Inspectierapport Kdv ZieZo (KDV) Middeldijkerplein 5 2993DL BARENDRECHT Registratienummer 210874843 Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: BARENDRECHT Datum inspectie: 17-01-2014 Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 19-02-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...5 Veiligheid en gezondheid...6 Ouderrecht...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In het kader van risico-gestuurd toezicht zijn in deze inspectie niet alle kwaliteitsdomeinen meegenomen. Vooraf zijn geen documenten opgevraagd. De oordelen zijn gebaseerd op gesprekken met de aanwezige beroepskrachten, documenten die ter plekke zijn ingezien of zijn nagestuurd en de observatie. Tijdens het inspectiebezoek heeft een gesprek plaatsgevonden met de locatiecoördinator. Beschouwing KDV Ziezo is onderdeel van Stichting Kinderopvang Barendrecht. Er zijn 3 op leeftijd ingedeelde stamgroepen. KDV Ziezo is gevestigd in kindercentrum Ziezo. In hetzelfde pand bevinden zich een groep halve dagopvang en een buitenschoolse opvang. Tijdens het hoor en wederhoor is gebleken dat het kindaantal zoals vermeld in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (35 kindplaatsen), niet overeenkomt met de praktijk (44 kindplaatsen). De houder heeft inmiddels een wijzigingsverzoek bij de gemeente Barendrecht ingediend. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Aan de beoordeelde voorwaarden wordt voldaan. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: - emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie - overdracht van normen en waarden. Een tweetal voorwaarden betreffende de inhoud van het pedagogisch werkplan, waaraan tijdens de inspectie van 22 januari 2013 niet werd voldaan, zijn getoetst. Tevens is beoordeeld of het beleid omtrent het vierogenprincipe is opgenomen in het pedagogisch werkplan. Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder aan de hand van een observatie instrument de pedagogische praktijk geobserveerd op de babygroep. De babygroep was die dag samengevoegd met de verticale groep. Uit de observatie is gebleken dat de pedagogische praktijk voldoet aan alle voorwaarden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de liefdevolle wijze waarop de beroepskracht tegen een baby praat tijdens het verschonen. Tijdens het verschoonmoment van een dreumes wordt het kind gestimuleerd om via het trapje op de commode te klimmen. De beroepskracht telt hierbij de treden. De beroepskrachten weten de persoonlijke bijzonderheden van de kinderen en houden hier rekening mee. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Aanwezige locatiecoördinator) Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten.) Observaties Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 4 van 12
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De VOG s van de beroepskrachten zijn gecontroleerd. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificatie van de beroepskrachten is gecontroleerd. Beroepskracht-kindratio Tijdens het inspectiebezoek wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Opvang in groepen Er zijn 3 stamgroepen: Een babygroep van maximaal 12 kinderen van 0-2 jaar Een verticale groep van maximaal 16 kinderen van 0-4 jaar Een peutergroep van maximaal 16 kinderen van 2-4 jaar Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal is Nederlands. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Aanwezige locatiecoördinator) Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten.) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 5 van 12
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Tijdens het inspectiebezoek van 22 januari 2013 is geconstateerd dat de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid nog aandacht behoefde. Tijdens het inspectiebezoek van 17 januari 2014 is geconstateerd dat de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid is verbeterd. Een aandachtspunt is de aanwezigheid van snoeren binnen de bereikbaarheid van de kinderen. Verder is de hygiëne op de locatie met de locatiecoördinator besproken. Zo was de vloer vies in de peutergroep en de koelkast in de keuken zichtbaar vervuild. De locatiecoördinator heeft aangegeven dat er een tijdelijk probleem is (geweest) met een externe schoonmaakorganisatie en dat er actie op is ondernomen. Meldcode kindermishandeling. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Aanwezige locatiecoördinator) Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten.) Meldcode kindermishandeling Observatie Gesprek met wijkmanager 6 van 12
Ouderrecht Oudercommissie De oudercommissie is niet actief benaderd. Er zijn geen signalen ontvangen van ouders of de oudercommissie dat de werking van het adviesrecht niet goed verloopt. 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 8 van 12
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kdv ZieZo Website : http://www.kinderopvang-barendrecht.nl Aantal kindplaatsen : 35 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Barendrecht Adres houder : Bergen 9 Postcode en plaats : 2993LR BARENDRECHT Website : www.kinderopvang-barendrecht.nl KvK nummer : 41136110 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : 010 4984015 Onderzoek uitgevoerd door : H. Kakes Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : BARENDRECHT Adres : Postbus 501 Postcode en plaats : 2990EA BARENDRECHT Planning Datum inspectie : 17-01-2014 Opstellen concept inspectierapport : 03-02-2014 Zienswijze houder : 17-02-2014 Vaststelling inspectierapport : 19-02-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 21-02-2014 en oudercomissie Verzenden inspectierapport naar : 21-02-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 14-03-2014 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. ZieZo Kinderopvang Middeldijkerplein 5 2993 DL Barendrecht GGD Rotterdam Rijnmond Postbus 70032 3000 LP Rotterdam Barendrecht,17-02-2014 Betreft: Reactie GGD bezoek17-01-2014 Geachte mevrouw Kakes, Reactie GGD rapport KDV ZieZo, Op 17 januari j.l. heeft u KDV ZieZo onaangekondigd geïnspecteerd. We zijn blij te lezen dat de inspanningen die de SKB doet met betrekking tot o.a. de uitvoering van het pedagogisch beleid, uitvoering veiligheid en gezondheidsmanagement zijn vruchten afwerpt. Het ontwikkelingsgericht werken is zichtbaar op de groep en het pedagogisch werkplan voldoet aan alle gestelde eisen. Tijdens het hoor-en wederhoor moment kwam naar voren dat het aantal op te vangen kinderen per dag niet overeen kwam met het aantal kinderen dat in het landelijk register kinderopvang staat vermeld. Bij navraag bleek dat destijds de wijziging van capaciteitsophoging helaas niet doorgevoerd is in het landelijk register. De aanvraag tot wijziging is alsnog aangevraagd. Wellicht ten overvloede kan ik melden dat het aantal m2 voldoet aan de eisen die gesteld worden bij een capaciteitsophoging. Met vriendelijke groet, Patricia van de Wijngaard Wijkmanager SKB 12 van 12