Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0138.F G. E., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J. C. 2. P. L.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest, op 17 april 2008 gewezen door het hof van beroep te Luik Afdelingsvoorzitter Paul Mathieu heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal met opdracht Philippe de Koster heeft geconcludeerd.

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/2 II. CASSATIEMIDDELEN De eiser voert een middel aan. Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 1134, 1137, 1142, 1146, 1147, 1148, 1349 en 1353 van het Burgerlijk Wetboek. Aangevochten beslissingen Het arrest beslist dat de contractuele aansprakelijkheid van de (eiser), die door een resultaatsverbintenis gebonden is, in het gedrang is gekomen en verklaart bijgevolg de tegen hem ingestelde oorspronkelijke vordering ontvankelijk en in beginsel gegrond en veroordeelt hem tot betaling van een euro provisionele schadevergoeding aan de verweerders. Het beslist aldus op alle grond die geacht worden hieronder integraal te zijn weergegeven en, inzonderheid op grond dat niet betwist wordt dat de (eiser) vrijelijk door (de verweerster) is gekozen zodat tussen hen een contractuele band is ontstaan; In hoofdzaak voeren (de verweerders) aan dat de (eiser) contractueel aansprakelijk is, in zoverre hij door een resultaatsverbintenis gebonden was; In de regel wordt de verbintenis van de geneesheer aangemerkt als een inspanningsverbintenis, aangezien de afloop van de meeste medische behandelingen onzeker is; Het kan echter wel gebeuren dat een geneesheer een resultaatsverbintenis aangaat,met name wanneer de impliciete wil van de partijen om een resultaat te bereiken kan worden afgeleid uit het feit dat aan het resultaat van de verbintenis nagenoeg geen onzekerheid verbonden is (...) ; In deze zaak volgt uit de bekentenis zelf van de (eiser) dat hij, hoewel hij dat soort heelkundige ingrepen al sinds 1982 uitvoert, zelf nog geen enkele mislukking had meegemaakt en er geen enkele kende voordat hij de ingreep bij (de verweerster) uitvoerde; Uit de conclusie van de (eiser) blijkt voorts dat hij niets inbrengt tegen de bewering van (de verweerders) dat hij tijdens de postoperatieve periode nooit enige andere vorm van anticonceptie heeft aangeprezen; Dienaangaande zegt (de eiser) enkel dat het ten tijde van de feiten gebruikte anticonceptiemiddel het meest efficiënte was en dat de vakliteratuur slechts gewag maakt van een gering percentage mislukkingen (...); Uit de in het debat voorgelegde vakliteratuur blijkt inderdaad dat tubaire sterilisatie als een erg efficiënt anticonceptiemiddel wordt beschouwd, daar het aantal mislukkingen erg laag is;

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/3 Een honderd percent zeker resultaat is niet vereist opdat er sprake kan zijn van een resultaatsverbintenis; het is voldoende dat het beoogde resultaat redelijkerwijs kan worden bereikt door het normale gebruik van de middelen (...); Gelet op de specifieke omstandigheden van de zaak (namelijk dat de (eiser) zelf niet op de hoogte was van vroegere mislukkingen en dat er gedurende enige tijd geen andere contraceptiva werden aangeprezen) kan met voldoende geloofwaardigheid, en zonder dat het advies van een deskundige moet worden ingewonnen, worden staande gehouden dat de (eiser), zelfs bij ontstentenis van een uitdrukkelijke garantie over de betrouwbaarheid van de gebruikte methode en over de perfecte afloop van de ingreep, ingestemd heeft met een door (de verweerders) verwachte resultaatsverbintenis. Grieven De eiser voerde aan de dat de sterilisatie-ingreep voor hem geen resultaatsverbintenis kan inhouden omdat er risico s aan verbonden zijn en dat er een onzekerheid over de afloop blijft bestaan. Hij voerde aan dat hij de verweerster nooit had gegarandeerd dat die operatie zou slagen en hij legde medische vakliteratuur voor die naar zijn zeggen aantoonde dat, in de huidige stand van de wetenschap, een zwangerschap mogelijk bleef ondanks de sterilisatie met clips. Hij preciseerde dat, hoewel (hij) dat soort ingrepen al sinds 1982 uitvoert, de enige mislukkingen die (hij) heeft meegemaakt en, wat meer is, (waarvan) hij lucht heeft gekregen, precies in 1998 voorgevallen zijn (...), wat voldoende aantoont dat de kansen op mislukking werkelijk uiterst klein blijven en dat dit de reden is waarom de (eiser) voorheen nooit die potentiële mislukkingen had meegemaakt en dat het geen twijfel lijdt dat de door (hem) aangewende heelkundige techniek de meeste zekere vorm van sterilisatie was. Wanneer, zoals hier, de conclusies van de partijen de rechter erom verzoeken, dan moet hij nagaan of de verbintenis waarvan de wanuitvoering wordt aangeklaagd een inspanningsverbintenis dan wel een resultaatsverbintenis is door in de allereerste plaats de bedoeling van de partijen na te gaan en door, bij gebrek aan duidelijke en ondubbelzinnige aanwijzingen betreffende die bedoeling, na te gaan of de litigieuze verbintenis al dan niet gepaard gaat met onzekerheid, wat de algemeen aanvaarde maatstaf is om te onderscheiden om welke van de twee soorten verbintenissen het gaat. De rechter mag niet, zonder het wettelijk begrip feitelijk vermoeden te miskennen, de bedoeling van de partijen of het feit dat er geen onzekerheid is, afleiden uit gegevens die dergelijke gevolgtrekkingen niet wettigen. De vermoedens die hij in aanmerking neemt, moeten de gevolgtrekkingen die hij eruit maakt, kunnen verantwoorden en hem uitsluitsel geven over het onbekende element dat hij, op die grond, als bewezen beschouwt. Het arrest onderzoekt de impliciete wil van de partijen en het al dan niet onzekere karakter van de verbintenis door te steunen op de bewering van de eiser in zijn conclusie en op de literatuur die hij in het debat heeft voorgelegd. Het stelt vast dat de eiser geen resultaat heeft beloofd, aangezien hij geen uitdrukkelijke garantie gegeven heeft ( ) over de betrouwbaarheid van de gebruikte methode en over de perfecte afloop van de

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/4 ingreep, maar het wijst niettemin erop dat, gelet op de specifieke omstandigheden van de zaak ( ) met voldoende geloofwaardigheid ( ) kan worden staande gehouden dat de eiser ingestemd heeft met een door (de verweerders) verwachte resultaatsverbintenis. Om tot die conclusie te komen en om te beslissen dat er in deze zaak impliciet een resultaatsverbintenis is aangegaan, neemt het arrest in aan dat, enerzijds de eiser in zijn conclusie als verweer op de tegen hem ingestelde aansprakelijkheidsvordering heeft toegegeven dat, hoewel hij dat soort heelkundige ingrepen als sinds 1982 uitvoert, zelf nog geen enkele mislukking had meegemaakt en er geen enkele kende voordat hij de ingreep bij (de verweerster) uitvoerde. Uit de omstandigheid dat de schuldenaar van een verbintenis tijdens een tegen hem ingesteld proces tot vaststelling van zijn aansprakelijkheid, zegt dat hij voorheen nooit heeft gefaald en van geen enkele mislukking weet had, kan niet worden afgeleid dat die schuldenaar verscheidene jaren voordien een resultaat had beloofd aan de schuldenaar, te meer daar de rechter uitdrukkelijk vaststelt dat een dergelijke garantie niet werd gegeven. Het feit dat de schuldenaar geen weet had van vorige mislukkingen impliceert niet dat hij zich ertoe verbonden heeft een resultaat te bereiken. Anderzijds zegt het arrest dat de eiser enkel zegt dat het ten tijde van de feiten gebruikte anticonceptiemiddel het meest efficiënte was en dat de vakliteratuur slechts gewag maakt van een gering percentage mislukkingen, stelt het vast dat uit de in het debat voorgelegde vakliteratuur inderdaad blijkt dat tubaire sterilisatie als een erg efficiënt anticonceptiemiddel wordt beschouwd, daar het aantal mislukkingen erg laag is en beslist het dat een honderd percent zeker resultaat niet vereist is opdat er sprake kan zijn van een resultaatsverbintenis; het is voldoende dat het beoogde resultaat redelijkerwijs kan worden bereikt door het normale gebruik van de middelen. Een resultaatsverbintenis kan niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat de toegepaste sterilisatiemethode als een erg efficiënt anticonceptiemiddel wordt beschouwd en vooral niet, uit de overweging dat er een aantal mislukkingen bestaat, ook al is dit zeer gering is. Wanneer de rechter vaststelt dat dat de vakliteratuur slechts gewag maakt van een gering percentage mislukkingen, mag hij daaruit niet afleiden dat er een resultaatsverbintenis bestaat, aangezien dit uitgerekend de mogelijkheid van mislukking bevestigt. Daaruit volgt dat het arrest de impliciete wil van de partijen en het feit dat de litigieuze ingreep alle onzekerheid uitsluit slechts afleidt uit elementen die dergelijke gevolgtrekkingen niet wettigen. Het miskent bijgevolg de wettelijke begrippen vermoeden (schending van de artikelen 1349 en 1353 van het Burgerlijk Wetboek) en resultaatsverbintenis (schending van de artikelen 1134, 1137, 1142, 1146, 1147 en 1148 van dat wetboek) en verantwoordt bijgevolg niet naar recht zijn beslissing de (eiser) contractueel aansprakelijk is.

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/5 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Na te hebben vermeld dat in de regel de verbintenis van de geneesheer aangemerkt wordt als een inspanningsverbintenis, aangezien de afloop van de meeste medische behandelingen onzeker is maar dat het kan gebeuren dat een geneesheer een resultaatsverbintenis aangaat,met name wanneer de impliciete wil van de partijen om een resultaat te bereiken kan worden afgeleid uit het feit dat aan het resultaat van de verbintenis nagenoeg geen onzekerheid verbonden is, onderzoekt het arrest, bij ontstentenis van een uitdrukkelijke garantie over de betrouwbaarheid van de gebruikte methode en over de perfecte afloop van de ingreep, die impliciete wil. Het arrest wijst erop dat de eiser, enerzijds, toegeeft dat hij, voordat hij die ingreep verrichtte op de persoon van de verweerster, zelf nog geen enkele mislukking had meegemaakt en er geen enkele kende en, anderzijds, niet betwist dat hij tijdens de postoperatieve periode nooit enige andere vorm van anticonceptie had aangeprezen, daar de gebruikte methode efficiënt was en de vakliteratuur gewag maakte van weinig mislukkingen. Uit die vaststellingen heeft het arrest kunnen afleiden dat de eiser ingestemd had met een door de (de verweerders) verwachte resultaatsverbintenis. Het middel kan niet worden aangenomen. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiser in de kosten. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Paul Mathieu, de raadsheren Didier Batselé, Albert Fettweis, Martine Regout en Mireille Delange, en in openbare terechtzitting van 15 januari 2010 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Paul Mathieu, in aanwezigheid van

15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/6 advocaat-generaal met opdracht Philippe de Koster, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont. Vertaling opgemaakt onder toezicht van voorzitter Ivan Verougstraete en overgeschreven met assistentie van griffier Johan Pafenols. De griffier, De voorzitter,