NEWSLETTER JULI 2017

Vergelijkbare documenten
V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JANUARI 2015

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER MAART 2014

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER FEBRUARI 2012

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2015

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JULI 2015

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER DECEMBER 2014

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER AUGUSTUS 2014

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2017

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

A 2018 N 79 PUBLICATIEBLAD

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

A 2014 N 106 PUBLICATIEBLAD

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER APRIL 2015

Dé Bank voor de Sociale Verzekeringen.

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Examen HAVO. Economie 1

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER SEPTEMBER 2014

A 2016 N 46 PUBLICATIEBLAD

De financiële crisis: en de Nederlandse Antillen

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0

Samenvatting Twente Index 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Eindexamen vwo economie I

Bijlage: minimumjeugdloon in historisch en internationaal perspectief

MKB-index april 2017

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Regionale vooruitzichten Sub-Sahara Afrika - bijlage Percentage grondstoffen in goederen export

Eindexamen economie havo I

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER AUGUSTUS 2012

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JULI 2012

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Sense of urgency; Hervormingen; Impact.

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

Guardian Group Fatum Pensioen en Bedrijvendag 27 Mei 2016 Steven Martina President & CEO Guardian Group Fatum

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans,

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER AUGUSTUS 2013

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JULI 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

2014 no. 15 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

Prijsvergelijking Jumbo Nederland Bonaire Warehouse, augustus 2012

Afname arbeidsproductiviteit in Curaçao zet voort in de periode 2009 tot en met 2011

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

De conclusies van het IMF betreffende de betalingsbalans en het monetair beleid zijn onderverdeeld in drie aspecten:

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2014

Werken of vrije tijd?

Economische prognose IMF voor het GOS

Eindexamen economie vwo I

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie havo II

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Eindexamen economie vwo II

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Overheid en economie

NEWSLETTER NOVEMBER 2016

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Monitor Economie 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Starters zien door de wolken toch de zon

Conjunctuurenquête Technologische industrie. november 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Caribisch Nederland in cijfers. Henk van de Velden

ScaleUp Dashboard 2015

Eindexamen havo economie oud programma I

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER OKTOBER 2016

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Handout bezoek minister Plasterk aan Bonaire

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O. NEWSLETTER September 2011

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Vraag Antwoord Scores

Kerncijfers Caribisch deel Koninkrijk

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Sociale Zaken Loondoorbetaling bij ziekte

Inhoudsopgave blz. 1 Het verdiepingshoofdstuk 3

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Transcriptie:

Tel.: 461-1210 Fax: 461-5422 Newsletter V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JULI 2017 1.EDITORIAL 2.ECONOMIE CBS: Resultaat economische groei Curaçao 2016 Enkele aandachtpunten m.b.t. het onderwerp Minimumloon MKB Beleid 3.RAPPORTEN 10 rijkste en 10 armste landen in de wereld 2017 4.(Nieuwe)wetgeving 5.ECONMISCHE INDICATOREN 1.EDITORIAL Het Centraal Bureau voor de Statistiek Curaçao (CBS) heeft bekend gemaakt dat de economie in 2016 gedaald is met 1%. Begin 2016 was de verwachting dat er sprake zou zijn van een groei van 0,5%. De economische krimp van 1% staat in schril contrast met de gemiddelde economische groei in de regio die volgens het CBS en IMF 3,4% in 2016 bedroeg. De economische performance van de Curaçaose economie in de afgelopen vijf jaar ( 2012 t/m 2016) komt uit op vier jaren krimp en één jaar (2015) een marginale groei van 0,3%. Een zeer teleurstellende prestatie. De gevolgen hiervan zijn ook duidelijk zichtbaar: toename van de werkeloosheid, verarming als gevolg van daling van het reële inkomen, daling overheidsinkomsten, kortom afname van de welvaart en een sociale crisis. Tegen deze achtergrond valt het niet te begrijpen dat de diverse regeringen die Curaçao in de afgelopen jaren hebben bestuurd, gemeend hebben om prioriteit te moeten geven aan het voeren van een loon/inkomensbeleid in plaats van een werkgelegenheidsbeleid. Onder meer blijkt dit door het autonoom verhogen van het minimumloon per 1 januari 2017 met bijna 10%. Sociaal-economisch bestaat hiertoe weinig reden omdat het minimumloon sinds de introductie in 1972 reëel is gegroeid ( van ANG 209,- in 1972 naar ANG 1559,- in 2017) en zich anno juli 2017 boven de armoedegrens bevindt. Daarnaast is sprake van daling van de arbeidsproductiviteit. Deze mix leidt tot verslechtering van de concurrentiepositie en uiteindelijk tot verlies van arbeidsplaatsen. Dit proces is zich in volle omvang nu aan het voltrekken. 1

In de midden jaren tachtig werd Curacao ook geconfronteerd met economisch zwaar weer ( vertrek Shell, opzeggen belastingverdrag USA, devaluatie Bolivar). De toenmalige regeringen hebben indertijd besloten om prioriteit te geven aan een werkgelegenheidsbeleid middels stimulering van economische groei. Een van de maatregelen was de bevriezing van het minimumloon gedurende de periode 1984-1992. Uit de cijfers blijkt dat in deze periode sprake was van economische groei (jaarlijkse gemiddelde reële groei van 2,1%). Ook de werkeloosheid nam af. In de periode 1993-2008 zijn de minimumlonen vervolgens verhoogd respectievelijk geïndexeerd. De economische groei nam af ( jaarlijkse gemiddelde reële groei van 0,7%). De werkeloosheid stabiliseerde op het hoge niveau van ongeveer 15%. In 2008, het jaar van het begin van een wereldwijde economische crisis, besluiten de Staten om vol te gaan voor het implementeren van een loon/inkomensbeleid en verhoogde het minimumloon autonoom met maar liefst 15% zonder dat daar een invoering van compenserende maatregelen tegenover stond. De economische groei begon toen in 2009 af te nemen. In de periode 2009-2016 bedraagt de jaarlijkse gemiddelde reële economische groei -0.3%. Naast economische krimp neemt de werkeloosheid toe. Het is frappant dat bestuurders nauwelijks of geen oog hebben voor het verleden en niet bereid zijn om hieruit lessen te trekken. De empirie wijst duidelijk uit dat in tijden van economische stagnatie en krimp het niet aan te bevelen is om loonverhogingen door te voeren zonder dat sprake is van toename van de arbeidsproductiviteit. Zeker geen verhogingen van 40% en ook nog op een wijze waarbij wettelijke bepalingen worden genegeerd, zoals per 1 januari 2017 is gedaan. Bonafide werkgevers raken hierdoor het vertrouwen kwijt en worden gedwongen om hun economische activiteiten te saneren en wellicht te staken. Dit zal minder positieve effecten hebben voor de in dienst zijnde werknemers. Veel bestuurders en vakbonden schijnen of willen dit niet beseffen. Hun keuze is duidelijk: een inkomens/loonbeleid laten prevaleren boven een werkgelegenheidsbeleid. De vraag is of Curaçao beter af is met hoge werkeloosheid, dalende inkomen en economische krimp. Het verhogen van het minimumloon heeft niet voorkomen dat sprake is van vermindering van het gemiddelde reële inkomen per capita ( in 2005 bedroeg het BBP per hoofd ANG 30.980,- In 2015 was het reële BBP per hoofd ANG 27.952 ofwel een daling van meer dan 9%). De vakbonden en de vele bestuurders mogen uitleggen waarom de keuze voor dalende welvaart, hoge werkeloosheid en verarming goed is voor Curaçao. 2.ECONOMIE CBS: Economische groei Curaçao 2016 Het Centraal Bureau voor de Statistiek Curaçao ( CBS) heeft de eerste resultaten over de ontwikkelingen van het Bruto Binnenlands Product (BBP) 2016 gepubliceerd. 2

Deze zijn niet positief. In 2016 was er sprake van een krimp van 1%. In detail is de performance van de economie in 2016 ( naar sectoren) als volgt geweest: Sectoren waar sprake geweest is van toename van groei: De groei van de economische activiteiten in 2016 heeft plaatsgevonden in voornamelijk de bedrijfstakken: landbouw, visserij en mijnbouw (2,8%), Utiliteitsbedrijven (3,9%), Bouw (2,9%), Zakelijke diensten (0,2%), Gezondheidszorg (1,1%) Financiële bemiddeling (2,6%) en Overheid (1,2%). Sectoren waar sprake geweest is van daling van groei: De daling van de economische activiteiten in 2016 heeft voornamelijk plaatsgevonden in de bedrijfstakken: Industrie (-5,5%), Handel (-4,6%), Hotels en restaurants (- 4,2%), Transport & Communicatie (-6,9%), Onderwijs (-6,0%) en Overige diensten (-3,7%). Per saldo is de economie in 2016 gekrompen ( negatieve groei) met 1%. Hoe verhoudt de economische performance van de Curaçaose economie zich ten opzichte van de rest van de wereld in het algemeen en die van de Caribische regio in het bijzonder? - Volgens de World Economic Outlook, 2017 van het Internationaal Monetair Fonds bedroeg in 2016 de groei voor de wereld economie 3,1 procent. - In de ontwikkelde economieën was er sprake van een gemiddelde groei aan van 1,7 procent in 2016. - In de opkomende en ontwikkelingseconomieën bedroeg de groei 4,1 procent in 2016. - In 2016 vertoonde de economische ontwikkeling van Zuid Amerika een gemiddelde daling van 2,7 procent, terwijl Midden Amerika een stijging realiseerde van 3,8 procent. - In de Caribische regio bedroeg de reële groei van gemiddeld 3,4 procent in 2016. Op grond van bovenstaande cijfers mag geconcludeerd worden dat de prestatie van de Curaçaose economie in 2016 met uitzondering van de Zuid Amerikaanse landen ver onder het gemiddelde ligt. Uit onderstaande tabel blijkt dat de krimp van de Curaçaose economie zich al een aantal jaren manifesteert en dat deze ontwikkeling duidelijke negatieve gevolgen heeft voor de arbeidsmarkt: de werkeloosheid neemt toe. 3

Bron: CBS, CBCS Enkele aandachtspunten met betrekking tot het onderwerp minimumloon Inleiding: In 1972 is de minimumloonwetgeving op Curaçao ingevoerd. Gestart is met vier categorieën. In 2000 is het minimum uurloon concept geïntroduceerd waardoor een eind kwam aan het stelsel van gedifferentieerde minimumlonen. Opvallend is dat gedurende de periode 1972-2017, ondanks bevriezen van het minimumloon gedurende de periode 1984-1994 in verband met zwaar economische tegenwind ( vertrek Shell, opzegging belastingverdrag met de USA, devaluatie van de Bolivar) het minimumloon niet aan koopkracht heeft ingeleverd. Dit is bewerkstelligd via het doorvoeren van autonome verhogingen en indexeringen. De perceptie dat het minimumloon in loop der jaren achteruit is gegaan is derhalve onjuist. In tegenstelling tot andere inkomenstrekkers is de groep minimumloonverdieners in de afgelopen 45 jaar reëel op vooruitgegaan. Het minimumloon bevindt zich boven de armoede grens (door sommigen aangeduid als bestaansminimum). Gezien deze ontwikkeling en het feit dat de economie al geruime tijd in het slop verkeert ( wederom economisch zwaar weer) is het sociaal-economisch moeilijk uit te leggen waarom op 1 januari 2017 het minimumloon autonoom met bijna 10% is verhoogd, terwijl sprake is van een periode van economisch krimp en toenemende werkeloosheid. Het besluit van de voormalige Minister SOAW om de voorkeur te geven aan voeren van een inkomen/loonbeleid boven een werkgelegenheidsbeleid is moeilijk te verklaren. Een inkomen/loonbeleid dat bovendien inconsistent en selectief is daar andere inkomensgroepen zoals de AOV ers en onderstandsgerechtigden hiervan uitgesloten zijn. Ook past het niet om bij dit proces wettelijke bepalingen en voorschriften opzij te zetten alsmede de ILO uitgangspunten met betrekking tot het onderdeel aanpassen van het minimumloon ( in agreement with or in full consultation with social partners ). Met nadruk dient gesteld te worden dat de VBC niet tegen het verhogen van het minimum loon is, echter dergelijke aanpassingen moeten niet leiden tot economische krimp, toenemende werkeloosheid, afnemend inkomen, kortom dalende welvaart. Ter vermijding hiervan is het hanteren van een stelsel waarbij aanpassingen van het 4

(minimum) loon gekoppeld wordt aan economische groei, toename van arbeidsproductiviteit, consultatie en deugdelijk bestuur wellicht de beste optie. Dit model wordt hier te lande sedert 2013 toegepast bij het jaarlijks bepalen van de hoogte van de AOV/AWW uitkeringen. Hieronder een beknopt overzicht van enkele verbanden tussen het minimumloon en sociaal-economische variabelen. Behoud koopkracht: Het minimumloon is sedert invoering in 1972 en ondanks bevriezing van de indexering in de periode 1984-1994 reëel toegenomen. In 1972 bedroeg het minimum loon categorie III ANG 209,- per maand op basis van een 45 urige werkweek. In 2017 bedraagt het minimum loon op basis van een 40 urige werkweek ANG 1559,- Rekening houdend met de inflatie in de periode 1972-2017 is het minimumloon gedurende deze periode reëel gestegen met gemiddeld 0,9% per jaar. (De nominale stijging bedraagt in deze periode 646% terwijl de geaccumuleerde inflatie 508% was). Dit impliceert dat de koopkracht van een minimumloner in de afgelopen 45 jaar niet is aangetast. Relatie Minimumloon en armoede grenzen: Het begrip bestaansminimumloon wordt te pas en onpas gebruikt in de discussie inzake het minimumloon. Feit is dat dit begrip niet operationeel is gemaakt omdat het (ook wereldwijd) zeer complex is om tot een eenduidige definitie te komen. Het CBS hanteert als werkbaar alternatief het concept armoedegrenzen. Overzicht armoedegrenzen voor meest voorkomende type huishoudens op Curaçao: Maand Minimumloon voorstel MinSOAW PB 2016 no 46 op basis van 40urige werkweek. De Minister gaat uit van de norm één volwassene met twee kinderen 2015 2016 2017 2018 2019 2020 1411 1420 1559 1697 1836 1976 5

Indien er van uitgegaan wordt dat de volwassenen werken en het minimum maandloon verdienen, dan blijkt dat met uitzondering van de categorie één volwassene met één of meerdere kinderen alle bovenstaande gezinssamenstellingen boven de armoede grens uitkomen. Met betrekking tot de categorie één volwassene met één of meerdere kinderen rijst de vraag waarom de voormalige Minister SOAW het minimumloon ijkt op deze categorie. Hoeft de verwekker van de kinderen geen child support bij te dragen? Een scenario van wel de lusten maar niet de lasten? Is het correct dat de financiële gevolgen van dit maatschappelijk fenomeen afgewenteld wordt op het minimum loon? Geconcludeerd kan worden dat de hoogte van het minimumloon boven de armoedegrens uitkomt en geen acute economische reden is om het minimumloon in de komende 3 jaar verder op te trekken met jaarlijks 10% waardoor de totale verhoging in 2020 ongeveer 40% zal bedragen. Relatie Minimum loon en economie/werkgelegenheid: Uit onderstaand overzicht kan inzicht worden verkregen in de relatie minimumloon, economie en werkgelegenheid. Vergelijking van de strategieën inkomens/loonbeleid versus werkgelegenheidsbeleid levert het volgende beeld op: Inkomens/loonbeleid: Bron: CBS, CBCS In juli 2008 hebben de Staten het minimumloon via wetswijziging autonoom met 15% verhoogd. 6

In juni 2008 hebben de sociale partners het Labour Force Development Plan ( LFDP) getekend waarbij het hoofduitgangspunt was het toepassen van een integrale aanpak en consultatie en geen cherry picking. De Staten hebben deze afspraak links laten liggen en unilateraal het minimum loon verhoogd. Geen flankerende en/of compenserende maatregelen. De (politieke) keuze voor voeren van een inkomens/loon beleid heeft er toe geleid dat de economische groei na 2008 sterk vermindert. In de periode 2008-2016 bedraagt de jaarlijkse gemiddelde reële economische groei - 0,3 % of wel is er sprake van economische krimp. Op het gebied van de werkgelegenheid vertaalt deze ontwikkeling zich in toename van het aantal werkelozen. Het algemene werkeloosheidspercentage gaat van 9,6 % in 2009 naar 13.3% in 2016. Per 1 januari 2017 wordt per Ministeriële Regeling het minimum loon unilateraal met bijna 10% verhoogd. Een duidelijke keuze en voortzetting van het inkomens/loonbeleid. In 2016 was er sprake van een krimp (negatieve economische groei )van -1%. De effecten van de verhoging van het minimumloon in 2017 zullen pas na dit jaar cijfermatig bekend worden. Echter alle indicaties wijzen in de richting dat ook 2017 richting economische krimp gaat ( o.a. dalende belasting inkomsten, terugval toerisme, dalende omzetten supermarkten, benzine verkoop, horeca en restaurant, etc.). Naast toename van de werkeloosheid vertalen de gevolgen van economische krimp zich ook in afname van het reële inkomen en de welvaart, achteruitgang basisvoorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid, huisvesting), toenemende verarming, dalende overheidsinkomsten, verslechtering van de concurrentiepositie. Alle indicaties wijzen in de richting dat het autonoom verhogen van (minimum)lonen zonder compenserende maatregelen tot daling van de economische groei leidt en toename van de werkeloosheid. Werkgelegenheidsbeleid: Zoals hierboven is gememoreerd werd Curaçao in de midden jaren geconfronteerd met zware economische problemen. De toenmalige regeringen hebben indertijd gekozen voor het voeren een werkgelegenheidsbeleid door de economische groei te stimuleren. Een van de maatregelen was bevriezen van het minimumloon. Gedurende de periode 1984-1992 heeft dit plaatsgevonden. Uit beschikbare cijfers van het CBS blijkt dat in deze periode de jaarlijkse gemiddelde reële economische groei 2.1% heeft bedragen. De werkeloosheid nam af van 25% in 1985 naar 13.9% in 1992. In de periode 1993 2008 zijn de minimumlonen verhoogd ( 2000) en jaarlijks volledig geïndexeerd. De gemiddelde jaarlijkse reëel economische groei bedroeg 0,7%. De werkeloosheid stabiliseerde zich op het hoge niveau van ongeveer 15%. 7

Relatie (minimum)loon en arbeidsproductiviteit; Verhogen van het (minimum)loon vormt in beginsel geen beletsel als daartegenover een evenredige stijging van de arbeidsproductiviteit staat. Het loon moet de arbeidsproductiviteit rechtvaardigen. Als dit niet het geval is dan wordt de werkgever geconfronteerd met hogere kosten die gecompenseerd moeten worden. Lukt dit niet dan wordt de basis om banen te behouden geërodeerd met als gevolg grote kans op werkeloosheid. Hoe is het gesteld met de arbeidsproductiviteit op Curaçao. Volgens het CBS en IMF ziet het plaatje van de afgelopen jaren er als volgt uit: Arbeidsproductiviteit ontwikkeling Ontwikkeling Arbeidsproductiviteit 2005-2015 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Productiviteit -4.1-4.1-4.1-4.1-1.7-1.7-1.7-1.6-1.8-1.1-0.5 Bron: CBS en IMF Deze ontwikkeling duidt in de richting dat de verhoging van het minimumloon in 2017 met 10% niet gecompenseerd gaat worden door toename van de arbeidsproductiviteit. De combinatie van toenemende loonkosten en dalende arbeidsproductiviteit is een receptuur voor stijgende werkeloosheid en afnemende economische groei. Relatie (Minimum)loon en (internationale) concurrentiepositie Uit vergelijkend onderzoek blijkt dat het Minimum loon op Curaçao tot een van de hoogste behoort in de regio: Minimum uurloon landen in de regio uitgedrukt in USA $ Antigua 3.04 Aruba 5.4 Bahama's 5.25 Babados 3.13 Cayman 6 Cuba 0.05 Curaçao 5 Dominca 1.48 Dom.Republic 0.4 Haiti 0.25 Jamaica 1.35 Panama 1.22 St Kitts/Nevis 3.33 St Vincent 1.16 8

Trinidad 2.25 StMaarten 4.87 Bron: Country reports IMF De combinatie hoge (minimum) loon en dalende arbeidsproductiviteit tast de concurrentiepositie aan en is een voorname verklarende factor waarom sprake is van economische stagnatie en krimp. Een aspect waaraan weinig aandacht wordt besteed is dat het minimumloon de basis vormt van het totale loongebouw. Hoe hoger het minimumloon des te groter de opwaartse druk op de andere lonen waarbij bij het ontbreken van compenserende maatregelen b.v. in de vorm van hogere arbeidsproductiviteit de concurrentiepositie zal verslechteren. Hierdoor ontstaat grote kans dat de economische groei verder vermindert en de werkeloosheid toeneemt. Bij het bepalen van de concurrentiepositie dient ook aandacht besteed te worden aan de verplichte secundaire arbeidsvoorwaarden welke de werkgever worden opgelegd. Hieronder een overzicht van dit fenomeen. Relatie minimum loon en costs of doing business: Loonkosten bestaan uit primaire (basisloon) en secundaire arbeidsvoorwaarden. Bij elkaar vormen deze voor werkgevers vaak een van de voornaamste kostenposten. De hoogte van het basisloon is bepalend voor de totale loonkosten daar de secundaire arbeidsvoorwaarden hieraan gekoppeld zijn. Hieronder een opbouw van de loonkosten voor een werkgever: Opbouw loonkosten werkgever Basis salaris 100% AOV/AWW 9,5% * OV 0,5-5% BVZ 9,3% ZV 1,9% AVBZ 0,5% Cessantia reservering 2-3% Cessantia premie ANG 40 p.p. Vakantie geld 8,0% ** 13e maand 8,0% ** Bedrijfspensioen!0,0% ** Vacantiedagen 8,0% Carentzdagen 4,0% Overige 5,0% 9

Totaal *** 146,2-172,2% *Indien de werkgever het werknemers deel van de AOV/AWW premie voor zijn rekening neemt dan wordt de totale AOV/AWW bijdrage 15% (plus 1% > 100.000) De loongrens AOV is in 2017 bedraagt Naƒ 100.000 per jaar OV percentage is afhankelijk van de gevarenklasse. **Vakantiegeld en dagen, 13e maand/bonus, pensioen, ziekendagen variëren per werkgever en zijn geen verplichte secundaire arbeidsvoorwaarden ***De totale loonkosten hangen af van het arbeidsvoorwaardenpakket welke de werkgever verstrekt. Deze varieert van 146,2% (verplichte arbeidsvoorwaarden) tot 172,2 % of hoger (verplichte en bijkomende arbeidsvoorwaarden) Voor een werkgever die een persoon in dienst heeft met het minimumloon op basis van 40 urige werkweek bedragen in 2017 de maandelijkse loonkosten tussen de ANG 2270,- en 2685,- Het minimumloon bedraagt ANG 1559,- echter door de secundaire arbeidsvoorwaarden komen de loonkosten uit op de hiervoor genoemde bedragen. Relatie (minimum)loonwetgeving en welvaart: Verreweg de meeste landen hebben een minimumloonwetgeving. Deze aanpak vormt evenwel geen garantie voor rijkdom en welvaart. Opvallend is dat in 2017 van de tien rijkste landen van de wereld zes ( Qatar, Singapore, Brunei, Noorwegen, Verenigde Arabische Emiraten en Zwitserland) geen minimumloonwetgeving hebben. Dit is overigens ook het geval voor Bermuda die in deze contreien verreweg het hoogte inkomen per capita heeft ( in 2013 bedroeg deze volgens het CIA World fact book meer dan $85.000). Werkgevers en werknemers maken in deze lanen onderling afspraken. Omgekeerd hebben in 2017, acht van de armste landen in de wereld een minimumloonwetgeving ( Burundi, Zimbabwe, Eritrea, Centrale Afrikaanse Republiek, Niger, Sierra Leone, Malawi en Togo). Samenvatting: Samenvattend kan worden gesteld dat sinds de invoering van het minimumloon in 1972 deze zodanig is aangepast en geïndexeerd dat anno 2017 sprake is van handhaving van de koopkracht en zelfs sprake is van een reële toename van het loon. Het minimumloon ligt boven de armoedegrens welke het CBS heeft berekend. Als gevolg hiervan is het moeilijk te verklaren waarom voeren van een inkomen/loonbeleid door de overheid gericht op het fors verhogen van het minimumloon per 1 januari 2017 prioriteit heeft boven voeren van een werkgelegenheidsbeleid. Een inkomen/loonbeleid dat bovendien inconsistent is en waarbij wettelijke bepalingen niet worden nageleefd. Evenmin de ILO uitgangspunten. Net als in de periode 1984-1992 is er vanaf 2008 sprake van economisch zwaar weer. Marginale economische groei en zelf krimp. De werkeloosheid neemt toe, het inkomen 10

daalt en daardoor toename van de armoede. De economische depressie heeft geresulteerd in een ernstige sociale crisis. Het is te hopen dat nieuwe regering Rhuggenaath het inkomen/loonbeleid tegen het licht houdt en overgaat tot het voeren van een werkgelegenheidsbeleid. Productieve banen zijn namelijk het middel bij uitstek om armoede structureel aan te pakken en de welvaart te vergroten. Beleid MKB In juli 2011 heeft het Ministerie Economische Ontwikkeling (MEO) het beleid Middenen Kleinbedrijf (MKB) en Entrepreneurship opgesteld. De reden hiertoe is de importantie van de MKB sector. De sector produceert 30% van het Bruto Binnenland Product, voorziet in meer dan 50% van de werkgelegenheid en vertegenwoordigt ruim 90% van alle bedrijven op het eiland. De toen vastgestelde beleidsuitgangspunten waren: - Hoofd uitgangspunt van het beleid is dat de overheid de markt haar werk laat doen. Er wordt niet gekozen voor marktbescherming of regulering maar voor activering, facilitering en waar nodig stimulering. - Ondersteuning van het MKB in algemene zin, zowel nieuwe als bestaande ondernemingen. - Activeren van ondernemerschap in Curaçao in algemene zin, van jong tot oud. - Stimuleren en ondersteunen van ondernemers die willen groeien door innovatie op bijvoorbeeld productie en efficiency, op marktbenadering, door middel van technologie. - Stimuleren en ondersteunen van ondernemers die willen groeien door exportgericht te zijn en daarmee bijdragen aan het maken van Curaçao als logistieke hub in het Caribisch gebied. Om het beleid nader in te vullen en uit te werken zijn 10 thema s ingevoerd 1. Doorlopende visieontwikkeling Met hulp van ervaren ondernemers en specialisten op het gebied van ondernemerschap zal samen met MEO visie worden ontwikkeld. 2. Doorlopende beleidscyclus Jaarlijks vindt evaluatie plaats van het beleid en nieuw beleid ontwikkeld. De in te richten Small Business Adminstration (SBA) zal dit proces coördineren. 3. Doorlopende informatiecyclus In orde brengen van de informatiehuishouding rond het MKB via opzetten van een database. SBA is belast met het beheer van de bestanden, informatiehuishouden en prestatiemeting. 4. Organisatie en uitvoering SBA zal alle uitvoerende en coördinerende taken van de overheid met betrekking tot MKB op zich nemen. 5. Invoering jaarlijkse prestatiemeting en effectmetingen De jaarlijkse prestatie metingen op basis waarvan beleidsmonitoring, evaluatie en effectmeting worden ingericht zullen worden gepubliceerd. 6. Van red tape naar red carpet 11

Het oprichtingsproces wordt vergemakkelijkt en de regeldruk en barrieres gereduceerd. 7. Ontwikkeling Entrepreneurship, scouting, coaching en mentoring Ontwikkeling van een georganiseerd proces voor scouting, mentoring, opleiding, advies en coaching. 8. Ontwikkeling entrepreneurship, PR en maatschappelijke lobby, onderwijs Verbetering van het imago van ondernemerschap via een publiekscampagne en incorporeren in het onderwijscurriculum. 9. Stimulering en versterking financieringsmogelijkheden Invoeren van een nieuwe versimpelde incentiveregeling en kredietgarantiefaciliteit voor export en innovatie. 10. Stimulering en versterking coördinatie advies en training entrepreneurs Versterken training en adviesaanbod voor beginnende ondernemers. Voordat het MKB beleid op schrift was gesteld waren er een aantal incentives voor het MKB in leven geroepen. Financiering hiervan geschiedde door de overheid. Het beheer van deze middelen was taak voor Korpodeko terwijl uitvoering van deze regeling geschiedde door Stimul-It, Kamer van Koophandel en Korpodeko. Het betrof de volgende incentives: - Ayudo den Administrashon (ADA) regeling - Faciliteit Startende Ondernemers (FASTON) regeling - Regeling ambacht en kunst - E-Fondo regeling - Webstart regeling Anno juli 2017 rijst de vraag wat de stand van zaken is met betrekking tot het in 2011 ingevoerd MKB beleid. Navraag bij MKB organisaties en bedrijven wijst in de richting dat het MKB beleid nauwelijks of niet bekend is bij het gros van de bedrijven. De indruk bestaat dat het de status heeft van een goed bewaard ambtelijk stuk. Wat betreft de incentives is wel evaluatie onderzoek verricht over een periode van ongeveer 10 jaar. De conclusies hiervan luiden samengevat als volgt: - Weinig ondernemers maken gebruik van de regelingen; - Geen herkenbare doelstellingen die worden beoogd; - Effecten zijn niet meetbaar; - Effecten zijn niet duurzaam geborgd; - Regelingen zijn niet gericht op doorgroei middenbedrijf; - Gebrek aan evaluatie van de regelingen; - Gebrek aan voldoende middelen ; - Uitvoerende organisaties voldoen aan hun brengplicht; Verder zijn er indicaties die erop duiden dat het gevoerd overheidsbeleid en maatregelen die de afgelopen 5 jaar zijn ingevoerd, haaks staan op het MKB beleid. Enkele concrete voorbeelden: - Met de invoering van de zgn. gebruikelijk loonregeling wordt de keuze van de rechtsvorm zwaar door de overheid beïnvloed respectievelijk bepaald terwijl het 12

hoofduitgangspunt van het MKB beleid juist gericht is op laat de markt ( vrije keuze) haar werk doen. - Er zijn een aantal moratoria door de overheid ingesteld ( mini market en snacks). Hoe verhoudt een dergelijke maatregel zich met het uitgangspunt laat de markt haar werk doen? - De wet economische mededinging is ingevoerd met handhaving van de prijzenbeschikking. Is er wel of geen vertrouwen in concurrentie ( vrije marktwerking)? Zo, ja waarom handhaving van de prijzen verordening? - De premies sociale verzekeringen, het minimumloon, OB zijn verhoogd en er is een verbod tewerkstellingsvergunning 34 beroepen ingevoerd zonder dat maatregelen genomen zijn die de arbeidsproductiviteit gaan verbeteren. De kosten voor MKB bedrijven zijn hierdoor fors toegenomen en is het moeilijker geworden om expertise aan te trekken. Hoe rijmen deze maatregelen met de uitgangspunten ondersteunen, stimuleren, faciliteren en activeren van het ondernemerschap? Op grond van bovenstaande constateringen wordt getwijfeld of het in 2011 opgesteld MKB beleid effectief is. Gepleit wordt om deze aan te passen en daarna breed bekend te maken. Naar oordeel van de VBC is het zaak om met name aandacht te besteden aan knelpunten die MKB bedrijven dagelijks mee geconfronteerd worden en zoeken naar oplossingen hiervoor. Zonder uitputtend te zijn kunnen hierbij de volgende worden genoemd: ombouwen van het factuur stelsel OB naar een kasstelsel, afschaffen van de prijzenverordening, invoeren kredietgarantieregeling, gerichte fiscale incentives ter stimulering van gewenste ontwikkelingen b.v. tijdelijk afschaffen van invoerrechten op bepaalde ICT producten ter modernisering van de bedrijfsvoering, flexibilisering van de arbeidswetgeving, versimpeling en hervormen fiscale wetgeving in het bijzonder de onderdelen invoerrechten en OB ( kwestie cumulatie). 3.RAPPORTEN 10 rijkste en 10 armste landen in de wereld in 2017 De UNDP heeft met behulp van cijfers van het IMF en de Wereldbank een overzicht opgesteld van de rijkste landen van de wereld. Om tot de lijst van rijkste landen te komen heeft het UNDP het criterium Bruto Nationaal Product (BNP) per hoofd gebruikt. Op basis hiervan is voor 2017 de top 10 van de rijkste landen van de wereld samengesteld. De rijkdom van de welvarende landen wordt uitgedrukt in koopkracht in Amerikaanse Dollars. 1. Qatar - 132,870 2. Luxembourg - 99,506 3. Singapore - 85,382 4. Brunei - 79,508 5. Koeweit - 70,542 13

6. Noorwegen - 68,591 7. Verenigde Arabische Emiraten - 67,217 8. Ierland - 65,806 9. San Marino - 62,938 10. Zwitserland -58,647 Ten opzichte van 2011/2012 1. Qatar - 111 2. Liechtenstein - 83,717 3. Verenigde Arabische emiraten - 59,993 4. Singapore - 52,569 5. Luxemburg - 50,557 6. Koeweit - 47,92 7. Noorwegen - 47,557 8. Brunei Darussalam 45,75 9. Hong Kong - 44,80 10. Verenigde Staten - 43,017 Top 10 armste landen: Het spiegelbeeld is de top 10 van de armste landen. Het IMF hanteert als criterium het Bruto Binnenlands Product per hoofd gekoppeld aan de koopkracht per hoofd (purchasing power parity). Op basis hiervan ziet de top 10 van de armste landen in de wereld van het IMF er als volgt uit. Het bedrag is de Koopkracht per hoofd in international dollars 1. Centrale Afrikaanse republiek - 628 2. Democratische Republiek Congo - 767 3. Burundi - 831 4. Liberia - 876 5. Niger - 1077 6. Malawi - 1126 7. Mozambique - 1192 8. Guinea - 1238 9. Eritrea - 1300 10. Madagascar - 1466 Ten opzichte van 4 jaar geleden 1. Democratische Republiek Congo - 347 2. Liberia - 416 3. Burundi - 430 4. Zimbabwe - 471 5. Eritrea - 731 6. Centrale Afrikaanse Republiek - 774 7. Niger - 795 14

8. Sierra Leone - 846 9. Malawi - 852 10. Togo - 892 4.(Nieuwe)Wetgeving Beknopt overzicht recente (initiatief) wetsvoorstellen/aanpassingen op sociaaleconomisch gebied welke door de Regering dan wel als initiatief ontwerp van de Staten aan de wetgevende macht ter behandeling zijn aangeboden en waar de SER advies over dient uit te brengen (periode juni t/m juli 2017). In de betreffende verslagperiode zijn er geen ontwerp wetsvoorstellen ter advisering aan de SER aangeboden. 5.ECONOMIC INDICATORS Foreign Exchange Position (x mln) : June 2017 : NAƒ 2,604 definition IMF June 2016 : NAƒ 2,714 Import coverage (months) June 2017 : 5.0 Consumer Price Index (Oct 2006 = 100) June 2017 :125,1 June 2016 :123,2 Change : 1,5% Average inflation past 12 months : 0,9% Population and Employment Curaçao : 2016 2015 Total population 156,719 155,302 Employed population 65,117 61,823 Unemployed population 9,953 8,198 Labor Force 75,070 70,021 Unemployment rate 13.3% 11.7% Stay over tourism no of visitors : May 2017 year to date : 173.469 May 2016 year to date : 196,005 Change : -11 % Cruise tourism no. of passengers : May 2017 year to date:281,769 May 2016 year to date :247,154 Change: 14 % 15

Stay over nights May 2017 year to date:1,531,727 May 2016 year to date: 1,547,274 Change: - 1% Shipping : Jan - June 2017 Jan - June 2016 Freight 468 511 Tanker 383 503 Cruise 137 134 Others 195 178 Jan- March 2017 Jan-Marc 2016 Cargo movements, metric tons Unloaded 149,573 149,216 Loaded 53,611 48,784 May 2017 May 2016 Total companies Commercial Register Local 25,847 25,418 International 13,124 13,908 Total 38,971 39,326 Source: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Central Bureau of Statistics, Curaçao Tourism Development Foundation, Curaçao Port Authority, MEO, CHATA, Chamber of Commerce Curaçao 16