Gepubliceerd in de rubriek thema van het tijdschrift Nader Bekeken van december 2001



Vergelijkbare documenten
Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1)

Zondag 25, vraag en antwoord 65, 66, 67 en 68.

Bespreken Zondag 26 en 27

Bijbellezing: Handelingen 2: Handelingen 15: Heidelberger Catechismus zondag 27

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (3)

De Bijbel open (22-06)

Geestelijk Klimaat onze identiteit. Pagina 1

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Werkstuk Levensbeschouwing Kinderdoop

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (2)

Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1)

Gemeente van onze Here Jezus Christus, De leer over de doop is als volgt samen te vatten:

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265

Doop van een kind vanaf zes jaar Orde I

EEN PAAR BELANGRIJKE VRAGEN

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12 t/m 14

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

De rijkdom van het evangelie

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Formulier om de Heilige Doop te bedienen aan volwassen personen 1

Doop van kinderen Orde I

Doop van kinderen Orde II

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen die zich bij de kerk voegen

Ps.103:1,2, 17 en 18 Houten 23 november 2008

Argumenten voor de verbonds/kinderdoop

Toon mijn liefde, aan de ander dien de ander, zo heb Ik ook jou liefgehad. Heb elkaar lief, wat er ook gebeurt, de ander, zo heb ik ook jou

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2)

18. Evangelist in eigen land 19. Onder Jezus zegen Een bereide plaats 20. Water 21. Een gebed om de Heilige Geest Doorwaai mijn hof 22.

Door onze keuze is er een breuk tussen God en mens.

doop begraaft Romeinen 6:3-11

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

ONTMOETING. Camouflage

de doop zoals wij die kennen is afkomstig van niemand minder dan de Here Jezus zelf

10 redenen voor de komst van de Heere Jezus

Is dan het uiterlijk waterbad de afwassing van de zonde zelf?

Belijdenis en doop van volwassenen Orde I

Formulier voor de bediening van de heilige doop aan de kinderen van de gelovigen 2

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Brochure. Kinderdoop of volwassendoop?

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

BIJBELSE INTRODUCTIELES

Protestantse Gemeente De Levensbron te Rilland. Tweede zondag in de Advent, 6 december 2015 Kerkdienst van Woord en Sacrament

Belijdenis en doop van volwassenen Orde II

1. De God van Jakob. Lezen: Psalm 146

Inhoudsopgave. Woord vooraf. Ds. J.A. van den Berg. Ds. D. Jongeneel. Ds. J. Lohuis. Ds. E. Gouda. Ds. M. Goudriaan. Ds. M.

WAT WATER ER TOE DOET

Goede vrijdag Zie Het Lam!

GROTE VERRASSING Efeze 3:9; Colosse 1:26

De Bijbel open (30-11)

24 mei 2015, uur, Amersfoort-West(+Oost) Pinkstermiddag

De Bijbel Open (23-02)

Mag ik jou een vraag stellen?

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en

Want: In Hem (Jezus) hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade.

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

We zingen: Ps. 42 : 1; Ps. 23 : 3 We lezen: Mattheus 26 : We bespreken: zondag 28 H.C., vr. en antw. 76 en 77.

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

Doop van kinderen Orde III

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

Preek over HC zondag 27 (zondag 19 september 2010, Hoofddorp)

De rijkdom van het evangelie

Kingdom Faith Cursus Het geschenk van God

Belijdenis (en doop) van volwassenen en doop van kinderen Orde II

Kaarsen en ramen Licht van de Heer

De Dordtse Leerregels

Hieronder wordt eerst de orde des heils volgens het calvinisme weergeven en daarna de traditioneel evangelische.

Het sacrament van. De ziekenzalving. Sacramenten

1. Priester: Licht en leven vinden we bij God, want Hij wil niet dat de mens

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. vrije genade. LEER HEM KENNEN 15 bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest, zondag 22 juni

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:

Voor de dienst zingen we:

Inleiding Christendom

Geloof tegenover gevoelens

De tien Geboden. Tien belangrijke regels. Aangepaste dienst Zondag 17 april 2016 Ds. Henk Bondt

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

De Dordtse Leerregels. Artikel 1 t/m 5

OVER DE DOOP. Vrije Evangelische Gemeente Heerde. Pastorale Handreiking 2

Uitvaart. Orde I Gebedsdienst. Allen staan terwijl de gestorvene wordt binnengedragen Kaarsen kunnen worden aangestoken

Doopviering. Ik doop je in de naam van de vader en de zoon en de heilige geest

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

Bezinningsbijeenkomst H.A. d.d. 11 september 2014.

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

De Bijbel open (12-10)

(Deel van) Zijn Lichaam

De Bijbel open (25-05)

Auteur: Ds. J. Lohuis, predikant van de hervormde gemeente te Scherpenisse Uitgave: B.V. Uitgeverij De Banier, Apeldoorn 2017 ISBN

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten


Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

6. Uitverkiezing. 6.1 Uitverkiezing is naar de voorkennis Gods

MAALTIJD VAN DE HEER. ook wel genoemd: viering van het Heilig Avondmaal. Vrije Evangelische Gemeente Heerde. Pastorale Handreiking 6

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Romeinen 4, Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

- 1 - Werkelijk vrij. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

Transcriptie:

Gepubliceerd in de rubriek thema van het tijdschrift Nader Bekeken van december 2001 ONNOZELE KINDEREN. Geen kerstfeest gaat voorbij of we staan ook stil bij de vermoorde jongens van Bethlehem. Deze gruweldaad van koning Herodes komt in de blijde boodschap van Christus geboorte mee en herinnert ons eraan dat Hij gekomen is in een wereld die zich met hand en tand tegen Hem verzet. Daarin worden ook de kleine kinderen niet gespaard. Hoewel zij van de geestelijke strijd in deze wereld nog niets begrijpen worden zij daar niet van uitgesloten. Ze zijn er met hun leven in gemoeid. Vaak wordt op de kerstdag of een zondag daarna over deze moord gepreekt. De rooms-katholieke kerk heeft er op haar kerkelijke kalender zelfs een gedenkdag aan gewijd: 28 december, de dag van de onnozele kinderen. Dit jaar krijgt deze dag een bijzonder accent. Hij wordt aangegrepen solidariteit te betuigen met ouders van wie een zoon of dochter ongedoopt gestorven is. De hoogste ambtsdrager van de roomskatholieke kerk in Nederland, kardinaal Simonis zal bij een plechtigheid rond het monument in Reutum aanwezig zijn om namens de kerk in het verdriet van deze ouders mee te leven. Het is een opmerkelijke herdenking die ons bepaalt bij de plaats van de kleine kinderen in de kerk. Opmerkelijk. Ik noem het een opmerkelijke herdenking. Als gereformeerden kunnen we wel het verdriet aanvoelen wanneer ouders een klein kind door de dood verliezen. Minder goed kunnen we begrijpen hoeveel zwaarder dit verdriet weegt wanneer een kindje niet gedoopt is als het sterft. Dat wordt duidelijker wanneer we bedenken dat voor rooms besef de doop een middel is waardoor de genade van God geschonken wordt. Is dat middel niet gebruikt dan missen ouders de troost dat hun gestorven kind behouden is. Het kreeg dan ook geen kerkelijke begrafenis en het lichaam werd niet in gewijde grond te rusten gelegd. De plechtigheid op 28 december brengt schrijnend aan het licht dat de rooms-katholieke kerk eeuwen lang niet bij machte geweest is om troost te bieden in dit verdriet. Maar is de verbinding met de onnozele kinderen van Bethlehem niet opmerkelijk? Het waren joodse jongetjes. We mogen rustig aannemen dat zij allen op de achtste dag van hun leven waren besneden. Zij droegen het sacrament van het oude verbond in hun vlees ten teken dat de Here God hun God wilde zijn. Hoe groot de rouwklacht in Bethlehem ook was, déze ouders konden zich laten troosten door de beloften van Gods verbond. En dat is een eeuwig verbond. Het houdt stand, ook door dood en graf heen. Opmerkelijk noem ik ook hoe kardinaal Simonis de houding van de roomse kerk verklaart. Hij neemt er afstand van en noemt die houding een bekrompen, ontoereikende wijze van denken. Als verklaring van deze manier van denken wijst hij op het zendingsbevel van de Here Jezus uit Markus 16: Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig worden. De conclusie was direct: niet gedoopt, dus niet zalig, met alle conseqenties van dien. (geciteerd via de Twentse Courant Tubantia van 9 nov. 2001). Opmerkelijke is dat de plaats van de kinderen verbonden wordt aan het zendingsbevel van de Here. Het is niet alleen deze rooms-katholieke kardinaal die deze verbinding legt. Het is vanouds een argument dat de doperse denkwijze tegen de kinderdoop heeft ingebracht. De dopersen wijzen op de volgorde in het zendingsbevel: het geloof gaat vooraf aan de doop, dus een kind dat niet gelooft mag nog niet worden gedoopt. Dat geeft een groot verschil met de roomse opvatting. De rooms-katholieke kerk wijst de kinderdoop niet af. De doop is zo

noodzakelijk dat men destijds meende dat kinderen zonder doop niet behouden waren. Intussen is, opmerkelijk genoeg, het verschil met de dopersen minder groot dan het lijkt. Voor de dopersen moet een kind geloven voordat het kan worden gedoopt. Bij de roomsen moet de kerk dopen wil het kind behouden zijn. Maar bij beiden wordt de positie van het kind tegenover de Here afhankelijk van wat mènsen (de dopeling of de dopende kerk) doen. Doop en geloof. Bij het dopen van de kleine kinderen wordt het vanouds als moeite gevoeld dat deze kinderen niet geloven. Een volwassene ontvangt de doop nadat hij zijn geloof beleden heeft. Horen doop en geloof niet bij elkaar? Dat kun je inderdaad wel zeggen. Maar daarmee is nog niet gezegd hóe zij bij elkaar horen. Ze horen bij elkaar, maar dat wil niet zeggen dat de doop bediend wordt op grond van het geloof van de dopeling. Ook voor de volwassene is dat niet het geval. De grond voor de bediening van de doop is immers het bevel van Christus. Toch zie je telkens weer dat men op de een of andere manier in het geloof van mensen de grond heeft gezocht om te dopen. Augustinus heeft wel eens geopperd dat kinderen gedoopt moesten worden omdat er in hen een kiem van geloof aanwezig zou zijn. Ook heeft hij wel gezegd dat het geloof van de ouders of van de peetouders in de plaats kwam van het geloof van een kind. Dit zijn twee gedachten die je tot vandaag toe in rooms-katholieke voorlichting tegenkomt. i Je kunt lezen dat de doop de dopeling vervult met de Heilige Geest. Ook valt te lezen dat de doop aan de dopeling het christen-zijn schenkt of dat ze aan een kind de vrijheid schenkt om voor God te kiezen. Hier hoor je de typisch roomse opvatting dat de doop metterdaad en effectief de genade van God in ons realiseert. Dat wordt met de bediening van de doop in de dopeling tot stand gebracht. Daarmee gepaard gaat die andere gedachte van Augustinus. Er wordt sterke nadruk gelegd op de afhankelijkheid waarin een kind leeft ten opzichte van zijn ouders en van de gemeenschap van de kerk. Zij is de dragende gemeenschap. Zij draagt door haar geloof het kind en draagt het geloof door middel van opvoeding en onderwijs aan het kind over. Er wordt zelfs gesteld dat de kerk met haar geloof en de ouders bij de kinderdoop een plaatsvervangende betekenis hebben. Een kind wordt gedoopt op grond niet van eigen geloof, maar van - het geloof van de ouders en de kerk. De positie van de kinderen tegenover de Here God en zijn heil wordt mede bepaald door het geloof dat in de kinderen (of in hun plaats in anderen) aanwezig is. Aan protestantse kant komen we dezelfde zaken tegen. Van Luther is b.v. bekend dat hij gedacht heeft aan een soort van kindergeloof. Ook Calvijn heeft het daar wel over. Toch maken zij de doop daar niet afhankelijk van. In onze recente geschiedenis heeft men geprobeerd kinderdoop te baseren op de veronderstelling dat de Heilige Geest een kiem van wedergeboorte in het hart van Gods kinderen gelegd zou hebben. Toen hebben we als gereformeerden eraan vast gehouden dat de grond voor de kinderdoop niet ligt in de wedergeboorte, maar in Gods belofte en bevel. Daarnaast kom je ook de gedachte van de plaatsvervanging tegen. Waar het kind nog niet in staat is tot geloof belijden. zijn zijn ouders daartoe wél in staat. Wanneer zij hun kind ten doop houden is dat, welverstaan, al op zichzelf een daad van belijdenis. Op deze belijdenis wordt het kind gedoopt. Het wordt gedoopt als kind van deze ouders, áls behorend tot dit gezin. In zoverre althans is ook hier de saamhorigheid van doop en persoonlijk geloof in acht genomen. (K. Blei, De Kinderdoop in diskussie/49) Iets verder lezen we De kinderen die men gedoopt wil zien worden, als kinderen der gelovigen, op de ene of andere manier

toch al begrepen geacht in de kring der gelovigen. In zoverre is ook hier steeds de respons van het geloof verondersteld. (Blei/50). Kennelijk is hier het geloof van de ouders de grond voor de kinderdoop en zelfs reden om bij het kleine kind geloof te veronderstellen. In een, vermoedelijk minder doordachte passage, was dit zelfs te lezen in De Reformatie: De doop is namelijk in de bijbel ten nauwste verbonden met geloof. Alleen wie gelooft kan gedoopt worden. Het nieuwe testament is daar duidelijk over ( wie gelooft zal hebben en gedoopt zal zijn ). Kinderen worden gedoopt op het geloof van hun ouders. (jrg.77 nr. 5/94). De teneur van al dit spreken is duidelijk: er ligt een relatie tussen doop en geloof. Daarom kan er alleen gedoopt worden als er geloof aanwezig is. Dat kan het geloof van de ouders zijn of iets van geloof kan in de dopeling verondersteld worden. De positie van de kleine kinderen tegenover de Here God en zijn heil is daarmee afhankelijk van het geloof van mensen. En voor uw kinderen. Laat het Woord van God dit niet anders zien? Ik denk hier aan de verbondssluiting van de Here met Abraham. Hij gaf zijn verbond aan Abraham en aan zijn nageslacht. Dat bracht met zich mee dat ook de kleine Izaäk het teken van dit verbond ontving. Daarmee laat de Here zien dat de beloften die Hij aan vader Abraham heeft gedaan ook voor zijn kleine zoon geldt. Het sacrament is geen teken van het geloof van de dopeling, maar een teken van de belofte die de Here heeft gedaan. En die belofte is net zo goed geadresseerd aan de kinderen van Gods volk die er nog niets van begrijpen als aan de volwassenen die deze belofte gelovig kunnen aanvaarden. De positie van Izaäk wordt ten diepste niet bepaald door het geloof van zijn vader, maar door de beschikking van God. De Here God heeft zo zijn verbond beschikt dat de kinderen daarin ten volle hun plaats ontvangen. Zij delen in de beloften die Hij doet en ze zijn gehouden aan de eisen die Hij stelt. De Schrift laat ook zien dat deze positie van de kleine kinderen niet beperkt is tot het oude verbond. Het gaat niet aan om met een beroep op de zendingsopdracht uit Markus 16 te beweren dat het in het nieuwe verbond anders zou toegaan dan in de tenten van Abraham. Hier is te wijzen op wat de apostel Petrus op de eerste pinksterdag tegen Gods volk zegt. Nota bene, op het feestelijke hoogtepunt waarop God de grote belofte van het nieuwe verbond, de uitstorting van de Heilige Geest vervult, roept Petrus zijn volksgenoten toe: bekeer u en ieder van u late zich dopen en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen, want voor u is de belofte en voor uw kinderen. (Hand.2:39). Hij zegt hier niets anders dan wat de Here ooit al gezegd heeft tegen Abraham. Het nieuwe verbond schept niet een compleet nieuwe relatie voor gelovigen en voor hun kinderen tegenover God. Het blijft hetzèlfde verbond. Het is een nieuwe bedeling in het verbond dat God met Abraham sloot. Is dit voor wie de Schriften kent eigenlijk geen oud nieuws? Heeft de Here God ditzelfde niet al laten zien toen Hij Adam en Eva kwam redden uit de greep van de slang? Ik zal vijandschap zetten tussen u en deze vrouw, tussen uw zaad en haar zaad (Gen.3:15) Hier horen we over het zaad van de vrouw. Dat was nog niet geboren. Toch wordt het al door God uit de greep van de duivel vrijgemaakt en aan de zijde van God geplaatst. Het ontvangt al de belofte van de overwinning die eeuwen later behaald werd door het grote Zaad van de vrouw, Christus, die in Betlehem geboren werd. Wat de Here tegen Abraham zei en wat Petrus herhaalde is de structuur die de Here God vanaf het allereerste begin gegeven heeft aan de relatie tussen Hem en zijn volk: in deze

relatie zijn kinderen incluis. In die goddelijke ordening ligt de grond om kinderen te dopen, de grond om getroost te zijn over hun behoud. Houvast. Dat geeft zo n stérke troost! Laat de roomse kerk de gedachte dat ongedoopte kinderen niet behouden zijn hebben laten varen en laat kardinaal Simonis het een bekrompen manier van denken noemen dat er voor dergelijke kinderen geen kerkelijke begrafenis van af kon, biedt de rooms-katholieke kerk wel echt meer troost met wat er in de plaats van die bekrompen denkwijs wordt gesteld? Ouders worden getroost met de boodschap dat God wil dat alle mensen zalig worden. Dat klinkt troostvol. Maar zegt de apostel niet achter deze woorden: God wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim.2:4)? Maar daar ligt nu juist de moeite en het verdriet van deze ouders. Tot die erkentenis konden hun kinderen niet komen. Verder wordt hen gezegd dat Christus voor allen geboren en gestorven is. Worden dan volgens de roomse catechismus alle mensen behouden? Zegt Johannes niet dat Christus geboren is opdat ieder die gelooft niet verloren gaat en het eeuwig leven heeft (Joh.3:16)? De roomse kerk kan vervolgens wel zeggen dat niemand verloren gaat tenzij voor persoonlijk bedreven zonden maar is er dan geen erfzonde? Men spreekt over de onnozele kinderen van Bethlehem. Daarmee wordt bedoeld: ze zijn onschuldig. Maar zijn kleine kinderen onschuldig? Zijn zij zonder zonde? Worden ze niet in zonde ontvangen en geboren? Is dat bederf niet, met artikel 15 van de nederlandse geloofsbelijdenis gezegd reden genoeg om het menselijk geslacht te veroordelen? Wij belijden bij de doopvont dat onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen zijn. Ik bedoel maar, de troost die de roomse kerk vandaag te bieden heeft steunt op schriftwoorden die uit hun verband worden gehaald en die geen recht doen aan de verloren toestand waarin wij en onze kinderen van nature verkeren. Dit kan alleen troosten zolang je Schriftwoorden niet in hun samenhang leest en ontdekt dat er ook andere zaken gezegd worden. Dat geeft geen troostvol houvast Dat houvast is wel te vinden met de gereformeerde belijdenis. Die biedt machtige troost omdat zij op grond van Gods eigen Woord spreekt over Gods verkiezende liefde. Om deze verkiezende liefde zijn de gereformeerden belasterd. Hun tegenstanders deinsden er niet voor terug om de mensen angst aan te jagen met een karikatuur van de gereformeerde leer. Dat is nog steeds te lezen in het slotwoord van de Dordtse Leerregels. Men maakte de mensen wijs dat gereformeerden beweren: Veel onschuldige kinderen van de gelovigen rukt God van de moederborst weg en werpt ze als een tiran in het helse vuur, zonder dat het bloed van Christus, de doop of het gebed van de kerk bij de doop hen kan helpen. En dat in een tijd waarin de zuigelingensterfte groot was! Hoeveel verdriet is er in die eeuw, en ook daarna, niet geweest om kinderen die voor of kort na de doop kwamen te sterven? Men ontzag zich niet om in de open wond van dat verdriet te wrijven met het zout van een hardvochtige en wrede God. Tegenover deze karikatuur zijn de kerken opgekomen voor het enige dat troost kan bieden: het Woord van God. Wat heeft de Here geopenbaard? Op grond van Gods Woord kwam men tot de belijdenis dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren. De troost werd niet gezocht in het geloof van de kinderen, ook niet in het geloof van ouders of van de kerk, maar in Gods verbond: hoe de Here zijn verbond heeft

geordend en troost werd gezocht in Christus, de middelaar van het verbond, in wie de kinderen heilig zijn. Daarop wordt een machtige troost gegrond, want, zo vervolgt het artikel Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen die God zeer jong uit dit leven wegneemt (DL I/17). Troost wordt niet gezocht in mensen, niet in wat in mensen aanwezig is of wat in mensen tot stand wordt gebracht, maar alleen in de genadige beschikking van God. Zonder doop getroost. De relatie van de kleine kinderen tot God en zijn heil wordt dus bepaald door Gods verlossende beschikking over hun leven. Daarin ligt de grond voor de kinderdoop. Deze ligt niet in het geloof of de wedergeboorte van kleine kinderen. Hij ligt niet in het geloof dat ouders in hun plaats belijden. Het is evenmin dat de doop in het hart van een kind iets bewerkt of het beloofde heil hen schenkt. Het is alleen de beschikking van God zijn belofte en zijn bevel. Die gelden ook voor een kind dat van deze dingen nog niets begrijpt. Dat God ons zijn beloften doet en zijn eisen stelt is niet afhankelijk van ons geloof. Het is juist omgekeerd: ons geloof hangt aan zijn beloften en richt zich naar zijn geboden. Daarin vinden we onze troost, dat Gods beloften ja en amen zijn in Jezus Christus. Ook hierin zoeken we ons behoud buiten onszelf, in Christus. Deze troost reikt zelfs verder dan de doop. Gods beloften gaan boven het teken en zegel ervan uit. Ze gelden al voordat teken en zegel wordt uitgereikt. Daarom troosten Gods duidelijke beloften wanneer Hij zelf kinderen wegneemt voor zij gedoopt konden worden. Gods verbond troost zijn volk bij ieder kindergraf. Overwinning. Op of na het kerstfeest wordt vaak over de moord op de kleine jongens van Bethlehem gepreekt. Dat mag verrassend! iedere keer een blijde boodschap zijn. De Jongen waar Herodes het op had gemunt ontkwam aan zijn moordenaarshand. Hij kwam als overwinnaar uit de geestelijke strijd van de slang en zijn handlangers tegen God. Hij versloeg duivel en dood aan zijn kruis. Zijn volk, de kinderen incluis, kocht Hij vrij om ze te laten delen in zijn leven. Ook ongedoopt mogen Gods kleine kinderen in deze overwinning delen omdat het Kind van Bethelem hen tot in zijn dood heeft liefgehad. Het is te wensen dat roomse christenen die zich in de kou voelen staan door een kerkelijke leer over de doop, in die Christus hun troost zullen vinden. i Voor de roomse opvatting over de kinderdoop en ongedoopte kinderen heb ik gebruik gemaakt van De Nieuwe Katechismus, De geloofsbelijdenis van de kerk. Katholieke Katechismus voor volwassenen uit 1986 en M.Schmaus, Der Glaube der Kirche II, München 1970.