Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2007 / 139. Naam Beleidsregels Wet Kinderopvang (2007) Publicatiedatum 28 november 2007.

Transcriptie

1 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2007 / 139 Naam Beleidsregels Wet Kinderopvang (2007) Publicatiedatum 28 november 2007 Opmerkingen - Vaststelling van de beleidsregels bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 16 oktober 2007 agendapuntnr registratienr ). Het besluit betreft een vastlegging van een bestendige praktijk ingaande 1 januari De datum van inwerkingtreding, met name van onderdeel 7, is op 29 november Aantal bladzijden / verkoopprijs 7 / 0,10 gb doc

2 Beleidsregels Wet Kinderopvang 1. Tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van de Wet kinderopvang (WKO) De hoofdregel van de wet is dat ouders een tegemoetkoming kunnen krijgen voor de kosten van kinderopvang als zij werk en zorg combineren. In een aantal bijzondere gevallen kunnen ouders die geen inkomen uit arbeid hebben toch aanspraak maken op een tegemoetkoming. In deze situatie verstrekt de gemeente of het UWV een tegemoetkoming naast de tegemoetkoming van het Rijk. In aanvulling op de verordening kinderopvang (artikel 9) is het wel mogelijk om de tegemoetkoming voor kinderopvang te verlenen over een periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, mits de periode ligt in hetzelfde kalenderjaar. Hiertoe wordt de verordening aangepast. Daarnaast kan de tegemoetkoming verstrekt worden zonder een einddatum te noemen, voor de duur dat de ouder tot een van de doelgroepen behoort met dien verstande dat de tegemoetkoming in ieder geval eindigt op het moment dat de einddatum van de indicatie afloopt. 2.Tegemoetkoming voor kinderopvang wegens een Sociaal Medische Indicatie (SMI) 2.1 Sociaal Medische Indicatie Een tegemoetkoming voor kinderopvang is naast de in de WKO genoemde doelgroepen mogelijk bij de aanwezigheid van een Sociaal Medische Indicatie (SMI). Deze tegemoetkoming is gebaseerd op de verordening wet kinderopvang Nijmegen. Van een SMI is sprake als de ouder, de partner en/of het kind lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen (of een combinatie daarvan) heeft waardoor kinderopvang noodzakelijk is. Er kan ook sprake zijn van een Sociaal Medische Indicatie als de kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind. De indicatie wordt afgegeven door een onafhankelijke deskundige. Deze deskundige moet over een zogenaamde BIG-registratie beschikken. De indicatie wordt getoetst door de GGD. De indicatie bevat in ieder geval: 1. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang; 2. voor wie deze indicatie geldt; 3. de geldigheidsduur van de indicatie; 4. de soort opvang; 5. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht. De algemene regels uit de Wet kinderopvang worden overeenkomstig toegepast op de aanvragen voor kinderopvang wegens een SMI. Het gaat dan met name om de begripsomschrijvingen (art.1) en de van toepassing verklaring van de AWIR (Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen). In de AWIR (artt.7,8,9) wordt een groot aantal begrippen gedefinieerd, waaronder het begrip vreemdeling en het begrip partner (zie Partnerbegrip WKO 2005/2006). Indien een ouder of partner niet onder de definitie valt, bestaat geen recht op een tegemoetkoming noch op grond van de wet, noch op grond van de verordening. De overeenkomstige toepassing van de WKO geldt eveneens voor de maximum uurprijs (zie onderstaande tabel) voor kinderopvang en het feit dat geen tegemoetkoming wordt verstrekt voor tussenschoolse opvang en bij niet geregistreerde opvang. 2

3 De maximum uurprijs: Soort kinderopvang Maximum uurprijs 2005 Maximum uurprijs 2006 Maximum uurprijs 2007 Dagopvang 5,68 5,72 5,86 Gastouderopvang voor kinderen die geen basisonderwijs volgen 5,68 5,72 5,86 Buitenschoolse opvang 6,13 6,03 6,02 Gastouderopvang voor kinderen die basisonderwijs volgen 6,13 6,03 6, Berekening ouderinkomen Bij verlening van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van een geschat netto jaarinkomen voor het betreffende tegemoetkomingsjaar op basis van salaris- of uitkeringsspecificaties. De gemeente Nijmegen hanteert een inkomenstabel die is afgeleid van die van de belastingdienst voor het jaar 2007 (zie bijlage 1). De percentages die de belastingdienst hanteert worden in de gemeentelijke tabel verhoogd met het zogenoemde werkgeversdeel (=33,3%). Daarnaast is de laagste categorie aangevuld met een aanvullende tegemoetkoming van 3,5%. Jaarlijks worden afgeleide tabellen gemaakt voor gehuwden/samenwonenden en voor eenoudergezinnen op basis van de bijstandsnormen van 1 januari van dat jaar. De hoogte van de tegemoetkoming voor kinderopvang is op de genoemde tabel gebaseerd. Na afloop van het berekeningsjaar wordt het inkomen en ook de tegemoetkoming definitief vastgesteld. De definitieve vaststelling vindt plaats aan het totale netto inkomen van het betreffende jaar. Voor 2006 wordt uitgegaan van het fiscaal loon of het verzamelinkomen en wordt onverkort aangesloten bij de tabel van de belastingdienst, verhoogd met het werkgeversdeel (=33,3%). In het jaar 2007 geldt als overgangsrecht dat de voor de aanvrager meest gunstige regeling wordt gehanteerd. In 2008 geldt voor alle gevallen de netto-tabel (bijlage 1). 2.3 Verhouding met andere regelingen De Wet kinderopvang wordt beschouwd als een voorliggende voorziening zoals bedoeld in artikel 15 van de Wwb ten opzichte van de bijstand. Verder is de Wet kinderopvang als hogere regeling voorliggend aan de gemeentelijke tegemoetkoming voor kinderopvang bij een SMI, zoals geregeld in de verordening kinderopvang. Dat wil zeggen dat de aanspraken die gedaan kunnen worden op grond van de wet, voorgaan op de aanspraken op basis van de aanwezigheid van een SMI. Voor het deel van de kinderopvang waarvoor op grond van de wet een tegemoetkoming wordt verleend is geen SMI-tegemoetkoming mogelijk. 2.4 Werkgeversbijdrage Indien een van de ouders werk heeft en een tegemoetkoming voor kinderopvang ontvangt van zijn werkgever, wordt deze werkgeversbijdrage in mindering gebracht op de berekende SMI-tegemoetkoming op grond van de tabel. 3

4 3. co-ouderschap Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in de gemeentelijke beleidsregels Wwb als volgt omschreven. Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben. Het kind of de kinderen verblijven regelmatig en met een vast patroon bij elk van de ouders. Er moet sprake zijn van een verblijf van minstens twee dagen per week. Van co-ouderschap kan slechts sprake zijn indien beide ouders dit wensen en zij hun wens aan de afdelingen Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen kenbaar maken. De co-ouder is in feite geen alleenstaande, omdat hij/zij immers de zorg heeft voor de kind(eren), maar is ook geen alleenstaande ouder, omdat hij/zij niet de volledige zorg heeft voor die kinderen. Bij co-ouderschap kan er recht zijn op een tegemoetkoming voor kinderopvang voor de dagen dat deze opvang noodzakelijk is en de ouder aan de gestelde criteria voldoet. 4. Tussenschoolse opvang Voor de kosten van tussenschoolse opvang (overblijven) wordt geen tegemoetkoming verleend op basis van de Wet kinderopvang omdat dit in de wet is uitgesloten. Voor de tegemoetkoming van de gemeente op basis van een Sociaal Medische Indicatie, wordt hierbij aangesloten. 5. Terugvordering van ten onrechte verstrekte tegemoetkoming Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor kinderopvang altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij: a. er sprake is van dringende redenen; b. het terug te vorderen bedrag minder dan 200,- per jaar bedraagt (voor 2005 geldt het bedrag 113,45) en er geen lopende tegemoetkoming is. c. het terug te vorderen bedrag minder dan 100,- per jaar bedraagt en er een lopende tegemoetkoming is. ad. a ad. b en c Er kan slechts sprake zijn van dringende redenen bij zeer bijzondere individuele omstandigheden. Hier gaat het alleen om de vordering die verband houdt met ten onrechte ontvangen tegemoetkoming kinderopvang. Er kan geen cumulatie plaatsvinden met vorderingen uit andere hoofde. 6. Verrekening van vorderingen Verrekenen is een vorm van invorderen. Allereerst moet de tegemoetkoming worden teruggevorderd. Verrekenen is aan de orde wanneer voor dezelfde regeling zowel een verstrekking, in het geval van de kinderopvang is dit de tegemoetkoming, als een vordering bestaat. Als dat het geval is, kan de gemeente de verstrekking (gedeeltelijk) inhouden ten gunste van de vordering. De tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang is een doeluitkering waar feitelijke kosten tegenover staan. Daarnaast heeft een groot deel van de gemeentelijke doelgroepen een inkomen op bijstandsniveau. De kinderopvang bij deze groep is meestal noodzakelijk in verband met een lopend traject gericht op uitstroom. Daarom is het niet wenselijk de kans op uitstroom (of de slagingskansen van een studie) te frustreren. 4

5 Bij de SMI gevallen kunnen hoge vorderingen ontstaan wanneer de ouders (met eventuele partner) toch binnen een doelgroep (blijken te) vallen. In dat geval kunnen zij alsnog een tegemoetkoming (toeslag) bij de belastingdienst, werkgever of UWV aanvragen. De door de gemeente verstrekte tegemoetkoming zal dan geheel of voor een groot deel worden teruggevorderd. In dat geval zullen de ouders worden verplicht om de toeslag van de belastingdienst aan de gemeente over te (laten) maken. Voor dit deel vindt dan geen verrekening plaats. Er wordt verrekend volgens onderstaande regels. o o Er wordt 25,00 per maand verrekend, tenzij het nieuwe tegemoetkomingsbedrag lager is. In dat geval wordt het volledige tegemoetkomingsbedrag verrekend. Het is aan de ouder zelf om actie te ondernemen, een voorstel te doen en gegevens aan te leveren als de verrekening problemen oplevert. Wanneer alsnog tijdelijk wordt afgezien van invordering, wordt de ouder meegedeeld dat gedurende het lopende kalenderjaar, of - als de tegemoetkomingsperiode eerder stopt - gedurende de tegemoetkomingsperiode, wordt afgezien van invordering. Bij de definitieve toekenning van het volgend jaar wordt (als de ouder nog steeds tot dezelfde doelgroep behoort) weer gestart met verrekening. 7. Administratieve boetes Als een ouder de verplichting om de gevraagde inlichtingen te verstrekken niet nakomt (artikel 28 leden 1 tot en met 3 WKO) legt het college een bestuurlijke boete op. De WKO geeft daar de wettelijke basis voor. Voorwaarde is dat de gedraging aan de ouder verweten kan worden. Voorafgaand aan iedere boeteoplegging wordt afgewogen in hoeverre de individuele omstandigheden van de ouder de hoogte van de boete rechtvaardigen. De hoogte van de boete wordt afgestemd op: - de ernst van de gedraging; - de mate waarin de gedraging de ouder verweten kan worden; - de persoonlijke- en gezinssituatie. Eerst wordt onderzocht in welke mate voldaan is aan de bovengenoemde criteria. Dat levert een op maat gesneden boete op. De maximumboete uit de wet is het uitgangspunt ( 2269,-, artikel 72, lid 1 onder c. WKO). De hoogte wordt afhankelijk van mate waarin al dan niet aan de criteria wordt voldaan, naar beneden bijgesteld. Als er bijvoorbeeld sprake is van het geheel ontbreken van verwijtbaarheid wordt geen boete opgelegd. Van de andere kant: als welbewust wordt gefraudeerd dan wordt de maximale boete opgelegd. Bij recidive, dat wil zeggen als een tweede boetewaardige gedraging zich heeft voorgedaan binnen een periode van twaalf maanden nadat het eerste boetebesluit bekend is gemaakt, volgt een verdubbeling van de boete. Bij een eventuele tweede, derde of verder recidive volgt nogmaals een verdubbeling tot het wettelijke maximum van 2.269,- is bereikt. De oplegging van de boete wordt aan de betrokken ouder meegedeeld met een besluit (boetebeschikking). Tegen deze beslissing staan rechtsmiddelen open (bezwaar en beroep). De wet stelt verder eisen aan de beschikking de wijze waarop het onderzoek moet plaatsvinden en geeft rechtswaarborgen voor de ouder (artikelen 72 tot en met 84 WKO). Verder is het opleggen van een bestuurlijke boete omgeven met een groot aantal rechtswaarborgen die rechtstreeks uit de wet volgen. Zo mag na 5 jaar geen boete meer worden opgelegd, er mag geen samenloop zijn met andere bestuurlijke boetes of strafvervolging, het voornemen om een boete op te leggen moet bekend worden gemaakt en 5

6 betrokkene heeft het recht om zijn zienswijze te geven. Tenslotte moet aan de betrokken ouder de zogenaamde cautie worden gegeven ( u bent niet tot antwoorden verplicht ). 8. Hardheidsclausule De verordening wet kinderopvang Nijmegen kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog een tegemoetkoming voor kinderopvang kan worden verleend. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van het college. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. 9. Datum inwerkingtreding Ingangsdatum: 1 januari Voor wat betreft de inwerkingtreding van de netto-tabel (bijlage 1) geldt de overgangsregeling uit onderdeel 2.2, laatste alinea. 6

7 Bijlage 1 Netto tabel met de percentages van de bijstandsuitkeringen en de daarbij horende tegemoetkomingspercentages Perc. van bijstand vanaf t/m 1e kind 2e kind e.v ,00% 100,00% 100,00% 2 105,01% 125,00% 95,20% 96,40% 3 125,01% 150,00% 92,60% 96,20% 4 150,01% 175,00% 89,80% 95,70% 5 175,01% 200,00% 87,50% 95,30% 6 200,01% 225,00% 84,40% 94,70% 7 225,01% 250,00% 81,50% 94,30% 8 250,01% 275,00% 77,10% 93,80% 9 275,01% 300,00% 72,70% 93,20% ,01% 325,00% 68,30% 92,70% ,01% 350,00% 64,00% 92,10% ,01% 375,00% 58,10% 91,40% ,01% 400,00% 53,80% 90,80% ,01% 425,00% 49,40% 90,70% ,01% 450,00% 45,00% 90,70% ,01% 475,00% 40,60% 90,70% ,01% 500,00% 36,30% 90,70% 18 meer dan 500,00% 33,30% 90,70% Per jaar kunnen op basis van deze tabel afgeleide tabellen worden gemaakt met de bedragen. 7