Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Datum 19 januari 2016 Betreft Toezending DNB-studie "Scherper licht op financiële stabiliteitsrisico s van het schaduwbankwezen"

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toekomst financiële sector

Scherper licht op financiële stabiliteitsrisico s van het schaduwbankwezen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NeeR.M.VReOt Onderzoek. Geachte directie,

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging voorwaarden TCM aandelenfondsen

Presentatie AIFMD Jeroen van Dijk

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijzigingsregeling in verband met de implementatie van de richtlijn beheerders van alternatieve belegginginstellingen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feiten en cijfers over bijzondere financiële instellingen en het schaduwbankwezen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

MiFID 2 Nieuwe regels voor beleggen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DNB SEMINAR VERMOGENSBEHEER UITBESTEDING VERMOGENSBEHEER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ONTWIKKELINGEN BELEGGINGSFONDSEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Essentiële Beleggersinformatie

Gelet op de artikelen 61, vijfde lid, 72, eerste lid, 73, tweede lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ja, hier ben ik mee bekend. Voor mijn reactie op dit bericht verwijs ik naar de antwoorden op de onderstaande vragen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Valkuilen bij aanvragen voor vergunningen. en verklaringen van geen bezwaar. Toezichthouder beleggingsondernemingen en -instellingen.

RJ-Uiting : Richtlijn 615 Beleggingsinstellingen Lopende Kosten Factor

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

4 Regulering rating agencies, alternatieve beleggingsfondsen en derivatenmarkt

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 4, vierde lid, van het Besluit marktmisbruik Wft;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel verhandelbaarheid

Vragen en antwoorden met betrekking tot de liquidatie van Robeco Life Cycle N.V.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 21 januari 2019 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over "de pensioenwet en de wet op de beroepspensioenfondsen"

2 april 2019 Nader schriftelijk overleg over verslag Eurogroep en Ecofinraad van 3 en 4 december 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feedbackstatement: afzien van een beleidsregel incident Wft / BGfo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s

Essentiële Beleggersinformatie

Datum 7 november 2017 Betreft Vragen van het lid Snels (GroenLinks) aan de minister van Financiën over het schaduwbancaire stelsel

verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) (PbEU 2014, L 352) (Wet implementatie verordening essentiële-informatiedocumenten)

PERSBERICHT. Versterking kapitaalpositie ING met 10 miljard euro

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de Voorzitter Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvattende opgave van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen

Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Aandachtspunten voor vermogensbeheerders met een eigen aanbieder van beleggingsfondsen. Leidraad om marktpartijen richting en duidelijkheid te geven

Vindplaats EU publicatieblad. L 335/1 d.d L 294/13 d.d

Alternatieve financieringen voor middelgrote bedrijven. 24 september

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Investeren in Nederland

Het valutarisico is volledig afgedekt naar de euro. Het model maakt gebruik van futures, wat kan leiden tot leverage.

Beloningsbeleid en beloningspraktijken (MiFIDrichtlijn): tenuitvoerlegging door de FSMA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 24 april 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen Nijboer over de uitzending van Argos over flitskredieten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het beleggingsbeleid, de kosten en de rechten van de bestaande participanten blijven ongewijzigd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 013 Toekomst financiële sector Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 januari 2016 Zoals reeds in mijn brief 1 van 6 november jl. vermeld zou De Nederlandsche Bank (DNB) een onderzoek doen naar Nederlandse schaduwbanken. Door middel van deze brief stuur ik uw Kamer de studie «Scherper licht op financiële stabiliteitsrisico s van het schaduwbankwezen» 2, die DNB op 18 december jl. heeft gepubliceerd, vergezeld van een appreciatie van mijn zijde. DNB heeft op basis van één internationaal opgestelde definitie de samenstelling van het Nederlandse schaduwbankwezen in kaart gebracht. Daarbij legt DNB uit welke activiteiten potentieel risicovolle elementen kennen. Tot slot worden de mogelijkheden om risico s in het schaduwbankwezen te beheersen nader toegelicht. De definitie van schaduwbanken Het schaduwbankwezen kan worden gezien als een systeem waar bankachtige activiteiten (zoals kredietintermediatie) plaatsvinden buiten het reguliere bankwezen om. Bij deze activiteiten komen bankachtige risico s kijken. De Financial Stability Board (FSB) heeft afgelopen jaar een nieuwe risicogebaseerde definitie ontwikkeld om beter grip te krijgen op de risico s van het schaduwbankwezen. Volgens deze definitie 3 zijn niet-banken, met uitzondering van verzekeraars en pensioenfondsen, een schaduwbank indien ze: (a) onderdeel zijn van een keten van kredietintermediatie; (b) niet onder banken- of vergelijkbaar financieel toezicht staan, 1 Beantwoording van de Kamervragen aangaande «De toegenomen volatiliteit op financiële markten en de risico s voor de financiële stabiliteit» (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 517). 2 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl. 3 FSB, Global Shadow Banking Monitoring Report, november 2015. kst-32013-117 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2016 Tweede Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 32 013, nr. 117 1

en (c) bankachtige activiteiten ontplooien. Deze bankachtige activiteiten hebben één of meerdere van onderstaande eigenschappen: Looptijd-transformatie: middelen aantrekken voor korte termijn en uitzetten voor lange termijn; Liquiditeits-transformatie: omzetten van liquide middelen naar minder liquide middelen; Leverage (hefboom): het vergroten van posities met vreemd vermogen of door de aankoop van derivaten. Omvang van het schaduwbankwezen DNB houdt zicht op de financiële sector en beheert statistieken over de omvang en ontwikkeling van de sector. Het beginpunt voor de analyse van het schaduwbankwezen zijn zogenoemde overige financiële instellingen (OFIs). Dit zijn alle financiële instellingen behalve banken, verzekeraars en pensioenfondsen. De totale balansomvang van alle OFIs in Nederland is 5552 miljard euro. Als DNB vervolgens de FSB definitie toepast op deze groep instellingen stelt DNB vast dat het grootste deel van de Nederlandse OFI-sector 96% eind 2014 buiten het schaduwbankwezen valt. Vooral buitenlandse multinationals met financiële stromen van en naar Nederlandse groepsonderdelen nemen een groot deel van de totale OFI sector in, maar worden niet gekenmerkt als schaduwbanken, omdat hun activiteiten geen bankachtige risico s kennen. Ook bijzondere financiële instellingen (BFIs), zoals financieringsmaatschappijen van buitenlandse banken of verzekeraars vallen buiten de definitie omdat op geconsolideerd niveau toezicht plaatsvindt op deze instellingen in het land van vestiging. De risico s voor de financiële stabiliteit worden daarom via het reguliere toezicht op deze instellingen beheerst. DNB kwalificeert verder fondsen voor gemene rekening onder beheer van pensioenuitvoeringsorganisaties niet als schaduwbanken. Deze fondsen kennen volgens DNB beperkte risico s gegeven het feit dat deze fondsen voor een groot deel bestaan uit beleggingen van de pensioenuitvoeringsorganisaties. Het risico op een run op deze fondsen is daarmee minimaal. Voorheen, toen een minder geavanceerde definitie van het schaduwbankwezen werd gehanteerd, 4 leek de omvang van het Nederlandse schaduwbankwezen tot een van de grootste van de wereld te behoren, maar na het beoordelen van alle OFIs en het elimineren van de niet schaduwbanken blijft er in Nederland een schaduwbankwezen over met een totale balansomvang van 207 miljard euro. DNB concludeert dat de omvang van het schaduwbankwezen hiermee kleiner is dan eerder gedacht. Samenstelling van het geïdentificeerde Nederlandse schaduwbankwezen Het Nederlandse schaduwbankwezen bestaat voor het grootste deel uit openeind beleggingsfondsen en securitisatievehikels. Openeind beleggingsfondsen, die in schuldtitels beleggen, 5 hebben een omvang van 111 miljard euro. Met openeind wordt bedoeld dat investeerders zich op elk moment uit het fonds kunnen terugtrekken. Openeind beleggingsfondsen 4 Zie bijv. het FSB Global Shadow Banking Monitoring Report van 2012 (http://www.fsb.org/2012/ 11/r_121118c/). Ook in 2012 wees DNB op de vertekening die ontstond door het hanteren van een bepaalde (te) brede definitie. Zie bijv. DNB s reactie op het FSB rapport uit 2012: http://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/dnbulletin-2012/dnb281705.jsp. 5 Deze beleggingsfondsen zijn o.a. obligatie- en hypotheekfondsen en deelnemingen in andere beleggingsfondsen (fund-of-funds). Openeind beleggingsfondsen die alleen in aandelen beleggen, vallen buiten de definitie van schaduwbanken, omdat deze fondsen niet in schuldtitels beleggen. Deze aandelenfondsen zijn zeker niet risicovrij, maar kennen in mindere mate bankachtige risico s zoals liquiditeits- en looptijdtransformatie. Tweede Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 32 013, nr. 117 2

zijn sinds de crisis sterk in (balans)omvang gegroeid, in Nederland zo n 63% procent. Deze fondsen zouden volgens DNB een potentieel stabiliteitsrisico kunnen vormen. Bij verslechterende marktomstandigheden kan het zijn dat onderliggende stukken onder stress geliquideerd moeten worden, indien meerdere investeerders in deze fondsen hun geld terugvragen, wat de prijs van deze stukken verder onder druk zet. In eerste instantie zijn verliezen voor de investeerders die in deze fondsen beleggen, maar prijsdalingen op financiële markten als gevolg van grootschalige onttrekkingen van beleggers aan beleggingsfondsen kunnen ook tot verliezen voor andere (Nederlandse) financiële instellingen leiden. Daarnaast kan het zo zijn dat moedermaatschappijen (sponsors) liquiditeitssteun zullen willen of moeten verstrekken vanwege bijvoorbeeld reputatierisico s. Openeind beleggingsfondsen vormen daarmee een mogelijk besmettingsrisico. Securitisatievehikels zijn een tweede categorie binnen het Nederlandse schaduwbankwezen. Securitisaties zijn instrumenten waarin leningen gebundeld zijn, die vervolgens in tranches met verschillend (krediet)risicoprofielen aan investeerders worden verstrekt. Securitisaties speelden een belangrijke rol in de financiële crisis, wat ertoe geleid heeft dat het toezicht op en de regelgeving voor securitisaties reeds is versterkt. Banken kunnen nu alleen securitisaties van de balans halen en daarmee kapitaal vrijspelen voor het ontplooien van nieuwe activiteiten als er een aanzienlijk deel van het kredietrisico overgedragen is aan de investeerder en niet zoals voor de crisis alleen de minst risicovolle tranches. Ook is sprake van een retentie-eis, waardoor banken die securitisaties uitgeven hierin zelf altijd een minimaal belang van 5% moeten aanhouden. Hierdoor is het «moral hazard» risico afgenomen, doordat uitgevers ook mede de gevolgen zullen blijven dragen wanneer de onderliggende kredieten van securitisaties slechter presteren dan verwacht. Dit heeft als gevolg dat investeerders een lager risico lopen. De Commissie probeert met een recent uitgekomen wetsvoorstel de uitgifte van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties te stimuleren. Uw Kamer is hierover recent meermaals geïnformeerd. 6 Een groot deel van de investeringen in securitisatievehikels in Nederland zijn geconsolideerd op de balans van Nederlandse banken en verzekeraars die deze securitisaties hebben uitgegeven. Aangezien de balansen van banken en verzekeraars onder regulier toezicht staan, vallen deze securitisatievehikels niet binnen de FSB definitie en tellen zij niet mee in de totale omvang van het Nederlandse schaduwbankwezen. 7 De omvang van securitisatievehikels die niet onder het reguliere Nederlandse toezicht op banken of verzekeraars vallen, en dus wel als schaduwbankwezen worden aangemerkt, is 81 miljard euro. Dit zijn securitisaties die zijn opgezet door buitenlandse partijen en waarin grotendeels door buitenlandse investeerders wordt belegd. Omdat onduidelijk is wat de mate van toezicht in het buitenland is, maken deze buitenlandse securitisatievehikels deel uit van het schaduwbankwezen. Sinds het begin van de crisis zijn deze buitenlandse securitisatievehikels sterk in omvang gedaald. Mede doordat de prudentiële regels voor securitisaties mondiaal zijn aangescherpt, vormen deze buitenlandse securitisatievehikels volgens DNB slechts een beperkt stabiliteitsrisico. DNB volgt de securitisatiemarkt nauwlettend, om de opbouw van mogelijke nieuwe stabiliteitsrisico s vroegtijdig te signaleren en zo nodig maatregelen te treffen. 6 Zie o.a. Kamerstuk 22 112, nr. 2018. 7 Dit betekent niet dat deze securitisaties geen risico s kennen, maar dat er zicht op de risico s is vanuit het reguliere toezicht op banken en verzekeraars. Tweede Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 32 013, nr. 117 3

Alternatieve kredietplatforms, zoals crowdfunding en kredietunies, brengen kredietvragers in contact met geldverstrekkers en zijn daarom een welkome bron van financiering voor kleine en middelgrote bedrijven. Omdat alternatieve kredietplatforms bankachtige activiteiten ontplooien en niet onder hetzelfde toezicht staan als banken of verzekeraars, vallen ze binnen de definitie van het schaduwbankwezen. Ook financieringsmaatschappijen verstrekken kredieten en maken soms gebruik van korte termijn financiering. Door hun relatief beperkte omvang vormen alternatieve kredietplatforms en financieringsmaatschappijen volgens DNB vooralsnog geen risico voor de financiële stabiliteit. Desondanks is het volgens DNB van belang dat financieringsmaatschappijen en alternatieve kredietplatforms rapportageverplichtingen kennen, zodat eventuele risico s tijdig kunnen worden opgemerkt. Crowdfundingplatformen zijn reeds verplicht om tweemaal per jaar een zogenaamd monitoringsformulier in te vullen en op te sturen naar de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het betreft vragen over het platform zelf, zoals omzet en aantal medewerkers en vragen over projecten die via het platform gefinancierd zijn, zoals grootte en vormgeving. Ook bepaalde kredietunies kennen intussen rapportageverplichtingen. Bij het professionalisering van de markt van alternatieve kredietplatforms past het dat de toezichthouder ontwikkelingen kan monitoren. Risicobeheersing bij openeind beleggingsfondsen In het kader van de beheersing van risico s van schaduwbanken benoemt DNB met name de risico s van openeind beleggingsfondsen. Obligatiemarkten zijn de afgelopen jaren namelijk volatieler geworden, waardoor het liquiditeitsrisico voor openeind beleggingsfondsen is toegenomen. 8 De laatste jaren is tevens een regelgevend kader (verder) ontwikkeld voor beleggingsfondsen, namelijk de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (AIFMD) 9 en de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten (UCITS) 10. Op basis van deze richtlijnen kunnen openeind beleggingsfondsen in het kader van hun eigen liquiditeitsmanagement bepaalde instrumenten inzetten, zoals zogeheten redemption fees (heffingen voor klanten die hun ingelegde middelen terugwensen), liquidity gates (limieten op uitstroom) of tijdelijke opschorting van de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming om uitstroom te beperken en de risico s van een run te mitigeren. 11 Voor UCITS-fondsen gelden strikte kwantitatieve eisen voor het liquiditeitsbeheer, beleggingsbeleid, en de leverage van het fonds. Op grond van de AIFMD kan de toezichthouder een leverage-limiet instellen ter bescherming van de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem. Een leverage-limiet is een minimale verhouding van het belegd vermogen ten opzichte van het eigen vermogen, waardoor er een eigen vermogen 8 Zie ook Overzicht Financiële Stabiliteit, DNB, oktober 2015 en de beantwoording van de Kamervragen aangaande «De toegenomen volatiliteit op financiële markten en de risico s voor de financiële stabiliteit» (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 517). 9 Richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, PbEU 2011, L 174. 10 Richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s) (PbEU 2009, L 302). Deze richtlijn is in 2014 herzien door richtlijn 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PbEU 2014, L 257). 11 IOSCO beveelt in «Liquidity Management Tools in Collective Investment Schemes», 17 december 2015, dezelfde instrumenten aan om liquiditeit van beleggingsfondsen te beheersen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 32 013, nr. 117 4

buffer is om verliezen op te vangen. DNB stelt dat om de wenselijke hoogte van een leverage-limiet te bepalen, op international niveau, het gebruik van (synthetische) leverage in 2016 beter in kaart moet worden gebracht. Ik verwelkom dat DNB een bijdrage levert aan deze internationale discussies, gecoördineerd door de FSB. Beheerders van openeind beleggingsfondsen moeten al stresstesten uitvoeren om hun liquiditeitsrisico s in kaart te brengen en aan te pakken. Volgens DNB kan verder worden gekeken hoe binnen het huidige regime beter gebruik zou kunnen worden gemaakt van stresstesten. Uniform voorgeschreven stresstesten zouden namelijk kunnen bijdragen aan consistentie tussen stresstesten, waardoor risico s beter kunnen worden blootgelegd. Gezien het mondiale karakter van de financiële markten en het gemak waarmee deze activiteiten naar een andere jurisdictie verplaatst kunnen worden, is internationale coördinatie wenselijk. DNB zet daarom in op verdere internationale ontwikkeling en inzet van beleidsinstrumenten, zoals de hierboven genoemde stresstesten. De FSB faciliteert deze discussie. Ook zal de FSB de komende jaren het mondiale schaduwbankwezen blijven monitoren en «best-practices» voor het mitigeren van risico s in het schaduwbankwezen delen. Op deze manier draagt de FSB bij aan de mondiale versterking van toezichtraamwerken. Conclusie Ik verwelkom de analyse van DNB en deel de conclusie dat de omvang van het schaduwbankwezen in Nederland aanzienlijk kleiner is dan op basis van eerder gehanteerde definities leek. Dit neemt echter niet weg dat gezien de aard van de activiteiten en de huidige marktomstandigheden het van groot belang blijft dat potentiële risico s in het schaduwbankwezen geanalyseerd worden en dat daar waar zich excessieve risico s opbouwen, maatregelen worden getroffen. Tegelijk constateer ik dat er al diverse instrumenten zijn om de risico s van schaduwbanken te beheersen. Vanwege het mondiale karakter van schaduwbanken onderschrijf ik het belang van het in kaart brengen van de risico s op mondiaal niveau en het in internationaal verband ontwikkelen van uniforme stresstesten. Ik deel dan ook de inzet van DNB op de internationale ontwikkeling van beleidsinstrumenten. Lopende Europese initiatieven, onder andere op het gebied van het reguleren van geldmarktfondsen en simpele en transparante securitisaties, dragen eveneens bij aan het verder beheersen van risico s. De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem Tweede Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 32 013, nr. 117 5