De drie beeren. bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: Ki 4304 De drie beeren. K.H. Schadd, Amsterdam 1869

Vergelijkbare documenten
Roodkapje. Charles Perrault. bron Charles Perrault, Roodkapje. K.H. Schadd, Amsterdam dbnl

Het olifantenboekje. het eigenwijze Fantje. C.A. Leembruggen. Zie voor verantwoording:

Roodkapje. Jacob Grimm en Wilhelm Grimm. bron Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, Roodkapje. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1905.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Toen ze buiten stond, knipperde Sabien met haar ogen. Overal zag ze sneeuw en ijs, zelfs op de vijver en op de heuvel.

Ankie. het meisje uit de bossen van Karoetsja. Antoon Kersten ooit geschreven voor zijn kleindochter Karin. blad 1

De geschiedenis van een muis

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

Dit boekje is van... Meneertje Kietel_Binnen.indd :20 Meneertje Kietel_Binnen.indd :05

OP het bord dat uit de sneeuw stak, stond:


Roodkapje en haar zieke voorleesoma

Het apenboekje. drie stoute aapjes. C.A. Leembruggen. bron C.A. Leembruggen, Het apenboekje. W. van Hoeve, Deventer 1944.

Het feest van Koning Beer

De kleine wildebras. Th. Storm. Magda Stomps. Zie voor verantwoording:

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

De steen die verhalen vertelt.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Makkers en rakkers. Nel Ooievaar. bron Nel Ooievaar, Makkers en rakkers. 'De Vliegende Hollander', Utrecht ca dbnl

Hansje en Fransje. F.A. Haak-Ochsendorf. Zie voor verantwoording:

Niet in slaap vallen hoor!

DE BETOVERENDE REIS. Verteld door Stiefmama

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Voor Cootje. de vuurtoren

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

\C-o. Hansje en Fransje wonen boven op een berg Naar boven is het sjouwen, maar naar beneden is het niet erg.

Eerste druk, april Piety Alkema Illustraties: Studio Roede te Grootegast en Piety Alkema

Fidel en zijn kameraadjes

Het raam achter het gordijn stond op een kier. Uit de nacht kwamen geluiden de kamer van Dolfje binnen. Tsjirpende krekels, brullende kikkers,

Er was eens een gezin met zeven dochters. De zeven meisjes woonden met hun ouders een heel eind buiten de stad.

2

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Ahlberg en Tellegen :29 Pagina 1. Brieven aan bijna niemand anders

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac

Mapje en Papje in het Hazenbosch

Een buik van wol. Tom! Tom! Cato kwam hard aan rennen. En zei: vandaag word mevr. Catharina. 90 jaar en ik wil haar een heel mooi cadeau

Dwergje Grapjas. G.L. Kroes. bron G.L. Kroes, Dwergje Grapjas. C. Misset, Doetinchem dbnl

in het holst van de nacht

December, wintermaand

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

Tommie, Dik en Esmeralda

1 Kussen over mijn hoofd

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

De magische deur van KASTEEL013

Shayla en de bewegende ster

Hoofdstuk 1. De eerste dag op een nieuwe school met een nieuw begin

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Beertje Bruin zegt: We spelen piraatje en ik ben de hoofdman, want ik heb het bedacht.

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Annemarie Bon. Er was eens. Zeven sprookjes om zelf te lezen. Met tekeningen van Sandra Klaassen

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

Verhaal van puppy Sepp

MUIZENVAL. avonturen te lezen! Ik ben. Mijn naam is Stilton, Geronimo Stilton! Jullie staan op het punt een van mijn favoriete

bron Moeder Hubbard en haar hond. P.M. van der Made, Amsterdam 1860

Sofie en Regenboog HOOFDSTUK ÉÉN

WAT ALS... Junior journalist culinair

De geschiedenis van Klein Duimpje

Nieuwsbrief van: Sinterklaas

Het feest van de olifant

Boekverslag Nederlands Met mijn ogen dicht door Maren Stoffels

Stan. Geschreven door. Eline Willemse. Illustraties van. Dick Rink

Lesbrief SPRIETSELS Improvisatietheater

Pannenkoeken met stroop

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Een gelukkige huisvrouw

Kikker in de kou. geschreven door Max Velthuijs

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Er was eens een huis. En in dat huis woonde een heks...

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51


R o o d k a p j e - M a r i o n S n ij d e r s. d e

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

Kriebeltje en de Stink Stank-mannetjes

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

WOONARK Rikus Koops 2003

Extra materiaal nummer 8.1 Groep 5&6

Edward van de Vendel. De grote verboden zolder

Tussen koppensnellers en krokodillen

Niemand op mijn kerstfeest

HET LELIJKE JONGE EENDJE

Louis van Dievel. De onderbroek

Drink maar, schat. Ze gaat tegenover me zitten, een frons in haar voorhoofd. Liefje, zeg eens iets. Waar is Sander? Die slaapt nog, ik ben daarnet

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.


Het Gouden BRAND WEER MANNEN BOEK

Sam en de Wonderolie Museum Catharijneconvent 2016

Broertje's boek. Maren Koster. bron Maren Koster, Broertje's boek. B. van Goor Zonen, Gouda z.j. [1919]

Teksten van Wereldlichtjesdag 12 december Gedicht: Kaarsenlicht

Per vliegtuig naar droomland

Asschepoester. Charles Perrault. bron Charles Perrault, Asschepoester. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam dbnl

Olmo. Hier laat hij zich weer eens lekker gaan met een hond die ik nog niet ken, maar ze konden het prima met elkaar vinden

hi-publishing voor het betere boek

Jan Goedbloed te paard

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is.

Transcriptie:

bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: Ki 4304. K.H. Schadd, Amsterdam 1869 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_dri007drie01_01/colofon.htm 2010 dbnl

*1 []

1 Een zeer langen tijd geleden woonde er op een klein dorpje een meisje Jansje genaamd, dat altijd zoo wild en vol guitenstreken was, dat hare ouders moeite hadden haar in huis te houden. Op zekeren dag liep zij weer eens stil het huis uit en ging naar een groot bosch toe. Terwijl zij daar bloemen plukte, vogels verschrikte of takken van de boomen trok, kwam zij eensklaps op een eenzame plaats, waar zij een aardig klein huisje zag staan. Zoodra zij merkte dat de deur en het raam open waren ging zij er heen en keek eens naar binnen; doch niemand daar ziende nam zij kort en goed het besluit naar binnen te stappen en eens te kijken hoe het er zoo al uitzag. Nu wilde het toeval dat dit huis bewoond werd door eene familie van

2 drie beeren, en wel eerstens: PAPA een groote dikke beer, RUIGE BRUIN genaamd, omdat zijn haar zoo stekelig en ruig was, ten tweede: MAMA, soms Mevrouw BRUIN, doch gewoonlijk MOEDER MOF genaamd, omdat haar huid zoo zacht was, en ten derde: een klein grappig beertje, hun geliefd kind: TINUS. Het huis was leeg toen Jansje het zag, omdat de Beeren gezamentlijk eene ochtendwandeling waren doen. Voor dat zij heengingen had RUIGE BRUIN aan MOEDER MOF opgedragen om TINUS te wasschen en op te knappen, en de soep die voor hun middagmaal bestemd was op de tafel te doen bekoelen. Nadat nu RUIGE BRUIN zijne haren flink uitgeborsteld had, stapten de drie beeren vrolijk naar eene nabij zijnde beek, en lieten dewijl het heerlijk weer was zoowel de deur als het raam een beetje openstaan. In het huisje van de beeren waren slechts twee kamers; een zitkamer en een slaapkamer. Toen Jansje binnen stapte kwam zij in de zitkamer en zag op tafel drie borden soep staan, die eene overheerlijke lucht door de kamer verspreidden. Door het flinke loopen had zij honger gekregen en besloot dadelijk de lekkerruikende soep eens te proeven. Hoe grappig daarenboven dacht zij, als de menschen hongerig thuis komen en zij vinden niets dan ledige borden! Na eerst nog eens buiten de deur gekeken te hebben of er ook iemand

*2

*3

3 aan kwam, begon zij met het grootste, zwarte bord dat voor RUIGE BRUIN gereed stond, doch vond de soep zoo heet van de peper, dat het in haar mond en keel brandde. Toen nam zij het kleinere, witte bord van MOEDER MOF, doch die soep was zoo zout, dat het voor haar niet te eten was. Eindelijk probeerde zij het kleinste, blaauwe bord (dat voor TINUS bestemd was), en kijk, dat was heerlijke soep! Daar zou ze eens aan smullen! Voor dat zij aan het eten ging zag zij eens rond naar een stoel, opdat zij tegelijk van hare vermoeidheid zoude kunnen uitrusten. Zij had de keus tusschen een zeer grooten stoel met eikenhouten zitting, (waar de groote Beer gewoonlijk op zat); eene kleinere, met een fluweelen kussen (Mama's stoel) en een klein aardig matten stoeltje, hetwelk aan TINUS behoorde. De groote stoel was haar te laag en te hard; op de kleinere zakte zij te diep in het kussen; doch het kleinste stoeltje paste haar precies, zoodat zij daarop ging zitten, en het bord met soep op haar schoot nam. - Toen Jansje de soep op had, zette zij het bord weer op tafel en ging op nieuw in het aardige stoeltje zitten. Of het meisje nu te veel heeft zitten wiegelen, of dat het stoeltje niet heel stevig meer was, dit weet ik niet, maar eensklaps kraakten de pooten en viel Jansje met de gebroken stoel op den grond. Zij was echter spoedig weer op de been zonzich bezeerd te hebben Jansje ging toen eens verder rondkijken en zag in den hoek van de kamer

4 een trap die naar de slaapkamer voerde. Zij klom deze op en zag toen drie bedden naast elkander staan; een heel groot voor RUIGE BRUIN, een kleiner voor MOEDER MOF en een klein, lief bedje voor TINUS. Daar hare vermoeidheid nog niet geheel geweken was en de warmte haar bovendien slaperig maakte, kreeg zij lust om eens op een der bedden te gaan liggen. Het grootste bed was haar te hard, het kleinere vond zij te zacht, doch het kleinste was juist naar haar zin. Zij kroop daar dus op, legde haar wang op het kussen en keek zoolang door het raam naar de boomen die voor het huis stonden, tot zij in slaap viel en aan het droomen geraakte. Kort daarna kwamen de Beeren vermoeid en hongerig thuis. Vooraan liep RUIGE BRUIN, daarop volgde MOEDER MOF, terwijl de kleine TINUS achteraan liep. Naauwelijks had RUIGE BRUIN zijne voeten in het vertrek gezet, of hij riep langzaam met een luide, kwaadaardige stem: Wie is er aan mijn soep geweest? MOEDER MOF volgde spoedig en riep even luid, doch minder kwaadaardig: Wie is er aan mijn soep geweest? Maar toen het kleine TINUSJE zijn bord geheel ledig op tafel zag staan, dacht hij van schrik en boosheid te bezwijken en riep hij op een akelig jammerenden toon:

*4

5 Wie is er aan mijn soep geweest en heeft ze opgegeten? Kort daarop was het of een donderslag het huis deed beven. Het was RUIGE BRUIN die riep: Wie heeft op mijn stoel gezeten en hem van zijn plaats gezet? MOEDER MOF volgde met minder zware doch nu niet minder toornige stem: Wie heeft op mijn stoel gezeten en hem van zijn plaats gezet? Maar de kleine TINUS overtrof zijne ouders in droevigen en klagenden toon toen hij riep: Wie heeft op mijn stoel gezeten en de pooten stuk gemaakt? Het bedroefde huisgezin begreep nu dat er iemand in huis moest zijn. Zij keken overal rond en klommen eindelijk in dezelfde volgorde als zij in huis waren gekomen de trap naar de slaapkamer op. RUIGE BRUIN was naauwelijks boven of hij riep uit volle borst, Op mijn bed heeft men geslapen. MOEDER MOF was het geheel met haar man eens, want zij riep:

6 Op mijn bed heeft men geslapen. Doch toen TINUS boven kwam en naar zijn bed kijkende, Jansje in het oog kreeg riep hij: Op mijn bed heeft ZIJ geslapen. Gelukkig was Jansje door het kraken van den trap en het schreeuwen van den grooten Beer wakker geworden. Zij schrikte geweldig toen zij drie verwoede beeren naar boven zag komen, doch peinsde dadelijk op een middel om te ontvluchten. Juist toen TINUS haar in het oog kreeg stapte zij uit het bed en daar het raam gelukkig open stond maakte zij van de verwarring der beeren gebruik en sprong een, twee, drie uit het raam. Gelukkig kwam zij in den boom die voor het huis stond teregt, zoodat zij zich naar beneden kon laten glijden. Naauwelijks voelde zij den vasten grond of zij zette het op een loopen zoo hard als zij maar kon. Eerst toen zij vlak bij haar huis was, hield zij stil om uit te rusten. De ontmoeting met de drie beeren had het kind echter zoo verschrikt dat zij voor altijd genezen was van de lust, om zich te bemoeijen met dingen die haar niet aangingen.

*5