ECLI:NL:RBGEL:2016:6620

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBGEL:2015:4535

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

Rechtbank Gelderland AWB - 14 _ Belastingrecht

ECLI:NL:RBGEL:2017:2258

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:RBZWB:2013:7492

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHARL:2017:613

Leegstandsuren gemeentelijke sportzalen tellen niet mee bij preprorata

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBGEL:2016:4672

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

Rechtbank Gelderland Belastingrecht. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:RBGEL:2014:2200

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

Rechtbank Gelderland AWB - 15 _ Belastingrecht. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2017:6302

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:RBGEL:2017:2361


ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:RBDHA:2017:15972

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6595

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:RBGEL:2016:1150

ECLI:NL:RBZWB:2016:2064

ECLI:NL:RBGEL:2015:7274

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:RBGEL:2019:2247

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

ECLI:NL:RBGEL:2016:986

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

Rechtbank Gelderland AWB - 15 _ Belastingrecht

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere,

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBGEL:2014:1686

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

Zoekresultaat - inzien document

Transcriptie:

ECLI:NL:RBGEL:2016:6620 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 4829 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste aanleg - meervoudig Wet omzetbelasting. Toepassing verlaagd tarief tabel I, post a.30 lotnummercorrespondentie. Richtlijnconforme uitleg van de wet. Artikel 98, lid 2 van de BTW-richtlijn, post 6 bijlage 2 van de BTW-Richtlijn. Naar het spraakgebruik is het lotnummer met bijlagen geen folder, brochure of soortgelijk drukwerk. Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD 2016-3092 V-N Vandaag 2016/2779 V-N 2017/12.20.23 Brakeboer annotatie in NTFR 2017/408 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Belastingrecht zaaknummer: AWB 15/4829 uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 13 december 2016 in de zaak tussen [X] B.V., te [Z], eiseres (gemachtigde: [gemachtigde] MSc), en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, verweerder. Procesverloop Op 22 oktober 2014 heeft eiseres de aangifte omzetbelasting over het tijdvak derde kwartaal 2014 ingediend. Op 29 oktober 2014 is de op aangifte verschuldigde omzetbelasting voldaan. Verweerder heeft op 10 december 2014 het bezwaarschrift van eiseres tegen de eigen aangifte ontvangen. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 augustus 2015 het bezwaar van eiseres tegen de eigen aangifte afgewezen. Eiseres heeft daartegen bij brief van 9 september 2015 beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2016. Namens eiseres zijn verschenen [A], [B] MSc en haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [C]. Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Overwegingen Feiten 1. Eiseres is ondernemer. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is vermeld dat eiseres zich bezighoudt met zakelijke dienstverlening op het gebied van outsourcing van frontoffice en backoffice activiteiten met betrekking tot de communicatieketen van bedrijven met hun klanten. 2. Eiseres verzorgt in opdracht van de Stichting [D] (hierna: [D] ) lotnummercorrespondentie. De activiteiten van eiseres ter zake van de lotnummercorrespondentie bestaan uit het vervaardigen van drukwerk, het toevoegen van geadresseerden en het zorgdragen voor verzending van het drukwerk per post aan alle deelnemers van [E] die vast (automatisch) meespelen.

3. Het drukwerk bestaat uit het voor de deelnemer individuele unieke deelnamebewijs aan [E] ( [F] ) met een begeleidende brief waaraan [F] is gehecht. In de begeleidende brief wordt de deelnemer geluk gewenst met [F], wordt de eerstvolgende trekking onder de aandacht gebracht en/of wordt reclame gemaakt voor een van de extra trekkingen. Ingeval sprake is van een extra trekking zit ook een terugzendingskaart aan het drukwerk gehecht. 3. Jaarlijks zijn er 16 trekkingen in [E]. Naast de maandelijkse trekkingen (iedere 10e van de maand) zijn er de nog de [G], de [H], de [I] en de [J]. 4. Verweerder heeft een aantal voorbeelden van begeleidende brieven overgelegd, die als volgt luiden: Speciaal voor trouwe spelers: Maak kans op [K] Geachte heer ( ) 30 april wordt een feestelijke dag vol hoogtepunten! Ook voor u. Want de [L] van [E] heeft een fantastische Hoofdprijs: elke maand 10.000, 30 jaar lang!langlevehetlekkereleven! Wilt u kans maken op deze Hoofdprijs? Bestel dan nu eenmalig een extra [M]. Onder onze trouwe spelers verloten we ook nog 3 keer [K] *. Stuur vóór [2013] de antwoordkaart in, bel gratis [000] of ga naar www. [N]. ( ). Geschil 4. In geschil is of het verlaagde btw-tarief van 6 procent van toepassing is op de door eiseres voor [D] verzorgde lotnummercorrespondentie. 5. Eiseres is van mening dat de door haar verzorgde lotnummercorrespondentie moet worden aangemerkt als andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven als bedoeld in post a.30. van Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), waarop het verlaagde btw-tarief van 6 procent van toepassing is. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt naar uitspraken van het Gerechtshof s-gravenhage van 18 februari 1986 (ECLI:NL:GHSGR:1986:AW8095) en van 24 juni 1992 (ECLI:NL:GHSGR:1992:AW4961). 6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het algemene btw-tarief van toepassing is omdat [F] individuele deelnamebewijzen aan de loterij zijn en geen periodiek verschijnende uitgaven. De meegezonden lotnummercorrespondentie bestaat hoofdzakelijk uit reclamemateriaal voor deelname aan extra trekkingen. Dit zijn evenmin een periodieke uitgaven, evenmin als de reclamefolders van bijvoorbeeld een supermarkt dat kunnen zijn. Verweerder verwijst tevens naar de toelichting bij Tabel

I, waarin is vermeld dat drukwerk dat hoofdzakelijk is aan te merken als reclamemateriaal niet onder de tabelpost valt. Beoordeling van het geschil 7. In artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet OB is bepaald dat de omzetbelasting 6% bedraagt voor leveringen van goederen en diensten, genoemd in de bij deze wet behorende tabel I. 8. Op grond van post a.30. van tabel I is, voor zover hier van belang, het verlaagde tarief van toepassing op de leveringen van boeken, dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven. 9. Artikel 98, tweede lid, van de Btw-richtlijn in samenhang met post 6 van Bijlage III van de Btwrichtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid het verlaagde tarief toe te passen voor de levering van boeken (met inbegrip van brochures, folders en soortgelijk drukwerk), kranten en tijdschriften, voor zover niet uitsluitend of hoofdzakelijk reclamemateriaal. 10. In het onderhavige geval is voor de kwalificatie van de prestatie van belang aan wie de prestatie door eiseres wordt verricht, aangezien de kwalificatie moet worden beoordeeld vanuit de afnemer van de prestatie. 11. Eiseres stelt zich op het standpunt dat eiseres drukwerk levert aan [D]. Verweerder stelt daarentegen dat de deelnemer aan de loterij de modale consument en dus de afnemer van de prestatie is. 12. Naar het oordeel van de rechtbank wordt door [D] aan de deelnemers van de loterij een dienst verricht, bestaande uit het gelegenheid geven tot deelname aan een kansspel, te weten [E]. Eiseres verricht haar prestaties jegens [D]. Dit brengt mee dat [D] de afnemer van de prestaties van eiseres is en dus niet de deelnemers aan [E]. Bezien vanuit [D] dienen de prestaties van eiseres te worden gekwalificeerd als de leveringen van drukwerk, bestaande in een lot met begeleidend schrijven. Het verspreiden van het drukwerk is een dienst die opgaat in de levering van het drukwerk. 13. Vervolgens dient te worden beoordeeld of op de leveringen van het drukwerk het verlaagde tarief van toepassing is. 14. In het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ3758) is, voor zover hier van belang, het volgende overwogen: 3.4 Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat de nationale rechter bij de toepassing van bepalingen van nationaal recht, ongeacht of zij van eerdere of latere datum dan de richtlijn zijn, deze zo veel mogelijk moet uitleggen in het licht van de bewoordingen van een op het betrokken gebied geldende richtlijn, teneinde het hiermee beoogde resultaat te bereiken en aldus aan artikel 249, derde alinea, EG te voldoen. Dit brengt mee dat de nationale rechter bij de uitlegging en toepassing van het nationale recht ervan moet uitgaan dat de staat de bedoeling heeft gehad ten volle uitvoering te geven aan de uit de betrokken richtlijn voortvloeiende verplichtingen (HvJ EG 16 december 1993, Wagner Miret, C-334/92, Jurispr. blz. I- 06911). 15. Uit voornoemd arrest van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat bepalingen uit de Wet OB richtlijnconform moeten worden uitgelegd indien de bewoordingen van de desbetreffende bepaling een uitlegging toelaten die deze bepaling in overeenstemming doet zijn met de richtlijn. Dit is slechts anders indien de wetgever welbewust is afgeweken van de richtlijn.

16. Naar het oordeel van de rechtbank wijken de bewoordingen van tabelpost a.30. niet zodanig af van de bewoordingen van de richtlijn dat richtlijnconforme uitleg van deze bepaling niet mogelijk is. Voorts is gesteld noch gebleken dat de wetgever welbewust is afgeweken van de richtlijn. Dit betekent dat tabelpost a.30. zodanig moeten worden uitgelegd dat de reikwijdte daarvan samenvalt met artikel 98, lid 2, van de Btw-richtlijn in samenhang met post 6 van Bijlage III van de Btw-richtlijn. 17. Het vorenstaande betekent dat beoordeeld moet worden of de prestaties van eiseres kunnen worden gekwalificeerd als de levering van brochures, folders of soortgelijk drukwerk. 18. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Naar het spraakgebruik is het lotnummer met de bijlagen geen folder, brochure of soortgelijk drukwerk. Het is in de kern een bewijs van deelname aan een loterij met individuele kenmerken zoals een uniek lotnummer en een adres. De begeleidende brief met kennisgeving van andere trekkingen is daaraan ondergeschikt. Folders en brochures zijn veeleer publicaties met een informatief karakter die in één keer in meerdere exemplaren worden geproduceerd en verspreid. Het beroep van eiseres op de uitspraken van het Gerechtshof s-gravenhage van 18 februari 1986 en van 24 juni 1992 kan haar niet baten omdat de daarin genoemde verpachtingslijsten en posters wel op één lijn zijn te stellen met folders en brochures, zoals hiervoor omschreven. In het midden kan blijven of de lotnummercorrespondentie uitsluitend of hoofdzakelijk uit reclamemateriaal bestaat. Uit het vorenstaande volgt dat het verlaagde tarief niet van toepassing is. 19. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 20. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Tikken, voorzitter, mr. F.M. Smit en mr. R.A. Eskes, rechters, in tegenwoordigheid van M. Brouwer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 december 2016 griffier voorzitter Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.