25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

Vergelijkbare documenten
universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

26ste Vlaamse Chemie Olympiade

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

28 ste Vlaamse Chemie Olympiade

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

Vlaamse Chemie Olympiade 36ste editie Eerste ronde

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:

Vlaamse Chemie Olympiade 35ste editie Eerste ronde

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Oplossingen oefeningenreeks 1

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Chemie 4: Atoommodellen

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Rekenen aan reacties (de mol)

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

34 ste Vlaamse Chemie Olympiade

26 ste Vlaamse Chemie Olympiade

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

29 ste Vlaamse Chemie Olympiade

5 Formules en reactievergelijkingen

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

ßCalciumChloride oplossing

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

Periodiek Systeem en Nuttige gegevens zie achteraan in deze bundel.

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2

2 Concentratie in oplossingen

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?

Augustus geel Chemie Vraag 1

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Vlaamse Chemie Olympiade Eerste ronde

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel.

Vlaamse Chemie Olympiade 34ste editie Eerste ronde

5 Water, het begrip ph

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1

Chemisch rekenen versie

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14

De waterconstante en de ph

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

27ste Vlaamse Chemie Olympiade

Mens erger je niet: chemistry edition

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

36ste Vlaamse Chemieolympiade

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?


Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

33 ste Vlaamse Chemie Olympiade

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Transcriptie:

Georganiseerd door de sectie cultuur en popularisering van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging 25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008 Schiftingsproef 13 februari 2008 Deze toets bestaat uit 30 vragen en bevat in totaal 14 genummerde pagina s. De antwoorden op de meerkeuzevragen (vraag 1 tot en met 25) moet je invullen op een speciaal antwoordformulier. Dit wordt bedeeld zodra de proef gestart is. Op dit antwoordformulier zijn je naam en codenummer voorgedrukt. Dit formulier wordt optisch gelezen gelezen. Gebruik een om het vakje dat overeenkomt met jouw antwoord volledig zwart of blauw te maken. Er mag niet geschrapt of geschreven worden op het antwoordformulier. De antwoorden op de open vragen (vraag 26 tot en met 30) moet je op de vragenbladen zelf invullen binnen de daarvoor bestemde ruimte. Vergeet niet je naam, je codenummer en de gegevens over jezelf en je school op pagina 9 te schrijven. Nuttige gegevens vind je op pagina 14. Het periodiek systeem bevindt zich op de laatste (ongenummerde) pagina. Verder mag je enkel je eigen rekenmachine als hulpmiddel gebruiken. Je mag pas beginnen na het startsein. De tijdsduur van de toets is maximaal 150 minuten. balpen 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 1

Deel 1 Meerkeuzevragen 1 Met welke stof kan er door toevoeging van een waterstofchloride-oplossing een gas ontstaan? A FeS B FeSO 4 C Fe(OH) 2 D Fe 2 O 3 2 In hypofosforigzuur heeft fosfor het oxidatiegetal +I. Een mogelijke formule voor hypofosforigzuur is: A H 3 PO 2 B HPO 3 C H 3 PO 4 D H 3 PO 3 3 Welke uitspraak is correct? A Waterstofchloride is een vloeistof bij 20 C en 1013 hpa. B Ammoniak is een vloeistof bij 20 C en 1013 hpa. C Koolstofdioxide smelt bij 5 C en 1013 hpa. D Door reactie van ammoniak met waterstofchloride ontstaat bij 20 C en 1013 hpa een stof die goed oplost in water. 4 Mendelejev (1844-1907) stelde in 1869 een periodiek systeem voor waarin hij ruimte liet voor nog te ontdekken elementen. Hij voorspelde zelfs hun eigenschappen naar analogie met naburige elementen en bedacht ze met een voorlopige naam (eka betekent +1). De huidige naam van het element is eveneens gegeven. Welk van onderstaande elementen is niet door Mendelejev voorgesteld? A eka-aluminium: gallium B eka-barium: radium C eka-borium: scandium D eka-silicium: germanium 5 Een element heeft in grondtoestand de elektronenconfiguratie 1s 2 2s 2 2p 5. Hieruit leid je af dat dit element: A vijf elektronen bezit op de buitenste hoofdschil; B een edelgas is; C een metaal is; D gemakkelijker een negatief dan een positief ion vormt. 6 Welke verbinding bevat alleen covalente bindingen (atoombindingen) tussen de atomen? A KNO 3 B NaOH C CaO D H 3 PO 4 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 2

7 Een mengsel van twee vaste stoffen wordt behandeld met pentaan. Hierbij lost één van beide stoffen op terwijl de tweede als vaste stof achterblijft. Bij behandeling van deze laatste stof met water, blijkt ze hierin ook niet op te lossen. Een mogelijke samenstelling van het oorspronkelijke mengsel is: A calciumcarbonaat en paraffine B koper(ii)nitraat en natriumchloride C zilvermetaal en natriummetaal D dijood en kaliumjodide 8 Bij welke naam is de chemische formule correct weergegeven? A waterstofselenide HSe B natriumhydride NaH C bariumoxide BaO 2 D kaliumnitride KN 9 Welk molecule of ion bezit geen driehoekige planaire structuur? A SO 3 B SO 2 C NO 2 1- D PCl 3 10 Vele soorten tandpasta bevatten fluor in de vorm van natriummonofluorfosfaat (Na 2 FPO 3 ). Wat is de concentratie van fluor (in massaprocent) in een tandpasta die 0,76 g Na 2 FPO 3 bevat per 100 g tandpasta? A 0,10 % B 0,010 % C 0,76 % D 0,076 % 11 Cafeïne is een koolstofverbinding die vier stikstofatomen bevat per molecule. Het gehalte (massaprocent) aan stikstof in cafeïne bedraagt 28,85 % (massafractie). Hieruit volgt dat de molaire massa van cafeïne gelijk is aan: A 182,6 g/mol B 186,7 g/mol C 194,1 g/mol D 215,2 g/mol 12 Geometrische isomerie kan voorkomen bij: A C 3 H 6 B C 2 H 3 Cl C C 4 H 8 D C 3 H 4 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 3

13 Men brengt 1,0 cm magnesiumlint in 100 ml HCl (c = 1,0 mol/l) en meet tijdens de reactie de hoeveelheid gas die ontstaat. De resultaten zijn weergegeven in stippellijn in onderstaand diagram (vier identieke figuren). De proef wordt herhaald bij een hogere temperatuur. Deze resultaten worden in de figuur door een volle lijn weergegeven. In welk diagram geeft de volle lijn de gevormde hoeveelheid gas weer in functie van de tijd bij deze hogere temperatuur. A Figuur A B Figuur B C Figuur C D Figuur D 14 De synthese van ammoniak uit waterstofgas en stikstofgas heeft bij de gegeven temperatuur en druk een opbrengst van 27 %. Bij verhoging van de druk tot de maximaal aangegeven waarde wijst de opbrengstmeter een waarde aan: A gelijk aan 27 % B kleiner dan 27 %, maar groter dan 0 % C groter dan 27 %, maar kleiner dan 100 % D gelijk aan 100 % 15 Een hoeveelheid NH 4 Cl wordt in 1 liter water gebracht, beide met een begintemperatuur van 21 C. Nadien blijkt dat de temperatuur van het ontstane mengsel is gedaald tot 12 C. Hieruit kan je besluiten: A Het smelten van NH 4 Cl is een exotherm proces. B Het smelten van NH 4 Cl is een endotherm proces. C Het oplossen van NH 4 Cl in water is een exotherm proces. D Het oplossen van NH 4 Cl in water is een endotherm proces. 16 Welke stof is geen isomeer van 3-ethyl-2-methylhexaan? A n-nonaan B 3-ethylheptaan C 3-ethyl-2,2,-dimethylpentaan D 2,2,3-trimethylpentaan 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 4

17 Methaan ontstaat o.a. door de werking van bacteriën in de pens van koeien. Van onderstaande eigenschappen van methaan is er één fout. Welke? A Methaan brandt met een blauwe vlam bij voldoende luchttoevoer. B Methaan bezit een planaire molecuulstructuur. C Methaan heeft een dichtheid van 0,55 t.o.v. lucht. D Methaan is een broeikasgas. 18 Al meermaals ontaard Het is niet de eerste maal dat een studentendoop een nare afloop kent. Enkele jaren geleden raakten twee meisjes zwaar verbrand omdat ze in een kuip met een gevaarlijke chemische stof moesten zitten. (naar een krantenartikel) Bovenstaand gevaarsymbool geeft een eigenschap van deze chemische stof aan. Welke eigenschap wordt hiermee aangegeven? A De stof is alkalisch. B De stof is zuur. C De stof is corrosief. D De stof is schadelijk. 19 Sommige ontstoppers voor afvoerbuizen bevatten bijtende soda. Welk van volgende verbindingen wordt hiermee bedoeld? A NaCl B NaHCO 3 C NaOH D Na 2 CO 3 20 Wijn bevat 12 V% ethanol (volumeprocent). Het kookpunt van ethanol is 78 C. De wijn wordt gedestilleerd volgens de hiernaast getekende opstelling. Op de figuur is 50 % van de wijn gedestilleerd. Op dat ogenblik bedraagt het alcoholgehalte van de vloeistof in het bekerglas bij benadering: A 6 V% B 12 V% C 24 V% D 100 V% 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 5

21 Bekijk aandachtig onderstaande afbeeldingen. Bij het verdunnen van de geconcentreerde oplossing van de stof met water moet je altijd eerst een deel van het water nemen en daaraan voorzichtig de geconcentreerde oplossing toevoegen. Voeg je water toe aan de geconcentreerde oplossing dan gaat het water koken en spatten. De bedoelde stof is: A bijtende soda B zoutzuur C zwavelzuur D fosforzuur 22 Een vat met een volume van 500 ml bevat bij 27 C en een druk van 1013 hpa 1,44 g van een gasvormige zuivere stof. Welk gas is dit? A dichloor B koolstofdioxide C distikstof D waterstofsulfide 23 Vier leerlingen (A, B, C en D) noteren hun vaststellingen bij het ph-onderzoek van een bepaalde oplossing. Ze gebruiken volgende indicatoren: fenolftaleïne (FF), lakmoes (LM) en methyloranje (MO). Welke notitie kan correct zijn voor de oplossing? LM MO FF A rood rood paars B rood geel paars C blauw geel paars D blauw rood kleurloos 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 6

24 Als een vaste stof wordt opgelost in een zuivere vloeistof, zal het stolpunt van de vloeistof dalen. De grootte van deze daling is voor éénzelfde vloeistof uitsluitend afhankelijk van de totale concentratie van de deeltjes van de opgeloste stof in de oplossing. Van deze vriespuntverlaging van water wordt gebruik gemaakt bij het strooien op autowegen. Een (zout)oplossing bevriest immers bij lagere temperatuur dan zuiver water. Welke stof veroorzaakt de grootste vriespuntverlaging (bij gebruik van dezelfde stofhoeveelheid, aantal mol) en blijft daardoor bij strenge vorst werkzaam? A NaCl B C 6 H 12 O 6 C FeSO 4 D CaCl 2 25 In een fabriek wordt metaalfolie gemaakt door dikke metaalplaat tussen twee walsrollen door te laten lopen. Deze folie moet overal even dik zijn. Om dit te meten wordt in de fabriek gebruik gemaakt van een radioactieve bron. Zie figuur: Welke radioactieve bron wordt hier gebruikt? Om je keuze te bepalen heb je wat informatie nodig over radioactieve deeltjes, hun doordringingsvermogen en het begrip halfwaardetijd. Radioactiviteit is een verschijnsel waarbij elementaire deeltjes uitgezonden worden uit de kern van een atoom in de vorm van stralen: alfastralen (α) bètastralen (β) gammastralen (γ) de uitgestraalde deeltjes bevatten twee protonen en twee neutronen (zoals heliumkernen) de uitgestraalde deeltjes bestaan uit elektronen (e-) die ontstaan in de kern De uitgestraalde deeltjes zijn energierijke fotonen Het doordringingsvermogen van deze radioactieve stralen wordt in de figuur hiernaast aangetoond. Tijdens het uitzenden van deze straling verandert de kern van de isotoop. De halfwaardetijd (of halveringstijd) is de tijd waarna van de oorspronkelijke isotoop nog precies de helft overblijft. 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 7

Halfwaardetijden zijn te vinden in tabellen voor het verval van radioactieve isotopen van atomen. Welke radioactieve bron uit onderstaande reeks is het best toepasbaar om de dikte van de folie te meten? Gegeven zijn naast de isotoop, de stralingswijze en de halfwaardetijd. isotoop deeltje halfwaardetijd A americum-241 α 458 jaar B zwavel-35 β 88 dagen C thallium-201 γ 3 dagen D kobalt-60 γ 5 jaar 25 ste Vlaamse Chemie Olympiade Schiftingsproef 13 februari 2008 8