overwegende dat het actualiseren van de archeologische basiskaart noodzaakt tot het wijzigen van de Verordening inzake monumenten en archeologie;

Vergelijkbare documenten
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING 2006

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Hoofdstuk 1. Algemeen

Erfgoedverordening Amsterdam

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

H E E R H U G O W >\ /\ R D

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Erfgoedverordening gemeente Houten

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Raadsvoorstel 21. Gemeenteraad. Vergadering 1 maart Onderwerp : Erfgoedverordening Helmond 2011

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011;

De raad van de gemeente Grave

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening Krimpenerwaard 2017

Erfgoedverordening Heemskerk 2009

1 J gemeente «tffl" Heemskerk. Erfgoedverordening Heemskerk 2012

Gemeenteraad 13 januari 2009 Gemeenteblad

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

gezien artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op de artikelen 12, 14, 15, en 38 van de Monumentenwet 1988,

ERFGOEDVERORDENING WASSENAAR De raad van de gemeente Wassenaar; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Archeologieverordening Gemeente Gemert-Bakel gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2009;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

verordening inzake monumenten en archeologie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1. In te trekken de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bronckhorst. 2. Vast te stellen de Erfgoedverordening 2018 gemeente Bronckhorst.

Bestemmingsplan Archeologie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 september 2008 ;

Erfgoedverordening gemeente Neder-Betuwe gelezen het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van 31 augustus 2017;

gelet op het advies van de raadscommissie Grondgebiedszaken; ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE EIJSDEN-MARGRATEN 2013

Monumentenverordening Enschede 2010

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2017,

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Erfgoedverordening Haaksbergen (6.2b)

Archeologisch terrein of vindplaats: Een terrein waarvan bekend is dat er in het verleden archeologische vondsten zijn gedaan.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Hoofdstuk II Beschermde monumenten. Monumentenlijst en plaatsing. Provinciale Staten van Noord-Holland;

ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE VALKENSWAARD 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2009, 09/35; raadsstuk ;

Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr... CONCEPT

Vakafdeling: De afdeling binnen de gemeentelijke organisatie welke belast is met het beleid op het gebied van monumentenzorg.

De Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2010 wordt als volgt aangepast:

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

1*z % Erfgoedverordening 2017

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

Ontwerp Omgevingsvergunning

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening De Ronde Venen 2017

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

MONUMENTEN- & ARCHEOLOGIEVERORDENING 2007

DEFINITIEVE BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT CONSIDERANS

urn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen 4

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen.

Bijlage 7 Model-planregels

OMGEVINGSVERGUNNING Nummer: W14/008143

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Erfgoedverordening 2009 Gemeente Roosendaal

wijzigingstabel Erfgoedverordening gemeente Wassenaar WORDT

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Erfgoedverordening 2011 gemeente Werkendam. Vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

OMGEVINGSVERGUNNING (definitief besluit) Nummer: W12/003358

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer Rsl van 6 september 2016

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015;

(ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Archeologie en cultuurhistorie

29 onderwerp Verordening tot wijziging van diverse verordeningen in verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

besluit: vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Gouda.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN 2006

BOUWVERORDENING DOETINCHEM 2007, 14 e wijziging

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum:

Legesverordening 2011 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING 2011 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DEZE VERORDENING

* *

Transcriptie:

Besluit van de gemeenteraad voorstelnummer div-nummer 670336 30 onderwerp wijziging van de verordening inzake monumenten en archeologie de raad van de gemeente Gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2011; Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het actualiseren van de archeologische basiskaart noodzaakt tot het wijzigen van de Verordening inzake monumenten en archeologie; dat deze wijziging de gelegenheid biedt enkele technische aanpassingen aan te brengen in de overige delen van de Verordening; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de Verordening inzake monumenten en archeologie: Artikel I Wijziging verordening De Verordening inzake monumenten en archeologie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 komt als volgt te luiden: Artikel 1 begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1. Monument: a. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde; b. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder a. 2. Stads- of dorpsgezicht: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden. 3. Beschermd gemeentelijk archeologisch monument: monument, bedoeld in onderdeel 1, onder b, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen. 4. Beschermd gemeentelijk monument: monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen. Raadsbesluit wijziging vo monumenten en archeologie met corr 16-6-11.doc

5. Beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd stads- of dorpsgezicht is aangewezen. 6. Beschermd gemeentelijk monument van jongere bouwkunst: monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument van jongere bouwkunst is aangewezen. 7. Gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument (van jongere bouwkunst) aangewezen zaken. 8. Beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (rijksmonument). 9. Kerkelijk monument: monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst. 10. Jongere bouwkunst: gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand zijn gekomen in de periode 1850-1940. 11. Naoorlogse stedenbouw en architectuur: gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand zijn gekomen in de periode 1940-1965. 12. Commissie cultuurhistorie: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak de werkzaamheden die zijn beschreven in het "Reglement commissie cultuurhistorie". 13. Welstandscommissie: de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak de werkzaamheden die zijn beschreven in de Bouwverordening en het Reglement van orde van de welstandscommissie. 14. Cultuurhistorische analyse: een conform bijlage 7 van de op 30 november 2004 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Nota Cultuurhistorie opgesteld onderzoek naar de aanwezige cultuurhistorische waarden in het plangebied, waarbij de aanwezige waarden in kaart zijn gebracht, geanalyseerd en met behulp van aanbevelingen wordt aangegeven hoe die in het desbetreffende plan kunnen worden meegenomen. 15. Bouwhistorisch onderzoek: een conform bijlage 15 van de op 30 november 2004 door de college van burgemeester en wethouders vastgestelde Nota Cultuurhistorie opgesteld onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument, in de vorm van een bouwhistorische verkenning, een bouwhistorische opname of een bouwhistorische ontleding. 16. Archeologisch onderzoek: onderzoek naar de archeologische waarde van een locatie, bestaande uit één, meerdere of alle volgende onderzoeken: archeologisch bureauonderzoek, archeologische begeleiding, inventariserend veldonderzoek, archeologische opgraving. 17. Archeologische begeleiding: vorm van onderzoek waarbij archeologische waarden worden gedocumenteerd en archeologische vondsten worden veiliggesteld. 18. Archeologisch bureauonderzoek: vorm van archeologisch onderzoek waarbij de aan- of afwezigheid, het karakter en de omvang, de gaafheid, de conservering en de relatieve kwaliteit van archeologische waarden worden bepaald aan de hand van bestaande bronnen over archeologische waarden die voor een bepaald gebied al bekend zijn of worden verwacht. pagina 2

19. Inventariserend veldonderzoek: vorm van onderzoek waarbij het gespecificeerde verwachtingsmodel dat op het archeologisch bureauonderzoek is gebaseerd wordt aangevuld en getoetst door middel van waarnemingen in het veld. 20. Archeologische opgraving: het vlakdekkend onderzoeken van archeologische vindplaatsen, met als doel de gegevens van de vindplaats te documenteren en daarmee de informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. 21. Bodemarchief: alle informatie die in de bodem ligt opgeslagen en daarin terecht is gekomen door activiteiten van mensen en door natuurlijke processen. 22. Hoogwaardige locaties: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangegeven locaties, waar archeologische waarden door onderzoek en/of in combinatie met andere bronnen zijn aangetoond. 23. Hoogwaardige locaties verstoord tot 1,5 m mv: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangegeven locaties, waar archeologische waarden door onderzoek en/of in combinatie met andere bronnen zijn aangetoond, maar de bovenste 1,5 meter beneden het maaiveld reeds is verstoord. 24. Locaties met een hoge verwachting: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangegeven locaties, waar (zeer) sterke aanwijzingen zijn dat archeologische waarden aanwezig zijn. 25. Locaties met een hoge verwachting dieper dan 2m mv: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangegeven locaties waar (zeer) sterke aanwijzingen zijn dat archeologische waarden aanwezig zijn, maar deze waarden zich zeker dieper dan 2 meter beneden het maaiveld bevinden. 26. Locaties met een lage verwachting: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangegeven locaties waar nog geen aanwijzingen zijn dat archeologische waarden aanwezig zijn. 27. Werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren: alle werkzaamheden, voor welk doel ook, die de bodem dieper dan 0,5 meter beneden het maaiveld verstoren. 28. Bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 29. Vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 30. Archeologievriendelijk bouwen: instrument voor behoud in situ/bouwwijze waarbij de schade aan het bodemarchief tot een minimum wordt beperkt en het bodemarchief onder de nieuwbouw bewaard blijft. B C D Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: a. In het opschrift wordt 'tot' vervangen door: als; b. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: of dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland. In artikel 5 vervalt de zinsnede: en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid wordt na aanwijzing ingevoegd: als beschermd gemeentelijk monument. pagina 3

b. In het derde lid vervalt de zinsnede: of aan artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland. E In artikel 11, eerste lid wordt na vergunning ingevoegd: als bedoeld in artikel 9. F Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: a. In het opschrift wordt 'tot' vervangen door: als; b. In het derde lid vervalt de zinsnede: of dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland. G In het opschrift van artikel 15 wordt plaatsingsbesluit vervangen door: aanwijzingsbesluit. H I In artikel 17 vervalt de zinsnede: en artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Zuid- Holland. Het opschrift van hoofdstuk IV en paragraaf 1 komen te luiden: Hoofdstuk IV beschermde gemeentelijke monumenten van jongere bouwkunst Paragraaf 1 de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van jongere bouwkunst en de registratie op de gemeentelijk monumentenlijst J K L Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: a. Het opschrift komt te luiden: de aanwijzing als gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. b. In het eerste lid wordt de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst vervangen door: de gemeentelijke monumentenlijst. c. In het tweede lid wordt de plaatsing op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst vervangen door: de aanwijzing als monument van Jongere Bouwkunst. d. In het derde lid wordt plaatsing vervangen door: aanwijzing. In hetzelfde lid vervalt de zinsnede: of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland dan wel op grond van deze verordening. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: a. In het opschrift wordt plaatsingsbesluit vervangen door: aanwijzingsbesluit. b. Het derde lid vervalt. Onder vernummering van de artikelen 22 tot en met 38 worden een drietal artikelen ingevoegd. Artikel 22 mededeling De aanwijzing als bedoeld in artikel 20, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan. Artikel 23 registratie op de gemeentelijke monumentenlijst 1. Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijk monument van jongere bouwkunst op de gemeentelijke monumentenlijst. 2. De gemeentelijke monumentenlijst geeft voor gemeentelijke monumenten van jongere bouwkunst de plaatselijke en kadastrale aanduiding en de karakteristiek van het object aan. Artikel 24 wijzigen van de aanwijzing 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende wijzigen. 2. Artikel 20, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging. 3. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouder van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 20, tweede en derde lid achterwege. 4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijk monumentenlijst aangetekend. pagina 4

M Het vernummerde artikel 25 wordt als volgt gewijzigd: a. In het opschrift wordt plaatsing vervangen door: aanwijzing. b. In het tweede lid wordt plaatsing op de lijst van jongere bouwkunst vervangen door: aanwijzing als gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. c. In het derde lid wordt plaatsing vervangen door: aanwijzing. In hetzelfde lid vervalt de zinsnede: aan artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland of aan artikel 3 van deze verordening. d. Na het derde lid wordt toegevoegd: 5. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend. N Het opschrift van paragraaf 2 komt als volgt te luiden: Paragraaf 2 vergunningen tot wijziging van gemeentelijke monumenten van jongere bouwkunst O Het vernummerde artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid wordt een object dat is geplaatste op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst vervangen door: een gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. b. In het tweede lid wordt objecten die zijn geplaatst op de lijst van jongere bouwkunst vervangen door: gemeentelijke monumenten van jongere bouwkunst. P Het vernummerde artikel 27 komt als volgt te luiden: artikel 27 de schriftelijke aanvraag Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 26 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in viervoud ingediend. Q Het vernummerde artikel 28 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste en tweede lid wordt een object dat is geplaatst op de gemeentelijke lijst van jongere bouwkunst vervangen door: een gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. b. In het vierde lid wordt het object van jongere bouwkunst vervangen door: het gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. R S Het vernummerde artikel 29 wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef en in onderdeel b wordt artikel 23 vervangen door: artikel 26. b. In onderdeel c wordt het object van jongere bouwkunst vervangen door: het gemeentelijk monument van jongere bouwkunst. Het opschrift van hoofdstuk V en het vernummerde artikel 30 komen als volgt te luiden: Hoofdstuk V beschermde monumenten (rijksmonumenten) Artikel 30 vergunning voor beschermd monument T Het vernummerde artikel 31 komt als volgt te luiden: Artikel 31 verbodsbepaling 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning of in strijd met de bij de vergunning gestelde door het college van burgemeester en wethouders is aanwezen als hoogwaardige locatie, tenzij: het een gemeentelijk archeologisch monument betreft en om die reden voor deze werkzaamheden op grond van artikel 9 reeds een omgevingsvergunning is vereist of pagina 5

de werkzaamheden die het bodemarchief verstoren een oppervlakte van minder dan 50 m2 betreffen. 2. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning of in strijd met de bij de vergunning gestelde door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als hoogwaardige locatie, verstoord tot 1,5 m mv, tenzij: deze werkzaamheden een oppervlakte van minder dan 50 m2 betreffen of niet dieper gaan dan 1,5 meter beneden het maaiveld. 3. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning of in strijd met de bij de vergunning gestelde door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als locatie met een hoge verwachting, tenzij deze werkzaamheden een oppervlakte van minder dan 100 m2 betreffen. 4. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning of in strijd met de bij de vergunning gestelde door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als locatie met een hoge verwachting vanaf 2 m -mv, tenzij: deze werkzaamheden een oppervlakte van minder dan 100 m2 betreffen of niet dieper gaan dan 2 meter beneden het maaiveld. 5. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning of in strijd met de bij de vergunning gestelde door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als locatie met een lage verwachting, tenzij deze werkzaamheden een oppervlakte van minder dan 10.000 m2 betreffen. 6. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning baggerwerkzaamheden in waterwegen uit te voeren, de bodems van waterwegen uit te zeven of op andere wijze de archeologische waarde van de bodems van waterwegen aan te tasten. U In het vernummerde artikel 32, eerste lid wordt artikel 28 vervangen door: artikel 31. V Het vernummerde artikel 33, eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Het bevoegd gezag kan aan de verlening van de vergunning voorschriften verbinden, waaronder het opleggen van de verplichting archeologisch bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek of een opgraving te doen op basis van een vooraf door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen. Bij een archeologievriendelijk bouwplan waarbij aan de criteria die in de bijlage zijn genoemd, wordt geen verplichting tot het doen van een opgraving opgelegd. W In het vernummerde artikel 34, onderdeel b wordt artikel 30 vervangen door: artikel 33. X Het vernummerde artikel 35 komt als volgt te luiden: Artikel 35 wijzigen kwalificatie van een locatie Op grond van een melding als bedoeld in artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en op grond van de resultaten van archeologisch bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek kan het college van burgemeester en wethouders de kwalificatie van een locatie wijzigen. Y Het vernummerde artikel 36 wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel d wordt verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 23, tweede lid vervangen door: een vergunning als bedoeld in artikel 26 te verlenen. b. In onderdeel e wordt artikel 23, tweede lid vervangen door: artikel 26. c. In onderdeel f wordt artikel 28, eerste lid vervangen door: artikel 31. d. Onderdeel h vervalt. AA Als bijlage bij de Verordening inzake monumenten en archeologie wordt toegevoegd: pagina 6

Criteria voor archeologievriendelijk bouwen Indien aan de volgende criteria wordt voldaan, wordt geen verplichting tot het doen van een opgraving opgelegd op grond van artikel 33, eerste lid: 1. De werkzaamheden vinden plaats in de Goudse binnenstad, met uitzondering van de gebieden die zijn gedefinieerd als hoogwaardig gebied met bijzondere waarde. 2. Op locaties waar op basis van het verplichte bureauonderzoek menselijke begravingen worden verwacht, moet een aanvullend vooronderzoek worden uitgevoerd om de aanwezigheid van die begravingen te onderzoeken. Op locaties waar menselijke graven daadwerkelijk aanwezig zijn, is archeologievriendelijk bouwen niet toegestaan. 3. Aanvrager beschikt over een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch bureauonderzoek dat inzicht biedt in de specifieke archeologische verwachting van het gebied. Bij het verrichten van de bodemverstorende werkzaamheden wordt, waar mogelijk, aantoonbaar rekening gehouden van met die archeologische verwachting. Bijvoorbeeld door op de archeologisch belangrijkste locaties de bodem niet te verstoren. 4. In totaal wordt niet meer dan 5% van het totale oppervlak van het bebouwde deel van het bouwplan dieper dan 50 cm onder het maaiveld verstoord. Voor heipalen wordt hierbij de volgende berekening gehanteerd: de verstoring per heipaal is twee keer de oppervlakte van de paal zelf. 5. Als er een alternatief is, wordt de bodem niet dieper dan 50 cm onder het maaiveld verstoord. Dus geen (parkeer)kelders, ondergrondse kruipruimtes, ondergrondse afvalinzameling, liftputten en/of zwembaden etc. 6. Nieuwe kabels en leidingen, waaronder m.n. rioleringen worden in bestaande kabel- en leidingentracés gelegd. 7. Bestaande bebouwing wordt gesloopt tot het maaiveld. Oude funderingen worden niet verwijderd, ook niet voor het heien. Door funderingen heen heien is wel toegestaan. 8. De afstand tussen twee rijen heipalen is minimaal vijf meter, gemeten tussen de palen. 9. Er worden niet meer heipalen geslagen dan uit constructief oogpunt minimaal is vereist. Daar waar andere mogelijkheden zijn (bouwen op staal of andere fundering) worden die mogelijkheden toegepast. Indien er geen andere mogelijkheden zijn, moet worden onderbouwd waarom uitsluitend heipalen kunnen worden toegepast. Schuurtjes, tuinmuren en andere kleine bouwwerken mogen niet worden onderheid. 10. Er zijn geen onderheide poeren (clusters van palen). 11. Heipalen worden geslagen, tenzij vanwege aantoonbare omgevingsfactoren geschroefde heipalen noodzakelijk zijn. 12. Aanvrager laat door een daartoe gecertificeerd bedrijf ter plaatse van of vlak naast de heipalen een boring tot 4 meter diepte zetten. Deze boring dient om het bodemarchief in kaart te brengen. De boring geldt ook als 0-meting voor de toestand van het bodemarchief, voordat er gebouwd gaat worden. Artikel II Overgangsrecht Op een aanvraag om omgevingsvergunning die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de Verordening inzake monumenten en archeologie van toepassing, zoals deze luidden vóór de onderhavige wijziging. Artikel III Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op.. 2011. Aldus besloten in de openbare vergadering van.. 2011. De raad der gemeente voornoemd, pagina 7

, voorzitter, griffier pagina 8

Toelichting wijzigingen op archeologisch gebied Aanleiding voor deze wijzigingen is het vaststellen van een nieuwe archeologische basiskaart. Op deze kaart zijn gebieden aangewezen met een bepaalde archeologische waarde. Aan de gegeven waarde zijn bepaalde gevolgen verbonden. Die gevolgen zijn vastgelegd in de verordening. Ten opzichte van de oude basiskaart is een aantal gebiedsaanduidingen gewijzigd, komen te vervallen of juist toegevoegd. Deze veranderingen zijn doorgevoerd in de verordening. In artikel 28 worden alle op de basiskaart voorkomende gebieden en de daarbij horende regels vermeld. Hier staat ook per gebied vermeld welke vrijstellingsgrenzen er zijn: bij verstoringen die kleiner of ondieper zijn dan de gestelde grenzen is geen vergunning noodzakelijk. In het gewijzigde artikel 28 worden enkele nieuwe begrippen geïntroduceerd. Deze begrippen worden verklaard in artikel 1. Artikel 30 bevat een nieuw instrument: het archeologievriendelijk bouwen. Als een bouwplan voldoet aan alle gestelde eisen, blijft het archeologisch bodemarchief onder dat bouwplan zo goed bewaard dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. Deze vorm van behoud is nieuw. Het was nog niet opgenomen in de verordening en is daarom nu toegevoegd. De gestelde eisen zijn gebaseerd op het archeologievriendelijke bouwplan dat op de Koningshof in Gouda is gerealiseerd. Dit bouwplan geldt, in heel Nederland, als een zeer geslaagd voorbeeld van archeologievriendelijk bouwen. De criteria voor het archeologievriendelijk bouwen zijn stuk voor stuk bedoeld om elke onnodige verstoring dieper dan 50 cm beneden het maaiveld te voorkomen. De enige verstoring die in Gouda altijd overblijft, is het slaan van heipalen. Er zijn daarom voorschriften opgenomen om de negatieve gevolgen van het slaan van heipalen te verzachten. overige wijzigingen Naast de wijzigingen op archeologisch gebied worden ook technische wijzigingen aangebracht. Het gaat daarbij om: tekstuele correcties en aanpassing van de begripsbepalingen; verbetering van de onderlinge afstemming en opbouw van de artikelen; het verhelderen van het begrip monumenten van jongere bouwkunst ; het correct nummeren van paragrafen en het verwijderen van de verwijzingen naar een inmiddels ingetrokken provinciale verordening. pagina 9