Memo Declaratiefonds De feitelijke verschillen tussen het Declaratiefonds van WIZ en het Declaratiefonds van gemeente zijn in onderstaande tabellen in beeld gebracht. Samenvatting vergelijkingsresultaten: Belangrijk verschil zit in 116% () en 120% (WIZ). Wij stellen echter voor om ook dat percentage van 116% weer te verhogen naar 120%. Dit verschil is er dus niet meer, na een aanpassing in de verordening van. Daarnaast zit er verschil in het bekijken van vermogen - Het vermogen mag op de datum van de aanvraag niet meer bedragen dan het vrij te laten vermogen in het kader van de Participatiewet. Het vermogen uit de eigen woning wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. Deze aanvullende regel is een goede regel om op te nemen in het Declaratiefonds van dus ook hierin zit dan geen verschil meer. Ook zit er een verschil in een aantal aanvullende regelingen die bij WIZ via de Bijzondere Bijstand worden gefaciliteerd en geregeld met een norm van 110% en op in het Declaratiefonds zit met norm van 116% (straks 120%). Een ander verschil zit in de uitvoering van het geheel. Een aanvraag voor het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds kan alleen via een intermediair (andere partijen dan gemeente). Ook moeten er (opnieuw) bewijsstukken voor ingeleverd worden. Advies Op basis van de feitelijke verschillen in vergoedingen willen wij het volgende adviseren; Verhoog het percentage van 116% in het declaratiefonds van naar 120%. Dit mocht vorig jaar wettelijk niet, maar nu dit wel weer mogelijk is, is het advies om dit ook te doen. Neem een aanvullende regel op in het declaratiefonds van over het vermogen (zie boven), conform voorstel van andere WIZ gemeenten. Behoudt de aanvullende regelingen in het declaratiefonds. Voor onze burgers is het veel klantvriendelijker om dit via het declaratiefonds te laten lopen in plaats van het traject van uitvoering via de Bijzondere Bijstand in Goes/WIZ De Bevelanden. Sluit niet aan bij het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. Het zorgt voor een versnipperd beleid hieromtrent nieuwe bewijsstukken, meer bureaucratie (men moet opnieuw/extra aantonen naar school of vereniging dat men het niet zelf kan betalen), drempelverhogende werking, geen zicht op aanvragen, geen zicht klanten/gezinnen. De verschillen zijn feitelijk op papier weergeven, maar hoe de uitvoering van het declaratiefonds eruit ziet, is in het geheel nog niet aan bod gekomen en is wel een belangrijk punt van aandacht. Een toelichting hierbij is op zijn plaats.
Belangrijk argument voor het behoud van de uitvoering van het Declaratiefonds zit namelijk in het punt van de uitvoering. Doordat de uitvoering ervan in eigen beheer van de gemeente is, is er zicht op een belangrijke groep (meest) kwetsbare burgers. Deze burgers kennen ons Sociaal Loket (laagdrempelig) en weten dit goed te vinden. Het zijn burgers die veelal kwetsbaar zijn op een aantal levensgebieden (werk, inkomen, zorg). Met alle nieuwe taken die op gemeente afkomen is het van groot belang om vroeg erbij en dichtbij de (meest) kwetsbare burgers te zijn/staan, zodat eventuele extra problemen voorkomen of opgelost kunnen worden. Als dit via WIZ De Bevelanden gaat lopen is de laagdrempeligheid weg (zowel in fysieke nabijheid als in persoonlijke nabijheid/contact grote afdeling, meerdere contactpersonen, moeilijker te bereiken) en hebben wij zelf nauwelijks meer zicht op een groep burgers die we juist in deze tijd wel in beeld zouden moeten hebben.
Doelgroep 1. De tegemoetkoming wordt verstrekt aan degene die gedurende zes maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 120% van de voor hem of haar geldende bijstandsnorm. 2. Daarnaast mag het vermogen op de datum van de aanvraag niet meer bedragen dan het vrij te laten vermogen in het kader van de Participatiewet. Het vermogen uit de eigen woning wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. (Artikel 3, lid 2) Doelgroep 1. De tegemoetkoming wordt verstrekt aan degene die gedurende drie maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag een inkomen heeft van maximaal 116% van de voor hem of haar geldende bijstandsnorm. Vergoedbare kosten 1. Voor declaratie komen in aanmerking de kosten die zijn gemaakt voor of in verband met sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten. Voorliggende voorzieningen Het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds gelden als voorliggende voorzieningen voor de kosten van deelname aan sportieve en culturele activiteiten door kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Voor de in lid 1 genoemde activiteiten dient via een intermediair een aanvraag te worden ingediend bij het Jeugd-sportfonds of het Jeugdcultuurfonds. Vergoedbare kosten 1. Algemene vergoedingen van de werkelijke kosten op grond van deze verordening betreffen vergoedingen voor activiteiten op sociaal, cultureel sportief, recreatief of maatschappelijk gebied. Het gaat hier om de volgende vergoedingen: Bezoek toneel/theatervoorstellingen; Bibliotheekabonnement; Bioscoopbezoek; Cursuskosten; Evenementen en attracties binnen en buiten Noord- Beveland; Internetabonnement; Kerktelefoon; Kranten / tijdschriften (abonnementen en losse verkoop); Lesgelden voor hobby en sportactiviteiten; Lidmaatschapskosten van één of meer verenigingen; Vergoeding allerjongsten; Voordeelurenkaart NS; Zwembadkaarten, incl. activiteiten / zwemleskaarten.
Hoogte vergoeding De vergoeding voor de in artikel 4 vermelde kosten bedraagt 100% van de kosten; De maximum vergoeding van de in artikel 4 vermelde kosten bedraagt 200,00 per persoon per kalenderjaar. In tegenstelling tot lid 3 geldt voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar een maximum vergoeding van de in artikel 4 vermelde kosten van 100,- per persoon per kalenderjaar. Hoogte vergoeding De algemene vergoeding die op jaarbasis kan worden verstrekt bedraagt maximaal 200,- per gezinslid; Ten aanzien van de aanvullende voorzieningen als bedoeld in artikel 7 kan aan personen van 0 t/m 17 jaar jaarlijks een extra vergoeding van maximaal 100,- worden verstrekt; Ten aanzien kan leerlingen van het middelbaar onderwijs in de leeftijd van 12 t/m 15 jaar kan een extra vergoeding als bedoeld in artikel 7.1 worden verschaft van maximaal 77,25; Ten aanzien van leerlingen van het middelbaar onderwijs in de leeftijd van 16 en 17 jaar kan een extra vergoeding als bedoeld in artikel 7.1 worden verschaft van maximaal 128,75. Aanvullende vergoedingen Jaarlijks kan een extra vergoeding van maximaal 100,- worden verstrekt aan personen van 0 t/m 17 jaar. De extra vergoeding kan worden gebruikt voor activiteiten op het gebied van sport, cultuur en recreatie. Voor de allerjongsten kan gedacht worden aan babyzwemmen. Gekoppeld aan lidmaatschapskosten mag op jaarbasis 40,00 van de algemene vergoeding worden besteed aan bijkomende kosten zoals b.v. sportkleding / visakte of hobbymateriaal, mits het maximum bedrag van 200,- niet wordt overschreden. Vergoeding middelbaar onderwijs Voor inwonende en ten laste van de ouder komende kinderen die middelbaar onderwijs volgen kan een bijdrage in de schoolkosten worden verstrekt van maximaal 77,25 voor kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar en maximaal 128,75 voor kinderen in de leeftijd van 16 en 17 jaar. Deze vergoeding staat los van de algemene vergoeding en aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 5 en 6.
Via Bijzondere Bijstand, norm 110%. Regeling fietsen Voor gezinsleden uit een gezin dat reeds gedurende minimaal een jaar heeft moeten rondkomen van een inkomen onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm vermeerderd met 16% geldt dat zij vanaf hun 4e jaar de beschikking kunnen krijgen over een fiets onder de volgende voorwaarden; ieder gezinslid van 4 t/m 14 jaar kan eens in de 3 jaar een fiets krijgen via het Nijverheidscentrum; ieder gezinslid van 15 jaar of ouder kan eens in de 7 jaar een fiets krijgen via het Nijverheidscentrum; indien het Nijverheidscentrum verklaart dat er op het moment van aanvraag, dan wel binnen twee maanden, geen fiets voor betrokkene beschikbaar is, kan een bijdrage worden toegekend van max. 170,00 voor de aankoop van een fiets elders. Regeling computers Voor het gezin met één of meer kinderen in de leeftijd van 6 t/m 17 jaar en dat reeds gedurende minimaal een jaar heeft moeten rondkomen van een inkomen onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm vermeerderd met 16% geldt dat onder bepaalde voorwaarden een bijdrage kan worden toegekend voor een computer en/of printer. Deze zijn: het gezin leeft al minstens een jaar van een inkomen dat minder bedraagt dan de voor de betrokkene(n) geldende bijstandsnorm, vermeerderd met 16% (=inkomensplafond van het declaratiefonds); tot het gezinsverband behoren minstens één of meer kinderen in de leeftijd van 6 t/m 17 jaar; de eventuele reeds aanwezige computer is ouder dan 5 jaar; het maximum te vergoeden bedrag bedraagt 650,00 voor de computer en 50,00 voor een printer ( incl. verwijderingsbijdrage).
Via Bijzondere Bijstand, norm 110%. Regeling Regiotaxi Oosterschelde Pashouders die behoren tot de doelgroep van het declaratiefonds kunnen in aanmerking komen voor de tegemoetkoming in de kosten van de Regiotaxi. De kosten van de Regiotaxi boven het voor eigen rekening blijvende bedrag van 540,00 per jaar kunnen dan gedeclareerd worden tot een maximumbedrag van 240,00 per jaar per persoon. Ouderenvergoeding Ten behoeve van personen van 65 jaar en ouder en gehandicapten kan een vergoeding worden verstrekt van maximaal 51,50 per jaar als tegemoetkoming in de abonnementskosten van de telefoon; De kosten genoemd onder 1 worden bij echtparen/samenwonenden niet aan elk afzonderlijk gezinslid verstrekt; Onder gehandicapten wordt voor de toepassing van 1 bedoeld, degene die als gevolg van ziekte/gebrek is aangewezen op een of meerdere voorzieningen voor gehandicapten. Deze vergoeding staat los van de algemene vergoeding als bedoeld in artikel 5.