not.nr. 56.99.139-07 rep. Nr. 2293 De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 INZAKE : CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Koningsstraat 138 te 1000 Brussel, burgerlijke partij, gesteld ter zitting van 15.10.2008 door Mr. P. HELSEN, advocaat te 3500 Hasselt, Gouverneur Roppesingel 131 en INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN : -"A3' 1/ W. Stephan, geboren te Renkum (Nederland) op ( ), wonende te 6862VS Oosterbeek (Nederland), ( ), Nederlander 2/ G. Johan, Georg, geboren te Utrecht (Nederland) op ( ), wonende te 2544WZ 's Gravenhage (Nederland), ( ), Nederlander Verdacht van: te Lommel op 10 maart 2007 de eerste Al Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bij de wet van 12 april 1994, in openbare bijeenkomsten of plaatsen heeft aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de asielzoekers en homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen. 1
HEROMSCHRIJVING tenlastelegging A : Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bij de wet van 12 april 1994, thans strafbaar overeenkomstig artikel 20, 3 en 4 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden, in openbare bijeenkomsten of plaatsen te hebben aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de asielzoekers en homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen de tweede B/ Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bij de wet van 12 april 1994, in openbare bijeenkomsten of plaatsen heeft aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de Turken, de Marokkanen en de homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen. HEROMSCHRIJVING tenlastelegging B : Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bij de wet van 12 april 1994, thans strafbaar overeenkomstig artikel 20, 3 en 4 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden, in openbare bijeenkomsten of plaatsen te hebben aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de Turken, de Marokkanen en de homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen * * * * * * * * * * Gezien de stukken van het geding; Gehoord in openbare zitting: - het openbaar ministerie in haar vordering; 2
- beklaagde W. Stephan in zijn verklaringen en middelen van verdediging; -beklaagde G. Johan in zijn verklaringen en middelen van verdediging; - P. HELSEN, advocaat te 3500 Hasselt, Gouverneur Roppesingel 131, pleitende namens de burgerlijke partij CENTRUM VOOR GELUKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING * * * * * * * * * * I. OP STRAFGEBIED : Heromschrijving en herkwalificatie : Artikel 2 van de wet van 10.05.2007 tot wijziging van de wet van 30.07.1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden hief de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 6 van de wet van 30.07.1981 op en verving deze door de nieuwe bepalingen van de artikelen 1 tot en met 34, zoals terug te vinden in artikel 3 van de wet van 10.052007. De feiten onder de tenlasteleggingen A en B zijn dan ook maar strafbaar indien zij zowel onder de misdrijfomschrijving in de oude wetgeving als onder de misdrijfomschrijving in deze nieuwe wetgeving strafbaar zijn. In artikel 20, 3 en 4 van de "nieuwe" wet staat te lezen Art. 20. Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft : I 2...; 3 hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden aanzet tot discriminatie of tot segregatie jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens een van de beschermde criteria, en dit, zelfs buiten de in artikel 5 bedoelde domeinen; 3
4 hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden aanzet tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens een van de beschermde criteria, en dit, zelfs buiten de in artikel 5 bedoelde domeinen. Om deze redenen heromschrijft de rechtbank ambtshalve de tenlasteleggingen A als volgt : "Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot by de wet van 12 april 1994, thans strafbaar overeenkomstig artikel 20, 3 en 4 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden, in openbare bijeenkomsten of plaatsen te hebben aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de asielzoekers en homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen". Om deze redenen heromschrijft de rechtbank ambtshalve de tenlasteleggingen B als volgt "Bij inbreuk op de artikelen 1 lid 1 en lid 2, 2 en 6 van de wet van 30 juli 1981 tot bij de wet van 12 april 1994, thans strafbaar overeenkomstig artikel 20, 3 en 4 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden, in openbare bijeenkomsten of plaatsen te hebben aangezet tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens onder andere de Turken, de Marokkanen en de homoseksuelen wegens het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming van de leden of van sommigen onder hen". Door deze heromschrijving worden de aan beklaagden ten laste gelegde feiten niet gewijzigd. Een andere kwalificatie is in deze zaak niet aan de orde zodat een herkwalificatie zich niet opdringt. Ten gronde : De schuld van beklaagden aan de hen ten laste gelegde feiten wordt ten genoegen van recht bewezen door de onderzoeksresultaten verzameld tijdens het vooronderzoek en tijdens het ter zitting gevoerde onderzoek. 4
Eerste beklaagde zette aan tot haat jegens asielzoekers en homoseksuelen, in het bijzonder door woorden en gedrag (o.a. Hitlergroet), gelet op de context waarin de woorden en het gedrag zich afspeelden. Ook tweede beklaagde zette aan tot haat jegens Turken, Marokkanen en homoseksuelen, in het bijzonder door woorden en gedrag (o.a. Hitlergroet), gelet op de context waarin de woorden en het gedrag zich afspeelden. Dit blijkt zowel uit de vaststellingen van de politie, gedaan op zaterdag 10.03.2007 te Lommel, als uit het onderzoek ter zitting op 15.10.2008. Welke betekenis beklaagden ook wensen te geven aan de door hen uitgesproken woorden of uitgedrukte handelingen, waaronder de Hitlergroet, feit is dat deze handelingen duidelijk symbool hebben gestaan (staan) van o.m. haat jegens bepaalde groepen binnen de samenleving. De betichtingen A en B, zoals omschreven in de dagvaarding en zoals heromschreven, zijn derhalve bewezen. Strafmaat : Een bestraffing voor elk van beklaagden zoals volgt in het beschikkend gedeelte komt de rechtbank gepast voor, rekening houdende enerzijds met het blanco strafrechterlijk verleden van beklaagden en anderzijds met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten. II. OP BURGERLIJK GEBIED : Gelet op de bewezen verklaarde betichtingen, is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van de vordering van de burgerlijke partij CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING. De vordering van de burgerlijke partij is ontvankelijk en in hierna vermelde mate gegrond. De rechtbank acht het bewezen dat de burgerlijke partij morele schade geleden heeft dewelke niet in concreto kan begroot worden. 5
Gelet op de aard van het bewezen verklaard misdrijf, acht de rechtbank een vergoeding ten bedrage van 1,00 euro redelijk en billijk tot betaling waarvan de rechtbank eerste en tweede beklaagde hoofdelijk veroordeelt. Gelet op de waarde van de toegekende vordering, wordt de hierna vermelde basisrechtsplegingsvergoeding toegekend. Gezien de hiernavolgende artikelen: Wetboek strafvordering art. 162, 162bis 1, 185, 190, 194, 197; Strafwetboek art. 38, 40, 44, 45; Wet l/8/85 art. 29 gew. wet 22.04.2003 art. 3 gew. K.B. 19.12.2003 art. 23, gew. K.B. 31.10.2005 art. 1; Burgerlijk Wetboek art. 1382; Wet 05.03.1952 art. 1 gew. wet 07.02.2003 art. 36; Ger. wetboek art. 1018, 1022; Wet 21.04.2007 en KB 26.10.2007; Wet 15.06.1935 art. 2-14-24-31-32-34-35-36-37-41, en de artikelen vermeld in de heromschreven tenlasteleggingen A en B. OM DEZE REDENEN: De rechtbank, statuerende OP TEGENSPRAAK : OP STRAFGEBIED: heromschrijft de tenlasteleggingen A en B zoals hoger vermeld. eerste beklaagde W. Stephan : Verklaart eerste beklaagde W. Stephan schuldig aan het hem ten laste gelegde feit A, zoals in de dagvaarding omschreven en zoals thans heromschreven. 6
Veroordeelt deze beklaagde tot een geldboete van 200,00 euro, door verhoging met 45 opdeciemen gebracht op 1.100,00 euro. Zegt dat de geldboete, bij gebrek aan betaling binnen de termijn vermeld in artikel 40 Strafwetboek, zal vervangen worden door een gevangenisstraf van 60 dagen. Verplicht deze beklaagde om, bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, te betalen een bedrag van 25,00 euro, te verhogen met 45 opdeciemen, en alzo gebracht op 137,50 euro. Verwijst deze beklaagde tot zijn deel van de kosten der publieke vordering, begroot op 30,47 euro. Legt aan deze veroordeelde, in toepassing van art. 77.2 K.B. 27.04.2007, de verplichting op tot betaling van een vergoeding van 29,30 euro. tweede beklaagde G. Johan : Verklaart tweede beklaagde G. Johan schuldig aan het hem ten laste gelegde feit B, zoals in de dagvaarding omschreven en zoals thans heromschreven. Veroordeelt deze beklaagde tot een geldboete van 200,00 euro, door verhoging met 45 opdeciemen gebracht op 1.100,00 euro. Zegt dat de geldboete, bij gebrek aan betaling binnen de termijn vermeld in artikel 40 Strafwetboek, zal vervangen worden door een gevangenisstraf van 60 dagen Verplicht deze beklaagde om, bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, to betalen een bedrag van 25,00 euro, te verhogen met 45 opdeciemen, en alzo gebracht op 137,50 euro. Verwijst deze beklaagde tot zijn deel van de kosten der publieke vordering, begroot op 30,47 euro. 7
Legt aan deze veroordeelde, in toepassing van art. 77.2 K.B. 27.04.2007, de verplichting op tot betaling van een vergoeding van 29,30 euro. OP BURGERLIJK GEBIED : Verklaart de vordering van de burgerlijke partij CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING ontvankelijk en in voormelde mate gegrond. Veroordeelt eerste en tweede beklaagde hoofdelijk om te betalen als schadevergoeding aan deze burgerlijke partij een bedrag van 1,00 euro. Veroordeelt beklaagden hoofdelijk tot betaling aan deze burgerlijke partij van een rechtsplegingvergoeding ten bedrage van 150,00 euro. Aldus gevonnist in openbare zitting van de VEERTIENDE KAMER, op 19 NOVEMBER 2008, alwaar zetelden: Dhr. T. HEEREN, voorzitter van de rechtbank, alleenzetelend rechter, Mevr. H. BORMANS, substituut-procureur des Konings, Dhr. J. BAILLIEN, griffier. 8