Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Vergelijkbare documenten
Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb

ECGR/U Lbr. 13/058

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

Uitspraak /1/A1

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

Paul Krugerbrug II EN RECENTE JURISPRUDENTIE ABRVS 22 NOVEMBER 1983, AB 1984, 154 (I)

de Rechtspraak Rechtbank Breda toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel.

ECLI:NL:RBMNE:2014:107

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014

3 Onrechtmatige overheidsdaad

EelI: Nl: RBOVE:2016: 2665

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Actualiteiten aansprakelijkheid

Leidraad voor het nakijken van de toets

Actualiteiten Awb. Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan 29 oktober 2013

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A AK

ECLI:NL:RBAMS:2013:5125

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Advies. Dossiernummer: Het bestreden besluit

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

ECLI:NL:CRVB:2013:1259

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Wetsverwijzingen Algemene wet bestuursrecht 8:88, geldigheid:

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling.

Uitspraak /1/A1

Voorbereid op aansprakelijkheid GEMEENTEN EN OVERHEIDSAANSPRAKELIJKHEID

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:CRVB:2017:2617

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:RVS:2016:2348

Tien jaar jurisprudentie schadevergoeding in het bestuursrecht

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

ECLI:NL:CRVB:2015:4236

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RVS:2014:2812

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak /1/A2

Jurisprudentie Omgevingsrecht en Bestuursprocesrecht. Bart-Jan Walraven. Waardenburg, 6 mei 2014

Martijn Scheltema. Onrechtmatige overheidsdaad (i.h.b. in verband met onrechtmatige besluiten) vrijdag 27 maart 2015

Uitspraak /1/A1

AB 2009, 320. Wetingang: BW art. 6:162. Essentie

Onrechtmatige overheidsdaad

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK1730

Uitgebreide inhoudsopgave

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

zaaknummer /1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

«JG» Appellanten A, B, C en D tegen het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2016:1268

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

De Minister van Justitie Schedeldoekshaven EX DEN HAAG. Mijnheer de Minister,

Actualiteiten bestuursrecht uitspraken 18 (en 11) november mr. W.J. (Willem) Bosma Van der Feltz advocaten

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

O&A 2015/36 ABkort 2015/126 E C L I:N L :RV S:2 015:8 32

ECLI:NL:RBAMS:2017:2366

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

de Rechtspraak I I PER FAX

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071

ECLI:NL:CRVB:2014:4429

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

HC 9, , Nadeelcompensatie

VMR Actualiteitendag Bestuurs(proces)recht

ECLI:NL:CRVB:2016:689

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849

Jurisprudentie. Gst. 2015/113

ECLI:NL:RVS:2016:3050

Transcriptie:

AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. Inhoudsopgave WEEK 7 SCHADEVERGOEDING BIJ ONRECHTMATIGE BESLUITEN... 2 HOOFDSTUK 19.1 BESTUURSRECHT IN HET AWB- TIJDPERK: AANSPRAKELIJKHEID UIT ONRECHTMATIGE DAAD... 2 HOOFDSTUK 19.2 BESTUURSRECHT IN HET AWB- TIJDPERK: SCHADEVORDERINGEN EN RECHTSGANGEN MET BETREKKING TOT ONRECHTMATIGE DADEN... 3 JURISPRUDENTIE... 4 In ons streven naar perfectie zetten wij alles op alles om een volledige samenvatting beschikbaar te stellen. Mochten wij onverhoopt toch punten over het hoofd hebben gezien of verkeerd hebben genoteerd, schroom dan niet om dat meteen te melden. Dit geldt voor alle op- en aanmerkingen. Onze klachtenlijn is te vinden op www.athenasummary.nl

Week 7 Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten Hoofdstuk 19.1 bestuursrecht in het Awb- tijdperk: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad 19.1.1 Onrechtmatigheid Het eerste vereiste waar bij artikel 6:162 BW aan moet zijn voldaan, is onrechtmatigheid. Bestuursrechtelijke onrechtmatigheid wordt gelijkgesteld aan civiele onrechtmatigheid. Wanneer niet tegen overheidsbesluiten bestuursrechtelijk was opgekomen of wanneer hier wel tegen op was gekomen, maar het besluit in stand was gelaten, moest van de rechtmatigheid van dat besluit uit worden gegaan. Dit geld echter ook omgekeerd, de zogenaamde omgekeerde formele rechtskracht. Pas wanneer de onrechtmatigheid bij de bestuursrechter vaststaat, kan men zijn schade verhalen bij de bestuursrechter zelf of bij de burgerlijke rechter. Sommige besluiten moeten echter verplicht naar de burgerlijk rechter. Onrechtmatige wetgeving is niet immuun voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Ook is de overheid aansprakelijk voor onrechtmatig feitelijk handelen (bijvoorbeeld aansprakelijkheid bij falend toezicht). Het handelen van de toezichthouder wordt echter wel marginaal getoetst door de rechter. 19.1.2 Toerekening/schuld Het tweede vereiste van artikel 6:162 BW is het toerekeningsvereiste. Wanneer de overheid in strijd met de wet of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld en dit door de bestuursrechter of door de burgerlijke rechter is vastgesteld, staat de onrechtmatigheid hierdoor vast. Ook is in dat geval aan het toerekeningsvereiste voldaan. De rechter komt echter niet al te makkelijk tot oordeel dat de overheid in strijd met de wet of algemene beginselen van algemeen bestuur heeft gehandeld. De regel dat met de onrechtmatigheid de schuld is ingegeven gaat niet in alle gevallen op. In gevallen waarbij een bestuursorgaan een bepaald besluit heeft genomen ten gunste van de aanvrager, doch dat besluit later op verzoek van andere belanghebbenden door de bestuursrechter wordt vernietigd, kan de aanvrager de schade die hij heeft geleden, doordat hij vertrouwde op het besluit wat later is vernietigd, niet op de overheid verhalen. Vaak wordt in dat soort gevallen de regel van eigen schuld toegepast. 19.1.3 Causaliteit Alleen de schade die het gevolg is van het onrechtmatig handelen komt voor vergoeding in aanmerking. Dit is de causaliteit. Dat de gestelde schade redelijkerwijs aan het onrechtmatig handelen moet worden toegerekend dient degene die stelt schade te hebben geleden aan te tonen. Het komt echter voor dat het bestuursorgaan na de vernietiging van een besluit, een nieuw besluit neemt, met materieel dezelfde inhoud (bijvoorbeeld indien er een motivatiegebrek was). In dat geval staat wel de onrechtmatigheid vast, maar hoeft niet per se aan het causaliteitscriterium te zijn voldaan. Een rechtmatig besluit had in dat geval namelijk ook schade veroorzaakt. Hiervoor ligt de bewijslast bij het bestuur. 19.1.4 Schade Het vereiste van schade hangt sterk samen met het vereiste van causaliteit. Het kan zijn dat men is getroffen door onrechtmatig overheidshandelen, maar dit wil nog niet zeggen dat men daardoor ook schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er schade is ontstaan, omdat onverwachts een makelaar ingeschakeld moest worden. Dit wil echter nog 2

niet zeggen dat deze schade vergoed dient te worden. Het kan namelijk zijn dat het inschakelen niet een redelijkerwijs noodzakelijke maatregel ter beperking van de schade was. 19.1.5 Relativiteit De geschonden normen moeten strekken tot bescherming tegen de schade van degene die daarop een beroep doet, het relativiteitsvereiste (art. 6:162 BW). Meestal wordt enigszins soepel met dit vereiste omgegaan. Het is echter ook denkbaar dat overheidsvoorschriften geschonden zijn, maar dat deze niet ter bescherming van de vermogensbelangen van betrokkenen zijn geschreven. De relativiteitseis van art. 8:69a Awb is een andere dan het hier beschreven relativiteitsvereiste. Hoofdstuk 19.2 bestuursrecht in het Awb- tijdperk: schadevorderingen en rechtsgangen met betrekking tot onrechtmatige daden 19.2.1 Recht tot 1 juli 2013 Vóór 1 juli 2013 waren er verschillende mogelijkheden om schade ter verhalen. 1. Tijdens de bestuursrechtelijke procedure, waarin vernietiging werd gevraagd van het schadeveroorzakende besluit ook aan de bestuursrechter vragen de overheid te veroordelen tot betaling van schadevergoeding (art. 8:73 Awb). Dit kon alleen tot het moment waarop de bestuursrechter de vernietiging uitsprak. 2. Verhalen van de schade via de burgerlijke rechter, op grond van artikel 6:162 BW. 3. Het bestuursorgaan dat ten onrechte het besluit heeft genomen verzoeken om een (nieuw) besluit te nemen omtrent de schade. Dit besluit zou dan weer voor bezwaar en beroep vatbaar zijn. Dit wordt ook wel het zelfstandig schadebesluit genoemd. Zowel in situatie 1 en 3 golden dezelfde vereisten als bij de onrechtmatige daad (art. 6:162 BW), namelijk onrechtmatigheid, schuld, causaliteit, schade en relativiteit. 19.2.2 Huidig recht per 1 juli 2013: schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten Ná 1 juli 2013 zijn situatie 1 en 3 komen te vervallen. Alleen de mogelijkheid van een actie op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) blijft over. Op grond van 8:88 Awb is de bestuursrechter bevoegd om te oordelen over het verzoek van een belanghebbende om een bestuursorgaan te veroordelen tot schadevergoeding. De werkingssfeer van dit artikel wordt nader ingevuld in artikel 8:89, eerste en tweede lid, Awb. De bevoegdheid van de bestuursrechter geldt alleen indien de verzochte schade niet hoger is dan 25.000 euro. Is de schade hoger, dan is alleen de burgerlijke rechter bevoegd. Indien de schade lager is zijn beide rechters bevoegd. Indien de schade is veroorzaakt door de CRvB of de belastingkamer van de Hoge Raad, dan is de bestuursrechter de enige bevoegde rechter, ondanks de hoogte van het schadeverzoek. Indien men bij de bestuursrechter procedeert, zal men een verzoekschrift in moeten dienen (art. 8:90, eerste lid, en art. 8:92 Awb). Hieraan voorafgaand moet men het schadeveroorzakende bestuursorgaan op de hoogte stellen van het voornemen om een dergelijk verzoek in te dienen (art. 8:90, tweede lid, Awb). Vervolgens kan de bestuursrechter het verzoek geheel of gedeeltelijk toewijzen en het bestuursorgaan veroordelen tot schadevergoeding (art. 8:95 Awb). 3

Jurisprudentie Rechtbank Overijssel 11 maart 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1235 Feiten: Het college van B&W van Harderberg had eisers een last onder dwangsom opgelegd, wegens het hinderlijk houden van dieren. Het bezwaar van eisers hiertegen is gegrond verklaard, maar eisers hebben toch beroep ingesteld. Dit, omdat zij een schavergoeding willen. Rechtsregel: De rechtbank stelt vast dat eisers als gevolg van de aan hen opgelegde last onder dwangsom vogels hebben verkocht en vogelverblijven hebben afgebroken. Nu de last onder dwangsom is herroepen heeft verweerder de onrechtmatigheid van het besluit erkend en hebben eisers recht op vergoeding van de als gevolg van dit besluit geleden schade. Er is dan ook sprake van een causaal verband tussen het besluit van 25 juli 2013 en de door hen gestelde, geleden schade. Gelet op het bepaalde in artikel 8:89, tweede lid, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd een oordeel te geven over het verzoek om schadevergoeding, nu de gevorderde vergoeding lager dan 25.000,- euro is (par. 6 en 7). CRvB 14 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3348 Feiten: Appellant heeft een bijstandsuitkering aangevraagd. Appellant heeft deze gekregen, maar was het niet eens met de ingangsdatum. Zijn bezwaar hiertegen werd ongegrond verklaard. Uiteindelijk heeft de Raad toch besloten dat de ingangsdatum inderdaad verkeerd was bepaald. Appellant heeft toen om een vergoeding van zijn materiële en immateriële schade verzocht. Rechtsregel: Volgens vaste rechtspraak van de Raad is een beslissing over de vergoeding van beweerdelijk geleden schade een zelfstandig schadebesluit, indien deze schade het gevolg is van een besluit waartegen bezwaar en beroep mogelijk is (materiële connexiteit). Voorts is het vaste rechtspraak van de Raad dat het (hoger) beroep tegen een zelfstandig schadebesluit wordt beoordeeld door de bestuursrechter die bevoegd is te oordelen over het (hoger) beroep tegen het schadeveroorzakende besluit (processuele connexiteit) (r.o. 4.1.1). Voor vergoeding van schade is vereist dat de gestelde schade verband houdt met een onrechtmatig besluit en voorts dat alleen die schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen die in een zodanig verband staan met dat besluit dat zij aan het bestuursorgaan, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg van dat besluit kunnen worden toegerekend (r.o. 3.4). CRvB 19 maart 2013, BZ4847 Feiten: Appellant ontvangt een bijstandsuitkering. Appellant heeft toestemming gekregen om naar het buitenland te gaan, hierdoor neemt zijn dochter voor hem waar. Het college had de bijstand van appellant ten onrechte opgeschort, hiervoor wil appellant schadevergoeding. In casu is het causaliteitsvereiste in het geding. Rechtsregel: Volgens vaste rechtspraak is voor een veroordeling tot vergoeding van schade vereist dat de gestelde schade verband houdt met het onrechtmatige besluit, in dit geval het besluit van 20 november 2009, en komen voorts alleen die schadeposten voor vergoeding in aanmerking die in een zodanig verband staan met dat besluit dat zij het bestuursorgaan, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van dat besluit kunnen worden toegerekend (r.o. 4.4). 4

In casu had de dochter van appellant al met de consulent van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid gesproken en was de situatie in principe al opgelost. Hierdoor had appellant de gemaakte kosten niet hoeven maken en was er geen sprake van een zodanig verband tussen deze gemaakte kosten en het opschortingsbesluit. De gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking (r.o. 4.5). ABRvS 6 april 2011, BQ0281 Feiten: Appellant had een winkelpand gekocht en dit pand omgebouwd tot een visspeciaalzaak. Het college van Rotterdam had besloten om een aantal panden te slopen, hierdoor heeft appellant een deel van zijn marktgebied verloren en is hij in financiële problemen gekomen. Hierdoor heeft hij zijn winkel moeten sluiten. Nu verzoekt appellant het college om schadevergoeding. Rechtsregel: Vast staat dat appellant geen bezwaar heeft gemaakt tegen de door het college verleende sloopvergunningen, zodat deze in rechte onaantastbaar zijn geworden. Dat betekent dat de onrechtmatigheid van die vergunningen niet is komen vast te staan. Gelet daarop heeft het college het verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen en is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond (r.o. 2.8.2). Het feit dat er sprake was van een schending van de hoorplicht voor appellant doet hier niets aan af. ABRvS 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2057 Feiten: Appellant was eigenaar van een perceel. Door verlening van een bouwvergunning stelt hij schade te hebben geleden. Hierdoor verzoekt appellant de raad om schadevergoeding. Appellant stelt dat de raad ten onrechte heeft geoordeeld dat de geschonden norm niet strekt tot bescherming van de schade die hij stelt te hebben geleden, zodat het relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW) zich tegen vergoeding van die schade verzet. Rechtsregel: Dat de aanhoudingsplicht vervalt als het nieuwe bestemmingsplan niet binnen de in artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wro gestelde termijn wordt vastgesteld, is om de bescherming, die met die plicht wordt bewerkstelligd, in de tijd te begrenzen en de raad aan te sporen met de nodige voortvarendheid te handelen. Die termijn strekt niet tot bescherming tegen de vermogensrechtelijke schade zoals appellant die stelt te hebben geleden. De raad heeft het verzoek om schadevergoeding reeds hierom terecht afgewezen (r.o. 3.1). 5