De lekkerste krenten uit de pap

Vergelijkbare documenten
Herkansing*V,memo* Sibrich*van*Baalen* * VD:*Wilma*Groeneweg* 30*juni*2016*! De!lekkerste!krenten!uit!de!pap!

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

Doel van Bijbelstudie

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

#Literatuurgeschiedenisonderwijs2016 Twee goede-praktijkvoorbeelden. Erwin Mantingh (UU) & Theo Witte (RUG)

de doop zoals wij die kennen is afkomstig van niemand minder dan de Here Jezus zelf

Boekverslag Nederlands Lieve leugens door Brigitte van Aken

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Boekverslag Frans Le barbier de Seville door Pierre- Augustin Caron de Beaumarchais

LES 1 OFFERFEEST, RITUELEN EN DE FILM GODS LAM

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Boekverslag Nederlands De passievrucht door Karel Glastra van Loon

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Boekverslag Nederlands Il visconte dimezzato door Italo Calvino

in de klas Opzet lesbrief

Boekverslag Nederlands De foto in mijn hoofd door Yennik Meert

Hoe praat je over het geloof?

Boekverslag Nederlands Lanceloet en het hert met de witte voet door Onbekend

Filippenzen 1. Begin van de brief

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Vincent-stripverhaal MAKEN VOELEN SAMENWERKEN KIJKEN. Expertisecentrum Kunsttheorie Primair Onderwijs

5 Magische. voorwerpen. De Gevaarlijke Zetel aan de Ronde Tafel

Christus als leerling volgen

Deze handreiking is van:

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen

Boekverslag Nederlands Zwarte bergen door Karin Hilterman

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Samen met Jezus op weg

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Boekverslag Nederlands Van de koele meren des doods door Frederik van Eeden

Efeziërs 4 en NGB 27 Leerpreek: Wat is de kerk?

Liturgie zondagmorgen 8 januari 2017 Jeugddienst 12-

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Deze handreiking is van:

Ted van Lieshout Floor van de Ven, H3G, Uitgeveri Plaats Jaar uitgave en druk Aantal bladzijdes Genre Inhoudsopgave Samenvatting

Boekverslag Nederlands Karel ende Elegast door Onbekend

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

10. Gebarentaal [1/3]

De hemel geeft wie vangt die heeft. God is een royale en gevende God. En aan ons mensen geeft Hij de keus, om Zijn gaven aan te nemen of niet.

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot

Wie ik ben, is een verhaal. Bildung en onderwijs

7,4. Boekverslag door een scholier 1531 woorden 26 oktober keer beoordeeld. Eerste uitgave 2002 Nederlands. A. Zakelijke gegevens

Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven

Samenvatting Nederlands Kroniek van een aangekondigde dood

Boek 1 De jongen in de gestreepte pyjama

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Boekverslag Nederlands De ijzeren maagd door Bobje Goudsmit

Boekverslag. Verwerk de onderstaande punten in je boekverslag. (Maximaal 50 punten)

Voorbereiden op The Passion

December-januari Weekthema: Op reis naar de eeuwigheid. Maandag 28 december. Gedane zaken nemen geen keer. Lezen: Hebreeën 9: 23-28

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

Een geslaagde activiteit

LES 9. Eet, drink en blijf gezond. Doe Lees. Lees. Schrijf Vraag thuis om een leeg blik, Loop Leer. Bid dat je gezonde beslissingen zal.

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken)

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Johannes 4, 12 en zondag 21b Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Is het moeilijk voor de mensen om de opdrachten van Jezus uit te voeren? Zo ja, waarom, zo nee waarom niet?

Kennismakingsvragen:

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Kijk naar de koning van vrede en recht. Hij is een redder, een held die niet vecht. Zwaai met een palmtak en weet wat je ziet:

De Romeinen in nederland

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

Kinder Woord Dienst van Oase Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Verzamel ze en je hebt je eigen Bijbel!

Johannes 18,1-11 Jezus begint het gevecht, wij gaan vrijuit

Literatuuronderwijs in de mvt-les

Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm

Beoordeling power-point groep 5

3. a. Nee. b. Ze denken dat hij in de menigte meeloopt met vrienden, bekenden of familieleden. c. Drie dagen.

Het meisje in mijn hoofd. Naam: Emma Oude Weernink Klas: 3T2 Docent: Mevrouw Scholten

Orde voor de voortzetting van het heilig Avondmaal

Boekverslag Nederlands Niemandsland door Marjolein Houweling

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Motieven 1: Een wereld

Wie is de Heilige Geest?

Ik stel veel 'doe-ik-het-goed' vragen. Ik weet hoe ik mezelf kan verbeteren, maar het lukt mij nog niet.

Ruth 1 - God gaat altijd met je mee!

JANUARI. arkbwspiegelssmileysenstilletijdmetgod.indd 3

Boek voor beginnende Bijbellezers. Wegwijs. in de Bijbelboodschap. Nieuwe Testament. Arthur Hale en Jan Koert Davids

Jezus blijft altijd bij ons

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Een boek schrijven voor dummy s

Filmverslag Frans Un Long Dimanche d'un Fiancailles

Boekverslag door een scholier 1899 woorden 27 september keer beoordeeld. Eerste uitgave 1997 Nederlands

Lied voor de dienst, uit de bundel van Johannes de Heer, 94: 1,2,3,4 Heer ik kom tot u

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen.

de toekomst tegemoet

Mentor Datum Groep Aantal lln

Karel ende Elegast als educatief spel. Esther van der Helm

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

4.9. Boekverslag door een scholier 2127 woorden 2 juli keer beoordeeld. Middeleeuws verhaal Eerste uitgave 1300 Nederlands

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

Cultuureducatie met Kwaliteit

Ef. 4, 1-6 preek NGKE -HA

Zondag 26 maart 2017 zondag Laetare verheugt u

Transcriptie:

Universiteit van Amsterdam Herkansing v-memo VD: Wilma Groeneweg 30 juni 2016 De lekkerste krenten uit de pap Elianne de Haan Studentnummer: 6056245

Inhoudsopgave Beschrijving 3 Analyse 4 Verkenning van oplossingen 6 Verantwoording 10 Literatuurlijst 11 Bijlage 1: Lesplan MDA 12 Bijlage 2: Tekst in context: Moriaan 13 Bijlage 3: PowerPoint V-demo 24 2

Beschrijving Deze V-memo gaat over het thema historische letterkunde, met als insteek hogere denkvaardigheden. Deze V-memo is een theoretische verantwoording van de V-demo die ik samen met een medestudente, Siep, gehouden heb. Ik zal daarom vaak vanuit de wij-vorm schrijven. Voor onze V-demo en V-memo hebben we gekozen voor historische letterkunde in combinatie met hogere denkvaardigheden. We hebben voor deze vaardigheden gekozen, omdat ik denk dat de verwerkingsopdrachten die vaak worden aangeboden bij literatuuronderwijs niet (genoeg) inspelen op deze hogere denkvaardigheden. Bij historische letterkunde gaat het naar ons idee vaak om het reproduceren van kennis. Deze reproductie komt goed naar voren in het mondeling, maar ook tijdens de lessen historische literatuur is reproductie vaak aan de orde van de dag. Motieven en thema s worden niet uit de primaire tekst gehaald, maar besproken aan de hand van een door de docent opgestelde lijst. Wij denken daarom dat het belangrijk is hogere denkvaardigheden te integreren bij het verwerken van literatuur in het literatuuronderwijs. Daardoor is het mogelijk om veel dieper op historische literatuur in te gaan. Door dieper op de stof in te gaan, gaan leerlingen snappen waar de tekst over gaat. Alleen daardoor krijgen leerlingen meer plezier in lezen en kan de interesse voor lezen bij leerlingen vergroot worden. (Bolscher e.a., 2004). Het is naar mijn idee goed mogelijk om alle drie de hogere denkvaardigheden (analyseren, evalueren en creëren) te integreren in onderwijs over historische letterkunde. Hierover later meer. Twee eindtermen die aansluiten bij literatuuronderwijs ondersteunen de keuze van het thema en de bijbehorende denkvaardigheden. Om hogere denkvaardigheden in te zetten voor het verwerken van historische letterkunde moet bepaald worden wat leerlingen moeten bereiken als het gaat om het interpreteren van literaire teksten. In de eindtermen van het eindexamen vwo, Domein E, Literatuur, staat dat leerlingen: 26: Leerervaringen moeten opdoen door het lezen van teksten met als doel leessmaak te ontwikkelen. 27: Leerervaringen moeten opdoen ten aanzien van aspecten van de maatschappij met als doel visie op de werkelijkheid en zijn/haar plaats daarin te ontwikkelen. De leerling moet dus leerervaringen opdoen. Hierin heeft de docent een leidende rol: welke literatuur, welke teksten en fragmenten bied je aan om de leessmaak van de leerling te ontwikkelen. Het gaat dus om het stimuleren van een positieve houding tegenover literatuur, waarbij de nadruk ligt op het persoonlijk maken van deze houding (iedereen heeft immers een eigen smaak). Daarnaast moeten leerlingen leerervaringen opdoen om hun plaats in de maatschappij te bepalen. Door het lezen van verschillende literaire werken krijgen leerlingen een beeld van hoe de maatschappij in elkaar zit en zat. Hoe ging het leven eraan toe in de middeleeuwen? In welke opzichten is ons leven nu anders? Maar ook: zijn er nog dingen die we nu hetzelfde doen als in de middeleeuwen? Als er veel verschillende literatuur gelezen wordt, kan de leerling beter bepalen hoe hij/zij zich verhoudt tot deze maatschappij. Hij/zij kan een visie ontwikkelen. De literatuur draagt dan bij aan het verbreden van de horizon van de leerlingen. 3

Analyse 1 Om beter te weten hoe historische letterkunde het best aan leerlingen van het voortgezet onderwijs overgebracht kan worden, maar vooral om te weten waar bij onderwijs in dit onderdeel tegenaan gelopen wordt, is er eerst meer informatie nodig over de geschiedenis van onderwijs in historische letterkunde. In dit hoofdstuk volgt een beknopte geschiedenis van het literatuuronderwijs toegespitst op historische letterkunde. Hierbij wordt dus gefocust op de problemen die bij onderwijs in historische literatuur een rol spelen. Tot aan de invoering van de Mammoetwet in 1968 speelde de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde en de canon een belangrijke rol in het literatuuronderwijs. Leerlingen moesten de meesterwerken zowel kennen als gelezen hebben. Speciaal voor het onderwijs en om dit doel te kunnen bereiken, werden er tekstedities uitgegeven van de klassieke werken (Karel ende Elegast, Beatrijs, werken van Vondel, Huygens en zo verder). Bij deze uitgaven ging het meestal puur om de tekst, er was geen context toegevoegd. Daarnaast was er nauwelijks oog voor de leerling, maar alleen voor de leerstof. Vanaf de jaren tachtig, de invoering van de Mammoetwet, werd het onderwijs steeds concreter (Hermans en Verdaasdonk 2002, 26). Voor het literatuuronderwijs (historische letterkunde) was het na de invoering van de Mammoetwet belangrijk dat specifieke literaire werken centraal stonden. Het literatuuronderwijs werd op deze manier een stuk concreter, doordat de leerlingen geen overvloed aan teksten en literatuurgeschiedenis meer kregen. Bij de invoering van de huidige Tweede Fase in 1993 werd de leerling als individu belangrijker. Wat het literatuuronderwijs betreft betekent dit dat de leerlingen een eigen smaak moeten ontwikkelen en dus zelf moeten kunnen kiezen wat ze willen lezen. Er is echter wel minder tijd voor literatuuronderwijs dan tijdens de Mammoetwet, dus moet er veel in de eigen tijd van de leerling gebeuren. Door het gebrek aan tijd ontstaan er grote verschillen tussen de verschillende scholen, maar ook tussen de leerlingen, omdat elke leerling zelf mag bepalen wat hij of zij wil lezen. Ook de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde speelt een veel minder grote rol. Wat leerlingen moeten lezen geldt [daardoor] niet langer als een vast en compleet repertoire van meesterwerken. Het lezen heeft niet meer tot doel besef bij te brengen van de eigen aard en hoge kwaliteit van telkens één voortreffelijke tekst. (Hermans en Verdaasdonk 2002, 25). Er is nog steeds sprake van canononderwijs, alleen mogen de scholieren kiezen uit een hele lijst en krijgen ze dus minder het gevoel dat ze de teksten opgelegd krijgen. Het doel is dat de scholieren teksten met elkaar in verband kunnen brengen en aan kunnen geven wat ze wel of niet interessant of leuk om te lezen vinden, zodat er echt een eigen smaak ontwikkeld wordt (Hermans en Verdaasdonk 2002, 26-30). Voordat de leerlingen zelf hun literatuurlijst samen mochten stellen, was er eigenlijk geen onderscheid tussen moderne en historische literatuur. Het kwam gewoon allebei aan bod. Volgens Hubert Slings is een probleem van het Tweede Fase-onderwijs dat doordat de leerlingen zelf mogen kiezen, de historische teksten miskend worden. Leerlingen vinden deze teksten over het algemeen minder interessant of te moeilijk (of ze denken dat ze dat vinden, omdat de wereld uit de historische teksten heel ver af staat van hun eigen leefwereld) en ze zullen die teksten dan ook niet snel kiezen voor hun leeslijst (Slings 2000, 19-21). Daarnaast is er voor de havo 1 In deze analyse is gebruik gemaakt van Moriaen, de zwarte ridder. Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd, 2015. 4

geen verplichting tot het lezen van historische literatuur en voor het vwo geldt dat maar drie van de twaalf boeken van voor 1880 moeten zijn (Nicolaas en Vanhooren 2008, 10). Dat is dus maar heel weinig. De historische literatuur dreigt door het gebrek aan tijd en de keuzevrijheid van de leerlingen dus naar de achtergrond te geraken. Het belangrijkste probleem is samengevat dat de leerlingen allemaal zelf keuzes mogen maken, waardoor je als docent weinig overzicht hebt. Leerlingen kiezen een andere historische tekst en daardoor wordt klassikale bespreking een stuk lastiger, terwijl die juist bij historische literatuur van belang is. De leerlingen lezen de tekst en leggen hem dan weer weg, ze doen er dus verder niets mee. Volgens Slings is er ook te weinig materiaal voorhanden om te gebruiken (Slings, 2000). Om de historische literatuur goed te begrijpen, hebben de leerlingen ook context nodig, aangezien ze tegenwoordig weinig van geschiedenis weten. In de meeste schooluitgaven is die context niet aanwezig. Doordat de context vaak ontbreekt, is het voor leerlingen lastig om de teksten te begrijpen. De historische literatuur moet meer ingebed worden in het literatuuronderwijs in plaats van dat leerlingen de literatuur zelf tot zich nemen en er daardoor weinig mee kunnen. Het is namelijk van belang dat leerlingen kunnen nadenken over wat ze lezen, dit eventueel in relatie [kunnen] brengen met hun eigen leven, en zich er een mening over vormen. Vervolgens moeten leerlingen hun inzichten en meningen kunnen verwoorden, hun ervaringen kunnen delen met anderen. (Bolscher e.a., 2004, 24). 5

Verkenning van oplossingen Geljon stelt in zijn artikel twee benaderingswijzen voor literatuuronderwijs voor: de historisch-sociologische en de actualiserende benaderingswijzen (Geljon 1994). De historisch-sociologische benadering houdt in dat er een historisch kader wordt geschapen. Het verleden wordt in contrast met het heden aangeboden. Bij deze benadering gaat het om het bijbrengen van historisch besef en historisch perspectief. De historische literatuur wordt geplaatst in de tijd waarin hij ontstaan is. Het gaat bij de historisch-sociologische benadering om de cultuurgeschiedenis in combinatie met het lezen van een primair werk uit de behandelde tijd (Geljon 1994). De docent kiest dan dus een historische tekst uit en vertelt over de tijd waarin het werk zich afspeelt. Vervolgens lezen de leerlingen de tekst. De actualiserende benadering is erop gericht om de tekst naar de leerling toe te brengen. Historische teksten hebben namelijk een thematiek die nu nog steeds van belang is. Er wordt bij de behandeling van historische literatuur een rechtstreekse vergelijking gemaakt met het hier en nu. De tekst is hierbij van groot belang, de context minder. Dit in tegenstelling tot de historisch-sociologische benadering, waar juist de context van groot belang is (Geljon 1994). Ook bij deze benadering kiest de docent een tekst uit en koppelt deze tekst aan de belevingswereld van de leerlingen. Hij/zij legt tijdens het lezen van de tekst dwarsverbanden tussen de tekst en de actualiteit. Geljon pleit voor een combinatie van beide benaderingen, dan krijgen de leerlingen een reële basis. Historische teksten staan symbool voor de opvattingen van toen. Aan de ene kant beïnvloedden ze de wereld van toen, maar aan de andere kant zijn de teksten ook nog van belang voor nu. Ze geven immers inzicht in het verleden en een groter begrip voor de literatuur van deze tijd. Door oudere werken te plaatsen in hun tijd, kunnen ze betekenis geven in deze tijd. Onze wereld komt per slot van rekening voort uit de wereld van toen (Geljon 1994). Hierbij kiest de docent een tekst, bespreekt hij de context en koppelt de tekst aan de actualiteit. Op deze manier snapt de leerling hoe de tekst toen van belang was, maar ook hoe de tekst nu nog van belang kan zijn. De combinatie van beide benaderingen kan een eerste oplossing zijn voor het probleem dat de tekst ver van de leerlingen afstaat, maar ook voor het probleem dat leerlingen weinig van de geschiedenis rondom de tekst weten. De leerlingen krijgen namelijk de geschiedenis voorgeschoteld, maar de tekst wordt ook gekoppeld aan het hier en nu. Daarnaast kan deze benadering bijdragen aan eindterm 27. De leerling leert namelijk over normen en waarden die vroeger golden en gaat daarnaast nadenken over hoe het nu zit (aan de hand van opdrachten). Volgens Slings is het nodig om historische literatuur te onderwijzen, omdat het belangrijk is dat leerlingen historisch besef krijgen. De huidige cultuur stoelt immers op de historische cultuur. Slings pleit daarom voor nieuwe aantrekkelijke schooluitgaven, zodat docenten weten waarmee ze kunnen werken. Deze schooluitgaven moeten geschikt zijn voor zowel zelfstandige als klassikale bestudering, geschikt zijn voor zowel havo-4 als vwo-6 en veel illustraties bevatten. Daarnaast moet er in de boekjes context aangeboden worden, zodat het geven van literatuurgeschiedenis niet meer nodig is (Slings 2000). Slings pleit voor schooluitgaven, maar het is natuurlijk ook mogelijk om een lessenserie of zelfs losse lessen op deze manier vorm te geven. Van belang daarbij is dus dat de tekst of fragmenten uit de tekst aansprekend zijn voor leerlingen en dat er zowel tekst als context aangeboden wordt. Op 6

deze manier wordt het voor docenten namelijk veel meer behapbaar, omdat tekst en context meer een geheel vormen. De context sluit op de tekst aan, waardoor het logisch is om beiden aan te bieden. Het maken van een lessenserie of losse lessen is een mogelijke tweede oplossing. Het is dan namelijk voor de docent mogelijk om zelf in te vullen hoe een les historische letterkunde eruit moet zien. De docent kan hierbij vasthouden aan de combinatie van tekst en context en aan het actualiseren van de tekst. Verbeek concentreert zich in zijn V-memo op het leren interpreteren van literatuur met behulp van beelden en visualisaties (Verbeek 2015). Hij wilde de hogere denkvaardigheid interpreteren uitlokken bij de leerlingen. Bij hem gaat het om moderne letterkunde, maar interpreteren is ook heel belangrijk bij historische letterkunde. Aangezien de teksten gaan over een heel andere tijd, moeten leerlingen een vergelijking maken tussen toen en nu. Om dit te kunnen, moeten leerlingen eerst diep de tekst induiken. Verbeek stelt verschillende methoden om het interpreteren te bevorderen voor. Allereerst noemt hij de literaire mindmap. Deze werkt zeer motiverend, omdat leerlingen uitgedaagd worden om na te denken over de betekenis van de tekst. Doordat ze hiervan een grafische voorstelling moeten maken, worden automatisch hogere denkvaardigheden aangesproken (evalueren en analyseren) (Verbeek 2015). Een andere mogelijkheid is visual linking. Hierbij is het de bedoeling dat de docent bijvoorbeeld filmfragmenten toont om leerlingen te betrekken bij de historische setting of het thema van het verhaal. Het inleven in karakters is makkelijker via beelden (Verbeek 2015). Een derde optie is leerlingen zelf op zoek te laten gaan naar beelden (film, foto s, tekeningen etc.) bij een verhaal, gedicht of roman. Het is daarbij wel van belang dat de docent kiest voor teksten die meerduidig zijn, dus waarvan de betekenis niet vastligt. De leerlingen moeten dan namelijk wel hun keuzes verantwoorden (Verbeek 2015). Het visualiseren van teksten is een derde oplossing voor het probleem dat de tekst ver van de leerlingen afstaat en dat ze de tekst vaak niet begrijpen. Door visualisaties kunnen de leerlingen gedwongen worden om naar de tekst als geheel te kijken. Er ontstaat daardoor veel meer overzicht over de hele tekst. Ten slotte beschrijven Bolscher e.a. (2004) nog de lezersgerichte benadering. Het is van belang dat leerlingen een individuele ontwikkeling doormaken wat betreft de literaire competentie. Hierbij gaat het erom dat leerlingen op een gegeven moment in staat zijn om literatuur op eigen kracht aan te kunnen. Door het aanbieden van verbreding (veel verschillende teksten) en verdieping (verwerkingsopdrachten gericht op hogere denkvaardigheden) bij veel verschillende (soorten) literaire teksten ontstaat er belangstelling voor literatuur. Als je als docent dus meerdere historische teksten aanbiedt en daar echt induikt, kunnen de leerlingen daar meer mee. Ze kunnen een eigen smaak ontwikkelen. Voordat je hiermee als docent aan de slag kunt gaan, is het van belang dat leerlingen eerst nadenken over hun literaire kennis en ontwikkeling. De leerlingen gaan nadenken over wat ze al weten op basis van literatuuronderwijs op de basisschool en in de onderbouw van het middelbaar onderwijs. Denk hierbij aan zaken als genre, onderwerp en thematiek. Hierbij noteren ze zowel hun positieve als negatieve ervaringen op het gebied van fictie, waardoor de leerling, maar ook de docent een beeld krijgen van de literaire competentie van de leerlingen. 7

Door vervolgens systematisch te oefenen 2 met korte verhalen en poëzie kunnen de leerlingen steeds beter omgaan met literaire teksten en ontwikkelen ze hun literaire competentie. De docent doet er dus goed aan om eerst vast te stellen in hoeverre de literaire competentie van de leerlingen ontwikkeld is voordat hij aan de slag gaat met historische literatuur. Je weet als docent dan namelijk veel beter waar de focus moet liggen. Stel dat de meeste leerlingen houden van avonturenromans, dan is het logischer om te kiezen voor een ridderroman dan voor bijvoorbeeld Reynaert de vos, omdat de tekst dan beter aansluit bij wat leerlingen interessant vinden om te lezen. Het gaat hierbij dus voornamelijk om het verkrijgen van inzicht over welke teksten je als docent kunt aanbieden. Als de docent dat weet, kan er beter aangesloten worden op de smaak en het kunnen van de leerling. Op die manier kan de leessmaak van de leerlingen verder ontwikkeld worden (eindterm 26). Wij hebben ervoor gekozen om ons te richten op de benaderingen van Slings, Geljon en Bolscher en laten Verbeek buiten beschouwing. Dit omdat het mogelijk is om zowel Geljon, Slings als Bolscher te gebruiken voor een les historische letterkunde. Wij vinden het belangrijk dat de historische context aangeboden wordt, maar dat de tekst ook geactualiseerd kan worden. Daarnaast lijkt het ons van belang om dit op een lezersgerichte manier te doen, zodat leerlingen niet meteen beginnen te zuchten en te kreunen als we met historische literatuur aan de slag gaan. Slings, Geljon en Bolscher bieden samen een oplossing voor de problemen die optreden bij onderwijs in historische literatuur. Ze zijn alle drie lezersgericht. Daarnaast geven Slings en Geljon aan hoe een tekst naar de leerling gebracht kan worden, waardoor de leerlingen de tekst beter begrijpen. Door Bolscher te gebruiken kun je als docent beter uitkiezen wat voor teksten je als docent aan moet bieden en hoe je kunt inspelen op de leessmaak van de leerlingen (eindterm 26). Geljon en Slings geven vooral houvast voor de inhoud van de lessen. Ze geven allebei aan dat het belangrijk is om de geschiedenis te koppelen aan het nu. Bij het selecteren van een tekst moet je er dus als docent op letten of de tekst geschikt is om zowel te historiseren als te actualiseren. Hierbij is het thema van de tekst van belang, maar ook het genre, de normen en waarden die aan bod komen, de personages en ga zo maar door. Het is handig om te kijken of er bijvoorbeeld nieuwe media aan de tekst te koppelen is en of het onderwerp te verlevendigen is voor leerlingen. Grijp dus niet automatisch naar de geijkte teksten (canon), maar kijk of de teksten aansluiten bij wat leerlingen interessant vinden: teksten die bijdragen aan leerervaringen van leerlingen, zodat de leerlingen gaan nadenken over hoe ze zich verhouden tot de maatschappij van toen en nu (eindterm 27). Het is heel goed mogelijk om hogere denkvaardigheden te koppelen aan de benaderingen van Geljon, Slings en Bolscher. Het gaat er voornamelijk om dat er goed lesmateriaal ontwikkeld wordt waarin zowel tekst als context aangeboden wordt en dat ook nog leerlinggericht is. Het is dus van belang om als docent materiaal te ontwikkelen waardoor er ook echt iets met de tekst wordt gedaan. In dit materiaal kunnen opdrachten toegevoegd worden waarbij hogere denkvaardigheden aangesproken worden. Op deze manier is het voor leerlingen veel 2 Het oefenen is gericht op het leren lezen van literaire teksten. Waar let je op? Wat begrijp ik wel en wat niet? Hoe raakt deze tekst mij (of juist niet)? etc. 8

duidelijker waar ze mee bezig zijn en door de verwerking snappen ze de tekst beter. De hogere denkvaardigheden kunnen door middel van verwerkingsopdrachten ingezet worden. Daardoor is de leerling namelijk in staat zich in het literaire werk te verdiepen. Leerlingen moeten analyseren, evalueren en creëren. Het is mogelijk om leerlingen tekst(frament)en met elkaar te laten vergelijken, kenmerken van de tekst te laten onderscheiden of te laten classificeren (analyseren). Het evalueren van de tekst kan bijvoorbeeld door de leerlingen te laten nadenken over welke normen en waarden in de tekst naar voren komen en of die nu ook nog gelden. Daarnaast kan de leerling beoordelen of hij/zij zich in een bepaald personage kan inleven (of juist niet) en waarom. Creëren is de hoogste denkvaardigheid. Deze kan aangesproken worden door leerlingen bijvoorbeeld zelf een stuk van de tekst te laten schrijven. Ze kunnen het einde van een verhaal schrijven op basis van de tekst. Ze moeten daarbij heel goed nadenken wat er precies in de tekst gebeurd is en of hun einde daarop aansluit. Om deze opdracht te kunnen voltooien moeten de leerlingen dus echt de tekst induiken. Door zulke verdiepings-/verwerkingsopdrachten toe te voegen is het voor leerlingen veel beter mogelijk om een mening te vormen over de gelezen teksten. Ze begrijpen dan namelijk echt waar de tekst over gaat. (Bolscher e.a., 2004). Ze hebben immers de tekst gelezen, de context erbij gekregen en opdrachten gemaakt die daarbij aansluiten. 3 3 In bijlage 2 is een voorbeeld te zien van lesmateriaal gericht op historische literatuur en hogere denkvaardigheden. 9

Verantwoording Voor onze V-demo hebben we ervoor gekozen om ons onderwerp te introduceren met een filmpje. Het was een vlogboek over historische letterkunde. Aangezien het filmpje een voorbeeld van nieuwe media was, leek het ons interessant om het te laten zien. Het is namelijk te gebruiken als introductie op een les historische letterkunde. Vervolgens hebben we onze medestudenten een overzicht gegeven van de literatuur over onderwijs in historische letterkunde, zodat ze een beeld kregen over hoe je als docent historische literatuur kunt behandelen. Na deze uitleg hebben we laten zien wat voor soort teksten geschikt zijn om te gebruiken in de les. Moriaan is daar een voorbeeld van, omdat deze tekst aansprekend is voor leerlingen, niet te ingewikkeld is, geactualiseerd kan worden, er context aangeboden kan worden en er gebruik kan worden gemaakt van nieuwe media. Moriaan gaat namelijk over een jonge zwarte held (integratiedebat) van veertien jaar die op zoek gaat naar zijn vader. Het is een spannende queeste en de tekst is niet moeilijk geschreven. Aangezien de ridder ongeveer de leeftijd van de leerlingen heeft, kunnen de leerlingen zich makkelijker in hem verplaatsen. Daarnaast is het een Arthurroman en context is er dus genoeg voorhanden. Moriaan hebben we gebruikt als exemplarisch voor historische literatuur in het onderwijs. We hebben een boekje 4 gemaakt met tekst, context, plaatjes en opdrachten en deze aan onze medestudenten uitgedeeld. Daarbij hebben we gevraagd of ze wilden kijken of ze de theorie in de opdrachten terug konden zien, de hogere denkvaardigheden in de opdrachten konden herkennen en of ze zelf geschikte historische literatuur konden bedenken voor de door ons gekozen benadering. De studenten hebben het boekje bekeken en de opdrachten kritisch bestudeerd. Vervolgens zijn ze met elkaar in discussie gegaan over de inhoud van de opdrachten om te bedenken of daarin hogere denkvaardigheden worden aangesproken. Op deze manier kan de student de opdrachten eveneens op inhoud beoordelen. Om te controleren of de studenten inderdaad de hogere denkvaardigheden uit de opdrachten konden halen en andere teksten konden bedenken waarbij ze onze lesmethode in konden zetten, hebben we een klassengesprek gevoerd. Siep en ik vonden allebei dat onze V-demo vrij goed verlopen is. Het klassengesprek aan het eind werkte ook goed, omdat er discussie ontstond over de opdrachten. Sommigen vonden de opdrachten bij de context goed, terwijl anderen de voorkeur gaven aan de opdrachten die we bij het tekstgedeelte hadden gemaakt. Sommige vragen bleken niet zo goed aan te sluiten op het leerniveau waarvoor ons boekje bedoeld is (vwo-4). Deze vragen hebben we aangepast. Uit de feedbackformulieren blijkt wel dat niet alle studenten onze feedbackvraag acht je je in staat na deze v-demo zelf een les historische letterkunde te geven waarin leerlingen hogere denkvaardigheden gebruiken? met ja kunnen beantwoorden. Vooral de tekstkeuze blijft lastig. Naar ons idee zijn echter veel historische teksten geschikt voor onze benadering. Zelf denken we dan aan Mariken van Nimwegen, Van den vos Reynaerde, verschillende kluchten, Sara Burgerhart of Snikken en Grimlachjes. Als er in ieder geval een combinatie wordt gemaakt van tekst en context, met aansprekende opdrachten en plaatjes en de tekst gekoppeld wordt aan de actualiteit, dan kom je als docent met de leerlingen al heel ver. 4 Voor dit boekje is gebruik gemaakt van Moriaen, de zwarte ridder. Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd, 2015. 10

Literatuurlijst Assche, H. van, Waarom zou je (nú) lezen? Nieuwe inzichten over de functies van lezen. In: Stichting lezen reeks deel 20. Delft: Eburon, 2011. Bolscher, I. e.a., Literatuur en fictie. Zoetermeer: NBD Biblion, 2005. Geljon, C., Literatuur en leerling, een praktische didactiek voor het literatuuronderwijs. Coutinho B.V., 1994. Haan, Elianne de, Masterscriptie: Moriaen, de zwarte ridder. Een middeleeuwse held, ook in de moderne tijd, 2015. Hermans, Marianne en Verdaasdonk, Hugo, Van canon tot consument. Voorkeuren en keuzes van leerlingen als doelstellingen van het literatuuronderwijs. In: Tsjip/Letteren: tijdschrift voor literaire, culturele en kunstzinnige vorming 12.2. Nijmegen: Stichting Promotie Literaire Vorming, 2002, p. 25-30. Nicolaas, Martijn en Vanhooren, Stevan, Het literatuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen. Een stand van zaken. Nederlandse Taalunie, 2008. Slings, H., Historische teksten in de klas. Amsterdam: Prometheus, 1995, p.117-121. Slings, Hubert, Toekomst voor de Middeleeuwen. Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Prometheus, 2000. Verbeek, Albert, V-memo: Literatuur interpreteren met behulp van beelden en visualisaties, 2015. Vriend, Gerard de, Doelstellingen in het geding. In: Literatuuronderwijs als voldongen feit. Legitimeringen voor het leren lezen van literatuur op school. Amsterdam: Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam, 1996, p. 118-222. 11

Bijlage 1: Lesplan MDA Naam: Sibrich van Baalen en Elianne de Haan leergang: Studenten Leraar VHO Nederlands ILO - UvA welke klas? Vakdidactiek welk lesuur? 12 mei 2016 Model DA BESCHRIJVING Beginsituatie Studenten zijn bekend met literatuuronderwijs. Studenten zijn inhoudelijk bekend met historische letterkunde. Studenten zijn bekend met de eindtermen omtrent literatuur. Niet iedere student kent de reeks Tekst in context. Niet iedere student kent het verhaal Moriaen. Leerdoelen 1. De student kan hogere denkvaardigheden herkennen. 2. De student kan de opdrachten op inhoud beoordelen. 3. De student kan een eigen voorbeeld bedenken op het thema. Leeractiviteiten 1. Studenten doorlopen de opdrachten en schrijven op TIJD welke hogere denkvaardigheden worden aangesproken. 2. Studenten beoordelen de opdrachten op kwaliteit: welke opdrachten vinden zij beter gezien het doel van de V-demo (het aanspreken van hogere denkvaardigheden)? 3. Studenten worden aangezet om na te denken welke generieke aspecten de Moriaan bevat (om hierna zelf thuis aan de slag te gaan met een eigen tekst naar keuze). Groeperingsvorm 1. Studenten lezen/scannen de tekst en opdrachten individueel. 2. Studenten overleggen in twee- of drietallen. 3. Nabespreken van de opdracht is klassikaal. Materiaal 1. Powerpoint 2. Moriaan Tekst in context (in print) 3. Beoordelingsformulieren Onderwijsactiviteiten 1. We geven uitleg bij de powerpoint. TIJD 2. We begeleiden het klassengesprek. Evaluatie 1. Door de feedback op het beoordelingsformulier. 2. Door de doelen ter sprake te brengen in het klassengesprek. 12

Bijlage 2: Tekst in context: Moriaan Context Koning Arthur Een van de meest mysterieuze koningen uit de middeleeuwen is ongetwijfeld koning Arthur. Over hem is bijvoorbeeld een Disneyfilm gemaakt: Merlijn de tovenaar. In deze film sterft de koning van Brittannië, waardoor er een opvolger gezocht moet worden. Merlijn zegt dat degene die het zwaard uit het aambeeld kan trekken, voorbestemd is om koning te worden. Arthur is degene die het zwaard eruit trekt; hij wordt de nieuwe koning. Dit verhaal gaat terug op middeleeuwse teksten over koning Arthur; kronieken (geschiedkundige werken) en romans. Maar wie was koning Arthur? Is hij een historische figuur geweest of slechts een fictief (verzonnen) romanpersonage? Koning Arthur heeft vermoedelijk wel bestaan, niet als koning, maar als legeraanvoerder. Hij was waarschijnlijk een krijgsheer die een volk (de Kelten) in de vijfde of zesde eeuw heeft geleid. Arthur speelt al heel lang een rol in verhalen. De oudste verhalen (uit de 10e eeuw) waar Arthur een rol in speelt zijn triaden. Dit zijn korte versjes waarin drie onderwerpen voor een verhaal verteld worden door een professionele verteller. De eerste romans die over koning Arthur gingen, waren van Chrétien de Troyes. Door hem zijn de romans ook bekend geworden. De eerste roman schreef hij tussen ca. 1160 en 1190. Chrétien schreef vijf Arthurromans. Chrétien de Troyes en de Graal De bekendste roman van Chrétien de Troyes is de Conte du Graal. De titel betekent letterlijk: het verhaal van de Graal. Deze roman gaat over ridder Perchevaal. Deze ridder gaat op zoek naar de Graal. Maar wat is nu eigenlijk een Graal? Hierover zijn de meningen verdeeld. Niemand weet het eigenlijk precies. Het zou een gouden schaal kunnen zijn, maar ook een gouden beker. Volgens sommigen was het oorspronkelijk de Heilige Graal. Dit was een gouden beker waaruit Jezus Christus gedronken zou hebben tijdens het laatste avondmaal. Deze beker zou daarnaast gebruikt zijn om het bloed van Jezus in op te vangen tijdens de kruisiging. In de Conte du Graal van Chrétien de Troyes wordt Perchevaal geleid door het symbool van de Graal. Voor hem is het een christelijk symbool van naastenliefde. In dit verhaal kan het zijn dat de Graal een schaal was in plaats van een beker, maar ook hierover zijn de meningen verdeeld. Het is in ieder geval zeker dat de Graal een mysterieus oud voorwerp met veel aantrekkingskracht is. Nadat Chrétien over dit mysterieuze voorwerp geschreven heeft, is het veel in verhalen gebruikt. Auteurs vonden en vinden het waarschijnlijk interessant, omdat niemand Afb. 1: Bladzijde uit de Conte du Graal van Chrétien de Troyes 13

precies weet wat het is, maar iedereen weet wel dat het van grote betekenis was voor onder andere Perchevaal. Daarnaast zit er een grote christelijke waarde aan, die voor veel mensen van belang is. Arthurromans beschrijven gebeurtenissen uit het leven van ridders aan het hof van koning Arthur. In de Arthurromans is het belangrijk om te laten zien dat je je hoofs kunt gedragen. Dat betekent dat je zelfbeheersing moet hebben en aan de hand van regels goed met elkaar om moet gaan. Daarnaast moeten de mannen dapper zijn, goed kunnen vechten en moeten zij de zwakkeren (zieken, vrouwen, kinderen) beschermen. Vrouwen spelen ook een belangrijke rol in de romans. Er worden grote heldendaden verricht in dienst van de vrouwen, want zij geven pas hun liefde als een ridder meerdere keren heeft gewonnen. Een belangrijk symbool uit de Arthurromans is De Ronde Tafel. De Ronde Tafel symboliseert dat iedereen voor koning Arthur gelijk is; niemand zit aan het hoofd van de tafel en maakt de dienst uit. Koning Arthur behoort zelf ook tot De Ronde Tafel, maar staat wel boven de andere ridders; hij is immers koning. Daarnaast neemt koning Arthur de uiteindelijke beslissing, mochten de ridders er met elkaar niet uitkomen. Koning Arthur is dus niet helemaal gelijk aan de andere ridders, hij staat een klein stapje hoger, zelfs als hij aan de Ronde Tafel zit. In de Arthurromans staat er meestal één ridder uit de tafelronde van koning Arthur centraal. Hij onderneemt een avonturentocht en trekt erop uit in de wereld buiten het hof. Deze buitenwereld bestaat aan de ene kant uit enge monsters, onhoofse ridders en tovenarij en aan de andere kant uit hoofse mensen. In de avonturentocht gaat de ridder bijvoorbeeld het kwaad bestrijden (de enge monsters en onhoofse ridders) of op zoek naar een belangrijke hoofse ridder of de Graal. De ridder van de Ronde Tafel ontwikkelt zich tijdens deze tocht en als beloning voor zijn queeste (avonturentocht) trouwt hij meestal met een rijke erfgename en wordt hij heer over haar land. Als de avonturentocht volbracht is, keert de rust terug aan het hof van koning Arthur, omdat er geen bedreiging meer is vanuit de buitenwereld. Afb. 10: De Ronde Tafel van koning Arthur Afb. 2: De Ronde Tafel van koning Arthur Opdracht 1: a: Wat denken jullie dat redenen zouden zijn dat auteurs de Graal zo interessant vonden? b: Welke films/boeken ken je waarin een Graal voorkomt? c: Welke moderne Graal ken je? Opdracht 2: Je hebt gelezen over De Ronde Tafel van koning Arthur. Zou je De Ronde Tafel kunnen vergelijken met het parlement van tegenwoordig? Leg uit waarom wel/niet. Geef minimaal twee redenen. 14

Tekst Moriaan als onbesuisde ridder De hofepisode Vrijwel elke Arthurroman begint aan het hof van koning Arthur. Zo n hofepisode schetst de situatie aan het hof van de koning tijdens een hoofs samenzijn; er wordt gegeten en er zijn dames aanwezig, bordspellen worden tevoorschijn gehaald. Op deze manier wordt het voor de lezers duidelijk dat het geen gewone roman is, maar een Arthurroman. Tijdens de hofepisode Afb. 3: Feest aan het hof van koning Arthur komt naar voren waar het verhaal over zal gaan: de hoofdpersonen van het verhaal worden voorgesteld en er moet zich een avontuur aandienen, zodat de ridders eropuit kunnen trekken. De hofepisode van Moriaen begint als volgt: Die coninc Artur sat tenen male Op zekere dag hield koning Arthur In Bertangen ende hilt hof in Brittannië een hofdag Om te merre sinen lof; om zijn eer en aanzien te verhogen. Ende daer die hoge liede saten Terwijl alle hoge heren Over die tafle ende aten, aan tafel zaten te eten, Quam een riddere in gereden. kwam er een ridder het kasteel binnengereden. (vs. 30 35) (blz. 296). De ridder is een boodschapper die vertelt wat hem overkomen is. Hij is een roofridder die andere mensen/ridders berooft. Nu is hij echter verslagen door een andere ridder, die hij wilde beroven. Uit de beschrijving van de roofridder concluderen de hoge heren aan tafel dat het Perchevaal moet zijn, die de roofridder verslagen heeft. Koning Arthur is al lang naar Perchevaal op zoek. Lancelot en Walewein besluiten Perchevaal te gaan zoeken, omdat de koning dat wil. Deze hofepisode is anders dan gebruikelijk: Walewein en Lancelot, de meest beroemde ridders van het hof, zijn namelijk niet de hoofdpersonen van de tekst. De hoofdpersoon blijkt iemand van buiten het hof te zijn: de zwarte ridder Moriaan. Moriaen wijkt daarom wat de hofepisode betreft af van de meeste Arthurteksten. Moriaen is een Middelnederlandse Arthurroman. De tekst is overgeleverd in een handschrift uit de veertiende eeuw, maar het verhaal stamt waarschijnlijk uit het midden van de dertiende eeuw. Moriaen begint aan het hof en gaat over een jonge zwarte ridder die een ontwikkeling doormaakt. Walewein en Lancelot zijn degenen die Moriaan voor het eerst zien. Op de negende dag van hun avonturentocht komen zij namelijk een zwarte ridder tegen, die hen op een heel onbeleefde manier een vraag wil stellen. Dit blijkt Moriaan te zijn. Hij ziet er heel anders uit dan de andere Arthurhelden. 15

Ende recht opten negenden dach Quam een ridder jegen hen gereden Op een ors van sconen leden, Ende wel gewapent daer toe. Hi was al sward, ic segt u hoe: Sijn hoeft, lichame ende hande Was al sward, sonder sine tande; Ende wapine ende scilt, sekerlijc, Was al enen moer gelijc, Ende alse sward alse een raven. Op de negende dag van hun zoektocht kwam hun een ridder tegemoet, goed bewapend en op een prachtig paard. Hij was zwart, en ik zal u vertellen hoe zwart hij wel was: zijn hoofd was zwart, zijn hele lichaam was zwart en zijn handen ook. De enige uitzondering waren zijn tanden, want zelfs zijn schild en zijn wapenrusting waren zo zwart als een Moor, zo zwart als een raaf! Ook zijn manieren typeren hem als buitenstaander. Een Arthurridder gedraagt zich immers rustig en beheerst. Moriaan daarentegen: Hi dede sijn ors serre draven Ende lopen sere mettien. Doen hi die ridders hadde versien, Tirst dat hise hadde gemoet, Ende deen den andere gegroet, Sprac hi te Lancelote saen: Riddere, nu doet mi verstaen Van ere dinc, die ic begere, Oft wacht u jegen min spere; Ic wille weten die waerhede. Ic sal u secgen minen sede: Wat riddere daer ic come an, Al ware hi starker dan vif man, Ende ict wiste wel te voren, In liet dor vaer no dor toren, In soude jegen hem vechten, Ofte hi soude mi berechten. Bericht mi, ridder, bi uwer trouwen, (Anders maget u wel berouwen) Die beste waerheit die gi wet, Die ic u sal vragen, ende nine let. Doe seide min her Lanceloet: Ic ware mi vele liver doet Hij gaf zijn paard de sporen en liet het sneller draven toen hij de beide ridders in het oog kreeg. Onmiddellijk nadat ze elkaar bereikt en gegroet hadden, sprak de Zwarte Ridder Lancelot aan: Ridder, geef me antwoord op een vraag, of hoed u anders voor mijn speer. Ik wil de waarheid weten en ik zal u vertellen wat ik gewend ben: iedere ridder die ik tegenkom moet mij inlichtingen geven, zo niet, dan bind ik de strijd met hem aan. Ook al weet ik van tevoren dat hij sterker is dan vijf man bij elkaar, dan nog ben ik niet bang of zie ik van het gevecht af. Dus, ridder, geef me antwoord op uw erewoord, want anders krijgt u er nog spijt van. Aarzel niet om me de hele waarheid te vertellen over wat ik u zal vragen! Ik sterf nog liever! zei Lancelot, dan dat ik me door de een of andere ridder 16

Dan mi een ridder dwingen soude laat dwingen tot iets wat ik niet wil. Van dies ic doen nine woude. En die schande zal me ook vandaag Die lachter en gesciet mi heden: niet te beurt vallen, Oft gi wilt, volget uwer seden, dus doe maar wat u gewend bent. Ic vechte houder dat ict late Ik vecht liever wel dan niet om een eind Om te velle uwe onmate; te maken aan uw onbeschaamdheid. Want in begere niet den vrede. Voor mij hoeven we de vrede niet te bewaren. Ic wille noch heden u onsede Ik zal u nog vandaag uw ongepaste Vellen, oftic sterve inden wille. handelwijze afleren, en anders sterf ik Die swerte hi en hilt niet stille, met alle plezier! Die op Lancelote was erre: De zwarte ridder, die nu kwaad was Hi onthaelde sinen loep verre op Lancelot, bleef niet stilstaan Ende verrechte sijn spere, maar nam een grote aanloop en richtte zijn Alse die te vechtene hevet gere. speer, popelend om te vechten. (vs. 418 464) (blz. 302 303). Moriaan de zwarte ridder Het is verrassend dat Moriaan zwart is. Dit is heel bijzonder, omdat er geen enkele eerdere middeleeuwse Arthurtekst bekend is waarin de titelheld zwart is. Als er al zwarte mensen in de teksten voorkomen, zijn dit meestal negatieve personages. Ze treden dan op in een groep en zijn zeker niet de hoofdpersoon in de tekst. Een zwarte huid werd in de middeleeuwen in West-Europa gezien als teken van lelijkheid, omdat er een associatie was met de duivel en de zwarte huid het tegenovergestelde was van het blanke schoonheidsideaal. Bovendien waren ook in de werkelijkheid zwarten meestal Saracenen en daar hadden de christelijke West-Europese middeleeuwers geen goed woord voor over. Zij waren namelijk niet gelovig of ze hadden volgens de West-Europese middeleeuwers het verkeerde geloof. Afb. 4: Ridders zijn bang voor zwarte Saracenen die vaak als duivels worden voorgesteld. Als Moriaan in de tekst in beeld komt, wordt hij als een stereotiepe zwarte ridder beschreven; dat zagen we zojuist in de tekst. Hij is lang, gitzwart en heeft kalkwitte tanden. Daarnaast wordt hij vergeleken met de duivel (Walewein denkt dit als hij Moriaan ziet): Dat ware die duvel dan een man (v. 81) / Hij leek meer op de duivel dan op een gewoon mens (blz. 303). Als Moriaan vervolgens zijn verhaal vertelt (over zijn vader Acglovaal), wordt hij niet meer vergeleken met de duivel, want zijn karakter is goed. Hij is zelf een goed persoon en zijn uiterlijk is niet belangrijk. Er wordt dus duidelijk aangegeven dat het publiek iemand vooral moet beoordelen op zijn/haar karakter en niet alleen op het uiterlijk: Lanceloet sprac: Biden goden dage, In wil u nembermer wanconnen Moge God u behoeden! zei Lanceloot, ik zal u nooit meer 17

Noch nijt dragen noch wanconnen een kwaad hart toedragen, Van engenen evelen mode. u hoeft niet bang Sijt jegen mi sonder hoede: voor me te zijn, Mijn herte en es niet tuward fel, want ik ben niet boos op u. Ende wi selen u berichten wel. We zullen u alles vertellen. Doe was die swarte ridder blide De zwarte was dolblij. Ende scoet ane Lanceloets side Hij snelde op Lanceloot af Ende ontecte sijn hoeft aldaer, en ontblootte zijn hoofd, Dat pecsward was oppenbaer; dat duidelijk pikzwart was. Het was die sede vanden lande: Zo was het nu eenmaal in zijn geboorteland: More sijn sward alse brande. Moren zijn zo zwart als roet. Maar deze man Maer datmen an ridders soude prisen bezat verder op zijn eigen manier alle goede Haddi also scone na sire wisen. eigenschappen die er in een ridder te prijzen Al was hi sward, wat scaetde dat? zijn, dus wat gaf het dat hij zwart was? An hem was sake die hem messat; Er was niets aan te merken op zijn uiterlijk. (v. 756 772). (blz. 307). Lancelot en Moriaan raken in gevecht, omdat Lancelot geen antwoord wil geven op Moriaans vraag. Hij vindt dat Moriaan zo onbeleefd doet dat hij geen antwoord verdient. Ze slaan erop los en gaan maar door, totdat Walewein ze uit elkaar haalt. Doense Walewein hadde gesceiden, Diese beide moede gnoech sach, Hi sprac an so hi irsten mach Toten swerten: Hets onsede Dat gi pleget ende doet mede: Gi sijt hier af nu ontweget; Haddi hoveschelike gevreget Daer u die sin toe hadde gedragen, Die riddere hads u gewagen Ende hads u bericht geerne, Dat wetic wel, ende niet te scerne. Gi sijt dul ende oec ries, Ende deen sal bliven int verlies Van u beiden, gi ofte hi. Van desen soe ontsie ic mi, Gine toenter ander redene toe. Die swarte riddere antwerde: Hoe Sprecti dus te mi ward? Waendi dat ic ben vervard Nadat Walewein de doodvermoeide ridders gescheiden had, richtte hij meteen het woord tot de Zwarte Ridder: Het is tegen alle recht en rede wat u hier doet! U bent helemaal op de verkeerde weg. Als u op een hoofse manier had gevraagd wat u wilde, had deze ridder hier het u met alle plezier verteld. Dat weet ik zeker, ik maak geen grapjes., U gedraagt zich dwaas en dolzinnig en ik ben bang dat dit alles een van u beiden noodlottig zal worden als u niet van gedachten verandert! De zwarte antwoordde: Hoe durft u zo tegen me te spreken! Denkt u soms dat ik bang ben om tegen 18

Te vechtene jegen u beden, u beiden te vechten, Al hebdi noch gesijn versceden, ook al bent u uit doodsangst Dor die vrese vander doet? aan de kant blijven staan? Al ware die een her Lanceloet Ik ga nog geen stap opzij. Ende dander Arturs suster sone, ook al was één van u Lancelot (Dese twe die sijn gewone en de ander de zoon van Arthurs zuster*, die Te hebbene prijs ende lof twee die altijd geroemd en geprezen worden Boven alle die sijn in Arturs hof, boven alle andere ridders aan het hof Dies hebbic dicke horen gewach, van de koning. Maer ic ben diese noit ne sach) Ik heb dat al vaak horen vertellen, In vloe hen beiden niet enen voet. maar ik heb hen nog nooit gezien. (vs. 528 557) (blz. 304). * De zoon van Arthurs zuster is Walewein. Moriaan de zwarte ridder Veel mensen schrikken als ze iets onbekends zien, omdat het er anders uitziet dan ze gewend zijn. In de middeleeuwen in West-Europa schrokken de blanke mensen van zwarte mensen, omdat die voor hen onbekend waren. Mensen die nog nooit een zwarte ridder hebben gezien, schrikken dus van Moriaans uiterlijk en denken dat hij slecht is en rechtstreeks uit de hel komt. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij alleen met een schip naar de overkant wil om zijn vader te zoeken (later gaat hij samen met Gariët en dan lukt het wel): Si worden alle soe vervard De complete scheepsbemanning Van hem, allen die int scepe lagen, werd zó bang bij Doen si Moriane sagen, de aanblik van Moriaan, Die sinen helm hadde af gedaen, die zijn helm had afgedaan, Hine mochte horen no verstaen dat hij helemaal geen antwoord kreeg. Noch tale noch wedertale. Ze waren bang Si vervarden hen altemale omdat hij zo zwart was, Om dat hi was sward ende groet. en zo groot. Elc stac ter zeeward sinen boet Daarom voeren ze allemaal weg, Ende ruemden die marine; weg van het strand, Want Moriaen was in scine want ze dachten dat Moriaan Als hi uter hellen ware comen. regelrecht uit de hel kwam. Si waenden den duvel hebben vernomen, Ze meenden met de duivel van doen te hebben, (v. 2408 2430) (blz. 333). Walewein denkt dat het onverstandig is om deze ridder aan te vallen, omdat hij zo vol lof over hem en Lancelot spreekt. Daarnaast hebben ze hem God horen aanroepen, dus dan moet hij wel een goed 19

mens zijn, ook al is hij een beetje onbesuisd. Walewein vraagt de ridders om te stoppen met vechten en Lancelot stemt in. Dan spreekt Walewein de zwarte ridder aan op zijn gedrag. Moriaan hoort namelijk netjes te vragen of de ridders hem willen helpen en hij moet niet meteen gaan vechten. Echt sprac min her Walewein Walewein sprak de Zwarte Ridder Toten swerten: Gi sijt onvroet opnieuw aan: U handelt heel onverstandig! Dat gi sulke sake doet. Ook al zijn we tot nu toe Al eest u noch ons vergaen, geen van drieën bezweken, Gi moget lichte dat bestaen, er kan gemakkelijk iets gebeuren Het sal u costen u leven. dat u het leven kost. Ic sal u goden raet geven: Ik geef u goede raad: zeg me wat u nodig hebt Secget mi u noetsaken. en als ik kan, zal ik u het antwoord geven Magic, ic sal u vroet maken op de vraag die u had willen stellen Des gi den riddere sout hebben gevraget, aan deze ridder hier, die nog nooit Die noit dor man so was versaget door een mens zó bang gemaakt is Dat hi van sinen orsse vel. dat hij van zijn paard is gevallen. Die swarte sprac: Gi segt wel. U hebt gelijk, gaf de zwarte toe. Nu manic u bi al dien, Welnu, Die ridderscaeps nu plien, bij de gehele ridderschap Ende bi Waleweine oec te voren, en allereerst bij Walewein, Die de beste es utevercoren, de voortreffelijkste ridder aller ridders, Hi ende mijn her Lanceloet, samen met heer Lancelot, Waer soet es, in elke noet, waar ter wereld ook Diemen in die wereld weet en in alle windstreken geprezen, Over lanc ende over breet, ik heb nooit anders Dies hebbense over al den lof over hen horen spreken (In weter anders niet of wel, bij dat alles Dan ics hebbe gehort tale): vraag ik u nu dringend: Kindi iet her Acglavale, kent u misschien de heer Acglovaal, Perchevaels broder des Waloes? de broer van Perchevaal, de Welshman? Om hem hebbic gevraget altoes, Ik informeer al lange tijd naar hem, Dies es lange wile leden. al een half jaar Ic hebbe harentare gereden rijd ik overal en nergens rond Binnen desen halven jare, om hem te zoeken, Ende soekene harentare. en ik heb al heel veel Ic hebber om gedoget menge noet: te verduren gehad! Ic sal hier bliven ter stede doet, Het wordt mijn dood Oft gi sult mi beide berichten, als u beiden me nu niet, 20

In vrinscapen oft in gevechten, goedschiks of kwaadschiks, Oft gi iet wet van Acglavale. vertelt of u iets weet van Acglovaal. Nu laet ons corten dese tale, Laten we er nu niet langer over praten, Het es hedemeer wel tijt, het heeft al lang genoeg geduurd. Oft beginnewi weder den strijt, Of laten we anders onze tweekamp Ende siet welc es u genoech. voortzetten en eens zien of dat is wat u wilt! Dit horde Walewein ende loech Walewein hoorde alles aan, en moest toen Om des swerds ridders seden. lachen, om het optreden van de Zwarte Hi seide, bi sire manwaerheden, Ridder. Hij vroeg hem in alle ernst: Maect mi vroet wat gi eescht, Zeg me wat u wilt weten, Acglavale daer gi om vreescht, ik zal u alles vertellen over Acglovaal Ic salre af secgen dat ic weet. naar wie u vraagt. Die swerte antwerde hem wel gereet: De zwarte ridder haastte zicht te antwoorden: Soe willics u berichten algader. Dat zal ik doen. Acglavael dat es min vader; Acglovaal heeft mij verwekt bij mijn moeder, Hi wan mi an mire moder. hij is mijn vader. (vs. 594 643) (blz. 305). Nu vertelt Moriaan zijn verhaal aan Walewein en Lancelot. Lang geleden, ongeveer veertien jaar (zo oud is Moriaan), werd de Arthurridder Acglovaal, Moriaans vader, verliefd op Moriaans moeder, die zwart is en in het verre land Moriane woont. Moriaans moeder raakte zwanger. Vervolgens vertrok Acglovaal, niet wetende dat Moriaans moeder zwanger was, omdat hij de eed gezworen had op zoek te gaan naar de toen langdurig vermiste Lancelot. Hij beloofde echter dat zodra de zoektocht voltooid was, hij zou terugkomen en met Moriaans moeder trouwen. Deze belofte is Acglovaal nooit nagekomen. Daarom is Moriaan naar hem op zoek gegaan. Moriaan wil zijn ouders bij elkaar brengen, omdat hij anders een bastaardzoon blijft. Een bastaardzoon is een zoon zonder wettig getrouwde ouders. Moriaans moeder is doordat ze ongetrouwd is, maar wel een kind heeft, haar bezittingen kwijtgeraakt. Walewein en Lancelot besluiten om Moriaan te helpen. Zij zijn op zoek naar Perchevaal, de broer van Acglovaal, die misschien meer weet hierover. Walewein en Lancelot willen met z n tweeën op zoek gaan naar Acglovaal, maar Moriaan wil met de twee ridders mee. In de tekst hieronder legt Moriaan uit waarom hij met Walewein en Lancelot mee wil. Die swerde sprac: Hets verloerne pine, De Zwarte Ridder zei: Het is zonde Soe gode ridders alse gi sijt, als twee zulke uitmuntende ridders, Nadien dat gi op desen tijt als u beiden Vart om te sokene minen vader, nu op zoek gaan naar mijn vader Bi ons heren macht algader, bij de Almachtige God 21

In bliefs oec heden achter, en ikzelf blijf achter. Dadict oec, het ware lachter, Dat zou een grove schande zijn. In sal met u beiden riden. Ik ga met u mee! Her Walewein sprac: So moetti vermiden Walewein zei hem: Dan zult u uw Van uwer groter onmaten, mateloosheid moeten laten varen, Ende riden wech uwer straten; Als u op weg bent en u ontmoet Ende wat riddere die u gemoet, de een of andere ridder Ende u hovescelike groet, die u vriendelijk groet, Groetten weder ende laten liden groet hem dan terug en laat hem voorbijgaan Sonder vechten ende striden, zonder met hem te willen vechten. Ende blijft sijn gestade vrient, Blijf een trouwe vriend, Hine hadde quaets jegen u verdient: tenzij hij het verdient dat u hem kwaad doet. Dit radic u harde wel. Dat alles raad ik u van harte aan. Ende die ondadech es ende fel Meet uw krachten alleen met iemand die Jegen u oft jegen anderen man, gewetenloos en wreed is tegen u of iemand Proeft uwe macht daer an anders. Maak een einde aan de Ende velt sijn ondaet oft gi moecht; onrechtvaardigheden die zo iemand begaat, Ende alle vrouwen verhoecht, als u kunt. Vrouwen moet u op een voetstuk Ende bewerd haren lachter zetten, u moet ervoor waken dat hun eer Daer gi moget eer ende achter. niet geschaad wordt, vroeg of laat, Sijt hovesch ende godertiren en waar u ook maar komt. Jegen die gi vint van goder maniren; Wees steeds hoofs en zachtmoedig tegen Ende die der doget nine begeert iedereen die naar uw oordeel goedgemanierd Jegen hem en spard niet u sweerd is, maar spaar uw zwaard, of uw speer of uw Noch u spere, no uwen scilt. schild nooit tegenover iemand die niet deugt! Die swerte sprac: Sint dat gijt wilt Als dat uw wens is, beloofde de Zwarte Ic saelt dor uwen wille ontberen; Ridder, dan zal ik van mijn vroegere gedrag Nochtan so motic mi versweren, afzien, maar dan moet ik de eed die ik heb God moets mi genadech wesen! gedaan afzweren. Moge God me genadig zijn! Doe reden si alle wech mettesen Na dit gesprek reden ze gedrieën samen weg. (vs. 904 938) (blz. 309 310). Opdracht 3: a: Hoe komt het dat Moriaan zo onbesuisd is? b: De wijze waarop Moriaan Lancelot en Walewein aanspreekt is onbeleefd. Keuzeopdracht: - Schrijf minimaal vijf tips over hoe je moet omgaan met iemand die je niet kent. 22

- Herschrijf de gemarkeerde regels waarin Moriaan Lancelot en Walewein onbeleefd aanspreekt, in beschaafd Nederlands. c: Stel je voor: je gaat op stedenreis met je klas naar Barcelona en staat op de Ramblas. Je mobiel is net gejat en je bent je docenten en klasgenoten kwijt. Aan wie zou jij om hulp vragen en wat zou je tegen diegene zeggen? Schrijf de dialoog op. Opdracht 4: a: Als de christelijke middeleeuwers Moriaan voor het eerst zien, denken ze dat ze met de duivel te maken hebben. Zoek op Google naar afbeeldingen van de duivel in de middeleeuwen. Wat valt je op? b: Tegenwoordig worden er ook discussies gevoerd over de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland. Een voorbeeld daarvan is de Zwarte-Pietdiscussie. Veel mensen vinden dat zwarte Piet verboden moet worden. Waarom vinden veel mensen dat? Wat zijn hun argumenten? c: Je zou verschillen en overeenkomsten tussen zwarte Piet en Moriaan kunnen zien. Als je ze allebei ziet als personages, welke is dan het meest literair? Waarom? Zouden de tegenstanders van Zwarte Piet Moriaan kunnen betrekken bij hun argumentatie? d: Bedenk een ander beeld (van vroeger of nu) waarin een donker persoon negatief/spottend wordt neergezet. Maak een poster waarin je de beelden van vroeger en nu naast elkaar zet. Geef daarbij de verschillen en overeenkomsten duidelijk aan. Tip: denk bijvoorbeeld aan reclame, films, stripverhalen en muziek(clips). Opdracht 5: Dit is een keuzeopdracht. De gekozen opdracht mag je zowel alleen als in een groepje uitvoeren. A: Het verhaal van Moriaan heeft geen slot. Hoe denk jij dat het verhaal verder gaat? Vindt hij zijn vader of niet? Wordt hij een beleefde ridder? Schrijf het vervolgverhaal (minimaal één A4). Je mag ook een filmpje, toneelstuk, rap of liedje maken. B: Steek het verhaal in een modern jasje. Gebruik hedendaagse schrijf- en spreektaal om het verhaal van Moriaan te pimpen. 23

Bijlage 3: PowerPoint V-demo 24

25