een gedraging van de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

Vergelijkbare documenten
een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

Rapport. inzake. de stichting FUNDASHON E HENDE. tegen. de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit Dordrecht. Datum: 23 december Rapportnummer: 2011/367

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. inzake: een verzoek ingediend door. verzoekster. over een gedraging van. de Minister van Justitie

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 16 augustus Het betreft de gemeente Kampen.

"Ik woon nu bijna 3 jaar in Wassenaar en ben zeer verbolgen over de wijze waarop u met uw burgers omgaat:

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Beoordeling. h2>klacht

Schadeafhandeling deugt niet Gemeente Diemen

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Datum: 9 juni 2005 Rapportnummer: 2005/166

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Voedsel en Waren Autoriteit uit Den Haag. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/131

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 21 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/291

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Correctieverzoeken onbeantwoord Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen - Martkplein Centrum - Dienstencentrum Juridische Zaken

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport gemeentelijke ombudsman

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Q-p}/ t*c op 2 2^ 2 2 JUN de Nationale ombudsman. ^Gemeen

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Parkeren in de straat Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Rapport. Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus Rapportnummer: 2011/248

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Een onderzoek naar de afhandeling van een bezwaarschrift door de gemeente Voorschoten

Verzoeker klaagt er ook over dat het COA de klacht die hij op 16 oktober 2006 hierover indiende niet als klacht in behandeling heeft genomen.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam. Datum: 24 oktober 2012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/404

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Een onderzoek naar de afhandeling van een schadeclaim door het openbaar lichaam Bonaire (OLB)

Beoordeling. h2>klacht. Verzoeker klaagt er over dat:

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Rapport over een klacht over VGZ Zorgkantoor te Eindhoven. Datum: 12 april Rapportnummer: 2013/033

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Rapport Oordeel Datum: 15 november 2017 Rapport: 2017/127

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181

Geen uitbetaling na overplaatsing Stadsdeel Oost Stadsdeel West Service Huis Personeel

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Dossiernummer Oordeel. Verzoekers. De heer J. E. te Almelo en de heer E. G. te Almelo. Datum verzoekschrift

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Trage behandeling restitutieverzoek

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

Rapport. Datum: 18 december 2007 Rapportnummer: 2007/313

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Rapport. Publicatiedatum: 11 december Rapportnummer: 2014 / /19 3 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Beoordeling. h2>klacht

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Transcriptie:

KlRz: 118/2013 30 juli 2014 Rapport inzake de klacht van [Verzoeker] tegen een gedraging van de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

- 2-1. Inleiding Verzoeker heeft de Ombudsman van Curaçao verzocht om een onderzoek in te stellen naar een gedraging die toegerekend kan worden aan de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (hierna: de Minister ) bestaande uit het uitblijven van een reactie op zijn brieven van 24 augustus 1995, 13 augustus 2008 en zijn emailberichten d.d. 7 november 2011 en 6 september 2012. Tevens had verzoeker klachten over het niet nakomen van de toezegging door de directeur van Domeinbeheer dat voor het einde van 2009 alles met betrekking tot zijn verzoek geregeld zou zijn. De Ombudsman heeft in dit verband op 20 mei 2014 een Nota van Voorlopige Bevindingen (hierna: Nota ) opgesteld en aan partijen doen toekomen. Thans brengt de Ombudsman ingevolge artikel 25 van de Landsverordening Ombudsman het rapport uit in de onderhavige zaak. 2. Bevindingen De Ombudsman heeft in de onderhavige zaak een Nota van Voorlopige Bevindingen (hierna: Nota) uitgebracht. Partijen hebben vier (4) weken de tijd gekregen om op de in de Nota vermelde bevindingen te reageren. Op de deze Nota heeft verzoeker niet gereageerd. De Minister heeft bij schrijven van 30 juni 2014 gereageerd. De reactie van de Minister maakt deel uit van dit rapport. Voor zover van belang zal de Ombudsman waar nodig verwijzen naar de inhoud van deze reactie. 3. Beoordeling Het onderhavige onderzoek van de Ombudsman heeft betrekking op het uitblijven van een reactie van de Minister - voorheen het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao - op de brieven van verzoeker, alsmede tegen het niet nakomen van de toezegging door de directeur Domeinbeheer. Zoals reeds in de Nota van Voorlopige Bevindingen gesteld, worden deze gedragingen aan de Minister toegerekend. Reactie van de Minister op de Nota van Voorlopige bevindingen. In zijn brief geeft de Minister aan dat de afwikkeling van de toekenning van de kavels te [verkavelingsplan ] aan [verzoeker] geen schoonheidsprijs verdient, maar dat de trage afwikkeling van de aanvraag mede aan verzoeker te wijten is, aangezien verzoeker ondanks

- 3 - herhaaldelijke verzoeken van Domeinbeheer steeds geweigerd heeft bewijs te leveren dat hij elders geen terrein bezit en dat hij financieel in staat is om een woning te bouwen. De Ombudsman merkt hierbij op dat verzoeker sinds september 1982 een aanvraag bij Domeinbeheer heeft ingediend om in aanmerking te komen voor het recht van erfpacht op een domeingrond voor woonbouwdoeleinde. Bij besluit [datum.] 1995 van het Bestuurscollege werd aan verzoeker een perceel grond toegezegd, die vervolgens bij besluit [datum ] 1997 van het College voornoemd werd ingeruild voor perceelkavels gelegen in het [verkavelingsplan ] met Kavel nrs.[..a/b..]. Uit de in het dossier aanwezige stukken, blijkt niet dat verzoeker op enig moment - in tweeëndertig (32) jaar - door Domeinbeheer werd verzocht om aan te tonen dat hij aan de erfpachtvoorwaarden voldoet. Verzoeker is op 16 april 2013 op eigen initiatief naar Domeinbeheer gegaan en werd - naar eigen zeggen - door een zeer aardige en competente ambtenaar geholpen. Op haar verzoek heeft verzoeker onmiddellijk alle relevante stukken overgelegd. Ten aanzien van het uitblijven van een reactie zijdens het bestuursorgaan. Aan de orde is de vraag of de Minister behoorlijk heeft gehandeld door niet te reageren op het schrijven van verzoeker. Bestuursorganen dienen slagvaardig en met voldoende snelheid op te treden. Vaststaat dat in het onderhavige geval geen wettelijk voorgeschreven termijn bestaat, waar binnen het bestuursorgaan had moeten reageren. Dit neemt echter niet weg dat een bestuursorgaan voortvarend te werk moet gaan en zaken in beginsel binnen een redelijke termijn dient af te handelen. De Ombudsman stelt zeer op prijs dat de Minister in zijn reactie op de Nota een positief standpunt heeft genomen en het ook mee eens is dat een periode van 32 jaar een zeer onredelijke termijn is om een burger te laten wachten op een antwoord op zijn aanvraag. De Ombudsman acht dat de eis van voortvarendheid een belangrijke rol speelt bij de correspondentie tussen bestuursorganen en burgers. Echter, indien de afhandeling binnen een redelijke termijn niet mogelijk is zal het bestuursorgaan de burger hierover schriftelijke moeten

- 4 - informeren en mogelijk een nieuwe termijn vaststellen met vermelding van de redenen van het uitstel. De Ombudsman heeft in haar jaarverslagen, maandbladen en persberichten herhaaldelijk aangegeven, dat de problematiek van voortvarend Bestuursorganen zorgwekkend is, aangezien voortvarendheid een belangrijk behoorlijkheidsvereiste is. Naar het oordeel van de Ombudsman staat het vast dat de onderzochte gedraging onbehoorlijk is geweest. Ten aanzien van het niet nakomen van de toezegging. Op 2 juli 2009 heeft een onderhoud plaatsgevonden tussen de directeur Domeinbeheer en verzoeker. Bij dat gesprek werd aan verzoeker door de directeur voornoemd toegezegd dat alles per eind 2009 geregeld zou zijn. Bij emailbericht d.d. 9 juli 2009 vraagt verzoeker aan de directeur Domeinbeheer hoe het staat met de nakoming van de door de directeur gedane toezegging. Hierop heeft de directeur als volgt gereageerd: Mi por informa [Petishonario ]ku entretantu e opdracht a sali pa Kadaster hasi inmeting di e perceel. Tambe tin kontakto priliminar ku DROV tokante un tijdelijke ontsluiting for di kaminda Cas Grandi pa e parsela en kuestion. Abase di e kontakto preliminar aki ku DROV nos a produsi un situatietekening pa bai aserka [bedrijf...] pa regla e parti di recht van overpad pa e ontsluiting for di [kaya.]. Gerechtvaardigde verwachtingen van burgers jegens een overheid behoren door die overheid te worden gehonoreerd. De burger moet redelijkerwijs kunnen aannemen dat het bestuursorgaan of de ambtenaar ter zake bevoegd was en de gewekte verwachting gerechtvaardigd is. In principe moeten gerechtvaardigde verwachtingen gehonoreerd worden. Als duidelijk is dat dit niet mogelijk is, zal de burger in het algemeen gecompenseerd moeten worden. 4. Oordeel De Ombudsman is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verzoeker het e-mailbericht van de directeur Domeinbeheer d.d. 9 juli 2009 serieus mocht nemen. De gedraging van de directeur was derhalve onbehoorlijk. 5. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging die toegerekend kan worden aan de Minister is gegrond wegens schending van de behoorlijkheidsnormen van voortvarendheid en rechtszekerheid.

- 5 - Uit de reactie van de Minister op de Nota blijkt voorts dat hij bewust is van de buitengewone schending van de behoorlijkheidsnorm van voortvarendheid waaraan de overheid zich dient te houden. 6. Aanbeveling De Ombudsman beveelt de Minister aan om alsnog binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen op de brieven van [verzoeker] van 24 augustus 1995, 13 augustus 2008 en op zijn emailberichten d.d. 7 november 2011 en 6 september 2012. Mede gelet op het tijdsverloop in de onderhavige zaak acht de Ombudsman een termijn van vier (4) maanden voor de algehele afronding van deze zaak redelijk. Willemstad, 30 juli 2014 De Ombudsman van Curaçao, mr. Alba M.T. Martijn