De soapstory van Zoë Zwabber en Sam Spons Een spetterend avontuur door Margriet Keller
Zwabber & Spons Inhoud: Die keer dat Zoë Zwabber terechtkwam bij haar Samuel Augustinus Melchior Spons gabber 2 Die keer Zoë Zwabber en Samuel Augustinus Melchior Spons de wijde wereld introkken 4 nieuwe vrienden moesten maken 7 voor het eerst moesten werken 10 Die keer dat Zoë Zwabber werd meegenomen zonder Samuel Augustinus Melchior Spons 14 Die keer dat Zoë Zwabber de geheimen van een sprookjeskasteel ontdekte 18 Die keer dat Samuel Augustinus Melchior Spons een flinke uitglijder maakte 21 de weg kwijt raakten 23 Die keer dat Zoë Zwabber ruzie kreeg met Samuel Augustinus Melchior Spons 28 s nachts op avontuur gingen 32 op vakantie gingen 37 eindelijk liefde en geluk vonden 40
02 Zwabber & Spons Die keer dat Zoë Zwabber terechtkwam bij haar Samuel Augustinus Melchior Spons gabber
Zoë Zwabber kwam alleen op de wereld. Ze was niemands dochter. Ze was niet in een gezin geboren en had geen broertjes, zusjes, nichtjes, neefjes, opa s of oma s. Dit klinkt misschien zielig, maar dat was het niet. Voor haar was het de normaalste zaak van de wereld. Ze wist niet beter dan dat ze niemand had. Samuel Augustinus Melchior Spons was ook helemaal alleen. Maar waar Zoë Zwabber het prima vond om in haar eentje te zijn, vond Samuel Augustinus Melchior Spons het vreselijk! Het idee dat hij bij niemand hoorde maakte hem erg somber. Toen hij Zoë Zwabber ontmoette, zoog hij zich dan ook meteen aan haar vast om haar nooit meer los te laten. Zij noemde hem voortaan Sam, want dat was een stuk korter en hij zei gewoon Zoë tegen haar, omdat het klonk alsof hij zong als hij haar naam hardop riep. Het liefste wat Zoë en Sam deden, was elkaar voor de gek houden. Zo had Zoë Sam eens gevraagd om een moedervlek op haar linkerarm weg te poetsen. Uit alle macht had hij geslurpt en geschuurd over het bruine, harige ding, maar er was niets gebeurd. Die dag leerde hij dat moedervlekken geen gewone vlekken zijn. Als je ze eenmaal hebt, blijven ze bij je. Sam hoopte dat het met Zoë net zo zou gaan. Nu zij er eenmaal was, wilde hij ook dat ze bleef. Lange tijd woonden ze in het donkere magazijn van een grote winkel. Samen met heel veel anderen, zoals bedden, truien, broodroosters en nog véél meer. Vaak zagen ze de rest niet, daarvoor was het te donker binnen. Ook werd er altijd wel weer iemand opgehaald, meegenomen naar een afdeling ergens boven in de winkel of zelfs helemaal naar buiten. Het allerbeste vriend, riepen Zoë en Sam hen dikwijls na, terwijl er een traan over hun wang biggelde. Of: Dat je maar veel geluk en liefde mag vinden, zeiden de andere achterblijvers dan. Zoë en Sam vroegen zich vaak af hoe het daarbuiten zou zijn. Zelf hadden ze er nog bijna niets van gezien. Laat staan dat ze er geluk of liefde hadden gevonden. Sam kon zijn eigen achterkant niet eens vinden. Die enkele keer dat hij vooroverboog om door zijn gatenlijf naar de andere kant te kijken, was daar niets anders dan lucht te zien. Wel was één ding zeker: Als zij ooit de wijde wereld in zouden trekken, gingen ze samen. Wisten zij veel dat die dag al veel dichterbij was dan ze ooit voor mogelijk hadden kunnen houden Zwabber & Spons 03
Die keer dat Zoë Zwabber en Samuel Augustinus Melchior Spons de wijde wereld introkken 04 Zwabber & Spons
Zoë stond tegen de muur van het donkere magazijn geleund. Haar hoofd bewoog van links naar rechts. Het was alsof ze naar een tenniswedstrijd keek. Naast haar lag Sam op de grond. Om hem heen werden planken leeggehaald, kasten uitgemest en lades geplunderd. Rijen met winkelbediendes liepen in een optocht achter elkaar aan en namen alles mee. Gooi maar in deze linker, ouwe tas. of, pak die, muts! klonk het de hele dag door de ruimte, die steeds leger raakte. Dat allemaal omdat het Kerstmis was. OPRUIMING, stond er in grote letters op de rijen verhuisdozen die voorbij kwamen. Binnen een dag was het hele magazijn leeg. Tenminste, zo leek het... Sammie? riep Zoë vanaf haar plekje tegen de muur. Pfff, Sam slaakte zo n diepe zucht, dat Zoë bijna omver geblazen werd door alle lucht die uit zijn gaten ontsnapte. Hij zag er verdrietig uit zo zonder anderen om hem heen. Zoë wist dat hij het helemáál niet leuk vond dat er bijna niemand meer was. Daarom bedacht ze iets om hem mee op te vrolijken. Zullen we Aap van de speelgoedplank gaan na-apen? vroeg ze. Hard lachte ze om haar eigen grap. Ze verslikte zich zelfs bijna. Maar Sam lachte niet mee. Nog steeds staarde hij treurig naar de grond. Die is mee naar boven, antwoordde hij. Iedereen is mee naar boven, Zoë, behalve wij. Als we niet opletten, blijven we hier voor altijd achter. Met zijn tweeën in het pikkedonker. Of erger nog, straks wordt één van ons meegenomen en de ander niet. Dan ben ik weer helemaal al Maar hij kon zijn zin niet afmaken. Met veel kabaal slurpte hij zijn tranen op met zijn gatenlijf. Hij durfde niet hardop te zeggen wat hij dacht. Hoe moest het verder als ze niet meer met elkaar zouden wonen? Zouden ze dan nog vrienden zijn? Of zou hij Zoë binnenkort kwijtraken? Veel tijd om daarover na te denken kreeg hij niet. Plotseling werd de zware magazijndeur met veel kabaal van het slot gehaald. Een felle streep licht scheen naar binnen. Twee grote, donkere schaduwen verschenen op de muur vóór hen. Het zag er angstaanjagend uit. Monsters! gilde Zoë, die eigenlijk nog nooit een monster had gezien, maar had gehoord dat ze eng waren. In paniek draaide ze zich om naar Sam. Verstijfd van schrik keek hij naar de muur. Verstoppen, snel, piepte ze en wees naar een toren van lege dozen links in een hoek. Daarop dook Sam van zijn plek en samen vluchtten ze naar de stapel om zich erachter te schuilen. Met snelle stappen Zwabber & Spons 05