Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Doel van de regeling Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie. Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de Wet: de Wet kinderopvang; b. de Verordening: de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Staphorst; c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst d. het adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van de gemeente advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang; 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet of de verordening. Verordening De Verordening is van overeenkomstige toepassing, tenzij anders is bepaald in deze beleidsregels. Doelgroep Deze regeling is van toepassing op een ouder(s)/verzorger(s) en/of het kind, die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Staphorst, en: a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van een adviesorgaan is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of b. ten aanzien van wie door het adviesorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is, of c. indien de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit (andere) stukken van een huisarts en/of andere instellingen, dan is er geen aanvullend advies nodig van een adviesorgaan. Voorliggende voorziening Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van: a. de Wet Kinderopvang (Wk); b. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); c. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Aanvraag 1. De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college. 2. Een aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. Naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s)/verzorger(s); b. indien van toepassing: naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; c. naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft; d. loonstrook en/of uitkeringspecificatie waaruit het netto maandinkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) blijkt; e. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten. 3. Het college stelt op aanvraag van de ouder(s)/verzorger(s) vast of hij of zijn partner een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 4 van deze regeling is. 4. Alvorens te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies bij een adviesorgaan als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder d van deze beleidsregels opvragen. 5. Het college kan periodiek herindicatie verrichten op personen als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het vierde lid van artikel 6. Aanspraak op een tegemoetkoming Een ouder/verzorger heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien: a. het college op grond van het bepaalde in het advies van het adviesorgaan kan vaststellen in welke mate deze ouder/verzorger in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal medische indicatie. Het advies bevat de volgende elementen: - aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur); - medische/psychische situatie van ouder en/of kind; - informatie van betrokken/doorverwijzende instanties/instellingen. b. het kinderopvang betreft in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang. Hoogte en duur van de tegemoetkoming 1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt afgestemd op het inkomen van de aanvrager, rekeninghoudend met een draagkracht van het 50% van het meerinkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm. 2. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 6 maanden. 3. De tegemoetkoming is gemaximeerd tot 26 uren opvang per week. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt gerekend met het maximale uurtarief voor kinderopvang dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in artikel 8 is bepaald, indien toepassing van dit artikel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 10 Slotbepalingen 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2011. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als beleidsregels inzake tegemoetkoming kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Aldus besloten in de openbare vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart 2011. de secretaris, de burgemeester,
Toelichting Algemeen Deze beleidsregels regelen de vaststelling van de tegemoetkoming aan ouders die behoren tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de Wet kinderopvang. Bij de invoering van de Wet kinderopvang is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is artikel 23 nog altijd niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit nog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met deze beleidsregels de lacune in de Wet kinderopvang opvullen. In de gemeente Staphorst zijn tot op heden geen nadere regels over de tegemoetkoming inzake de sociaal medische indicatie vastgesteld. Wel werden er aanvragen ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie en het college kwam in deze aanvragen tegemoet op grond van een speciaal vrijgemaakt budget. Hoewel voor de vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie een aparte regeling moet worden getroffen, omdat deze doelgroep nog niet onder de Wet kinderopvang (Wk) en de daarop gebaseerde verordening valt, ligt het voor de hand de bepalingen van de verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt. Op dit moment is het niet meer de verwachting dat de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang ten behoeve van deze doelgroep alsnog onder de Wet kinderopvang gaat plaatsvinden. Deze regeling is daarom in principe voor onbepaalde tijd. De sociaal medische indicatie Een ouder(s)/verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal en/of medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt of gaat worden gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder/verzorger als bij het kind aanwezig zijn. Voorliggende voorziening Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van: a. de Wet Kinderopvang (Wko); b. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); c. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ad a: de Wet Kinderopvang (Wko) Indien de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet Kinderopvang kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of bij het UWV WERKbedrijf kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet kinderopvang. Ad b: AWBZ Indien een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet sprake zijn van een aandoening/handicap die valt binnen 1 (of meerdere) van de volgende grondslagen: - Somatische aandoening/beperking - Psychogeriatrische aandoening/beperking - Lichamelijke handicap - Verstandelijke handicap - Zintuiglijke handicap - Psychiatrische aandoening AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Verder kan voor zorg/opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met psychiatrische problematiek). Andere opvang/zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medische kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De eigen bijdrage die ouder(s)/verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van de gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal medische gronden. Ad c: Wmo Mensen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning/gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de Wmo. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging kan een voorliggende voorziening zijn indien de indicatie gebaseerd is op basis van de situatie van de ouder. Adviesorgaan Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaalmedische redenen, de indicatie, kan advies worden gevraagd van een adviesorgaan. Aanvraag en verlening tegemoetkoming Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. Enkele bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Staphorst, met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 16 (verplichtingen van de ouder) van de verordening op de doelgroep van toepassing. Hoogte en duur van de tegemoetkoming In de Wet kinderopvang is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal medisch geïndiceerde personen wordt de gemeente vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen eigen bijdrage) Verder mogen ze zelf de wijze van uitvoering regelen. De hoogte van de tegemoetkoming wordt afgestemd op het inkomen van de aanvrager rekeninghoudend met een draagkracht van 50% van het meerinkomen van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 6 maanden gesteld. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijsvergoeding ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s). Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal 26 uren per week. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar biedt ouders/verzorgers in ieder geval de mogelijkheid om 2,5 dag kinderopvang af te nemen. Indien ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s).