Cochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL-implantaatsystemen. English. AW33313_2.0 (Dutch)

Vergelijkbare documenten
Cochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL-implantaatsystemen. AW33313_1.0 (Dutch)

Cochlear Implants. Medische procedures. voor MED EL CI/ABI-systemen. AW33313_6.0 (Dutch)

MRI-controlelijst voor MED EL CI- en ABI-modellen

Magnetische Resonantie beeldvorming (MRI)-onderzoek Gebruiksaanwijzing

REVEAL LINQ LNQ11. Implanteerbare hartmonitor Informatie over MRI-procedures. Technische MRI-handleiding

Cochleaire Implantatie (CI): richtlijnen

1.5 Tesla en 3 Tesla Magnetische Resonantie Imaging (MRI) richtlijnen voor het Senza-systeem

MRI-RICHTLIJNEN VOOR INSPIRE-THERAPIE

MR Conditional. Nevro Senza -ruggenmergstimulatiesysteem - Richtlijnen voor 1,5 tesla MRI (beeldvorming met magnetische resonantie)

Magnetic Resonance Imaging (MRI) procedures voor. cochleaire implantaten. van Advanced Bionics. Advanced Bionics

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Richtlijnen voor 1,5 tesla en 3 tesla MRI (Magnetische Resonantie Imaging) voor het Senza-systeem (IPG1000 en IPG1500)

Cochlear Implants RONDO. Handleiding voor de gebruiker. AW30141_4.0 (Dutch)

Nucleus cochleaire implantaten en Nucleus Hybrid -implantaten Belangrijke informatie

MRI met het VNS Therapy -systeem

TransFix DFU-0074 NIEUWE HERZIENING 11

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing

Nav-X stuurbare RF-hulpmiddelen DFU-0177 NIEUWE HERZIENING 5

Botverankerde hoortoestellen

Handleiding Quick start

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Byzoo Sous Vide Turtle

StyleView Transfer Cart

Richtlijnen voor het veilig gebruik van een cochleair Implantaat (CI)

MyoSure hysteroscopisch weefselverwijderingssysteem Gebruiksaanwijzing

MRI magnetic resonance imaging

HP Power Distribution Rack

Snelstartgids CJB26Q0ALAEB

FCC-verklaring. Veiligheidsvoorzorgen. Handleiding 02

Minimalistisch, actief Scandinavisch design

Nokia Mini Speakers MD /1

CALLIUM LED-2 MINI BEAMER HANDLEIDING

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Gebruikershandleiding. Kleine elektrische muursteun

INSTELLEN VAN DE FREEFLY VR INSTELLEN VAN DE FREEFLY VR. Stap 2: Scan de QR-code. Stap 1: Smartphone vereisten

Hearing Implant Sound Quality Index (HISQUI) Vragenlijst voor de detectie van de subjectieve geluidskwaliteit. Voor volwassenen

Handleiding. Permanente roostermagneten, serie SMR

Voornaaf/cassettenaaf (standaardtype)

Interne hulpmiddelen voor meniscusherstel DFU-0156 HERZIENING 7

XLD Rotary Laser Detector

Adapters en verloopmoeren van metaal

UN65U-installatiehandleiding

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid

PIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN. U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem. Innovating for life.

Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: Bedienings- en montagehandleiding. 1. Veiligheidsinstructies. 2. Opbouw van het apparaat

1 Veiligheidsinstructies

Bandenwisselaar handbediend

Humeral SuturePlate en schroeven DFU-0139 NIEUWE HERZIENING 11

Nokia Music Speakers MD-3

Gebruikershandleiding.

UW COMPUTER UPGRADEN

Wandmontage van uw HP TouchSmart. Gebruikershandleiding

voor ouders Controleer deze lijst voor de n Motiveer uw kind voor het onderzoek.

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Belangrijke veiligheidskennisgeving

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Bedienings- & Onderhoudsinstructies 600/1000/1500 S en D Series Lijnbuigers

Nokia Mini Speakers MD /1

Dynaudio Contour Center Tweeter Unit

PIJN VERLICHTEN, LEVEN HERSTELLEN. U krijgt een permanent neurostimulatiesysteem. Innovating for life.

Beknopte handleiding voor de Nucleus CP910 en CP920 geluidsprocessors. Eerste stappen Beknopte handleiding

De Arthrex GraftBolt DFU Herziening 5

Endozoom E5. Gebruikershandleiding

Home Control Deur-/Venstercontact Eerste stappen

BES External Signaling Device

Ruggenmergstimulatie Definitieve implantatie

3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie.

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

MG 30 O Cadeauset met mini-massageapparaat Gebruikshandleiding

Jan Hartman (Rittal bv) (Product Manager Kastsystemen) Praktische EMC tips bij opbouw en installatie

Nokia Stereoheadset WH /1

KAPTIV-CS SERVICE KIT

ilmo 50 WT Ref B

WANDMOTAGE VAN UW HP-COMPUTER GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING KS

Aanvulling op de technische handleidingen

Rehabilitation. HISQUI19 Hearing Implant Sound Quality Index. Vragenlijst voor de detectie van de subjectieve geluidskwaliteit

Feuchtigkeits-Detector Moisture detector. Handleiding... 14

Medische beeldvorming

Installatie- & Onderhoudsinstructies

Voornaaf/cassettenaaf (standaardtype)

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

HP Photosmart Dock voor digitale camera's Nederlands. Verwijdering van afgedankte apparatuur door privé-gebruikers in de Europese Unie

Packard Bell Easy Repair

CINN Cochleair Implantatie team Noord Nederland

Vinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen.

Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar TCP320/00. Gebruiksaanwijzing

SAMENVATTING EN CONCLUSIES CHAPTER

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

OPERACE Extractiesysteem voor implantaat schroef Schroefaandrijvingsstalen Instrumenten voor meervoudig gebruik

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

Bluetooth Audio-Ontvanger met USB-Laadpoort Handleiding 50002

Pacemakers en ICD s. Symposium voor anesthesiemedewerkers. Kitty van der Beek-Schouten. Cardiac Device Specialist RdGG.

GEBRUIKSAANWIJZING. Europese Modellen MD 60/100/120 3/4/5 Amerikaanse Modellen MD 24/40/48 3/4/5

Echografie van de prostaat. Informatiebrochure

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Transcriptie:

Cochlear Implants Medische procedures voor MED EL-implantaatsystemen English AW33313_2.0 (Dutch)

Deze handleiding bevat belangrijke instructies en veiligheidsinformatie voor gebruikers van het MED EL-implantaatsysteem die een medische procedure moeten ondergaan (bijvoorbeeld een MRI-scan). Als implantaatgebruiker hebt u mogelijk vragen over het ondergaan van medische procedures. Uw medische team kan ook meer informatie nodig hebben over speciale overwegingen voor implantaatgebruikers. Deze handleiding bevat informatie die helpt schade aan uw implantaat en letsel bij uzelf te voorkomen. Deel deze informatie met uw zorgverlener. Niet alle producten in dit document zijn momenteel goedgekeurd of in alle landen beschikbaar. Neem contact op uw met uw lokale MED EL-vertegenwoordiger voor meer informatie over de huidige beschikbaarheid van het product in uw land. In dit document wordt de algemene term MED EL-implantaatsysteem gebruikt voor alle implantaattypen. De specifieke implantaatnaam staat in de koptekst van de toepasselijke sectie. CI ABI

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST... 3 7 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen...3 Let op bij MRI...4 Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI...8 11 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen...8 Let op bij MRI...9 Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI...12 15 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen...12 Let op bij MRI... 13 SONATA...16 19 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen... 16 Let op bij MRI... 17 PULSAR PULSAR ABI... 20 23 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen...20 Let op bij MRI...21 C40+ C40 C40+ ABI... 24 27 Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen...24 Let op bij MRI...25 1

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST 2

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten worden gebruikt, moeten de punten van de cautère ten minste 5 mm uit de buurt van de referentie-elektroden en alle contactpunten van de actieve elektrode worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Er mag geen ultrasone therapie en beeldvorming plaatsvinden in de directe omgeving van het implantaat, omdat het implantaat het ultrageluidsveld onbedoeld kan concentreren en schade kan veroorzaken. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg 3

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat dit type implantaat geen bekende gevaren oplevert in bepaalde MRI-omgevingen (zonder de interne magneet operatief te verwijderen) wanneer de onderstaande voorwaarden en Veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Het implantaat heeft een speciaal ontwikkelde magneet waarmee een MRI-scan veilig kan worden uitgevoerd terwijl de magneet op zijn plaats zit en de implantaatmagneet hoeft niet te worden verwijderd, ongeacht de scannerveldsterkte. De implantaatmagneet kan chirurgisch worden verwijderd om beeldartefacten te voorkomen. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T, 1,5 T of 3,0 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. 4

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST In het geval van extra implantaten, bijvoorbeeld een gehoorimplantaat in het andere oor: ook voor andere implantaten moeten de MRI-veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. Een optioneel ondersteunend hoofdverband kan over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij MRI-systemen met 1,0 T, 1,5 T en 3,0 T dient het hoofd rechtop te zijn geplaatst. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet schuin opzij houden, anders wordt een draaiende kracht uitgeoefend op de implantaatmagneet, wat pijn kan veroorzaken. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Voor 0,2 T-, 1,0 T- en 1,5 T-scans (zie Tabel 1) mogen alleen sequenties in normale bedrijfsmodus worden gebruikt met een maximum SAR (Specific Absorption Rate) van 3,2 W/kg. Voor 3,0 T-scans mag de SAR-limiet niet hoger zijn dan de SAR-waarden voor specifieke anatomische delen die in Tabel 1 zijn aangegeven om mogelijke gevaarlijke verhitting bij de elektrodecontacten te voorkomen. Om dezelfde reden mogen geen hoofdzendspoelen of meerkanaals zendspoelen worden gebruikt bij een 3,0 T-MRI. Voor hoofdscans en scans met een oriëntatiepunt dat minder dan 35 cm van de bovenkant van het hoofd is verwijderd, moet het MRI-systeem een SAR-limiet voorspellen waarbij fractionele SAR-weergave mogelijk is. Sequenties in de normale bedieningsmodus alleen met de volgende SAR-beperkingen: Voor hoofdscans: Maximum gemiddelde hoofd-sar mag niet groter zijn van 1,6 W/kg (50 % van maximum hoofd-sar). Voor oriëntatiepunten op minder dan 35 cm vanaf de bovenkant van het hoofd: Maximum SAR voor het gehele lichaam mag niet groter zijn van 1,0 W/kg. Voor oriëntatiepunten op minstens 35 cm vanaf de bovenkant van het hoofd: Maximum SAR voor het gehele lichaam mag niet groter zijn van 2,0 W/kg. 5

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST MRI-veldsterktes Gemiddelde SAR voor hoofd Gemiddelde SAR voor geheel lichaam Oriëntatiepunt <35 cm vanaf de bovenkant van het hoofd Oriëntatiepunt 35 cm vanaf de bovenkant van het hoofd 0,2 T 3,2 W/kg 2,0 W/kg 2,0 W/kg 1,0 T 3,2 W/kg 2,0 W/kg 2,0 W/kg 1,5 T 3,2 W/kg 2,0 W/kg 2,0 W/kg 3,0 T 1,6 W/kg 1,0 W/kg 2,0 W/kg Tabel 1: Specific Absorption Rate (SAR-niveaus) Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. De magneet kan chirurgisch worden verwijderd door op de bovenzijde van de magneet te drukken, zodat hij aan de onderkant uit het implantaat komt, om beeldartefacten te reduceren. Als de magneet niet wordt verwijderd, moet rekening worden gehouden met beeldartefacten (zie Afb. 2 en Afb. 3). De vervanging van de magneten met de Non-Magnetic Spacer en vice versa is getest met tenminste vijf herhalingen. De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer onderste ledematen moeten worden onderzocht, wordt aanbevolen de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen. Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! 6

Mi1200 SYNCHRONY Mi1200 SYNCHRONY PIN Mi1210 SYNCHRONY ST Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: Beeldartefacten die ontstaan in een 1,5 T-scanner. De afbeelding links laat de artefacten zien die ontstaan met de implantaatmagneet op zijn plaats, terwijl de afbeelding rechts de beeldartefacten weergeeft wanneer de implantaatmagneet is vervangen door de Non-Magnetic Spacer. Afb. 3: Beeldartefacten die ontstaan in een 3,0 T-scanner. De afbeelding links laat de artefacten zien die ontstaan met de implantaatmagneet op zijn plaats, terwijl de afbeelding rechts de beeldartefacten weergeeft wanneer de implantaatmagneet is vervangen door de Non-Magnetic Spacer. 7

Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten worden gebruikt, moeten de punten van de cautère ten minste 5 mm uit de buurt van de referentie-elektroden en alle contactpunten van de actieve elektrode worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Er mag geen ultrasone therapie en beeldvorming plaatsvinden in de directe omgeving van het implantaat, omdat het implantaat het ultrageluidsveld onbedoeld kan concentreren en schade kan veroorzaken. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg 8

Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat dit type implantaat geen bekende gevaren oplevert in bepaalde MRI-omgevingen (zonder de interne magneet operatief te verwijderen) wanneer de onderstaande voorwaarden en Veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Het implantaat heeft een speciaal ontwikkelde magneet waarmee een MRI-scan veilig kan worden uitgevoerd terwijl de magneet op zijn plaats zit en de implantaatmagneet hoeft niet te worden verwijderd, ongeacht de scannerveldsterkte. De implantaatmagneet kan chirurgisch worden verwijderd om beeldartefacten te voorkomen. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T of 1,5 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. 9

Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI In het geval van extra implantaten, bijvoorbeeld een gehoorimplantaat in het andere oor: ook voor andere implantaten moeten de MRI-veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. Een optioneel ondersteunend hoofdverband kan over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij MRI-systemen met 1,0 T en 1,5 T dient het hoofd rechtop te zijn geplaatst. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet schuin opzij houden, anders wordt een draaiende kracht uitgeoefend op de implantaatmagneet, wat pijn kan veroorzaken. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Alleen sequenties in de Normale bedrijfsmodus worden gebruikt met een maximum SAR (Specific Absorption Rate) voor het hoofd van 3,2 W/kg. Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. De magneet kan chirurgisch worden verwijderd door op de bovenzijde van de magneet te drukken, zodat hij aan de onderkant uit het implantaat komt, om beeldartefacten te reduceren. Als de magneet niet wordt verwijderd, moet rekening worden gehouden met beeldartefacten (zie Afb. 2). De vervanging van de magneten met de Non-Magnetic Spacer en vice versa is getest met tenminste vijf herhalingen. De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer onderste ledematen moeten worden onderzocht, wordt aanbevolen de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen. Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! 10

Mi1200 SYNCHRONY ABI Mi1200 SYNCHRONY PIN ABI Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: Beeldartefacten die ontstaan in een 1,5 T-scanner. De afbeelding links laat de artefacten zien die ontstaan met de implantaatmagneet op zijn plaats, terwijl de afbeelding rechts de beeldartefacten weergeeft wanneer de implantaatmagneet is vervangen door de Non-Magnetic Spacer. 11

Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen CI Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN ABI Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten worden gebruikt, moeten de punten van de cautère ten minste 5 mm uit de buurt van de referentie-elektroden en alle contactpunten van de actieve elektrode worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Er mag geen ultrasone therapie en beeldvorming plaatsvinden in de directe omgeving van het implantaat, omdat het implantaat het ultrageluidsveld onbedoeld kan concentreren en schade kan veroorzaken. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg 12

Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat deze implantaten geen bekend gevaar vormen in magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T en 1,5 T (zonder chirurgische verwijdering van de interne magneet) wanneer men zich houdt aan de volgende aanbevelingen en richtlijnen voor de veiligheid. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterktes van 0,2 T, 1,0 T of 1,5 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. In het geval van extra implantaten, bijvoorbeeld een gehoorimplantaat in het andere oor: ook voor andere implantaten moeten de MRI-veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. 13

Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte binnengaan dienen alle externe componenten van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) te worden verwijderd. Voor veldsterkten van 1,0 T of 1,5 T moet een ondersteunend hoofdverband over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij 1,0 T en 1,5 T systemen moet de lengteas van het hoofd parallel zijn aan het magnetische hoofdveld van de scanner. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de patiënt op de rug ligt terwijl het hoofd recht wordt gehouden. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet opzij draaien en buigen; anders is gedeeltelijke demagnetisering van de implantaatmagneet mogelijk. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Alleen sequenties in Normale bedrijfsmodus gebruiken! Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. Beeldartefacten zijn te verwachten (zie Afb. 2). De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer de onderste ledematen moeten worden onderzocht, is het raadzaam de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen om elk risico van verzwakking van de implantaatmagneet tot een minimum te beperken. Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! 14

Mi1000 CONCERTO Mi1000 CONCERTO PIN Mi1000 CONCERTO ABI Mi1000 CONCERTO PIN ABI Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: MR-beelden die zijn verkregen met een 1,5 T scanner (8 jaar oud kind) 15

SONATA Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten worden gebruikt, moeten de punten van de cautère ten minste 5 mm uit de buurt van de referentie-elektroden en alle contactpunten van de actieve elektrode worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Er mag geen ultrasone therapie en beeldvorming plaatsvinden in de directe omgeving van het implantaat, omdat het implantaat het ultrageluidsveld onbedoeld kan concentreren en schade kan veroorzaken. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg SONATA 16

SONATA van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat deze implantaten geen bekend gevaar vormen in magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T en 1,5 T (zonder chirurgische verwijdering van de interne magneet) wanneer men zich houdt aan de volgende aanbevelingen en richtlijnen voor de veiligheid. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterktes van 0,2 T, 1,0 T of 1,5 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. In het geval van extra implantaten, bijvoorbeeld een gehoorimplantaat in het andere oor: ook voor andere implantaten moeten de MRI-veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. 17

SONATA Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte binnengaan dienen alle externe componenten van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) te worden verwijderd. Voor veldsterkten van 1,0 T of 1,5 T moet een ondersteunend hoofdverband over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij 1,0 T en 1,5 T systemen moet de lengteas van het hoofd parallel zijn aan het magnetische hoofdveld van de scanner. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de patiënt op de rug ligt terwijl het hoofd recht wordt gehouden. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet opzij draaien en buigen; anders is gedeeltelijke demagnetisering van de implantaatmagneet mogelijk. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Alleen sequenties in Normale bedrijfsmodus gebruiken! Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. Beeldartefacten zijn te verwachten (zie Afb. 2). De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer de onderste ledematen moeten worden onderzocht, is het raadzaam de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen om elk risico van verzwakking van de implantaatmagneet tot een minimum te beperken. Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! SONATA 18

SONATA Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: MR-beelden die zijn verkregen met een 1,5 T scanner (8 jaar oud kind) 19

PULSAR PULSAR ABI Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen PULSAR PULSAR ABI In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten moeten worden gebruikt, moeten de tips van de cautère ten minste 3 cm uit de buurt van de stimulator en alle delen van de elektroden worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Een diagnostisch niveau van ultrasone energie tot 500 W/m² binnen het bereik van 2 MHz tot 5 MHz veroorzaakt geen schade aan het implantaat. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een 20

PULSAR PULSAR ABI minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat deze implantaten geen bekend gevaar vormen in magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T en 1,5 T (zonder chirurgische verwijdering van de interne magneet) wanneer men zich houdt aan de volgende aanbevelingen en richtlijnen voor de veiligheid. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterktes van 0,2 T, 1,0 T of 1,5 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. MRI-scan niet eerder dan 6 maanden na implantatie. Uitvoering van een MRI in een eerdere fase kan resulteren in verplaatsing van het implantaat en/of beschadiging van het implantaat. Er is een minimale dikte van het bot onder de implantaatmagneet van 0,4 mm nodig om bestand te zijn tegen krachten van 5 N (komt overeen met een zwaartekracht van ongeveer 0,5 kg). In een MRI-scanner werken torsiekrach 21

PULSAR PULSAR ABI ten in op de implantaatmagneet, die rotatiedruk uitoefent: het apparaat zal proberen te draaien om in lijn te komen met krachtlijnen. De resulterende krachten op de randen van het implantaat worden gecompenseerd door het craniale bot en de huidflap. Het bot onder de implantaatmagneet dient dik genoeg te zijn om bestand te zijn tegen deze toegepaste krachten. Patiënten met mechanisch beschadigde implantaten mogen geen MRI ondergaan. Het negeren van deze richtlijn kan resulteren in letsel bij de patiënt. Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte binnengaan dienen alle externe componenten van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) te worden verwijderd. Voor veldsterkten van 1,0 T of 1,5 T moet een ondersteunend hoofdverband over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij 1,0 T en 1,5 T systemen moet de lengteas van het hoofd parallel zijn aan het magnetische hoofdveld van de scanner. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de patiënt op de rug ligt terwijl het hoofd recht wordt gehouden. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet opzij draaien en buigen; anders is gedeeltelijke demagnetisering van de implantaatmagneet mogelijk. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Alleen sequenties in Normale bedrijfsmodus gebruiken! Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. Beeldartefacten zijn te verwachten (zie Afb. 2). De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer de onderste ledematen moeten worden onderzocht, is het raadzaam de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen om elk risico van verzwakking van de implantaatmagneet tot een minimum te beperken. De bovengenoemde instructies zijn ook van toepassing op patiënten met bilaterale MED EL-implantaten. PULSAR PULSAR ABI Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! 22

PULSAR PULSAR ABI Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: MR-beelden die zijn verkregen met een 1,5 T scanner (8 jaar oud kind) 23

C40+ C40 C40+ ABI Interferentie met andere apparatuur, betrouwbaarheid van het apparaat in speciale medische of diagnostische omgevingen C40+ C40 C40+ ABI In elektrochirurgie gebruikte instrumenten kunnen hoogfrequente spanningen produceren die stroom kunnen induceren in de elektroden van implantaten. Een dergelijke stroom kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Monopolaire elektrochirurgische instrumenten mogen niet in de hoofd- en halsregio worden gebruikt. Wanneer bipolaire elektrochirurgische instrumenten moeten worden gebruikt, moeten de tips van de cautère ten minste 3 cm uit de buurt van de stimulator en alle delen van de elektroden worden gehouden. Als algemene regel geldt dat u uw externe componenten (bijvoorbeeld audioprocessor en accessoires) van uw hoofd moet verwijderen wanneer een medische behandeling plaatsvindt waarbij een elektrische stroom door uw lichaam wordt gestuurd. Op zijn minst dient u de correcte werking van uw hele MED EL-implantaatssysteem zorgvuldig te observeren tijdens de eerste stadia van de behandeling. De noodzaak voor ioniserende bestralingstherapie dient zorgvuldig te worden overwogen en het risico van beschadiging van het MED EL-implantaat dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het medische voordeel van een dergelijke behandeling. Elektroshock of elektroconvulsieve therapie in de hoofd- en halsregio mag niet worden gebruikt. Een dergelijke behandeling kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Neurostimulering of diathermie mag niet worden uitgevoerd in het gebied van het implantaat omdat het zou kunnen leiden tot stroominductie bij de elektroden. Dit kan schade veroorzaken aan het implantaat en/of het omringende weefsel. Dit heeft ook betrekking op iontoforese en stroominducerende medische en/of cosmetische behandelingen. Er mag geen ultrasone therapie en beeldvorming plaatsvinden in de directe omgeving van het implantaat, omdat het implantaat het ultrageluidsveld onbedoeld kan concentreren en schade kan veroorzaken. De MED EL-implantaten zijn bestand tegen radiotherapeutische bestraling van tot een totale ionisatiedosis van 240 Gy. Externe componenten van MED EL dienen tijdens bestraling te worden verwijderd. Therapeutische ioniserende straling in het algemeen kan elektronische componenten van uw MED EL-implantaatsysteem beschadigen en een dergelijke schade wordt wellicht niet meteen opgemerkt. Om het risico van weefselnecrose als gevolg van lokale overdosering tijdens radiotherapeutische behandelingen tot een 24

C40+ C40 C40+ ABI minimum te beperken, dient het implantaat niet in de directe radiotherapeutische straal te worden geplaatst. Andere behandelingen: De effecten van een aantal behandelingen zijn niet bekend, bijvoorbeeld elektrische onderzoeken op tandheelkundig gebied. Gelieve contact op te nemen met uw kliniek. Let op bij MRI Voordat patiënten een MRI-ruimte betreden, moeten alle externe onderdelen van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) van het hoofd worden verwijderd. De implantaatonderdelen van het MED EL-implantaatsysteem zijn MRI-compatibel. MRI is alleen mogelijk bij patiënten met MED EL-implantaten met gespecificeerde modellen van MRI-machines. Er is aangetoond dat deze implantaten geen bekend gevaar vormen in magnetische veldsterkten van 0,2 T, 1,0 T en 1,5 T (zonder chirurgische verwijdering van de interne magneet) wanneer men zich houdt aan de volgende aanbevelingen en richtlijnen voor de veiligheid. De arts/mri-operator moet altijd worden geïnformeerd dat een patiënt een MED EL-implantaat heeft en dat speciale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen in acht moeten worden genomen. Een MRI-scan is mogelijk met inachtneming van de Veiligheidsvoorschriften wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Alleen MRI-scanners met statische magnetische veldsterktes van 0,2 T, 1,0 T of 1,5 T. Andere veldsterkten zijn niet toegestaan. Wanneer andere veldsterkten worden gebruikt, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat beschadigd raken. MRI-scan niet eerder dan 6 maanden na implantatie. Uitvoering van een MRI in een eerdere fase kan resulteren in verplaatsing van het implantaat en/of beschadiging van het implantaat. Er is een minimale dikte van het bot onder de implantaatmagneet van 0,4 mm nodig om bestand te zijn tegen krachten van 5 N (komt overeen met een zwaartekracht van ongeveer 0,5 kg) of tot maximaal 9 N voor het C40 cochleaire implantaat. In een MRI-scanner werken torsiekrachten in op de 25

C40+ C40 C40+ ABI implantaatmagneet, die rotatiedruk uitoefent: het apparaat zal proberen te draaien om in lijn te komen met krachtlijnen. De resulterende krachten op de randen van het implantaat worden gecompenseerd door het craniale bot en de huidflap. Het bot onder de implantaatmagneet dient dik genoeg te zijn om bestand te zijn tegen deze toegepaste krachten. Patiënten met mechanisch beschadigde implantaten mogen geen MRI ondergaan. Het negeren van deze richtlijn kan resulteren in letsel bij de patiënt. Veiligheidsrichtlijnen: Voordat patiënten een MRI-ruimte binnengaan dienen alle externe componenten van het MED EL-implantaatsysteem (audio-processor en accessoires) te worden verwijderd. Voor veldsterkten van 1,0 T of 1,5 T moet een ondersteunend hoofdverband over het implantaat worden geplaatst. Een ondersteunend hoofdverband kan een elastisch verband zijn dat ten minste drie keer strak om het hoofd wordt gewikkeld (zie Afb. 1). Het verband moet strak zitten, maar mag geen pijn veroorzaken. Stand van het hoofd: bij 1,0 T en 1,5 T systemen moet de lengteas van het hoofd parallel zijn aan het magnetische hoofdveld van de scanner. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de patiënt op de rug ligt terwijl het hoofd recht wordt gehouden. De patiënt mag zijn/haar hoofd niet opzij draaien en buigen; anders is gedeeltelijke demagnetisering van de implantaatmagneet mogelijk. Bij 0,2 T scanners is geen specifieke stand van het hoofd vereist. Alleen sequenties in Normale bedrijfsmodus gebruiken! Tijdens de scan kunnen patiënten auditieve sensaties waarnemen zoals klikken of piepen. Adequate begeleiding van de patiënt voorafgaand aan het uitvoeren van de MRI is raadzaam. De waarschijnlijkheid en intensiteit van akoestische geluiden kan worden verminderd door sequenties te selecteren met een lager Specific Absorption Rate (SAR) en tragere hellingszwenkpercentages. Beeldartefacten zijn te verwachten (zie Afb. 2). De bovenstaande instructies dienen ook te worden gevolgd wanneer andere delen van het lichaam dan het hoofd onderzocht moeten worden (bijv. knie, enz.). Wanneer de onderste ledematen moeten worden onderzocht, is het raadzaam de benen van de patiënt eerst in de scanner te plaatsen om elk risico van verzwakking van de implantaatmagneet tot een minimum te beperken. De bovengenoemde instructies zijn ook van toepassing op patiënten met bilaterale MED EL-implantaten. C40+ C40 C40+ ABI Als niet aan de voorwaarden voor MRI-veiligheid en de veiligheidsvoorschriften kan worden voldaan, kan de patiënt letsel oplopen en/of kan het implantaat worden beschadigd! 26

C40+ C40 C40+ ABI Afb. 1: Hoofdverband ter ondersteuning van de fixatie van het implantaat Afb. 2: MR-beelden die zijn verkregen met een 1,5 T scanner (8 jaar oud kind) 27

Symbolen MRI-voorwaardelijk (MR Conditional) Niet MRI-compatibel Fabrikant Bezoek ons op www.medel.com Hulp en assistentie zijn altijd verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger. Raadpleegt u alstublieft het bijgevoegde Contactinformatieblad voor de contactgegevens van uw plaatselijke kantoor. 28

MED EL Elektromedizinische Geräte GmbH Fürstenweg 77a 6020 Innsbruck, Austria office@medel.com 4 medel.com