De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

Vergelijkbare documenten
De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van SBO *** gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

het bestuur van Stichting x te P, (hierna te noemen: verweerster), inzake de klacht van mevrouw K (hierna te noemen: klaagster) moeder van L.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Protocol schorsing en verwijdering

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

Bijlage 2. Protocol schorsing en verwijdering CVO Zuid-West Fryslân

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

ADVIES. Stichting Scholengroep D voor voortgezet onderwijs te C, het bevoegd gezag van het E te C, verweerder gemachtigde: de heer mr. M.R.A.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. de heer A te B, vader van C, een leerling van Scholengemeenschap B, klager

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

De leerling is terecht verwijderd wegens ernstig wangedrag bij een vechtpartij voor de school. ADVIES. inzake de klacht van:

Onvoldoende pedagogische en didactische begeleiding, niet vermelden LKC in schoolgids; klacht gedeeltelijk gegrond; voortgezet onderwijs.

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

Protocol Schorsing en verwijdering

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

Pedagogisch stappenplan bij ongewenst gedrag

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs te *** (verder ook te noemen: het bestuur of het bevoegd gezag),

tegen personeel. -seksueel misbruik; seksuele intimidatie; ongewenst seksueel gedrag tegen personeel

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. Stichting C, gevestigd te K, het bevoegd gezag van D te K (de school), verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

Protocol schorsen en/of verwijderen

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. Klacht aanpak storende leerlingen niet toereikend en benadeelt meer serieuze leerlingen

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

Schorsing & definitieve verwijdering. Inhoud. Inleiding

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

SAMENVATTING ADVIES. inzake de klacht van:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. in het geding tussen: de heer mevrouw A, wonende te B, verzoekers. de Stichting C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Regeling tot schorsing, overplaatsing en definitieve verwijdering van leerlingen van het Atlas College

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

SAMENVATTING Klacht over niet adequate lessenvervanging, optreden op ouderavond en handelen jegens leerling; VO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. Klacht begeleiding leerling met PDD-NOS, verzuim, ziekenhuisschool, schoolangst

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Regeling tot schorsing, overplaatsing en definitieve verwijdering van leerlingen van het Atlas College

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Klacht over onderwijskundige begeleiding na schorsing leerling wegens wangedrag is ongegrond ADVIES

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling.

De school mag de leerling niet verwijderen omdat nog geen andere school is gevonden die bereid is de leerling toe te laten.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

REGLEMENT DISCIPLINAIRE MAATREGELEN STICHTING OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS GOUDA

Klacht over onveilige schoolomgeving. School heeft onvoldoende gedaan om herhaling van geweld jegens leerling te voorkomen.

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 10-05

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

de heer A en mevrouw B te Vlaardingen, ouders van C, voormalig leerling van D te H, klagers

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

De Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs (verder: de Commissie) heeft op

SAMENVATTING Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

Het besluit tot verwijdering kan niet in stand blijven omdat nog geen andere school bereid is gevonden om de leerling te plaatsen.

SAMENVATTING Klacht over pedagogisch klimaat en over apart laten werken van een leerling; PO

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

Klachtencommissie SCEN

Protocol Time Out, Schorsen en Verwijderen

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

Stichting Openbaar Primair Onderwijs Haarlemmermeer. Regeling schorsing & verwijdering

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/188

ANONIEM BINDEND ADVIES

De school heeft een leerling vanwege zijn gedrag in de klas tijdelijk op donderdagen in een parallelgroep mogen plaatsen.

Protocol voor schorsing en verwijdering van leerlingen

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

Klacht over pedagogische handelwijze leerkracht en afhandeling van de klacht daarover; PO

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst/grensoverschrijdend gedrag.

PROTOCOL SCHORSEN EN VERWIJDEREN 2014 DE PASSIE

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A en haar zoon B te Z, klagers gemachtigde: de heer R. Brouwer. tegen

Geschil over verwijdering wegens een incident met fysiek geweld. Gezien de ernst van het incident is de voorgenomen verwijdering redelijk.

Protocol schorsing en verwijdering

THYv GRT. Leerlingenstatuut Voortgezet Onderwijs Best-Oirschot

SAMENVATTING AD V I E S

De Raad van Toezicht te Hilversum van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen NVM U I T S P R A A K

De klacht is niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend. Een interne klachtprocedure schort de verjaringstermijn bij de LKC niet op.

Uitspraaknr

de heer P. S., makelaar in onroerende zaken, kantoorhoudende te H, hierna te noemen beklaagde Zitting: 18 september 2013

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder.

Transcriptie:

Klachtnummer 07006 Verwijdering van leerling De klacht heeft betrekking op het onterecht verwijderen van de zoon van klaagster, vier maanden voor het eindexamen. Klacht ongegrond. Advies aan Christelijk College *** (hierna ook te noemen: bevoegd gezag) inzake de klacht van mevrouw *** (hierna ook te noemen: klaagster) Verloop van de klachtenprocedure Bij ongedateerde brief, ingekomen op 6 februari 2007, heeft klaagster zich tot de Landelijke Klachtencommissie (verder te noemen: de Commissie) gewend met het verzoek de klacht te behandelen betreffende de handelwijze van het Christelijk College *** met betrekking tot de verwijdering van haar zoon *A*, leerling van de vijfde klas van de HAVO. De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief. Bij schrijven van 8 maart 2007 heeft drs. P, rector, namens het bevoegd gezag gereageerd. Op 16 april 2007 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden te Utrecht. Mevrouw *** is in persoon verschenen, bijgestaan door haar man I. en een vriendin, I.. Namens het bevoegd gezag is verschenen de heer P. voornoemd, mevrouw M., locatieleider, en mevrouw O., lerares Engels, allen bijgestaan door mr. K.Verhaart, advocaat bij de Besturenraad. Standpunt klaagster Uit hetgeen schriftelijk door klaagster naar voren is gebracht, leidt de Commissie - kort en zakelijk weergegeven - de navolgende (deel)klachten af. De school heeft ten onrechte vier maanden voor het eindexamen het besluit genomen om *A* van school te verwijderen. Het probleem is begonnen toen *A* in 4 HAVO zat. Hij moest het telkens bij zijn mentor, mevrouw O., ontgelden. Aan het einde van 4 HAVO is het tot een uitbarsting gekomen tussen mevrouw O. en *A*. *A* wilde op dat moment van school, maar de school heeft toen het standpunt ingenomen dat het beter was het eindexamenjaar op het *** te doorlopen. *A* kreeg een nieuwe mentor toegewezen. De problemen met mevrouw O. hebben *A* echter het volgende jaar ook nog belemmerd in zijn functioneren. Bij het niet op tijd komen van *A* op school heeft de school ten onrechte geen rekening gehouden met *A*'s slaapprobleem. Toen klaagster een weekje op vakantie is gegaan is het misgegaan. Zijn oppas heeft *A* 's morgens niet geroepen waardoor hij absent is geweest. Die vrijdag is *A* geschorst. 1

Op de maandag 20 november 2006 moesten klaagster en *A*het door de school voorgelegde contract tekenen. Het ging goed, echter op maandag 18 december 2006 kreeg klaagster de telefonische mededeling dat *A* van school was verwijderd. De school stelt een week voor de verwijdering een e-mail te hebben verzonden; deze heeft echter klaagster niet bereikt. Standpunt bevoegd gezag Namens het bevoegd gezag is - kort en zakelijk weergegeven - het navolgende standpunt ingenomen. Als gevolg van een opeenstapeling van afwezigheid, veelvuldig te laat komen, boeken vergeten, ongemotiveerd gedrag, niet verschijnen bij het nakomen is uiteindelijk besloten om *A* in december 2006 van school te verwijderen. Hoewel er van de zijde van de school begrip is voor zijn slaapprobleem, kan naar het oordeel van de school, het gedrag van *A* niet alleen daaraan worden toegeschreven. Zo is *A* ook te laat in de lessen later op de dag verschenen, en kan hij wel om 8.35 uur op school zijn, maar niet om 8.30 uur. Het gedrag van *A* heeft tot een aanvaring met mevrouw O. in 4 HAVO geleid. In 5 HAVO is aan *A* een nieuwe mentor toegewezen en zijn er met *A* en mevrouw O. afspraken gemaakt. De laatste aanvaring tussen mevrouw O. en *A* heeft plaatsgevonden toen *A* een handelingsdeel voor Engels niet in orde had. Het handelingsdeel is noodzakelijk voor deelname aan een toets. *A* heeft een nieuwe kans gekregen, maar voorafgaand aan het lesuur dat hij dit zou doen is hij, zonder zich af te melden, naar huis gegaan. De mentor heeft klaagster gebeld en de afspraak gemaakt dat *A* een hernieuwde kans is aangeboden. *A* heeft daarop een e-mail gestuurd met de mededeling dat hij geen zin had om contact op te nemen en dat hij de toets toch zou gaan maken. Mevrouw M. heeft direct contact gehad met *A* en met klaagster, omdat *A* tegen de gemaakte afspraak is ingegaan. Klaagster heeft daarop een nieuwe kans voor *A* geëist voor scheikunde. Op 27 oktober 2007 heeft ze een e-mail geschreven waarin ze een andere lerares Engels voor *A* eiste, maar op 30 oktober is door de afdelingsleider en klaagster overeengekomen dat *A* de lessen Engels bij mevrouw O. zou blijven volgen. Op 14 november 2006 is *A* weer zonder ziekmelding afwezig, heeft hij een brief Engels niet ingeleverd en heeft hij een presentatie godsdienst niet gedaan. Mevrouw M. heeft *A* gesommeerd naar school te komen, waar hij 1 uur gevolgd heeft. In een daarop volgend gesprek heeft *A* aangegeven geen zin te hebben om nog langer de school te bezoeken. De dag erna komt hij het eerste uur niet en de donderdag komt hij weer niet op school. Mevrouw M. heeft hem weer gebeld en naar school laten komen. Dan blijkt dat *A*'s ouders op vakantie zijn en dat hij niet van plan is iets voor school te doen. Hij krijgt de kans om gemiste uren na te komen, maar dit weigert hij. Daarop is hij op vrijdag 16 november 2006 geschorst. Op maandag heeft er een gesprek plaatsgevonden met klaagster. Het contract met schoolregels wordt voorgelegd om op deze manier *A* duidelijk te maken dat voor een verdere samenwerking deze afspraken het uitgangspunt zijn. *A* is al direct in die week niet verschenen bij het nablijven. In de periode erna heeft hij weer uren ongeoorloofd gemist en is hij zonder opgaaf van redenen niet verschenen. Ondanks meerdere gesprekken met mevrouw M. is er geen verbetering opgetreden. Op 6 december 2006 heeft mevrouw M. een e-mail gestuurd om klaagster hierover te informeren. Wanneer *A* op 15 december 2006 niet is verschenen voor het werken aan zijn profielwerkstuk, waarmee hij ook een klasgenoot dupeert, heeft zijn begeleidend docent *A* thuis opgebeld en heeft hij de mededeling gekregen dat *A* nog niet weet of hij het redt. *A* is die dag niet verschenen. De schoolleiding heeft naar aanleiding hiervan de conclusie getrokken dat *A* geen kans van slagen heeft. Er zijn veel kansen geboden, maar noch in zijn houding, noch in zijn resultaten is enige vooruitgang te bespeuren. *A*'s passieve en later ook zijn actieve oppositie heeft uiteindelijk tot de verwijdering geleid. 2

*A* heeft geen motivatie opgebracht voor zijn schoolwerk binnen het ***, waardoor er voor hem dus geen perspectief meer was op school. Zijn opleiding bij het *** stoppen en elders voortzetten zou hem wakker kunnen schudden. Bovendien is de school tot de conclusie gekomen dat het op deze manier doorgaan met een leerling die aangeeft geen motivatie meer op te kunnen brengen, die steeds in onverschilliger gedrag vervalt en bij samenwerkingsopdrachten zijn medeleerlingen dupeert, niet is te verantwoorden, noch tegenover *A* noch tegenover zijn medeleerlingen. Na de verwijdering heeft de school zijn verantwoordelijkheid getoond. Er is een andere school gezocht en *A* heeft het galafeest en diner bezocht. Er is contact met hem geweest en hulp toegezegd door mentor, afdelingsleider en docenten. Hiermee is duidelijk gemaakt dat *A* niet als persoon wordt afgewezen, maar wel het tentoongestelde gedrag. Overwegingen Commissie Het bevoegd gezag heeft zich blijkens het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de Klachtenregeling aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie. De Klachtencommissie geeft blijkens artikel 7, tweede lid, van de Klachtenregeling gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over a) de (on)gegrondheid van de klacht b) het nemen van maatregelen c) overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. Ten aanzien van de verwijdering van leerlingen is het navolgende - voor zover van belang - in het Inrichtingenbesluit WVO opgenomen: Artikel 14. Definitieve verwijdering. 1. Het bevoegd gezag kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling nadat deze en, indien de leerling nog niet de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, ook diens ouders, voogden of verzorgers, in de gelegenheid is onderscheidenlijk zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. Artikel 15. Beslistermijn bij bezwaar. 1. De besluiten tot weigering van de toelating van een kandidaat-leerling of tot definitieve verwijdering van een leerling worden schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en, indien deze nog niet de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt, ook aan diens ouders, voogden of verzorgers, bekendgemaakt, waarbij tevens de inhoud van het tweede lid wordt vermeld. 2. Binnen zes weken na de bekendmaking kunnen belanghebbenden bezwaar maken bij het bevoegd gezag. De Commissie gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden. *A* gaat voorafgaande aan het tekenen van het contract op 20 november 2006 veelvuldig naar huis zonder zich af te melden, komt vaak te laat en komt afspraken, zoals bijvoorbeeld mevrouw O. bellen om een afspraak te maken voor de herkansing van het handelingsdeel Engels, niet na. Bovendien heeft hij de 3

brief Engels niet ingeleverd en heeft hij de presentatie godsdienst niet gedaan. Ook weigert hij de gemiste uren in te halen. Medio november geeft *A* aan helemaal niet meer naar school te willen en komt hij niet naar school zonder afmelding. Op 16 november 2006 wordt *A* een dag geschorst om met zijn ouders terug te komen om afspraken te maken. De afspraken zijn op 20 november 2006 neergelegd in een contract, waarbij is overeengekomen dat *A* weer toegelaten wordt tot de lessen onder de navolgende voorwaarden: - *A* mist geen lesuren ongeoorloofd; - *A* zal niet betrokken zijn bij enige activiteit die de veiligheid van medeleerlingen schaadt, zoals bijvoorbeeld pesten; - *A* zal een positieve en constructieve houding in de lessen aannemen, wat bijvoorbeeld zal blijken uit het meebrengen van boeken, op tijd in de lessen zijn etc.; - *A* houdt zich verder aan alle schoolregels zoals zich afmelden bij de absentencontroleur, zich aan de afspraken houden, zich vooraf ziekmelden en achteraf met een briefje verantwoorden. In geval van overmacht komt *A* zodra dit mogelijk is zelf een verklaring afleggen. In de overige gevallen geldt dat wanneer *A* zich niet aan de afgesproken voorwaarden houdt, verwijdering van school zal volgen. In de periode na 20 november 2006 spijbelt *A* weer veelvuldig. Op de eerste zebradag, 14 december 2006, is *A* te laat en op de tweede dag is *A* niet verschenen. Op 18 december 2006 is *A* het eerste uur niet op school. Mevrouw M. heeft gebeld naar klaagster dat het afgelopen is en dat hij zijn laatste kans heeft verspeeld. Op 19 december 2006 vindt er een gesprek plaats met klaagster. Dezelfde dag wordt de verwijderingsbeslissing genomen. Met betrekking tot de bevoegdheid van de locatieleider mevrouw M., om te besluiten tot verwijdering van *A* overweegt de Commissie als volgt. Op de hoorzitting is gesteld dat het bevoegd gezag de bevoegdheid om te schorsen en te verwijderen gemandateerd c.q. overgedragen heeft aan de rector, de heer P. Echter de schorsingsbeslissing van 16 november 2006 en het verwijderingsbesluit 19 december 2006 zijn getekend door mevrouw M.. Er kleeft derhalve een bevoegdheidsgebrek aan de beslissing tot verwijdering. Nu echter op 19 december 2006 het gesprek tussen de heer P., mevrouw M. en klaagster is geweest en daarna de verwijderingsbeslissing, zo is op de hoorzitting gesteld, is genomen in de directievergadering, waarbij de heer P. de verwijderingsbeslissing mede heeft genomen, acht de Commissie het bevoegdheidsgebrek gedekt. Voorts overweegt de Commissie dat toepassing van artikel 14 van het Inrichtingenbesluit WVO impliceert dat de school dient aan te geven op welke grond zij tot verwijdering overgaat. De Commissie stelt vast dat in de verwijderingsbeslissing ten onrechte niet de gronden zijn opgenomen en dat eveneens ten onrechte geen bezwaarclausule is opgenomen. De procedure acht de Commissie op deze aspecten onzorgvuldig doorlopen. Evenwel acht de Commissie deze onzorgvuldigheden hersteld door het toelichtende gesprek met klaagster en de nagezonden brief van 26 januari 2007, waarin alsnog is gewezen op de wettelijke bezwaartermijn van zes weken. Hiervan zo stelt de Commissie vast heeft klaagster geen gebruik gemaakt. 4

Ten aanzien van de klacht van klaagster dat ten onrechte is overgegaan tot verwijdering van *A* overweegt de commissie als volgt. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de maatregel disproportioneel is en de belangen van *A* onvoldoende zijn meegewogen. Voorts stelt zij dat er sprake zou zijn van selectieve toepassing van het sanctiebeleid, nu *A* meer dan andere leerlingen wordt aangesproken op zijn grensoverschrijdend gedrag. In het algemeen kan worden gesteld dat tot schorsing c.q. verwijdering kan worden overgegaan in het geval dat een leerling bij herhaling de in de school geldende regels overtreedt of wanneer een leerling zich schuldig maakt aan ernstig wangedrag. De Commissie overweegt dat een beslissing tot verwijdering van een leerling een zeer vergaande maatregel is, die alleen in uiterste noodzaak kan worden genomen. Aan de orde is thans de vraag of het bevoegd gezag c.q. de school in redelijkheid heeft kunnen besluiten om vier maanden voor zijn eindexamen *A* te verwijderen. De Commissie is van oordeel dat het besluit van de school de terughoudende toets die de Commissie in dergelijke kwesties hanteert, in het onderhavige geval kan doorstaan. Hierbij neemt de commissie in aanmerking dat *A* veelvuldig en ook nadat hij daarop herhaaldelijk is aangesproken de regels en de gemaakte afspraken niet is nagekomen. Ook niet nadat hij het contract heeft ondertekend, waarbij hij is gewaarschuwd dat hij wordt verwijderd als hij de in het contract gemaakte afspraken niet nakomt. Het feit dat klaagster stelt dat zij zich gedwongen voelden het contract te ondertekenen, maakt dit niet anders. Het standpunt van klaagster dat zij onvoldoende op de hoogte zou zijn gesteld van de ernst van de problematiek rond *A* acht de Commissie door de school afdoende weerlegd. De omstandigheid dat *A* een slaapprobleem heeft is door de Commissie in ogenschouw genomen en in de afweging betrokken. Maar deze omstandigheid maakt naar het oordeel van de Commissie niet dat het bevoegd gezag niet in redelijkheid tot de onderhavige beslissing tot verwijdering heeft kunnen komen. Immers *A* heeft zich niet alleen 's ochtends te laat gemeld, maar hij ging ook veelvuldig zonder zich af te melden eerder van school weg. Ook de omstandigheid dat er in 4 HAVO, een geschil is ontstaan tussen mevrouw O. en *A* welk geschil zijn weerslag heeft gehad op de docent-leerling relatie in 5 HAVO en naar klaagster stelt ook op de motivatie van *A*, kan niet tot een ander oordeel leiden. Niet kan worden gezegd dat de gemiste uren en de weigering die uren in te halen, alleen de lesuren Engels betrof. In dit kader wijst de Commissie er bijvoorbeeld op dat *A* de presentatie godsdienst niet heeft gedaan en ook niet op de tweede zebradag is verschenen. De stelling van klaagster dat *A* door de aanvaringen met mevrouw O. een zodanig trauma zou hebben opgelopen dat van hem niet in redelijkheid gevergd kon worden dat hij zich aan alle afspraken hield, behoeft geen verdere bespreking, nu voor deze stelling naar het oordeel van de Commissie zelfs geen begin van bewijs door klaagster is aangedragen. Dit geldt evenzeer voor de stelling van klaagster dat er sprake zou zijn van selectieve toepassing van het sanctiebeleid. Gelet op het vorenstaande kan niet worden gezegd dat de school niet in redelijkheid tot de beslissing om *A* van school te verwijderen heeft kunnen komen. Deze klacht acht de commissie dan ook ongegrond. 5

Oordeel omtrent de gegrondheid van de klachten Verklaart de klacht betreffende de verwijdering van *A* ongegrond. Advies De Commissie adviseert het bevoegd te bevorderen dat: - de te volgen procedure inzake te nemen verwijderingsbesluiten in voorkomende gevallen stipt in acht wordt genomen. Aldus gegeven op 16 april 2007 door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, voorzitter, alsmede drs. L. van Noort en drs. M. Hoogenkamp als leden, in tegenwoordigheid van mr. F.J.H. Stevens als secretaris. 6