De mossen van de Reuselse Moeren

Vergelijkbare documenten
Mossig Nieuws no oktober 2018

Mossig Nieuws no februari 2018

Mossig Nieuws no februari 2019

DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG

Mossig Nieuws no april 2019

Mossig Nieuws no januari 2018

De mossen van het Weerterbos

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING

De mossen van de Meinweg

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7

MOSSEN LANGS DE BEERZE

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst

SLOBKOUSNIEUWS 13 jrg6

10 Buxbaumiella 59 (2002)

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN

De mossen van de Maashorst. Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer.

De mossen van De Geelders

De mossen van De Geelders

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch

De mossen van Vlieland

BLWG-voorjaarskamp 2015 rond Balkbrug mossen

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen)

Wisselse mossen KNNV afdeling Apeldoorn augustus 2018

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer)

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

De mossen van het Wijboschbroek

Buxbaumiella 66 januari 2004

Mossen van de Stippelberg

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8

Indeling in ecologische groepen

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen)

Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts

De mossen van Schiermonnikoog

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te

VERSLAG GERIEFHOUTBOSJES EN RIETPUT

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 02 jrg7

zijn reis door Nederland,

Buxbaumiella 59 januari 2002

Veranderingen in de korstmossen en mossen in Schepping, een particulier natuurontwikkelingsterrein bij Beilen

De Konvo Een uitgave van het KNNV Amersfoort e.o. - 3 december 2010 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

De mossen van de Groninger waddeneilanden.

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht

SLOBKOUSNIEUWS 5 jrg6

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia

Buxbaumiella 72 november 2005

Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland

Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar

12 Buxbaumiella 68 (2004)

Buxbaumiella 67 augustus 2004

Oud Kolland in beeld. Hans Wondergem

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen)

Nederlandstalige naamlijst van de mosflora van Nederland en België. Buxbaumiella 61 november 2002

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch

Oude venen. nummers l t/m 4) Op 18 en 19 september 1982 werd de bryologische. bij Eernewoude (in de soortenlijst. During Heinjo & Bart van Tooren

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg2

Buxbaumiella HRI13 WERKSEOEP. BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE K M H V

Buxbaumiella HR120 UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP BRYOÜOQISCUE. K M n V

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht

De mossen van het bos en schraalgrasland van het Kooibosch-Luttickduin

Verklaring van gebruikte termen

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen

SLOBKOUSNIEUWS 12 jrg6

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019

Buxbaumiella 48. maart Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

SLOBKOUSNIEUWS 08 jrg7

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Buxbaumiella KNNV. Nummer 27. van. Januari Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Buxbaumiella 50 deel 2

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg3

Rüprecht Düll, Heinjo During, Lucie Freese, Sam Groen -

Buxbaumiella KNNV. Nummer 33. van. April Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 100 juni mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Transcriptie:

De mossen van de Reuselse Moeren Inventarisatieproject mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven oktober 2012 juni

Tekst en samenstelling : Marleen Smulders Met dank aan Margriet Bekking voor het kritisch doornemen van het rapport. Foto s : Dick Haaksma, Magriet Bekking en Jo van Meurs Aan de inventarisatie hebben meegewerkt: Margriet Bekking Dick Haaksma Kees van Kessel Maarten Mandos Peter van Ruth Marleen Smulders Rick Verrijt Trudy Vos Met dank aan Staatsbosbeheer, die ons vergunning verleende tot het inventariseren van het gebied. Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven, 2014 http://www.knnv.nl/eindhoven/knnv-werkgroepen-mossen.html Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 2

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 4 2 Werkwijze... 5 3 Gebied... 6 4 Beschrijving biotopen... 7 4.1 Heide en veentjes... 7 4.2 Loofbossen... 11 4.3 Naaldbossen... 14 4.4 Greppels en afvoersloten... 14 4.5 Ruderale plaatsen... 15 4.6 Stenige substraten... 15 4.7 Weiland... 16 5 Mossen van de Rode Lijst... 17 6 Soortenlijst per kilometerhok... 23 7 Soortenlijst per biotoop... 29 8 Literatuur... 34 Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 3

1 Inleiding De mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven is vooral actief in het oostelijk deel van Noord-Brabant. Na het langdurige inventarisatieproject van 25 jaar van Eindhoven en omgeving dat in 2008 heeft geresulteerd in de publicatie Atlas van de mosflora van Eindhoven (van Melick 2008) heeft de werkgroep diverse natuurgebieden geïnventariseerd. Achtereenvolgens waren dat De Kampina bij Oisterwijk (Haaksma 2008), het Wijboschbroek bij Schijndel (Smulders 2008), het Weerterbos bij Weert (Smulders 2009), De Geelders bij Boxtel (Bekking & Smulders 2011), Nationaal Park De Maashorst bij Uden (Bekking 2012), Nationaal Park De Meinweg bij Roermond (Smulders 2012), Venrode en omgeving bij Boxtel (Smulders ). In de herfst van 2012 zochten we een nieuw project en de keus viel op het gebied de Reuselse Moeren. Weliswaar waren er behoorlijk wat opgaven van dit gebied, maar voor zover bij ons bekend was er nog nooit systematisch naar mossen gekeken. In de landelijke database van de BLWG (Bryologische en Lichenologische werkgroep van de KNNV) zaten opgaven uit de periode 1978 tot 2004, in totaal ruim 600 records en 74 verschillende soorten. Hoewel er dus reeds het nodige bekend was van de Reuselse Moeren, hadden wij het vermoeden dat een serieus onderzoek toch wel voor verrassingen zou kunnen zorgen en hierin zijn we niet teleurgesteld. De teller voor het totaal aantal soorten is op 147 gekomen, waarmee het aantal verdubbeld is. Vier mossen die in het verleden genoteerd werden, zijn door ons niet teruggevonden. Staatsbosbeheer verleende ons vergunning om van de paden af te gaan en naar hartenlust rond te struinen, hoewel dat laatste vanwege de hoge waterstand niet altijd ging zoals wij wensten. De inventarisaties zijn meestal uitgevoerd op donderdag, incidenteel op zaterdag. We zijn gestart op 18 oktober 2012 en de laatste velddag was 30 mei. De winter heeft ons wel parten gespeeld; een aantal geplande inventarisatiedagen is vanwege vorst en sneeuw niet doorgegaan. Aan het onderzoek hebben deelgenomen de leden van de Eindhovense mossenwerkgroep: Margriet Bekking, Dick Haaksma, Marleen Smulders, Rick Verrijt en Trudy Vos. Verder waren enkele leden van de Tilburgse mossenwerkgroep trouwe deelnemers, te weten: Kees van Kessel, Maarten Mandos en Peter van Ruth. Foto 1: Deel van het informatiebord bij de ingang van het natuurgebied Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 4

2 Werkwijze We inventariseerden per kilometerhok (een vierkante kilometer volgens de topografische kaart). Vanaf de topografische kaart beoordeelden we welke biotopen binnen deze km² bekeken moesten worden. We noteerden per kilometerhok op een streeplijst welke soorten er voorkwamen, waarbij per kilometerhok een soort slechts eenmaal werd genoteerd, ook wanneer de soort in meerdere biotopen voorkwam. Tevens noteerden we of er eventueel sporenkapsels aanwezig waren. Soorten die we in het veld niet met zekerheid op naam konden brengen, namen we mee voor microscopische determinatie. Bijzondere soorten zijn als bewijsmateriaal opgenomen in een herbarium. De Reuselse Moeren grenst aan de zuid- en westkant aan België, maar alleen het Nederlands grondgebied is bekeken. Daarnaast zijn ook de landbouwpercelen, die aan het natuurgebied grenzen en in het betreffende kilometerhok vallen, niet meegenomen in het onderzoek. Dit betekent dat geen van de vijf kilometerhokken in zijn geheel is onderzocht. Een inventarisatiedag begon om 10.00 uur en duurde meestal tot ongeveer 15.30 uur. In totaal is het gebied 14 keer door ons bezocht. Gedetermineerd is vooral met: Beknopte Mosflora van Nederland en België (Siebel & During 2006), De Nederlandse Bladmossen (Touw & Rubers 1989), De Nederlandse levermossen en hauwmossen (Gradstein & van Melick, 1996) en De Nederlandse veenmossen (Bouman, 2002). De naamgeving is volgens de Nederlandse standaardlijst (Siebel et al. 2005) en het Basisrapport voor de Rode Lijst mossen (Siebel et al. 2012). Foto 2: enkele werkgroepleden in het wilgenstruweel in het westen van het gebied Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 5

3 Gebied Het onderzochte gebied ligt ten zuiden van het dorp Reusel, gemeente Reusel-de Mierden, en is ongeveer 220 hectare groot. Het grootste deel behoort tot het natuurgebied de Reuselse Moeren; maar ook de gemeentelijke bossen, die in het noorden aan de Reuselse Moeren grenzen, zijn in het onderzoek meegenomen (zie afbeelding 1). Afbeelding 1: Het onderzochte gebied (kaart kadaster/topografische dienst) Zoals de naam al suggereert gaat het om een nat gebied. Het is een restant van wat ooit een groot hoogveengebied was, dat zich over het Nederlands-Belgische grensgebied uitstrekte. Wanneer je tegenwoordig vanaf Reusel via de kaarsrechte Postelse Dijk naar het zuiden rijdt, vallen vooral de grote stallen van de intensieve veehouderij aan beide zijden van de weg op. Des te groter is het contrast, wanneer je rechtsaf de zandweg opgaat en na zo n 500 meter het natuurgebied bereikt. Het gebied wordt kunstmatig nat gehouden door de Vaartloop. Deze sloot, die in het verleden diende voor afvoer van het water, is nu voorzien van een aantal stuwen. Hierdoor blijft de waterstand op peil en kan een klein stukje van het eens zo uitgestrekte hoogveengebied als reservaat voortbestaan. Een groot deel van het gebied bestaat uit natte heide en venen, afgewisseld met gagelstruwelen en loofbosjes; vooral met Berk, maar ook met Zomereik en Els. In het westen van het gebied liggen een paar grote plassen en een klein wilgenbroekbos, in het oosten bevinden zich enkele schraalgraslanden. De gemeentelijke bossen ten noorden van de Vaartloop bestaan hoofdzakelijk uit naaldbos. De heide en veentjes zijn het belangrijkste deel van de Reuselse Moeren, in ieder geval is dat zo voor de mosflora. Hoewel het over een betrekkelijk klein gebied gaat, herbergt dit biotoop maar liefst 14 soorten die op de Rode Lijst mossen staan, waaruit blijkt dat het een voor Nederland uitzonderlijk en uiterst kwetsbaar natuurgebied is. Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 6

4 Beschrijving biotopen 4.1 Heide en veentjes Een deel van het gebied is omheind en wordt begraasd. Hoewel dit op de kaart ook als heide staat ingetekend bestaat het vooral uit pollen Pijpenstrootje, gagelstruwelen, hier en daar een Vliegden en wat Berken. Het terrein is vrij moeilijk begaanbaar, enerzijds doordat het door de grote pollen Pijpenstrootje erg ongelijk is en aan de andere kant kan de waterstand plaatselijk erg hoog zijn. Het is er niet rijk aan mossen, maar algemene veenmossen als Water-, Geoord en Gewimperd veenmos (Sphagnum cuspidatum, S. denticulatum en S. fimbriatum) groeien er wel en op een enkele plaats zelfs Wrattig- en Zacht veenmos (S. papillosum en S. tenellum). In de directe omgeving hiervan vinden we foto 3: Veendubbeltjesmos op wat restanten heidestrooisel ook Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni), vergezeld van Aarmaanmos (Cephalozia macrostachya). De laatste vier genoemde soorten zijn soorten van de Rode Lijst, maar komen in de Reuselse Moeren algemeen voor. We zien ze veelvuldig en in grote hoeveelheden; zelfs in het met Pijpenstrootje gedomineerde begrazingsveld weten ze nog een plaatsje te vinden. foto 4: Begrazingsveld met Pijpenstrootje Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 7

Gelukkig is niet het hele gebied met Pijpenstrootje begroeid; er zijn ook grote percelen met een mooie heidebegroeiing. Hiervoor is wel onderhoud nodig; in het verleden is er regelmatig geplagd (zie afbeelding 2). Afbeelding 2: geplagde plaatsen De plassen die op de topografische kaart staan ingetekend zijn vrij ondiep en met laarzen aan kun je er doorheen lopen. Wat het eerst in het oog springt is de Canadese rus (Juncus canadensis), die de strenge winter goed heeft doorstaan. Ten tijde van ons bezoek (april ) staan ze met hun bruine bloeiwijze mooi te pronken. In de natste delen groeien Water- en Wrattig veenmos en aan de randen veel Kussentjesveenmos (Sphagnum compactum), vergezeld van Zacht veenmos (S. tenellum). Ook de algemene soorten Geoord-, Gewimperd en Gewoon veenmos (S. denticulatum, S. fimbriatum en S. palustre) treffen we hier aan. Wat vooral opvalt, is dat het zeldzame Wrattig veenmos (S. papillosum) in de Reuselse Moeren algemeen is, terwijl zijn dubbelganger Gewoon veenmos zich weinig laat zien. Voor de kleine levermossen moet je soms goed zoeken, maar ze zijn ook volop aanwezig, vooral op de minder natte stukken. Vaak zijn deze mossen pas na microscopisch onderzoek goed op naam te brengen. We vinden op deze locaties onder meer Grof- en Gewoon draadmos (Cephaloziella hampeana en C. divaricata), foto 5: Kussentjesveenmos met Gewoon haarmos Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 8

Broedkelkje (Gymnocolea inflata) en na goed zoeken drie verschillende soorten maanmos, te weten: Gewoon-, Glanzend en Aarmaanmos (Cephalozia bicuspidata, C. connivens en C. macrostachya). Aarmaanmos een soort die als Bedreigd op de Rode Lijst mossen staat is in Nederland de zeldzaamste van deze drie soorten, maar is hier volop te vinden; het heeft zich in grote matten tussen de Dophei weten te vestigen. Deze soort groeit hier vooral in gezelschap van Veendubbeltjesmos, eveneens een soort van de Rode Lijst mossen. Violet trapmos (Lophozia capitata) is ook op een paar plaatsen te zien. Ook Bosspinragmos (Kurzia sylvatica) is een soort van de Rode Lijst. Het is een soort die alleen microscopisch te onderscheiden is van Gewoon spinragmos (K. pauciflora). Die laatste soort vinden we in grote hoeveelheden in de Reuselse Moeren, terwijl Bosspinragmos slechts eenmaal op de lijst is terechtgekomen. De geplagde delen (1995) in het zuiden zijn minder nat. Er staat dan ook minder Waterveenmos, maar verder hebben dezelfde veenmossen zich hier gevestigd. Vooral Kussentjesveenmos groeit er heel uitbundig en hier en daar ook Zacht veenmos, maar slechts mondjesmaat. De hierboven genoemde levermossen groeien er ook: vooral Gewoon spinragmos, Broedkelkje en Veendubbeltjesmos zijn hier algemeen vertegenwoordigd. De meer recent geplagde delen zijn begroeid met Kroppuisjesmos (Dicranella cerviculata), een klein pluizig mosje met korte kapselsteeltjes, dat soms grote stukken van het geplagde terrein in bezit heeft genomen. Het groeit er in gezelschap van Gewoon haarmos (Polytrichum commune var. perigoniale), Gewoon- en Hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata). Iets westelijker ligt nog een ronde plas, die er uitziet als een bomkrater. De oever is een stukje drooggevallen en net daarboven, onder de begroeiing van Struikheide groeien een aantal levermossen, waarvan Dicht stompmos (Cladopodiella francisci) de meest bijzondere is. Begeleidende soorten zijn Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata), Gewoon spinragmos en Broedkelkje. Dicht stompmos vinden we in hetzelfde kilometerhok op nog een locatie, maar daar gaat het om slechts enkele takjes, die tussen andere mossen groeien. Op deze vindplaats groeit het heel weelderig. Het in 1993 geplagde perceel is heel erg nat en slechts voor een deel voor ons bereikbaar. foto 6: in 1993 geplagd terrein met veel Glanzend, Wrattig en Zacht veenmos Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 9

Het is een prachtig ontwikkeld veentje waarin massaal Glanzend veenmos (Sphagnum subnitens) groeit, een veenmos dat we alleen in het oostelijk deel van de Reuselse Moeren aantreffen. Door zijn rode verschijning valt dit mos extra op. Zacht veenmos een maatje kleiner dan de meeste veenmossen trekt ook heel erg de aandacht met zijn fragiel uitziende, sierlijke takjes. Het groeit hier op meerdere plaatsen in grote populaties, net als Wrattig veenmos en de meer algemene soorten die hierboven ook al genoemd zijn. Hiertussen treffen we ook andere mossen, onder meer veel Roodviltmos (Aulacomnium palustre) en Gewoon haarmos (Polytrichum commune var. commune). Ook de hogere delen met Struikhei worden door ons onderzocht en daar vinden we onder meer Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum), een soort die hard achteruit gaat en op de Rode Lijst staat. In mooie oude struikheidevegetatie wordt dit mos echter nog regelmatig gevonden. Eveneens noteren wij hier Ruig haarmos (Polytrichum piliferum) een algemene soort voor droge heide, maar hier moeten we er soms lang naar zoeken. In het oostelijk deel van het gebied liggen enkele percelen die voorheen akkers of grasland waren. Het in 1995 afgegraven terrein ten noorden van de Vaartloop heeft zich sindsdien prachtig ontwikkeld met een begroeiing van Moeraskartelblad en veenmossen; vooral veel Gewoon, Wrattig-, Kussentjes- en Glanzend veenmos. Die laatste soort staat ook hier weer verspreid over de locatie op meerdere plaatsen en in behoorlijke hoeveelheden. foto 7: Moeraskartelblad tussen veenmossen op een in 1995 afgegraven akker. Dichter bij de plassen veel Water- en Geoord veenmos en ook Gewoon haarmos (Polytrichum commune, var. commune) komt verspreid over het perceel voor. Aan de rand staan op de kale plekjes veel levermossen. Het is daar wat hoger en droger, waardoor het voor veenmossen minder geschikt is. Na intensief zoeken noteren we hier onder meer Gewoon Moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia), veel Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres), Gewoon maanmos (Cephalozia Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 10

bicuspidata) Lichtrandmos (Jungermannia gracillima), Grof goudkorrelmos (Fossombronia foveolata) en Grof draadmos (Cephaloziella hampeana). De meer recent afgegraven percelen zien er heel anders uit. Vanaf een afstand vallen de bruinrode sporenkapsels van Gewoon haarmos op. Het terrein is verder vooral begroeid met Blauwe zegge, Bruine snavelbies, veel Moeraswolfsklauw, Zonnedauw en hier en daar wat Dopheide. Daartussen verschillende soorten levermossen, waaronder Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla), Gewoon en Hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata) en twee soorten trapmos, te weten: Violet en Rood trapmos (Lophozia capitata en L. ventricosa). Het zijn steeds kleine plukjes die er groeien, maar ze staan wel op meerdere plaatsen. Verder veel Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) en hier en daar Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus). Hoe verder we naar het westen lopen, hoe natter het wordt. Daar verschijnen ook reeds veenmossen, vooral veel Geoord- en Waterveenmos. Ook Fraai veenmos (Sphagnum fallax) groeit hier, een soort die we niet zo veel zien in de Reuselse Moeren. De zeldzame soorten Glanzend-, Kussentjes- en Zacht veenmos staan er ook, maar heel weinig. Ook enkele bladmossen laten zich zien, waarvan Sliertmos (Straminergon stramineum) de meest bijzondere is. Dit mos dat sinds kort op de Rode Lijst staat is alleen in het oostelijk deel van de Reuselse Moeren waargenomen. Het groeit hier in kleine plukjes tussen de veenmossen. 4.2 Loofbossen Verspreid over het gebied zijn er allerlei soorten loofbosjes, op de heide vooral veel open berkenbosjes, in het zuiden tegen de Grensweg aan een vochtig berkenbos dat overgaat in een berkenbroekbos. Voorts in het oostelijk deel enkele brede houtwallen met hoofdzakelijk Zomereiken en een enkele Berk daartussen. Ook de vrijstaande bomen langs de Grensweg rekenen we tot dit biotoop. foto 8: Berkenbos langs de Grensweg Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 11

Berkenbossen De open berkenbosjes op de heide liggen meestal wat hoger dan de omgeving en zijn daarom ook droger. Behalve enkele algemene epifyten op de berkenstammen en een paar veelvoorkomende bodemsoorten zijn er weinig mossen te vinden. De meest bijzondere soorten zijn Roodviltmos (Aulacomnium palustre), dat zich op een beschut, enigszins vochtig, plekje toch heeft weten te vestigen en Aardappelknikmos (Bryum bornholmense), dat een plekje op een wortelkluit heeft gevonden. Gelukkig zijn er ook enkele berkenbosjes die wat dichter zijn en waar de wind minder voor uitdroging zorgt. Zeker op plaatsen waar omgewaaide bomen blijven liggen, kan het snel interessant worden voor mossen. Op zo n plaats vinden we bijvoorbeeld een mooie begroeiing van Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus), die zo n oude berkenstam over meters heeft gekoloniseerd. In de nabijheid hebben verder Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum), Glanzend etagemos (Hylocomium splendens) en Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum) een plaatsje veroverd. Op de stammen en boomvoeten veel Sikkelsterretje (Dicranoweisia cirrata) en Geelsteeltje (Orthodontium lineare). Verder vallen vooral de grote pollen met Bossig gaffeltandmos (Dicranum montanum) heel erg op; weliswaar geen zeldzame soort, maar zulke grote kussens zie je niet zo vaak. Ook Bros gaffeltandmos (Dicranum tauricum) vinden we enkele keren op de stam van een Berk. foto 9: Geelsteeltje op wegterend hout Berkenbroekbos Heel anders gesteld is het met het natte berkenbroekbos in het zuiden langs de Grensweg: in het oostelijk deel is het nog redelijk droog, maar hoe verder naar het westen, hoe zompiger het wordt, totdat een natte voet waarschuwt dat de laarzen niet meer toereikend zijn om droge voeten te houden. Dode stronken zijn vaak prachtig begroeid met onder meer Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) en Glad dikkopmos (Brachythecium salebrosum), beide rijkelijk met sporenkapsels. Ook Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) en Bros gaffeltandmos zijn Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 12

daar een aantal keren te vinden. In de drogere delen vallen de oude pollen van Pijpenstrootje heel erg op; vooral in het voorjaar laten de mossen zich extra goed zien omdat de grasstengels dan nog helemaal verdord zijn. De pollen zijn mooi begroeid met bijvoorbeeld Geplooid snavelmos (Eurynchium striatum) en ongelooflijk veel prachtige populaties van Roodviltmos, die er ondanks de drogere standplaats magnifiek bij staan. Hier en daar een plekje met Gewoon thujamos en Riempjesmos. Wat veenmossen betreft, blijft het hier bij algemene soorten; vooral Gewimperd- en Fraai veenmos (Sphagnum fimbriatum en S. fallax) en in mindere mate Gewoon veenmos (S. palustre). Berkenbomen langs de Grensweg Langs de stoffige Grensweg staan onder andere enkele oude Berken, waarvan één exemplaar behoorlijk schuin staat. Het kalkrijke stof van de halfverharde weg blijft in de grillige bast van de stam achter en het valt ons op dat daar verschillende steensoorten goed gedijen: er groeien onder meer mooie pollen van Gewoon muursterretje (Tortula muralis), Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum), Muisjesmos (Grimmia pulvinata) en Klein duinsterretje (Syntrichia ruralis, var. calcicola). Het zijn soorten die wel vaker op een boom aangetroffen worden, maar op een Berk is het toch wel bijzonder en zeker in deze hoeveelheid, alsof het een stuk beton is. Gemengde loofbossen en houtwallen. De loofbossen en houtwallen bestaan voor een groot deel uit Zomereiken, soms vergezeld van enkele Berken, Wilgen en Vlieren. Op de bodem vinden we vooral algemene soorten; zoals Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus), Groot- en Fijn laddermos (Pseudoscleropodium purum en Kindbergia praelonga), en Gesnaveld klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme). Daarbij valt op dat Fijn laddermos op meerdere locaties sporenkapsels heeft gevormd; geen alledaags verschijnsel. In een van de houtwallen groeit Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum); een mos dat veel voorkomt in naaldbossen, maar dat in loofbossen minder vaak wordt aangetroffen. Wat epifyten betreft kunnen redelijk wat soorten genoteerd worden, hoewel het nergens echt uitbundig is. De tegenwoordig algemeen voorkomende levermossen als Gewoon schijfjesmos (Radula complanata), Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata) en Helmroestmos (Frullania dilatata) laten zich regelmatig zien, net als de meest voorkomende haarmutsen (Orthotrichums), de drie meest algemene kroesmossen (Ulota s) en Vliermos (Cryphaea heteromalla). foto 10: Vliermos Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 13

Verder een enkele keer Kwastjesmos (Platygyrium repens); een vrij zeldzaam slaapmos dat zich eenmaal gevestigd vrij gemakkelijk kan verspreiden door de broedtakjes, die als kwastjes aan de stengeltoppen zijn bevestigd. Ook Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) groeit op meerdere plaatsen als epifyt op Zomereik. Aan de voet van een Zomereik groeit een slaapmos met mollige blaadjes, dat veel weg heeft van Muursnavelmos (Rhynchostegium murale), die zoals de naam al suggereert als regel op stenige substraten groeit. Thuis blijkt het een kleine vorm van het vrij zeldzame Recht palmpjesmos (Isothecium alopecuroides) te zijn, dat er enigszins afwijkend uitzag doordat het zo nat was. Glad dikkopmos (Brachythecium salebrosum) tot slot is ook het vermelden waard omdat het hier vrij veel voorkomt, zowel op levende bomen als op dood hout op de bodem. 4.3 Naaldbossen Er zijn nauwelijks naaldbossen in het gebied, maar de bossen ten noorden van de Reuselse Moeren bestaan hoofdzakelijk uit naaldbomen. Officieel behoren ze weliswaar niet bij het natuurgebied ze zijn in beheer bij de gemeente maar omdat ze er meteen bij aansluiten zijn deze bossen wel bij het onderzoek betrokken. Het is vooral een gemengd bos met Grove den, waartussen Amerikaanse eiken groeien met ondergroei van jonge bomen als Lijsterbes, Vuilboom, Amerikaanse vogelkers en af en toe een Zomereik. Ook zijn er enkele percelen met Lariks. Op de bodem veel Bochtige smele en varens. Wij vinden er vooral soorten die algemeen zijn op de droge zandgronden in Zuidoost-Brabant zoals Bronsmos (Pleurozium schreberi), Gesnaveld- en Heideklauwtjesmos, Groot- en Fijn laddermos, hier en daar wat Gewoon gaffeltandmos en Gewoon thujamos. Ook staat er behoorlijk wat Fraai haarmos. Op het dode hout dat er blijft liggen, valt vooral Geelsteeltje (Orthodontium lineare) met zijn overvloed aan gele kapselstelen op, en verder staat er veel Breekblaadje (Campylopus pyriformis), Gedrongen- en Gaaf kantmos en op een enkele plaats ook Bossig- en Bros gaffeltandmos. Een perceel met Fijnspar heeft, behalve een prachtig mostapijt, nauwelijks ondergroei. De grote matten met onder meer Groot- en Fijn laddermos, Gewoon haakmos en nog enkele algemene soorten zijn een lust voor het oog. 4.4 Greppels en afvoersloten Tegen de beschaduwde greppels in bosjes en houtwallen groeien geen bijzondere mossen; er staat onder meer veel Moeras- en Gaaf buidelmos (Calypogeia fissa en C. muelleriana) en verder vooral Gewoon peermos (Pohlia nutans) en Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en een enkele keer ook Gewoon maanmos. Ook de greppelwandjes buiten het bos, die vaak meer licht vangen, herbergen vooral algemene soorten. Daar vinden we onder andere op meerdere plaatsen Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla) en enkele Knikmossen, waarvan Aardappelknikmos (Bryum bornholmense) het meest bijzonder is. Deze laatste soort wordt in Nederland nog niet zo lang als aparte soort erkend en het voorkomen is nog niet zo goed bekend. In de Reuselse Moeren is het op drie verschillende plaatsen aangetroffen. In het noorden van het gebied ligt de Vaartloop, die er voor zorgt dat het gebied niet ontwatert. Op veel plaatsen zijn de oevers erg begroeid met grassen en kruiden en krijgen mossen weinig kans om zich te handhaven. Er zijn echter ook wat open stukken, waar mossen zich hebben weten te vestigen. Daar groeit bijvoorbeeld Gewoon- en Gerand haarmos (Polytrichum commune var. commune en P. longisetum), Gewoon broedpeermos (Pohlia annotina), veel Vensikkelmos (Warnstorfia fluitans) en op een enkele plaats Gewone viltmuts (Pogonatum aloides). Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 14

foto 11: Stuwen in de Vaartloop zorgen er voor dat het gebied niet ontwatert 4.5 Ruderale plaatsen Paden en bermen worden tot ruderale plaatsen gerekend. Hier groeien vaak soorten die in het natuurgebied verder niet of nauwelijks voorkomen; zoals een aantal Knikmossen en Smaragdsteeltjes (Barbula s). Op de weinig belopen, zandige paden worden acht verschillende Knikmossen genoteerd, waaronder: Aardappel-, Roestknol-, Oranjeknol- en Violetknolknikmos (Bryum bornholmense, B. microerythrocarpum, B. tenuisetum en B. violaceum). Ook Bleek dikkopmos (Brachythecium albicans), Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus) en Gewoon Krulmos (Funaria hygrometrica) hebben hier een plaatsje gevonden. De smaragdsteeltjes vinden we meestal op plaatsen waar het ook min of meer stenig is. 4.6 Stenige substraten In het natuurgebied zelf zijn nauwelijks stenen te vinden, maar langs de Grensweg staan betonnen paaltjes, waarop mossen groeien. Ze zijn helemaal ondergestoft, maar onze spuitflesjes doen wonderen en we kunnen een aantal soorten aan de lijst toevoegen; waaronder Klein duinsterretje (Syntrichia arenicola var. calcicola), Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum), Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata) en Gesteelde haarmuts (Orthotrichum anomalum). Bij een woning langs de Schepersweijer, ten noorden van de gemeentebossen, is een greppel die met betonplaten verstevigd is. Deze platen zijn mooi met mossen begroeid. Bovengenoemde soorten groeien er ook, maar tot onze verbazing staat er ook Knikkersterretje (Syntrichia papillosa), een soort die tegenwoordig niet zeldzaam is als epifyt, maar op steen groeit dit mos zelden (BLWG, Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 15

2007). Uiteindelijk blijkt dit de enige waarneming van Knikkersterretje van het project te zijn. Op een stuk beton langs een zandpad vinden we nog een soort die hoofdzakelijk op steen groeit, te weten: Penseeldikkopmos (Brachythecium populeum). 4.7 Weiland In het westelijk deel grenst het gebied aan een halfnatuurlijk weiland, dat voor mossen niet bijzonder interessant is. Het is dicht begroeid met grassen en er zijn weinig kale plekken; dus mossen krijgen weinig kans om zich te vestigen of te handhaven. Omdat we er enkele soorten noteren, die verder in de Reuselse Moeren niet gevonden zijn, hebben we het biotoop toch apart opgenomen. Op een stuk land waar het water blijft staan, groeit bijvoorbeeld veel Moerassikkelmos (Drepanocladus aduncus) en op een enkele plaats laten Oeverpluisdraadmos (Amblystegium varium) en Gewoon knikkertjesmos (Physcomitrium pyriforme) zich zien. Het zijn algemene soorten in Nederland, maar op de doorgaans zure, voedselarme plaatsen van het natuurgebied komen ze verder niet voor. Voorts komen er een aantal soorten voor die we ook op ruderale plaatsen vonden, zoals Bleek dikkopmos en enkele Knikmossen. foto 12: Bokje gesignaleerd op het in 2004 geplagde terrein Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 16

5 Mossen van de Rode Lijst In dit hoofdstuk komen de 14 soorten aan de orde, die op de Rode Lijst mossen (Siebel 2012) staan: zeven levermossen en zeven bladmossen, waarvan vier veenmossen. Hoewel op de nieuwe Rode Lijst minder soorten voorkomen dan op de lijst van 2000, staan van het onderhavige project tien van de 14 soorten voor het eerst op de Rode Lijst. Alleen Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni), Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum), Kussentjes- en Glanzend veenmos (Sphagnum compactum en S. subnitens) stonden er ook in 2000 al op. Het is duidelijk dat het hier om een kwetsbaar natuurgebied gaat. Door ontwatering en verrijking door stikstof worden zure venen en natte heidegebieden in Nederland voortdurend bedreigd. De plagwerkzaamheden, het afgraven van de akkers en weilanden en het vasthouden van het water door de Vaartloop lijken een gunstige invloed op het gebied te hebben. foto 13: Kroppluisjesmos, een van de soorten van de Rode Lijst Wanneer hieronder gesproken wordt over Rond Eindhoven verwijst dat naar het inventarisatieonderzoek (1000 kilometerhokken) van de Eindhovense mossenwerkgroep (Van Melick 2008), waarvan het veldwerk in 2005 is afgerond. De andere genoemde projecten gaan over de Kampina (Haaksma 2008), het Wijboschbroek (Smulders 2008), het Weerterbos (Smulders 2009), De Geelders (Bekking & Smulders 2011), De Maashorst (Bekking 2012), De Meinweg (Smulders 2012) en Venrode en omgeving (Smulders ). Het voorkomen in Nederland is volgens de online verspreidingsatlas van de BLWG (www.blwg.nl ). In hoofdstuk 6 (pag. 24) volgt een complete soortenlijst van de inventarisatie per kilometerhok en in hoofdstuk 7 (pag. 30) een overzicht van de soorten die we per biotoop gevonden hebben. Onderstaande statusindeling is volgens het Basisrapport voor de Rode Lijst Mossen 2012 (Siebel et al. 2012) en de zeldzaamheidscode is volgens de standaardlijst Nederlandse mossen. Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 17

Rode Lijst Status GE: gevoelig KW: kwetsbaar BE: bedreigd EB: ernstig bedreigd zeldzaamheid Categorie Zeer algemeen (aaa) Algemeen (aa) Vrij algemeen (a) Vrij zeldzaam (z) Zeldzaam (zz) Zeer zeldzaam (zzz) verklaring Soorten, die stabiel of toegenomen zijn, maar tot dusver zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen, maar (nog) algemeen zijn Soorten, die matig zijn afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen en nu vrij zeldzaam zijn Soorten, die sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam zijn Soorten, die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeer zeldzaam zijn Waargenomen percentage in Nederland In meer dan 75% van de atlasblokken Tussen 50 en 75% van de atlasbokken Tussen 12,5 en 50 % van de atlasblokken Tussen 5 en 12,5% van de atlasblokken Tussen 1 en 5% van de atlasblokken In minder dan 1% van de atlasblokken Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 18

Levermossen Cephalozia connivens (Glanzend maanmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 3 kilometerhokken. Glanzend maanmos komt in Nederland vooral voor in laagveengebieden en verder in natte heide en broekbossen. Het kan zowel op de bodem als op rottend hout voorkomen. Rond Eindhoven is het een zeldzame soort; het is daar in 1,6% van de kilometerhokken gevonden. Bij de inventarisatie van de Kampina is het in drie verschillende kilometerhokken genoteerd en bij de Meinweg zelfs in vier. De waarnemingen zijn gedaan op zure standplaatsen; vooral in vochtige heide, venoevers en op rottend hout in moerasbossen. In de Reuselse Moeren is dit mos niet zeldzaam. Het groeit op meerdere plaatsen op percelen die zo n 20 jaar geleden geplagd zijn. Het is daar vooral te vinden op vochtige plaatsen op heidestrooisel. Cephalozia macrostachya (Aarmaanmos) Rode Lijstcategorie: Bedreigd (BE), zz, in 2 kilometerhokken. Aarmaanmos komt in ons land in dezelfde biotopen voor als Glanzend maanmos, dus in laagveengebieden, natte heide en broekbossen, maar het is wel zeldzamer. Rond Eindhoven is het zeer zeldzaam; slechts in 0,8% van de kilometerhokken is het waargenomen. Bij de projecten daarna is het nog eenmaal gevonden en wel in de Kampina. Op plaatsen waar de omstandigheden goed zijn, komt dit mos in de Reuselse Moeren in mooie, grote populaties voor. Vooral op de in de jaren 90 van de vorige eeuw geplagde percelen groeit het uitbundig. In de directie omgeving hebben zich vaak Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni), Broedkelkje (Gymnocolea inflata) en Gewoon spinragmos (Kurzia pauciflora) gevestigd. Maar ook vinden we het in een gagelstruweel en zelfs in het vergraste begrazingsterrein, waar het tussen Pijpenstrootje een plaats heeft gevonden. Cladopodiella francisci (Dicht stompmos) Rode Lijstcategorie: Bedreigd (BE), zzz, in 1 kilometerhok. Dicht stompmos is een soort van kale bodem; vooral van lemig zand op vochtige geplagde heide, greppelwandjes en open stukken tussen heide. Het is in Nederland altijd al een zeer zeldzame soort geweest. Het is vooral een soort van het Pleistoceen en rond Eindhoven zijn de waarnemingen dan ook relatief groot; het is er in 1,6% van de kilometerhokken gevonden. Sindsdien hebben we het nog tweemaal kunnen noteren; in De Geelders en op De Meinweg. Beide keren werd het gevonden in vochtige heide. Eén waarneming in de Reuselse Moeren is ook op vochtige heide, waar het in een kleine hoeveelheid tussen andere levermossen op strooisel groeit. Een tweede vindplaats in hetzelfde kilometerhok is de oever van een ven. Onder de beschutting van Struikheide groeit het daar in een mooi matje van zo n 7 cm 2, samen met onder meer Broedkelkje (Gymnocolea inflata), Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata) en Gewoon spinragmos (Kurzia pauciflora). Gymnocolea inflata (Broedkelkje) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 2 kilometerhokken. Broedkelkje is een soort die vooral gevonden wordt op vochtige, voedselarme en zure bodem en die in de Pleistocene streken tot enkele decennia geleden algemeen was. Hoewel het met slechts één z wordt aangeduid, is het vanwege de achteruitgang toch op de Rode Lijst terechtgekomen. Rond Eindhoven is het in ruim 20% van de kilometerhokken gevonden, dus vrij algemeen. De meeste waarnemingen waren van de strooisellaag van Struik- en Dopheideterreinen, van plagplekken en heide- en bosgreppels. Sindsdien is het bij vrijwel alle projecten ook een of meerdere malen gevonden in vergelijkbare biotopen. In de Reuselse Moeren vinden we het op meerdere plaatsen; vooral op de in de jaren 90 van de Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 19

vorige eeuw geplagde terreinen, samen met andere levermossen zoals: Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni), Grof draadmos (Cephaloziella hampeana) en Aarmaanmos (Cephalozia macrostachya). Kurzia sylvatica (Bosspinragmos) Rode Lijstcategorie: Ernstig bedreigd (EB), zzz, in 1 kilometerhok. Bosspinragmos is een soort van vochtige, zure en voedselarme standplaatsen, die schaduwrijk zijn. In Nederland komt het voor in de Pleistocene streken. Het groeit onder meer in oude heidevelden, op steilkantjes en in greppels in loof- en naaldbossen. Rond Eindhoven was deze soort minder zeldzaam dan Gewoon Spinragmos (K. pauciflora); het is er gevonden in 1,5% van de kilometerhokken tegen 0,7% voor Gewoon spinragmos. Bij de volgende projecten hebben we deze soort nog eenmaal gevonden en wel in De Kampina. Daar groeide het tegen een greppelwandje. In de Reuselse Moeren vinden we het slechts éénmaal op een in de jaren 90 geplagd terrein. Het groeit daar op een minder natte plaats, samen met Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni), Aarmaanmos (Cephaloza macrostachya) en Broedkelkje (Gymnocolea inflata). De andere waarnemingen van Spinragmos blijken bij microscopische controle steeds Gewoon spinragmos te zijn. Lophozia ventricosa (Gewoon trapmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 1 kilometerhok. Gewoon trapmos komt in Nederland voor in de Pleistocene streken en wordt vooral gevonden in naaldbossen en beschaduwde kanten op heideterreinen. Rond Eindhoven is het niet zeldzaam; het is er in 5,8% van de kilometerhokken genoteerd. Sindsdien is het door de Eindhovense werkgroep nog twee keer waargenomen in De Kampina en eenmaal op De Meinweg. De vindplaats in de Reuselse Moeren is van het in 2004 afgegraven weiland. Het groeit daar in kleine plukjes tussen Gewoon haarmos (Polytrichum commune var. commune) en andere levermossen als Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla), Gewoon- en Hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata). Odontoschisma sphagni (Veendubbeltjesmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 4 kilometerhokken. Veendubbeltjesmos is een soort van natte, zure voedselarme standplaatsen. In Nederland komt het hoofdzakelijk voor in de Pleistocene streken, waar het groeit in natte heide en hoogveen. Rond Eindhoven is het in 1,8% van de kilometerhokken gevonden; het meest in levend hoogveen en in oude heidevelden, maar ook in strooiselrijke naaldbossen. Daarna is deze soort bij geen enkel project van de Eindhovense werkgroep meer aangetroffen. Dat het in de Reuselse Moeren op zo n grote schaal wordt waargenomen is dan ook erg verrassend. Het groeit vooral op de in de jaren 90 geplagde terreinen, in uitgebreide matten van meerdere m 2. Het heeft zich vooral op strooisel tussen de Dopheide gevestigd, samen met Gewoon spinragmos (Kurzia pauciflora) en Broedkelkje (Gymnocolea inflata). Zelfs tussen de pollen Pijpenstrootje in het begrazingsgebied weet het zich te handhaven. Bladmossen Dicranella cerviculata (Kroppluisjesmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 4 kilometerhokken. Ook Kroppluisjesmos is onlangs op de Rode Lijst mossen terecht gekomen, hoewel het slechts één z heeft. In Nederland komt het vooral voor in de Pleistocene streken, de laagveengebieden en de Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 20

Waddeneilanden. Het is een pionier en heeft een voorkeur voor vochtige, zure en voedselarme plaatsen. Het lijkt te profiteren van de vele natuurontwikkelingsprojecten van de laatste decennia. Rond Eindhoven is het in 18,6% van de kilometerhokken aangetroffen; vrij algemeen dus. Daarna heeft de Eindhovense werkgroep het nog gevonden in De Kampina (vier kilometerhokken), eenmaal in het Weerterbos en tweemaal op De Meinweg. In de Reuselse Moeren is Kroppluisjesmos alleen waargenomen op de natte heide en dan vooral op de geplagde delen. Het groeit daar vooral op open, kale bodem in homogene matten, die soms meerdere m 2 kunnen beslaan. Dicranum polysetum (Gerimpeld gaffeltandmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 3 kilometerhokken. Gerimpeld gaffeltandmos groeit vooral op voedselarme zandgronden in zowel naald- als loofbossen op droge heide en kalkarme duinen. Hoewel er nog redelijk veel recente stippen op de verspreidingskaart staan, is dit mos de laatste decennia heel erg achteruitgegaan. Vaak is het op geschikte plaatsen lang zoeken voordat je een klein plukje vindt, terwijl voorheen grote matten van enkele meters heel gewoon was. Rond Eindhoven is het in 13,6% van de kilometerhokken waargenomen, vooral in naaldbossen maar ook in heidevelden en ook bij de volgende projecten is het regelmatig gevonden. In de Reuselse Moeren noteren we het op drie verschillende plaatsen. Op de heide groeit het in het hogere en droge deel tussen oude Struikhei, een standplaats die we regelmatig zien. Verder in een Berkenbosje in de nabijheid van onder meer Riempjesmos (Rhytidiadelphus triquetrus) en Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum). De derde waarneming was op een wegterende stam in een berkenbos. Sphagnum compactum (Kussentjesveenmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 3 kilometerhokken. Kussentjesveenmos groeit vooral op vochtige, voedselarme standplaatsen, zoals heidevelden, plagplekken en venoevers. Het komt vrij zelden voor in de Pleistocene streken, daarbuiten is het vrijwel afwezig. Op veel oude bekende vindplaatsen is dit mos inmiddels verdwenen. Rond Eindhoven vonden we het in 2,8% van de kilometerhokken, verspreid over het werkgebied. Daarna hebben we het nog gevonden in De Geelders (eenmaal), op vochtige heide. Ook op de lijst van De Kampina komt Kussentjesveenmos eenmaal voor, terwijl het op De Meinweg op twee verschillende plaatsen is gevonden. In de Reuselse Moeren heeft Kussentjesveenmos het uitstekend naar zijn zin. Op de geplagde terreinen komt het in grote hoeveelheden voor, meestal samen met Zacht veenmos (Sphagnum tenellum). Op het perceel dat het meest recent geplagd is (2004), komt deze soort ook voor, maar heel spaarzaam. Sphagnum papillosum (Wrattig veenmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 5 kilometerhokken. Wrattig veenmos is een soort van vochtige, voedselarme standplaatsen die vooral door regenwater worden gevoed. In de Pleistocene streken is deze soort redelijk algemeen, in de laagveengebieden vrij zeldzaam, verder zeer zeldzaam of afwezig. Rond Eindhoven zijn waarnemingen bekend van 3,5% van de kilometerhokken, meestal van moerasbossen. Van de daaropvolgende projecten is het op De Kampina in maar liefst zeven verschillende kilometerhokken gevonden en op De Meinweg in vijf. Dus wanneer de omstandigheden goed zijn, laat Wrattig veenmos zich wel zien. Ook in de Reuselse Moeren komt het volop voor in grote uitgestrekte matten of kussens. Het groeit aan de rand van de plassen, maar ook tussen de heide en tussen de pollen Pijpenstrootje in het begrazingsgebied. Bij de overgang van de heide naar het berkenbos in het zuiden nabij de Grensweg, groeit het ook, maar in kleinere hoeveelheden tussen andere veenmossen als: Gewimperd-, Gewoon- en Haakveenmos (Sphagnum fimbriatum, S. palustre en S. squarrosum). Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 21

Sphagnum subnitens (Glanzend veenmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 2 kilometerhokken. Glanzend veenmos is een soort van matig voedselrijke standplaatsen. In Nederland komt het verspreid over het land voor, is in de laagveengebieden vrij algemeen, maar is verder overal zeldzaam. Rond Eindhoven vonden we het in 1,2% van de kilometerhokken, meestal op open plekken in vrij voedselrijke moerasbossen. Bij de volgende projecten vond de Eindhovense werkgroep het eenmaal in het Weerterbos in een zandig-lemige greppel en verder op twee verschillende locaties op De Meinweg, beide keren in een moerasbosje. De waarnemingen van de Reuselse Moeren zijn vooral van de afgegraven akkers en weilanden in het oosten van het gebied en het open veentje dat daar direct bij aansluit. Sphagnum tenellum (Zacht veenmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 4 kilometerhokken. Zacht veenmos is een soort van voedselarme standplaatsen en komt vooral voor op natte heide en ontwaterd hoogveen. Het is in Nederland vrijwel uitsluitend in de Pleistocene streken gevonden. Rond Eindhoven is het uiterst zeldzaam, het is daar in slechts twee van de 1000 kilometerhokken aangetroffen, beide keren in vochtige, veenmosrijke dopheidevelden. Bij alle daaropvolgende projecten heeft de Eindhovense werkgroep deze soort slechts eenmaal gevonden en wel bij het Kromven in De Kampina, waar het in een mooie veenmosvegetatie met Hoogveenmos (S. magellanicum) groeide. De waarnemingen in vier verschillende kilometerhokken in de Reuselse Moeren is dan ook heel bijzonder te noemen, temeer daar het in grote matten van meerdere m 2 aanwezig is. Het groeit er vaak samen met Kussentjesveenmos (S. compactum) in de nattere delen van de geplagde terreinen. Ook op de meer recente afgegraven akkers en weilanden heeft dit veenmos zich reeds voorzichtig weten te vestigen. Straminergon stramineum (Sliertmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 3 kilometerhokken. Sliertmos is ook pas onlangs aan de Rode Lijst mossen toegevoegd. Het komt in Nederland vooral voor in de Pleistocene streken en het laagveengebied. Het is een soort van natte, voedselarme en zure standplaatsen en groeit vaak tussen veenmossen en andere watermossen. Rond Eindhoven is Sliertmos niet zeldzaam; het is in 8,6 % van de kilometerhokken waargenomen. Ook daarna is het met uitzondering van het Wijboschbroek in alle projecten in een of meerdere kilometerhokken op de soortenlijst terug te vinden. De waarnemingen in de Reuselse Moeren zijn steeds in het oostelijke deel van het gebied, bij de afgegraven akkers en weilanden. Nergens is het in grote hoeveelheden gevonden; het zijn steeds kleine plukjes die tussen veenmossen groeien. Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 22

6 Soortenlijst per kilometerhok Op de volgende pagina volgt een soortenlijst per kilometerhok. Voor de betekenis van de codes voor de Rode Lijst en zeldzaamheid zie de tabel aan het begin van het vorige hoofdstuk (pagina 18). * = steriele planten f = planten met sporenkapsels Op deze lijst is ook terug te vinden welke soorten eerder gevonden zijn ( NDFF ). In het verleden zijn er incidentele waarnemingen genoteerd, maar er is niet eerder systematisch onderzoek gedaan zoals nu. Een goede vergelijking van voor- of achteruitgang met eerdere waarnemingen is dus niet mogelijk. Er zijn in het verleden vier soorten gevonden, die tijdens het huidige project niet op de lijst zijn terecht gekomen: dat zijn de levermossen Gewoon vetmos (Aneura pinguis) en IJl stompmos (Cladopodiella fluitans) en verder Bleek peermos (Pohlia wahlenbergii) en Slank veenmos (Sphagnum flexuosum). Deze soorten zijn in de lijst herkenbaar een aan andere kleur. Twee van deze soorten staan op de Rode Lijst mossen, te weten: IJl Stompmos (BE) en Slank veenmos (KW); ze zijn beide eenmaal waargenomen respectievelijk in 2002 en 1985 (database BLWG). Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 23

Wetenschappelijke naam 137/369 138/369 138/370 139/369 139/370 totaal RL Nederlandse naam vk Amblystegium serpens f * f f * f 5 1 Gewoon pluisdraadmos aaa Amblystegium varium * 1 Oeverpluisdraadmos a Aneura pinguis * 1 Echt vetmos a Atrichum tenellum * * 2 Klein rimpelmos a Atrichum undulatum f * f * f * f * f * 5 5 Groot rimpelmos aa Aulacomnium androgynum * * * * * * * 5 2 Gewoon knopjesmos aa Aulacomnium palustre * * * * * 4 1 Roodviltmos a Barbula convoluta * * * * * 4 1 Gewoon smaragdsteeltje Barbula unguiculata * * 2 Kleismaragdsteeltje aaa Brachythecium albicans * * * * 4 Bleek dikkopmos aaa Brachythecium populeum * 1 Penseeldikkopmos z Brachythecium rutabulum * * f * f * f * f * 5 5 Gewoon dikkopmos aaa Brachythecium salebrosum f * f f * * 4 2 Glad dikkopmos aa Bryum argenteum * * * * f f 5 1 Zilvermos aaa Bryum barnesii * * * * * 4 1 Geelkorrelknikmos aaa Bryum bornholmense * * * 3 Aardappelknikmos zz Bryum capillare f * f f * 5 Gedraaid knikmos aaa Bryum dichotomum * * * f * * 5 1 Grofkorrelknikmos aaa Bryum microerythrocarpum * * * 3 Roestknolknikmos z Bryum pseudotriquetrum * * 2 Veenknikmos a Bryum rubens (s.s.) * * * * * 4 1 Braamknikmos aa Bryum tenuisetum * * 2 Oranjeknolknikmos a Bryum violaceum * * 2 Violetknolknikmos zz Calliergon cordifolium f * 2 Hartbladig puntmos a Calliergonella cuspidata * * * * 4 Gewoon puntmos aaa Calypogeia arguta * 1 Scheef buidelmos z Calypogeia fissa * * * * * * 4 2 Moerasbuidelmos a Calypogeia muelleriana * * f * * * * 5 2 Gaaf buidelmos a Campylopus flexuosus * * * * f * 5 1 Boskronkelsteeltje aa Campylopus introflexus f * f f * * * * 5 3 Grijs kronkelsteeltje aaa Campylopus pyriformis * * * * * * * * * 5 4 Breekblaadje aa Cephalozia bicuspidata f * f * f f f 5 2 Gewoon maanmos a aaa Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 24

Wetenschappelijke naam 137/369 138/369 138/370 139/369 139/370 totaal RL Nederlandse naam vk Cephalozia connivens * f * * 3 1 KW Glanzend maanmos z Cephalozia macrostachya * * * 2 1 BE Aarmaanmos zz Cephaloziella divaricata * * * f * 5 Gewoon draadmos a Cephaloziella hampeana f f f f 4 Grof draadmos zz Ceratodon purpureus f * f * * * * * 5 3 Gewoon purpersteeltje aaa Cladopodiella fluitans * 1 BE IJl stompmos zz Cladopodiella francisci * 1 BE Dicht stompmos zzz Cryphaea heteromalla f * f 3 Vliermos aa Dicranella cerviculata f f * * f 4 1 KW Kroppluisjesmos z Dicranella heteromalla f * f * f f * f 5 3 Gewoon pluisjesmos aa Dicranella staphylina * * * * * 4 1 Knolletjesgreppelmos aa Dicranoweisia cirrata f * f f f f f f 5 3 Gewoon sikkelsterretje aaa Dicranum montanum * * * * * * 5 1 Bossig gaffeltandmos a Dicranum polysetum * * * 3 KW Gerimpeld gaffeltandmos Dicranum scoparium * * * * * 5 Gewoon gaffeltandmos aa Dicranum tauricum * * * 3 Bros gaffeltandmos a Didymodon rigidulus * 1 Broeddubbeltandmos a Ditrichum cylindricum * * * * 3 1 Hakig smaltandmos a Drepanocladus aduncus * 1 Moerassikkelmos aa Eurhynchium striatum * * * * * 5 Geplooid snavelmos aa Fossombronia foveolata f 1 Grof goudkorrelmos z Frullania dilatata * * * * * 5 Helmroestmos aa Funaria hygrometrica f f f f * 5 Gewoon krulmos aaa Grimmia pulvinata f * f f f f 5 1 Gewoon muisjesmos aaa Gymnocolea inflata * * * 2 1 KW Broedkelkje z Herzogiella seligeri f * 2 Geklauwd pronkmos a Homalothecium sericeum * 1 Gewoon zijdemos aa Hylocomium splendens * * 2 Glanzend etagemos a Hypnum cupressiforme f * f * f * f * * 5 4 Gesnaveld klauwtjesmos Hypnum jutlandicum * * * f * * * * 5 3 Heideklauwtjesmos aa Isothecium alopecuroides * 1 Recht palmpjesmos z Isothecium myosuroides * * 2 Knikkend palmpjesmos aa z aaa Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 25

Wetenschappelijke naam 137/369 138/369 138/370 139/369 139/370 totaal RL Nederlandse naam vk Jungermannia gracillima * * * 3 Lichtrandmos a Kindbergia praelonga f * * * * * f * 5 3 Fijn laddermos aaa Kurzia pauciflora * * * f 3 1 Gewoon spinragmos zz Kurzia sylvatica * 1 EB Bosspinragmos zzz Leptobryum pyriforme * * * 2 1 Slankmos aa Leptodictyum riparium f * * f f 4 1 Beekmos aa Leskea polycarpa * * 2 Uiterwaardmos a Leucobryum glaucum * * 2 Kussentjesmos a Lophocolea bidentata * * f * * * 4 2 Gewoon kantmos aa Lophocolea heterophylla f * * f f * f * 5 3 Gedrongen kantmos aaa Lophocolea semiteres f * * * * 5 Gaaf kantmos a Lophozia capitata f * * * 3 1 Violet trapmos z Lophozia ventricosa * 1 KW Gewoon trapmos z Marchantia polymorpha * * * * * * * * * * 5 5 Parapluutjesmos aaa Metzgeria fruticulosa * 1 Blauw boomvorkje z Metzgeria furcata * * * * 4 Bleek boomvorkje aa Mnium hornum f * * * * * 5 1 Gewoon sterrenmos aa Odontoschisma sphagni * * * * * 4 1 KW Veendubbeltjesmos z Orthodontium lineare f * * f f f 5 1 Geelsteeltje aa Orthotrichum affine f * f f f f f 5 2 Gewone haarmuts aaa Orthotrichum anomalum f f f 3 Gesteelde haarmuts aa Orthotrichum diaphanum f f f f f 5 Grijze haarmuts aaa Orthotrichum lyellii * * * * * 5 Broedhaarmuts aa Orthotrichum pulchellum f f 2 Gekroesde haarmuts aa Orthotrichum speciosum f 1 Ruige haarmuts a Orthotrichum striatum f f f f 4 Gladde haarmuts aa Orthotrichum tenellum * 1 Slanke haarmuts a Oxyrrhynchium speciosum f 1 Moerassnavelmos a Pellia endiviifolia * 1 Gekroesd plakkaatmos a Pellia epiphylla * * * * * * * * 5 3 Gewoon plakkaatmos aa Philonotis fontana var. caespitosa * 1 Philonotis fontana var. fontana * * 2 Klein staartjesmos Beekstaartjesmos z a Mosseninventarisatie Reuselse Moeren 26