Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Vergelijkbare documenten
Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Factsheets VSV. November 2005

Factsheet. Voortijdig Schoolverlaten

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Factsheets VSV November 2005

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Jongeren op de arbeidsmarkt

Stromen door het onderwijs

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

VSV-cijfers. Aanval op schooluitval. RMC regio 13 Achterhoek. Convenantjaar Voorlopige cijfers

Uitval zonder diploma: Aanleiding, Kansen en Toekomstintenties

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

5. Onderwijs en schoolkleur

Opleidingsniveau stijgt

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Opheldering over het uitschrijven van leer/kwalificatieplichtige leerlingen uit BRON Met ingang van 1 juli De leerling blijft op school

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

VSV-cijfers. Aanval op schooluitval. RMC regio 1 Oost-Groningen. Convenantjaar Voorlopige cijfers

Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Aanval op schooluitval

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

8. Werken en werkloos zijn

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Langdurige werkloosheid in Nederland

Voortijdig Schoolverlaten Methode en cijfers

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Factsheet Passend Onderwijs

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

De kenmerken van schoolverlaters en hun arbeidspositie vijf jaar later

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Thema-analyse. Een leven lang leren: Stand van zaken

Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Opmerkelijke cijfers en interpretaties versie 7 maart 2013

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Bronnen en Berekeningswijze

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

Factsheet Schorsingen en Verwijderingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Onderwijs. Kerncijfers 203

kwalificatieniveau en -status in mbo

Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten Schooljaar

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Onderwijs in cijfers 2016

Dieptestudie voortijdig schoolverlaten. Overzicht 2001

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 15/16 in RMC regio Eem en Vallei vs

25LJ ROC Ter AA. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

25MA ROC Leiden. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

23JA Grafisch Lyceum Rotterdam

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 16/17 in RMC regio Eem en Vallei vs

25PZ ROC van Amsterdam. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 VOORTGEZET ONDERWIJS

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

1. Teller UZS in RMC Regio Utrecht

Bijlagen bij hoofdstuk 5 Minderheden in het onderwijs Mérove Gijsberts (SCP) en Marijke Hartgers (CBS)

Bijlagen bij hoofdstuk 10 De positie van allochtone vrouwen Mérove Gijsberts (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

25LT ROC Gilde Opleidingen. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

25LZ ROC Tilburg. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Doorstroom naar voortgezet onderwijs

Aanval op schooluitval

RMC Regio 23 Kop van Noord-Holland. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

23JA Grafisch Lyceum R'dam. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

MODEL RMC-functie schooljaar 2007/2008 TER INVULLING. oktober 2008

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en delinquentie: cumulatie van risicogedrag onder jongeren in Nederland

Herintreders op de arbeidsmarkt

Transcriptie:

Factsheets Voortijdig Schoolverlaten Februari 2007

Inleiding Deze factsheets behoren bij de brief kenmerk BVE/INI/2007/3891 en presenteren een weergave van de nu bekende feiten en getallen over de groep voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) in Nederland. Voor deze feiten en getallen zijn een drietal informatiebronnen beschikbaar: de registratie van de Regionale Meld en Coördinatiefuncties (RMC) 2005-2006, de enquête beroepsbevolking (EBB) gemiddeld over de periode 2002-2005 van het CBS en gegevens over 2004/2005 en 2005/2006 uit het onderwijsnummer (ON). Deze drie bronnen geven, vanuit verschillende invalshoeken informatie over de aantallen en kenmerken van vsv-ers in Nederland. In lijn met het advies van Deloitte over de te gebruiken bronnen wordt overgestapt van RMC naar Onderwijsnummer om het aantal nieuwe vsv-ers te bepalen. Bij de presentatie van de cijfers zal de bron steeds duidelijk vermeld worden. Verschillen tussen EBB, RMC en ON in bepaling VSV Bronnen De Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS betrekt de gegevens uit een enquête onder een grote steekproef (ca. 90.000 personen) onder de bevolking van 15 tot 64 jaar in Nederland. Het aantal vsv-ers wordt afgeleid van de steekproef. De RMC-regio s krijgen meldingen van scholen, jeugdhulpverlening, etc. over vsv-ers. De RMC functie is afhankelijk van de melding van aanleverende partijen om het aantal vsv-ers te kunnen bepalen. Bij het ON wordt gebruik gemaakt van de bekostigingsgegevens over in- en uitschrijvingen die scholen leveren aan de IB-groep. Definities Europa: In Europa is afgesproken (Lissabonproces) om te komen tot een reductie van 5 tussen 2000 en 2010 van het aandeel 18-24 jarigen dat geen onderwijs volgt én geen startkwalificatie heeft. Hiervoor is een EU indicator afgesproken, welke jaarlijks wordt gemonitord via de gegevens uit de EBB. Het betreft jongeren van 18-24 jaar die op het moment van de enquête geen startkwalificatie hebben en gedurende de afgelopen 4 weken niet hebben deelgenomen aan zowel het reguliere onderwijs als aan cursussen en andere korte opleidingen. Nederland: Aanvullend op de Europese doelstelling richt de Nederlandse beleidsdoelstelling zich op het terugdringen van de jaarlijkse nieuwe voortijdige uitval ( de kraan dichtdraaien ) met 5 tussen 2002 en 2010. Het gaat om alle leerlingen van 12-22 jaar die zonder startkwalificatie in een bepaald jaar het onderwijs verlaten voor minimaal één maand (RMC definitie). Een startkwalificatie is minimaal een diploma havo, vwo of niveau 2 van het mbo dient te halen. Verder met onderwijsnummer (ON) Om duidelijkheid te krijgen over de best te hanteren bron voor het bepalen van de aantallen heeft Deloitte een onderzoek uitgevoerd. Deloitte adviseert het onderwijsnummer te gaan gebruiken als bron om het aantal nieuwe vsv ers (jaarlijkse aanwas) te bepalen. Op relevante criteria als betrouwbaarheid, consistentie, stabiliteit en verrijkingsmogelijkheden scoort ON goed en aanzienlijk beter dan RMC. De betrouwbaarheid scoort goed omdat gebruik wordt gemaakt van bekostigingsgegevens die door de account worden getoetst. Alleen op het punt van de dekking is ON op onderdelen nog niet volledig omdat het onderwijsnummer nog niet volledig is uitgerold (vso, praktijkonderwijs) en het niet-bekostigde onderwijs ontbreekt. Voor het vaststellen van de totale groep vsv-ers (EU-doelstelling) adviseert Deloitte om de komende jaren de EBB te blijven gebruiken. In deze factsheets wordt ON gebruikt als bron voor het bepalen van de jaarlijkse nieuwe vsv-ers. Door de andere methode van tellen én de reikwijdte van ON zijn er verschillen met de RMC-cijfers: De datum van meten verschilt. De ON-methode meet per jaar het aantal nieuwe vsv-ers tussen twee peildata (1-10- t-1 en 1-10 t). RMC telt de nieuwe aanmeldingen tijdens het schooljaar. Dit betekent dat in de ON-methode de vsv-ers die binnen het schooljaar weer terugkeren niet worden meegenomen. ON levert een netto cijfer (terugplaatsingen binnen het schooljaar zijn al verwerkt), RMC levert een brutocijfer (terugplaatsingen binnen het schooljaar zijn niet verwerkt). Praktijkonderwijs en vso werken nog niet (geheel) met ON. ON-cijfers zijn exclusief vsv-ers vanuit deze onderwijsvormen. Het betreft circa 3000 vsv-ers vanuit vso en 4400 vanuit het praktijkonderwijs (2004-2005). Gezien het karakter van deze opleidingen zullen deze aantallen voortaan apart worden gepresenteerd. In de RMC-registraties is deze groep niet integraal meegenomen. De niet-bekostigede onderwijsinstellingen werken niet met het ON. De ON cijfers zijn daarom exclusief het niet-bekostigde onderwijs. Ook voor RMC is deze groep moeilijk in beeld te krijgen. 2

Totalen nationaal en EU indicator In Nederland is de doelstelling het aantal nieuwe vsvers (12 t/m 22 jaar) in 2010 te halveren ten opzichte van 2002. In 2002 waren alleen RMC cijfers beschikbaar, op basis daarvan zijn er 71.000 nieuwe vsv-ers geteld. De 5 reductie betekent dus dat er in 2010 maximaal 35.000 nieuwe vsv-ers mogen zijn. Door introductie van het ON valt het aantal nieuwe vsvers hoger uit. Voor het jaar 2004-2005 zijn er 62.500 nieuwe vsv-ers op basis van het ON. Voor 2005-2006 ligt het voorlopige cijfer op circa 56.500. Het streefcijfer van 35.000 in 2010 blijft gehandhaafd. De doelstelling die de EU-lidstaten hebben gekozen richt zich op 18-24 jarigen voortijdig schoolverlaters. In 2006 bedroeg het aandeel vsv-ers in deze leeftijdsgroep 12,9%. In 2000 was dit 15,5% Van 2000 tot 2006 is het totale aantal nietschoolgaande 18-24 jarigen zonder startkwalificatie gedaald. Deze daling is onvoldoende om de Lissabondoelstelling (halvering van het totaal aandeel vsv-ers in de groep 18-24 jarigen t.o.v. 2000) te behalen in 2010. Figuur 1: Doel en realisatie aantallen nieuwe vsv-ers per jaar (bron: ON) x 1.000 70 60 50 40 30 20 2 15% 1 5% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 doel 2000 2002 2004 2006 2008 2010 Realisatie realisatie ON Figuur 2: Percentage niet-schoolgaande 18-24 jarigen zonder startkwalificatie, EU indicator (bron: jaarlijks EBB, CBS) Doelstelling Persoonskenmerken voortijdig schoolverlaters Op basis van het onderwijsnummer volgen hieronder enkele typeringen van voortijdig schoolverlaters in het jaar 2004-2005 (bron: ON): Mannen/jongens vormen een meerderheid (6) van alle voortijdige schoolverlaters. In de totale populatie jongeren is het aantal mannen (51%) vrijwel gelijk aan het aantal vrouwen. De 17 en 18 jarigen vormen het grootste deel van de nieuwe uitval. Het percentage vsv-ers onder niet westerse allochtonen ligt twee keer zo hoog als onder autochtonen. Het percentage vsv-ers onder westerse allochtonen ligt er tussenin. Figuur 3a: Nieuwe vsv-ers naar leeftijd Figuur 3b : Percentage nieuwe vsv-ers per etniciteit 25% 2 15% 1 5% 1 8% 6% 4% < 15 15 16 17 18 19 20 21 22 autochtoon westers allochtoon niet westers allochtoon Figuur 3c: Nieuwe vsv-ers naar laatst gevolgd onderwijs (%) Figuur 3d: Per schoolsoort percentage nieuwe vsv-ers 3

4 5 3 4 3 2 2 1 1 brug vmbo b vmbo k vmbo g+t vsv zonder diploma vsv met mbo1 diploma havo/vwo bbl 1 bbl 2-4 bol 1 bol 2-4 vsv met vmbo diploma brug vmbo b vmbo k vmbo g+t vsv zonder diploma vsv met vmbo diploma havo/vwo bbl 1 bbl 2-4 bol 1 bol 2-4 vsv met mbo1 diploma Van de totale groep nieuwe vsv-ers komt circa 2 uit het vmbo zonder diploma, heeft 15% wel een vmbo diploma, maar stroomt niet door naar een vervolgopleiding en komt 65% uit het mbo. Van de totale groep nieuwe vsv-ers komt de grootste groep uit mbo niveau 2-4 (16% bbl en 37% bol-voltijd) en uit het vmbo basisberoepsgerichte leerweg (met diploma 6%, zonder diploma 5%). Per schoolsoort bekeken (figuur 3d) is het percentage vsv-ers het grootst in niveau 1 van het mbo (bol/bbl). 37% van de bol- en 46% van de bbl-deelnemers in niveau 1 stromen uit als vsv-er. Een deel heeft wel een diploma op niveau 1. In het vo is het percentage nieuwe vsv-ers het hoogst in het vmbo. Een groot deel van de vsv-ers hebben wel een vmbo diploma. Van de vsv-ers in het mbo vallen de meeste deelnemers uit in de sectoren Economie (12,5%) en Techniek (11,3%). De sectoren Zorg & Welzijn (8,3%) en Groen (8,3%) vallen minder deelnemers uit. Spijbelen komt het meest voor in de schooltypen die ook de meeste vsv-ers kennen (bron: Inspectie van het Onderwijs). Voortijdig schoolverlaters zijn veel vaker dan gemiddeld zittenblijvers. In het VO is van de groep vsv-ers ongeveer 17% in het direct voorafgaande jaar blijven zitten. In de totale groep jongeren ligt dit percentage op 6 à 7% (bron: ON). Van de vsv-ers heeft 11% zelf kinderen, bij de totale groep 15-22 jarigen is dit een kleine 6% (EBB 2002-2005, CBS). Er wordt een daling gesignaleerd van vsv in 2005-2006 t.o.v. 2004-2005. Hier blijkt dat het aantal uitvallers in het vmbo wat afneemt. Bij het mbo vermindert de uitval in bbl en neemt het bij bol voltijd iets toe. Specifiek VO Uit de koppeling van onderwijsnummer-gegevens met CBS-informatie (bron: CBS) volgt: Vsv-ers hebben relatief vaker een vertraging in de schoolloopbaan opgelopen dan niet vsv-ers. Circa 65% van de vsv-ers heeft een vertraging van 1 of meerdere jaren. Van de niet vsv-ers geldt dit voor ongeveer 3. Het gaat om een indicatie op basis van de leeftijd. Figuur 3e: Vertraging in de schoolloopbaan Figuur 3f: % nieuwe vsv-ers per regio (2004/2005) 10 8 6 4 2 geen 1 jr 2 jr VSV-ers niet VSV-ers Het percentage nieuwe vsv-ers ligt in de randstad en noord-oost Brabant hoger dan in andere regio s Specifiek VO (vervolg) Uit de koppeling van onderwijsnummer-gegevens met CBS-informatie (bron: CBS) volgt: 4

Ongeveer 24% van de vsv-ers in het VO komt uit een eenoudergezin, ten opzichte van 14% van de niet vsvers. Ook hebben vsv-ers vaker een eigen huishouden dan niet vsv-ers. Vsv-ers komen vergeleken met niet vsv-ers vaker uit een huishouden met geen of één verdiener. 8% van de vsv-ers komt uit een huishouden zonder verdiener, van de niet vsv-ers geldt dit voor. 4 van de vsv-ers komt uit een huishouden met één verdiener, van de niet vsv-ers geldt dit voor 34%. Figuur 3g: Soort huishouden Figuur 3h: Soort verdiener (huishouden) 10 8 6 4 10 8 6 4 2 2 thuis, 2 ouders thuis, 1 ouder eigen huishouden VSV-ers niet VSV-ers geen verdiener één verdiener twee verdiener VSV-ers niet VSV-ers 6,5 % van vsv-ers in het voortgezet onderwijs (VO) komt voor in het verdachten bestand van de politie 1, tegenover 1% van niet vsv-ers. Vsv-ers uit VMBO leerjaar 3 en leerjaar 4 zonder diploma komen relatief vaker voor in het verdachten bestand (respectievelijk 14% en 1).. Figuur 3i: % vsv-ers en niet vsv-ers in verdachten bestand politie naar schoolsoort 2 15% 1 5% Leerjaar 1-2 Vmbo leerjaar 3 Vmbo leerjaar 4 zonder diploma Vmbo leerjaar 4 met diploma Havo 3-4 / vwo 3-4-5 Havo 5 / vwo 6 zonder diploma VSV-ers in HKS Niet VSV-ers in HKS 1 Het landelijk bestand met verdachtengegevens wordt samengesteld uit de 27 regionale Herkenningsdienstsystemen (HKS) en wordt sinds 1986 door de politie gebruikt om gegevens over verdachten te registreren. Opgenomen worden personen tegen wie als verdachte proces -verbaal is opgemaakt. Het HKS bevat informatie over bijvoorbeeld het delict, maar ook persoonskenmerken van de verdachte als geboortedatum, geslacht, geboorteland en nationaliteit. 5

Laatst gevolgd onderwijs In het onderstaande stroomschema 2 is de uitstroom zonder startkwalificatie (schooljaar 2004/2005) gerelateerd aan de gemiddelde jaarlijkse instroom in het onderwijs. Het schema geeft aan welk deel van de leerlingen voortijdig het onderwijs verlaat en waar deze leerlingen uitvallen tijdens hun leerloopbaan. Ieder jaar beginnen er gemiddeld ongeveer 200.000 leerlingen aan het onderwijs: ieder procent in het schema staat dus voor circa 2.000 leerlingen. Het gaat om de nieuw gemelde voortijdig uitvallers in een schooljaar. Figuur 4: Stroomschema nieuwe vsv-ers (bron: ON/Onderwijsmatrix) 14% 6% bol bbl 1% havo/vwo lj. 3 t/m 6 vmbo lj. 3+4 4% met diploma 3% zonder diploma vo leerjaar 1+2 pro vso basisonderwijs (incl. sbao en so ) Van de 100 leerlingen die in het onderwijs instromen: Verlaten 3 leerlingen (3%) voortijdig het vmbo. Verlaten 4 leerlingen (4%) voortijdig het onderwijs na het behalen van een vmbo-diploma. Verlaten 14 leerlingen (14%) voortijdig het onderwijs vanuit bol en er verlaten 6 leerlingen (6%) de bbl voortijdig. Valt in eerste instantie dus ongeveer 30 procent uit vo en mbo zonder startkwalificatie (en 4% uit vso en praktijk onderwijs). Een deel van deze leerlingen keert later weer terug in het onderwijs. Van de 18-24 jarigen heeft uiteindelijk 87,1% minimaal het niveau van de startkwalificatie behaald of volgt nog onderwijs (EU-indicator EBB 2006, Eurostat). 2 Het schema geeft aan waar in de 'doorlopende leerlijn' vsv plaats vindt. Van een generatie die de leerlijn ingaat (gemiddeld 200.000 leerlingen) verlaten er 62.500 het vo en mbo zonder startkwalificatie (nieuwe vsv-ers) en er stromen 3000 leerlingen uit het vso en 4400 uit het praktijk onderwijs. De percentages in het schema verwijzen naar het startaantal van 200.000 leerlingen. Deze leerlingen keren later mogelijk nog terug in het onderwijs, dit gaat om de uitval op jaarbasis. 6

De arbeidsmarktsituatie Een groot deel (65%) van de uitvallers zonder startkwalificatie heeft een baan. Echter de jongeren met startkwalificatie hebben veel vaker (83% ) een baan. Tabel 1: Arbeidsmarktsituatie 15-22 jarigen met/zonder startkwalificatie (bron: EBB 2002-2005 gemiddeld) 3 Hoogst behaald opleidingsniveau Werkend Niet werkend Startkwalificatie 83% 17% Mbo 2/3 87% 13% Mbo 4 88% 1 Havo/vwo 68% 3 Hbo/wo 8 18% Geen startkwalificatie 65% 35% Alleen basisonderwijs 45% 55% Avo 7 3 Vmbo 71% 29% Enkele vaststellingen: Een startkwalificatie vergroot de kansen op werk. Ruim 7 van de niet-schoolgaande vmbo-gediplomeerden heeft een baan. Minder dan de helft van de jongeren met alleen basisonderwijs heeft een baan. Een beroepsgerichte mbo opleiding vergroot de kans op de arbeidsmarkt : Jongeren met alleen een HAVO/VWO diploma hebben minder vaak werk dan jongeren met een MBO 2, 3 of 4 diploma. Figuur 6: Arbeidsmarktpositie 15-22 jarige vsv-ers (bron: EBB 2002-2005 gemiddeld) Vsv - er s 10 Werkzaam 65% Niet werkzaam 35% Vaste arbeidsrelatie 48% Flexibele arbeidsrelatie of zelfstandige: 17% CWI - inschrijving 6% Geen CWI - inschrijving 29% Tweederde van de vsv-ers (65%) is werkzaam. Hiervan heeft ruim de helft een vaste arbeidsrelatie. De meeste werkende vsv-ers (96%) hebben een baan van meer dan 20 uur. Ruim tweederde van de werkende vsv-ers (7) heeft zelfs een baan van meer dan 35 uur. Ruim drie-kwart van de werkende vsv-ers heeft een baan die aansluit bij het niveau van de opleiding. Eenderde (35%) van de vsv-ers werkt niet. Hiervan is ruim drie-kwart (83%) niet ingeschreven bij het CWI. Van de niet werkende vsv-ers geeft 4 aan niet te kunnen of willen werken vanwege zorgtaken, ziekte of om andere redenen. Iets minder dan de helft van de niet-werkende vsv-ers is vrouw. Bij de oudere laagopgeleide 25-29 jarigen stijgt dit aandeel naar bijna 7 (cijfers 2001-2004). Bijna driekwart van deze laatste groep is huisvrouw en het grootste deel van hen is niet ingeschreven bij het CWI. Allochtone vsv-ers zijn vaker werkloos: 4 van de niet werkende vsv-ers is allochtoon, terwijl van de totale groep vsv-ers 28% allochtoon is. Ruim een kwart van de werkloze vsv-ers komt uit een eenoudergezin. In de totale groep vsv-ers is 18% afkomstig uit een eenoudergezin. Werkloze vsv-ers zijn vaker alleenstaand met kinderen. 3 Deze EBB cijfers betreft de groep 15-22 jarigen die op het moment van de enquête geen startkwalificatie hebben en gedurende de afgelopen 4 weken niet hebben deelgenomen aan het reguliere onderwijs. 7