Vergelijkbare documenten
RIVM-RIKILT FRONT OFFICE VOEDSELVEILIGHEID RISICOBEOORDELING INZAKE CYANOGENE GLYCOSIDEN IN ABRIKOZENPITTEN

FRONT OFFICE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID

Inhoud. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

RISICOBEOORDELING VAN DE AANWEZIGHEID VAN NICOTINE EN COTININE IN LEGHENNEN EN EIEREN

De analyse van verboden kleurstoffen in kruiden en specerijen door middel van een LC-MS/MS methode

Informatie ten behoeve van de haaibaarheidstoets nieuwe (wettelijke) grenswaarde

Datum Onze referentie Blad

Commissie van Advies voor Plantenbereidingen. Advies Essentiële Oliën in Capsules Citrus limon (L.)

FRONT OFFICE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten

Biotransformatie en toxiciteit van

Samenvatting. 1 Vraagstelling

Aan de Inspecteur Generaal van de NVWA. Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling & onderzoek. Advies over afslankmiddelen met sibutramine

Samenvatting. Vraagstelling

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van VWS en de minister van LNV. Advies over risico s van biogene amines in kaas

Samenvatting. Vraagstelling

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten

FRONT OFFICE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID. Fipronil: review van Belgische gegevens en Duitse risicobeoordeling

Advies 14583A00 - indicatieve normen 2,5- furaandicarbonzuur

Toxicologie enkele begrippen

VRAAGBAAK MIGRATIE VAN BISPHENOL A VAN VERPAKKING NAAR VOEDSEL. Door. De Bont, R., Van Larebeke, N.

Afleiden indicatieve drinkwaterrichtwaarde voor de stof: Di-ethyleentriaminepenta-azijnzuur (DTPA-H5; CAS ).

Chinese, Ayurvedische en andere traditionele Aziatische kruidenpreparaten

Willy van Heumenprijs voor digitaal proefdier

RIVM-RIKILT FRONT OFFICE VOEDSELVEILIGHEID

Samenvatting. Vraagstelling

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van LNV en de minister van VWS. Advies over Jakobskruiskruid in diervoeders

Zeer licht ontvlambaar

Afleiden indicatieve drinkwaterrichtwaarde voor de stof: Nitrilotriacetaat (NTA; CAS ).

Aan: de Inspecteur Generaal van de NVWA met afschriften aan de DG Volksgezondheid van VWS en de DG AGRO en Natuur van EZ

Diethyleenglycol. Inleiding

SYNONIEMEN: 2-Propeennitril, Acrylnitril, Vinylcyanide EINECS nr: CAS nr: EEG nr:

FRONT OFFICE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID

- 2 JAN, 2013 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 november 2013 (OR. nl) 16792/13 DENLEG 136. BEGELEIDENDE NOTA de Europese Commissie ingekomen: 21 november 2013

MICRONUTRIËNTEN AUTEUR

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2011 (01.09) (OR. en) 13560/11 DENLEG 117

Bijlage III. Wijzigingen die moeten worden aangebracht in de desbetreffende rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter

Procedure voor het afleiden van huidgrenswaarden voor stoffen met H-notatie, maar zonder een dermale Derived No Effect Level (DNEL)

Handleiding. Investigational Medicinal Product Dossier (IMPD)

SAMENVATTING Technische mengsels van vetoplosbare polychloorbifenylen (PCBs) zijn gebruikt als vloeistof in transformatoren, condensatoren en als

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van VWS en de minister van LNV

Grenswaarden voor Beroepsblootstelling. Inleiding en mechanistische beschouwing. Kunnen we stoffen waarbij accumulatie optreedt anders gaan benaderen?

GECONTROLEERDE BLOOTSTELLING? TOON HET AAN! 13 april 2016

Chemisch toxicologische eigenschappen van acrylonitril en medische aspecten van een blootstelling

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

GEZONDHEIDSKUNDIG ONDERBOUWDE GRENSWAARDEN

Samenvatting en advieswaarde

Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker/consument en de houding van de retail

Controverses tussen grenswaarden De casus benzeen Het duiveltje zit in het detail. Gerard Swaen, Universiteit Maastricht NvT 8 maart 2018

Het Voedingscentrum. Stichting Voedingscentrum Nederland Postbus 85700, 2508 CK Den Haag Eisenhowerlaan 108, 2517 KL Den Haag

Tri- en tetrachlooretheen

Aanbevelingen voor vitamines, mineralen en spoorelementen Factsheet

Samenvatting. Vraagstelling

Albert Heijn Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp mg paracetamol.

Betreft: overschrijding acute gezondheidsnormen door bestrijdingsmiddelen in groente en fruit

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Blootstelling van apotheekmedewerkers aan cytostatica. Tot 60% positieve veegtesten voor omgevingsbesmetting

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van LNV en de minister van VWS

De (eco)toxiciteit van PFOS

De (eco)toxiciteit van PFOS. Wat hebben we geleerd van de Schipholcasus en wat weten we nog niet?

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Ministerie van Economische Zaken

Risicobeoordeling van nanomaterialen

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen

Samenvatting. Vraagstelling

Gezondheidsrisico s door gebruik van artikelen met nanocoating?

Meting van PFOA in serum van omwonenden Chemours. Duiding van de uitkomsten. Joke Herremans RIVM

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Materialen uit kunststof bestemd voor direct contact met voeding: Wat is de impact voor de laboratoria van de recente Verordening (EU) 10/2011?

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Extra MRL-eisen: welk voordeel voor de volksgezondheid? Walter Steurbaut

Deel 2 Gevarenbeoordeling PBT-beoordeling

Etikettering van zoethoutbevattende levensmiddelen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Samenvatting. Vraagstelling

Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH

4. KLINISCHE GEGEVENS

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 1 / 9

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

DE HUIDIGE STATUS VAN GEVALIDEERDE 3R-ALTERNATIEVE METHODEN -VEILIGHEID VOOR MENS-

Kruidvat Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp mg paracetamol.

Aanbevelingen voor vitamines, mineralen en spoorelementen Factsheet

Samenvatting. Vraagstelling

(Voor de EER relevante tekst)

Wat betekent dit voor. van omwonenden?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 augustus 2017 Betreft fipronil in eieren

Advies 14582A00 - indicatieve normen ethyllactaat

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal POSTBUS EA DEN HAAG. Datum 30 september 2010 Betreft Dioxine in paling

Samenvatting. Vragen over vroege blootstelling aan stoffen

RIVM-RIKILT FRONT OFFICE VOEDSELVEILIGHEID

Samenvatting. Vraagstelling

Waterkwaliteitsnormen voor twee PAK s

RIVM-VSP advies 14557A00. Opdrachtgegevens

Samenvatting. Vraagstelling

Samenvatting. Vraagstelling

Transcriptie:

RIVM-RIKILT FRONT OFFICE VOEDSELVEILIGHEID RISICOBEOORDELING INZAKE CYANOGENE GLYCOSIDEN IN ABRIKOZENPITTEN Advies aangevraagd door: P.G.M. Zweipfenning (VWA, Bureau Risicobeoordeling) Datum aanvraag: 18-09-2006 Datum advies: 20-09-2006 Coördinator: S. Dekkers (RIVM) Opsteller(s) advies: P.J.C.M. Janssen (RIVM) Toetser(s) advies: H. Bouwmeester (RIKILT), W. C. Mennes (RIVM) Projectnummer RIVM: V/320110/06/AA Projectnummer RIKILT: 800 71904 01 Onderwerp Naar aanleiding van een Rapid Alert via het Europese meldingssysteem inzake Cyanide in bittere abrikozenpitten stelt het bureau Risicobeoordeling van de VWA de volgende vragen aan het Front Office Vraagstelling 1. Wat is het risico voor de Nederlandse consument, gegeven de gevonden gehalten blauwzuur (HCN) in de bittere abrikozenpitten? 2. Zijn er specifieke risicogroepen? Zo ja, hoe beoordeelt u deze, zo nee, waarom niet? 3. Wat is een letale dosering en voor wie? en wat zijn de klachten in het algemeen? 4. Is er bekend in welke andere producten de onderhavige pitten worden verwerkt? Conclusies 1. Hoewel de beschikbare toxicologische data beperkt zijn, concluderen we dat er sprake is van een hoog risico. Op basis van een gehalte van 1000 mg CN-/kg in abrikozenpitten, levert consumptie van 30 gram pitten al een dosering aan cyanide van ca. 33 mg cyanide op. Bij deze dosering kunnen ernstige intoxicatieverschijnselen waaronder zelfs sterfte niet worden uitgesloten. 2. Voor wat betreft blootstelling zullen Nederlanders afkomstig uit landen waar consumptie van abrikozenpitten gebruikelijker is dan bij ons, een risicogroep vormen. Voor wat betreft toxicologische gevoeligheid kunnen personen met suboptimale voedings/gezondheidstoestand, die wellicht in sommige gevallen geneigd zijn abrikozenpitten te consumeren in verband met de soms geclaimde medicinale werking, als risico groep worden aangemerkt. Een verminderde inname van zwavelhoudende aminozuren of een tekort aan cobalamine is een risicofactor. Het is niet aan te geven op welke bevolkingsgroepen dit van toepassing is. RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid 1

3. Op basis van gebrekkige dosis-repons data concluderen we tot een laagste letale dosis van 0,6 mg/kg lichaamsgewicht. Een maximale dosis die veilig is voor acute inname is niet afleidbaar. De karakteristieke intoxicatiesymptomen zijn: versnelde ademhaling, hoofdpijn, draaierigheid, verlies van motorische coördinatie, zwakke pols, hartritmestoornissen, overgeven, stupor, convulsies coma en in het ergste geval sterfte. 4. De abrikozenpitten worden o.a. gebruikt in marsepein (EFSA, 2004) of amandelspijsvervangers. Maximaal toegelaten gehaltes van cyanide in voedingsmiddelen zijn vastgelegd in Annex II van Richtlijn 88/388/EEC. De volgende gehaltes zijn toegelaten: 1 mg/kg in voedingsmiddelen, 1 mg/kg in dranken, met uitzondering van noga en marsepein of vervangers van deze producten, waar 50 mg/kg in is toegelaten (EEC, 1988). 1. Inleiding In geïmporteerde abrikozenpitten voor humane consumptie worden hoge gehaltes cyanide aangetroffen, ruwweg tot 1000 mg/kg (830 + 120 mg/kg = tussen de 710 en 950 mg/kg). Het cyanide is aanwezig in de vorm van zgn. cyanogene glycosiden; dit zijn natuurlijk voorkomende van glucose afgeleide verbindingen waarin het cyanide covalent gebonden is (nitril). In abrikozenpitten voorkomende cyanogene glycosiden zijn amygdaline en prunasine. Na het opeten van abrikozenpitten wordt onder invloed van enzym ß-glucosidase een deel van het cyanide vrijgemaakt door hydrolisering. Het enzym is afkomstig uit het plantenmateriaal zelf speciaal bij vermalen zoals bij opeten komt het intracellulaire enzym vrij maar daarnaast ook uit bacteriën uit de darmflora. Speciaal bittere abrikozenpitten bevatten hoge concentraties cyanogene glycosiden. In de onderhavige risicobeoordeling wordt gesproken over bittere abrikozenpitten. In dagelijks taalgebruik en wetenschappelijke beoordelingen ontstaat gemakkelijk verwarring doordat er ook vaak gesproken wordt over bittere amandelen. Botanisch gezien is hier spake van verschillende soorten: Abrikoos: Prunus armeniaca; Amandel: Prunus dulcis. Van de amandel zijn blijkbaar zoete en bittere pitten (met een verschillend blauwzuur gehalte). Belangrijk is dat pitten van beide soorten (hoge) gehaltes cyanide kunnen bevatten. 2. Toxicologie Voor de vraagstelling zijn toxicologische gegevens voor het cyanide-ion relevant en daarnaast die voor de cyanogene glycosiden. Beoordelingen van de toxicologische informatie over cyanide zijn uitgevoerd door RIVM (2001), EFSA (2004), ATSDR (2004) en IPCS (2004). Cyanogene glycosiden zijn geëvalueerd door JECFA (1993). 2.1 Cyanide Dominant in het toxiciteitsprofiel voor cyanide is de hoge acute toxiciteit via alle toedieningsroutes met een zeer steile dosis-responscurve. Chronische toxiciteit kan zich ook voordoen, waarschijnlijk als gevolg van de werking van de voornaamste metaboliet en detoxificatieproduct, thiocyanaat. De acute toxische werking van cyanide berust op inactivering van het ademhalingsenzym cytochroomoxidase waardoor de mitochondriële oxidatieve fosforylering ontkoppeld wordt en celademhaling geremd, ook in aanwezigheid van zuurstof. De weefsels met de hoogste zuurstofbehoefte (hersenen en hart) worden het meest aangetast bij acute cyanide-vergiftiging. Het mechanisme van verstoring van celademhaling is in alle diersoorten identiek. Op langere termijn kan ook het endocriene systeem een doelorgaan worden als gevolg van langdurige expositie aan thiocyanaat, dat de opname van jodium in the schildklier remt en zodoende een goitrogene (krop-inducerende) werking uitoefent. RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid 2

Voor de huidige vraagstelling is de acute toxische werking van primair belang. De acute inhalatoire toxiciteit van cyanide (blauwzuur) is uitgebreid onderzocht en over de dosis-repons voor deze route bestaat uitgebreide kennis. Voor de orale route zijn de data beperkter. Voor de rat worden orale LD 50 - waarden gerapporteerd van 0,156; 0,117 en 0,115 mmol/kg lichaamsgewicht voor respectievelijk waterstofcyanide, natriumcyanide en kaliumcyanide. Deze waarden komen overeen met 3 4 mg cyanide/kg lichaamsgewicht. In konijnen waren de overeenkomstige LD 50 -waarden 0,092; 0,104 en 0,090 mmol/kg lichaamsgewicht voor respectievelijk waterstofcyanide, natriumcyanide en kaliumcyanide. Deze waarden komen overeen met 2-3 mg cyanide/kg lichaamsgewicht. Voor de muis wordt een LD 50 van 15,8 mg kaliumcyanide (corresponderend met 6 mg cyanide)/kg lichaamsgewicht opgegeven (IPCS 2004). De symptomen die zich voordoen bij orale intoxicatie zijn: versnelde ademhaling, hoofdpijn, draaierigheid, verlies van motorische coördinatie, zwakke pols, hartritmestorrnissen, overgeven, stupor, convulsies en coma. ATSDR (2004) vermeldt voor de mens een geschatte gemiddelde dodelijke orale dosis van 1,5 mg/kg lichaamsgewicht op basis van gevallen van intentionele of accidentele intoxicatie. Sax (1999) vermeldt minimale letale doses voor de mens vanaf 0,6 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Een bron van onzekerheid bij vergiftigingsgevallen is echter dat een groot deel van het ingenomen cyanide vaak achterblijft in het maagdarmkanaal (waardoor de ingenomen dosis een slechte indicator is voor de letaliteit van cyanide). Een betrouwbare NOAEL voor sterfte bij proefdieren ontbreekt. Acute orale toxiciteitsstudies in proefdier of mens waarin andere eindpunten dan letaliteit zijn onderzocht, ontbreken. Een NOAEL voor acute expositie, die zou kunnen dien als basis voor grenswaarde voor acute blootstelling, ontbreekt derhalve. De beschikbare informatie en het toxicologische profiel van de stof, wijzen op een zeer geringe marge tussen acute doseringen die toxisch werken en doseringen die letaal werken. Voor wat betreft chronische toxische werking van cyanide stelde RIVM (2001) een TDI voor 0,05 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Deze waarde gebaseerd op orale NOAELs van 5 mg/kg lichaamsgewicht voor waterstofcyanide (2 jaarsproef rat) en 4,5 mg/kg lichaamsgewicht voor natriumcyanide (90- dagenproef rat). 2.2 Cyanogene glycosiden Cyanogene glycosiden komen in naar schatting 2000 plantensoorten voor. De toxicologische gegevens zoals gepresenteerd in JECFA (1993) geven slechts beperkt inzicht in de orale dosis-respons van cyanogene glycosiden. Diverse epidemiologische studies zijn uitgevoerd naar het voorkomen van ziekteverschijnselen die worden toegeschreven aan het vrijkomen van cyanide uit cassava, dat in sommige Afrikaanse en Zuid Amerikaanse landen als basisvoedingsmiddel gebruikt wordt. In de onderzochte populaties deden zich ophthalmologische en neurologische symptomen voor die gerelateerd zijn aan expositie aan cyanide, hoewel daarbij waarschijnlijk ook andere nutritionele en metabole deficiënties die de cyanide-detoxificatie beïnvloedden, in het spel waren (b.v. zwavel en zink deficiënties). Uit deze studies zijn geen eenduidige conclusies te trekken voor wat betreft NOAELs bij de mens. Adequate chronische dierstudies naar het effect van cyanogene glycosiden ontbreken eveneens. JECFA (1993) vermeldt enkele gevallen van intoxicaties van consumenten die pitten van abrikozen of perziken of amandelen aten. Een dergelijk geval in Turkije betreft intoxicatie bij kinderen na het eten van minstens 10 abrikozenpitten waarin 2170 mg/kg cyanide aanwezig was. Helaas is uit deze beperkte data geen indicatie af leiden over bij welke inname zich effecten (niet meer) voordoen. In haar eindevaluatie concludeert de JECFA (1993) dat de beschikbare toxicologische studies geen informatie geven over de innameniveaus van cyanogene glycosiden of de hoeveelheid cyanide die RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid 3

potentieel vrijkwam uit deze verbindingen. Vanwege dit ontbreken van kwantitatieve toxicologische en epidemiologische informatie, kon geen veilig niveau voor inname van cyanogene glycosiden worden afgeleid (JECFA 1993). 3. Evaluatie Voor acute expositie is geen adequate NOAEL beschikbaar op basis waarvan een acute grenswaarde afgeleid kan worden voor cyanide of voor cyanogene glycosiden zoals aanwezig in abrikozenpitten. Het risico zal afhangen van de snelheid waarmee cyanide vrijkomt onder de specifieke omstandigheden van de inname. Het is niet bekend hoe gehaltes cyanide zoals gemeten met de gebruikte chemische bepalingsmethode, zich verhouden ten opzichte van de daadwerkelijk vrijkomende cyanide-dosis wanneer een consument abrikozenpitten opeet. Op basis van de beschikbare gegevens zijn dienaangaande geen verdedigbare aannames mogelijk. Vooralsnog gaan we er van uit dat de totale gemeten hoeveelheid cyanide beschikbaar komt bij consumptie (worst case). Zoals gezegd ontbreken toxicologische gegevens op basis waarvan acute orale grenswaarde voor cyanide (Acute Reference Dose) kan worden afgeleid. Overall is het beeld van de acute toxiciteit van cyanide dat slechts een geringe marge bestaat tussen doseringen die acuut toxisch werken en doseringen die letaal zijn. Op basis van de beschikbare gegevens moet er rekening mee worden gehouden dat doses van slechts 0,6 mg/kg lichaamsgewicht/dag al dodelijk kunnen zijn voor volwassenen. Deze waarde is de laagste letale dosering voor de mens zoals opgegeven in de literatuur en bezit als zodanig slechts beperkte betrouwbaarheid (ondergrens van een range van gerapporteerde minimale letale doses). De gerapporteerde LD50-waarden voor proefdieren sluiten hier goed bij aan. Ten aanzien van mogelijke hogere gevoeligheid van kinderen ontbreken stofspecifieke gegevens. Gezien echter het werkingsmechanisme voor acute toxiciteit verwachten we niet dat kinderen aanzienlijk gevoeliger zijn dan volwassenen. 4. Referenties ATSDR (2004) Toxicological profile for cyanide. US Agency for Toxic Substances and Disease Registry, report dated September 2004. EEC (1988). Council Directive 88/388/EEC of 21 June 1988 on the approximation of the laws of the Member States relating to flavourings for use in foodstuffs and to source materials for their production. Official Journal of the European Communities, 15.7.1988, L184/61-67. EFSA (2004) Opinion of the Scientific Panel on Food Additives, Flavourings, Processing Aids and Materials in Contact with Food (AFC) on hydrocyanic acid in flavourings and other food ingredients with flavouring properties. The EFSA Journal (2004) 105, 1-28. IPCS (2004) Concise international chemical assessment document 61: hydrogen cyanide and cyanides: human health aspects. WHO Internation Program of Chemical Safety, Geneva. JECFA (1993) Cyanogenic glycosides (monograph). WHO Addditives Series 30. RIVM (2001) Re-evaluation of human-toxicological maximum permissible risk levels. RIVM rapport nr. 71701025, d.d. maart 2001. RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid 4

Sax (1999) Sax's dangerous properties of industrial materials, 10th Edition, R. J. Lewis (ed.). John Wiley & Sons, Inc RIVM-RIKILT Front Office Voedselveiligheid 5