschelden Ik scheld uit Ik schold uit Ik heb uitgescholden Uitvinden Ik vind uit Ik vond uit Ik heb uitgevonden Uitzenden Ik zend uit Ik zond uit Ik heb uitgezonden Verbieden Ik verbied Ik verbood Ik heb verboden Vermijden Ik vermijd Ik vermeed Ik heb vermeden Verslinden Ik verslind Ik verslond Ik heb verslonden Aansluiten Ik sluit aan Ik sloot aan Ik heb aangesloten Besluiten Ik besluit Ik besloot Ik heb besloten Bezitten Ik bezit Ik bezat Ik heb bezeten Genieten Ik geniet Ik genoot Ik heb genoten Loslaten Ik laat los Ik liet los Ik heb losgelaten Omsmelten Ik smelt om Ik smolt om Ik heb omgesmolten Ontbijten Ik ontbijt Ik ontbeet Ik heb ontbeten Opeten Ik eet op Ik at op Ik heb opgegeten Opmeten Ik meet op Ik mat op Ik heb opgemeten Schieten Ik schiet Ik schoot Ik heb geschoten Slijten Ik slijt Ik sleet Ik ben gesleten Smijten Ik smijt Ik smeet Ik heb gesmeten Splijten Ik splijt Ik spleet Ik ben gespleten Spuiten Ik spuit Ik spoot Ik heb gespoten Stilzitten Ik zit stil Ik zat stil Ik heb stilgezeten Uitsluiten Ik sluit uit Ik sloot uit Ik heb uitgesloten Vergeten Ik vergeet Ik vergat Ik heb vergeten Verlaten Ik verlaat Ik verliet Ik heb verlaten Verwijzen Ik verwijs Ik verwees Ik heb verwezen Vlechten Ik vlecht Ik vlocht Ik heb gevlochten Thema 5 : Anders dan je verwacht? deskundig aanvankelijk gehoorzaamheid autoriteit eigenaardig afhankelijk mensheid capaciteit geheimzinnig betrekkelijk persoonlijkheid elektriciteit godsdienstig gezamenlijk rechtvaardigheid mentaliteit
inwendig koninklijk tevredenheid publiciteit ongunstig maatschappelijk verantwoordelijkheid realiteit onzinnig ogenblikkelijk verscheidenheid seksualiteit oppervlakkig ongelooflijk waarschijnlijkheid overeenkomstig wanhopig onvermijdelijk werkeloosheid oorspronkelijk werkgelegenheid verantwoordelijk voornamelijk wetenschappelijk Werkwoorden Leveren Ik lever Ik leverde Ik heb geleverd Mishandelen Ik mishandel Ik mishandelde Ik heb mishandeld Oefenen Ik oefen Ik oefende Ik heb geoefend Openen Ik open Ik opende Ik heb geopend Omhelzen Ik omhels Ik omhelsde Ik heb omhelsd Verwaarlozen Ik verwaarloos Ik verwaarloosde Ik heb verwaarloosd Beloven Ik beloof Ik beloofde Ik heb beloofd Proeven Ik proef Ik proefde Ik heb geproefd Aankleden Ik kleed aan Ik kleedde aan Ik heb aangekleed Besteden Ik besteed Ik besteedde Ik heb besteed Uitbeelden Ik beeld uit Ik beeldde uit Ik heb uitgebeeld Verantwoorden Ik verantwoord Ik verantwoordde Ik heb verantwoord Afwassen Ik was af Ik waste af Ik heb afgewassen Glimlachen Ik glimlach Ik glimlachte Ik heb geglimlacht Onderstrepen Ik onderstreep Ik onderstreepte Ik heb onderstreept Verrassen Ik verras Ik verraste Ik heb verrast Berichten Ik bericht Ik berichtte Ik heb bericht Inlichten Ik licht in Ik lichtte in Ik heb ingelicht Neerzetten Ik zet neer Ik zette neer Ik heb neergezet Oprichten Ik richt op Ik richtte op Ik heb opgericht Gedragen Ik gedraag Ik gedroeg Ik heb gedragen Onderbreken Ik onderbreek Ik onderbrak Ik heb onderbroken Vergelijken Ik vergelijk Ik vergeleek Ik heb vergeleken Vervangen Ik vervang Ik verving Ik heb vervangen Aanbieden Ik bied aan Ik bood aan Ik heb aangeboden Afsnijden Ik snijd af Ik sneed af Ik heb afgesneden Aftreden Ik treed af Ik trad af Ik ben afgetreden Optreden Ik treed op Ik trad op Ik heb opgetreden Aansluiten Ik sluit aan Ik sloot aan Ik heb aangesloten Achterlaten Ik laat achter Ik liet achter Ik heb achtergelaten Loslaten Ik laat los Ik liet los Ik heb losgelaten Opsluiten Ik sluit op Ik sloot op Ik heb opgesloten Bewijzen Ik bewijs Ik bewees Ik heb bewezen
Uitblazen Ik blaas uit Ik blies uit Ik heb uitgeblazen Doorgeven Ik geef door Ik gaf door Ik heb doorgegeven Overdrijven Ik overdrijf Ik overdreef Ik heb overdreven Meebrengen Ik breng mee Ik bracht mee Ik heb meegebracht Nazeggen Ik zeg na Ik zei na Ik heb nagezegd Uitzoeken Ik zoek uit Ik zocht uit Ik heb uitgezocht Weggaan Ik ga weg Ik ging weg Ik ben weggegaan
Thema 6: Test jezelf chemisch administratie collectie emotioneel democratisch advertentie constructie emotionele economisch communicatie correctie initiatief kritisch concurrentie inspectie internationaal logisch democratie instructie internationale psychologisch expeditie interpunctie nationaal telefonisch generatie projectie nationale tragisch inflatie selectie station tropisch integratie traditioneel typisch intelligentie traditionele reputatie revolutie Aarzelen Ik aarzel Ik aarzelde Ik heb geaarzeld Afwisselen Ik wissel af Ik wisselde af Ik heb afgewisseld Overtuigen Ik overtuig Ik overtuigde Ik heb overtuigd Verlangen Ik verlang Ik verlangde Ik heb verlangd Verbazen Ik verbaas Ik verbaasde Ik heb verbaasd Vrezen Ik vrees Ik vreesde Ik heb gevreesd Golven Ik golf Ik golfde Ik heb gegolfd Wuiven Ik wuif Ik wuifde Ik heb gewuifd Bloeden Ik bloed Ik bloedde Ik heb gebloed Schudden Ik schud Ik schudde Ik heb geschud Vermoeden Ik vermoed Ik vermoedde Ik heb vermoed Voorbereiden Ik bereid voor Ik bereidde voor Ik heb voorbereid Gapen Ik gaap Ik gaapte Ik heb gegaapt Koken Ik kook Ik kookte Ik heb gekookt Snikken Ik snik Ik snikte Ik heb gesnikt Versterken Ik versterk Ik versterkte Ik heb versterkt Berusten Ik berust Ik berustte Ik heb berust Omvatten Ik omvat Ik omvatte Ik heb omvat Opletten Ik let op Ik lette op Ik heb opgelet Tasten Ik tast Ik tastte Ik heb getast Afwijken Ik wijk af Ik week af Ik ben afgeweken Opvallen Ik val op Ik viel op Ik ben opgevallen
Overwegen Ik overweeg Ik overwoog Ik heb overwogen Zwijgen Ik zwijg Ik zweeg Ik heb gezwegen Aftreden Ik treed af Ik trad af Ik ben afgetreden Gelden Het geldt Het gold Het heeft gegolden Rijden Ik rijd Ik reed Ik heb gereden Verslinden Ik verslind Ik verslond Ik heb verslonden Afsluiten Ik sluit af Ik sloot af Ik heb afgesloten Genieten Ik geniet Ik genoot Ik heb genoten Overlaten Ik laat over Ik liet over Ik heb overgelaten Vergeten Ik vergeet Ik vergat Ik heb vergeten Afwijzen Ik wijs af Ik wees af Ik heb afgewezen Blazen Ik blaas Ik blies Ik heb geblazen Verdrijven Ik verdrijf Ik verdreef Ik heb verdreven Zwerven Ik zwerf Ik zwierf Ik heb gezworven Aanhouden Ik houd aan Ik hield aan Ik heb aangehouden Nadenken Ik denk na Ik dacht na Ik heb nagedacht Verliezen Ik verlies Ik verloor Ik heb verloren Voorkomen Ik voorkom Ik voorkwam Ik heb voorkomen Thema 7: Heb jij dat ook? industrieel autoritair denkbeeld jubilea industriële circulaire grondslag media materieel meubilair handenarbeid podia materiële miljonair langzamerhand stadia officieel parlementair miljard critici officiële populair ondergronds medici principieel populaire vakbond musici principiële revolutionair vermoeiend technici sanitair terstond uiteraard Leveren Ik lever Ik leverde Ik heb geleverd Mishandelen Ik mishandel Ik mishandelde Ik heb mishandeld Oefenen Ik oefen Ik oefende Ik heb geoefend Openen Ik open Ik opende Ik heb geopend Omhelzen Ik omhels Ik omhelsde Ik heb omhelsd Verwaarlozen Ik verwaarloos Ik verwaarloosde Ik heb verwaarloosd Beloven Ik beloof Ik beloofde Ik heb beloofd Proeven Ik proef Ik proefde Ik heb geproefd Aankleden Ik kleed aan Ik kleedde aan Ik heb aangekleed Besteden Ik besteed Ik besteedde Ik heb besteed Uitbeelden Ik beeld uit Ik beeldde uit Ik heb uitgebeeld Verantwoorden Ik verantwoord Ik verantwoordde Ik heb verantwoord
Afwassen Ik was af Ik waste af Ik heb afgewassen Glimlachen Ik glimlach Ik glimlachte Ik heb geglimlacht Onderstrepen Ik onderstreep Ik onderstreepte Ik heb onderstreept Verrassen Ik verras Ik verraste Ik heb verrast Berichten Ik bericht Ik berichtte Ik heb bericht Inlichten Ik licht in Ik lichtte in Ik heb ingelicht Neerzetten Ik zet neer Ik zette neer Ik heb neergezet Oprichten Ik richt op Ik richtte op Ik heb opgericht Gedragen Ik gedraag Ik gedroeg Ik heb gedragen Onderbreken Ik onderbreek Ik onderbrak Ik heb onderbroken Vergelijken Ik vergelijk Ik vergeleek Ik heb vergeleken Vervangen Ik vervang Ik verving Ik heb vervangen Aanbieden Ik bied aan Ik bood aan Ik heb aangeboden Afsnijden Ik snijd af Ik sneed af Ik heb afgesneden Aftreden Ik treed af Ik trad af Ik ben afgetreden Optreden Ik treed op Ik trad op Ik heb opgetreden Aansluiten Ik sluit aan Ik sloot aan Ik heb aangesloten Achterlaten Ik laat achter Ik liet achter Ik heb achtergelaten Loslaten Ik laat los Ik liet lof Ik heb losgelaten Opsluiten Ik sluit op Ik sloot op Ik heb opgesloten Bewijzen Ik bewijs Ik bewees Ik heb bewezen Uitblazen Ik blaas uit Ik blies uit Ik heb uitgeblazen Doorgeven Ik geef door Ik gaf door Ik heb doorgegeven Overdrijven Ik overdrijf Ik overdreef Ik heb overdreven Meebrengen Ik breng mee Ik bracht mee Ik heb meegebracht Nazeggen Ik zeg na Ik zei na Ik heb nagezegd Uitzoeken Ik zoek uit Ik zocht uit Ik heb uitgezocht Weggaan Ik ga weg Ik ging weg Ik ben weggegaan
Thema 8 : Oorverdovend! argument accent pannenkoek bestrating affaire perensap chaos allerminst ribbenkast daarentegen commandant rozenstruik defensie commissaris schoenendoos detail commissie speldenknop document effect spinnenweb element erkenning sterrenwacht evangelie heerschappij tomatensaus evenwel illusie wegenkaart formulering hoogleraar humor inclusief materie moreel motief negatief nota tezamen Bestuderen Ik bestudeer Ik bestudeerde Ik heb bestudeerd Eindigen Proberen Ik eindig Ik probeer Ik eindigde Ik probeerde Ik ben geëindigd Ik heb geprobeerd Vertellen Plonzen Ik vertel Ik plons Ik vertelde Ik plonsde Ik heb verteld Ik heb geplonsd Verhuizen Beproeven Ik verhuis Ik beproef Ik verhuisde Ik beproefde Ik heb verhuisd Ik heb beproefd Weven Beïnvloeden Ik weef Ik beïnvloed Ik weefde Ik beïnvloedde Ik heb geweven Ik heb beïnvloed Geschieden Opladen Ik geschied Ik laad op Ik geschiedde Ik laadde op Ik heb geschied Ik heb opgeladen
Verspreiden Ik verspreid Ik verspreidde Ik heb verspreid Beheersen Hopen Ik beheers Ik hoop Ik beheerste Ik hoopte Ik heb beheerst Ik heb gehoopt Ontdekken Vergissen Ik ontdek Ik vergis Ik ontdekte Ik vergiste Ik heb ontdekt Ik heb vergist Afwachten Ik wacht af Ik wachtte af Bevatten Ik bevat Ik bevatte Ik heb afgewacht Ik heb bevat Inrichten Uitbarsten Ik richt in Ik barst uit Ik richtte in Ik barstte uit Ik heb ingericht Ik ben uitgebarsten Bekijken Ontwerpen Ik bekijk Ik ontwerp Ik bekeek Ik ontwierp Ik heb bekeken Ik heb ontworpen Verzinnen Waarnemen Ik verzin Ik neem waar Ik verzon Ik nam waar Ik heb verzonnen Ik heb waargenomen Ondervinden Uitzenden Ik ondervind Ik zend uit Ik ondervond Ik zond uit Ik heb ondervonden Ik heb uitgezonden Verbieden Verbinden Ik verbied Ik verbind Ik verbood Ik verbond Ik heb verboden Ik heb verbonden Bezitten Nalaten Ik bezit Ik laat na Ik bezat Ik liet na Ik heb bezeten Ik heb nagelaten Opmeten Ik meet op Ik mat op Ik heb opgemeten Uitsluiten Ik sluit uit Ik sloot uit Ik heb uitgesloten Toewijzen Ik wijs toe Ik wees toe Ik heb toegewezen Uitkiezen Ik kies uit Ik koos uit Ik heb uitgekozen Begeven Ik begeef Ik begaf Ik heb begeven Werven Ik werf Ik wierf Ik heb geworven Inzien Ik zie in Ik zag in Ik heb ingezien Mogen Slaan Ik mag Ik sla Ik mocht Ik sloeg Ik heb gemogen Ik heb geslagen Voordoen Ik doe voor Ik deed voor Ik heb voorgedaan Thema 9: Als je afscheid neemt... omgeving abonnement bejaardenhuis apetrots overheen accu bessensap bakkebaard overigens bestemming boekenbon beresterk overslag ellende dennenboom harteloos problematiek herkenning dierentuin Koninginnedag propaganda interesse duivenkooi nachtegaal reden maatschappij hondenslee rijstepap tegenspraak modderbad kattenkwaad rodekool waarnemer terreur krantenbak ruggespraak wegens verdubbeling paardenstaart schattebout Aanstellen Ik stel aan Ik stelde aan Ik heb aangesteld Bemoeien Ik bemoei Ik bemoeide Ik heb bemoeid Herinneren Ik herinner Ik herinnerde Ik heb herinnerd
Storen Ik stoor Ik stoorde Ik heb gestoord Verbazen Ik verbaas Ik verbaasde Ik heb verbaasd Verwaarlozen Ik verwaarloos Ik verwaarloosde Ik heb verwaarloosd Handhaven Ik handhaaf Ik handhaafde Ik heb gehandhaafd Veroorloven Ik veroorloof Ik veroorloofde Ik heb veroorloofd Beraden Ik beraad Ik beraadde Ik heb beraad Onderscheiden Ik onderscheid Ik onderscheidde Ik heb onderscheiden Uitbreiden Ik breid uit Ik breidde uit Ik heb uitgebreid Verwonden Ik verwond Ik verwondde Ik heb verwond Vergissen Ik vergis Ik vergiste Ik heb vergist Verslikken Ik verslik Ik verslikte Ik heb verslikt Vertakken Ik vertak Ik vertakte Ik heb vertakt Wassen Ik was Ik waste Ik heb gewassen Belasten Ik belast Ik belastte Ik heb belast Haasten Ik haast Ik haastte Ik heb gehaast Verontrusten Ik verontrust Ik verontrustte Ik heb verontrust Verzetten Ik verzet Ik verzette Ik heb verzet Aantrekken Ik trek aan Ik trok aan Ik heb aangetrokken Gedragen Ik gedraag Ik gedroeg Ik heb gedragen Verspreken Ik verspreek Ik versprak Ik heb versproken Voornemen Ik neem voor Ik nam voor Ik heb voorgenomen Aanbieden Ik bied aan Ik bood aan Ik heb aangeboden Bevinden Ik bevind Ik bevond Ik heb bevonden Opwinden Ik wind op Ik wond op Ik heb opgewonden Terugvinden Ik vind terug Ik vond terug Ik heb teruggevonden Aansluiten Ik sluit aan Ik sloot aan Ik heb aangesloten Afsluiten Ik sluit af Ik sloot af Ik heb afgesloten Opmeten Ik meet op Ik mat op Ik heb opgemeten Opsluiten Ik sluit op Ik sloot op Ik heb opgesloten Bewijzen Ik bewijs Ik bewees Ik heb bewezen Voorlezen Ik lees voor Ik las voor Ik heb voorgelezen Aangeven Ik geef aan Ik gaf aan Ik heb aangegeven Vergeven Ik vergeef Ik vergaf Ik heb vergeven Vasthouden Ik houd vast Ik hield vast Ik heb vastgehouden Onthouden Ik onthoud Ik onthield Ik heb onthouden Voordoen Ik doe voor Ik deed voor Ik heb voorgedaan Weerhouden Ik weerhoud Ik weerhield Ik heb weerhouden Thema 10: Die stok moet mee! Groep 8 damesfiets Afrika Afrikaanse dorpsstraat Australië Amerikaanse meisjesstem Azië Belgische meningsverschil Brazilië Chinese staatsloterij Canada Europese stadsdeel China Israëlische
varkenshok Egypte Italiaanse verkeersbord Griekenland Russische vissersvloot Ierland Tsjechische zonsverduistering India Tunesische Indonesië Israël Japan Marokko Oostenrijk Portugal Suriname Turkije Verenigde Staten Zuid-Afrika Omhelzen Ik omhels Ik omhelsde Ik heb omhelsd Verwaarlozen Ik verwaarloos Ik verwaarloosde Ik heb verwaarloosd Handhaven Ik handhaaf Ik handhaafde Ik heb gehandhaafd Overleven Ik overleef Ik overleefde Ik heb overleefd Aanraden Ik raad aan Ik raadde aan Ik heb aangeraden Afscheiden Ik scheid af Ik scheidde af Ik heb afgescheiden Uitbroeden Ik broed uit Ik broedde uit Ik heb uitgebroed Vastspelden Ik speld vast Ik speldde vast Ik heb vastgespeld Afdekken Ik dek af Ik dekte af Ik heb afgedekt Onderdrukken Ik onderdruk Ik onderdrukte Ik heb onderdrukt Overheersen Ik overheers Ik overheerste Ik heb overheerst Vastklampen Ik klamp vast Ik klampte vast Ik heb vastgeklampt Aantasten Ik tast aan Ik tastte aan Ik heb aangetast Samenvatten Ik vat samen Ik vatte samen Ik heb samengevat Voorlichten Ik licht voor Ik lichtte voor Ik heb voorgelicht Voortzetten Ik zet voort Ik zette voort Ik heb voorgezet Ondernemen Ik onderneem Ik ondernam Ik heb ondernomen Ondervragen Ik ondervraag Ik ondervroeg Ik heb ondervragen Overtreffen Ik overtref Ik overtrof Ik heb overtroffen Voltrekken Ik voltrek Ik voltrok Ik heb voltrokken Ondervinden Ik ondervind Ik ondervond Ik heb ondervonden Overlijden Ik overlijd Ik overleed Ik ben overleden Overschrijden Ik overschrijd Ik overschreed Ik heb overschreden Terugvinden Ik vind terug Ik vond terug Ik heb teruggevonden Omsmelten Ik smelt om Ik smolt om Ik heb omgesmolten Opeten Ik eet op Ik at op Ik heb opgegeten
Stilzitten Ik zit stil Ik zat stil Ik heb stilgezeten Vrijlaten Ik laat vrij Ik liet vrij Ik heb vrijgelaten Opblazen Ik blaas op Ik blies op Ik heb opgeblazen Uitwijzen Ik wijs uit Ik wees uit Ik heb uitgewezen Omschrijven Ik omschrijf Ik omschreef Ik heb omschreven Overgeven Ik geef over Ik gaf over Ik heb overgegeven Ondergaan Ik onderga Ik onderging Ik heb ondergaan Overkomen Ik overkom Ik overkwam Ik heb overkomen Overzien Ik overzie Ik overzag Ik heb overzien Voldoen Ik voldoe Ik voldeed Ik heb voldaan