3.6.4 De overige twee criteria van het Engel-arrest De vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen Horizontale werking

Vergelijkbare documenten
09 Doping bijlage 1 Dispensaties

Dutch. 1 Vraag: Ik ben altijd zelf verantwoordelijk voor wat ik slik, injecteer of op andere wijze toedien aan mijn lichaam.

Dutch. 1 Vraag: Ik ben altijd zelf verantwoordelijk voor wat ik slik, injecteer of op andere wijze toedien aan mijn lichaam.

Duitse dopingwet draconisch?

(R 1816) Internationaal verdrag ter bestrijding van dopinggebruik bij sport, met bijlagen; Parijs, 19 oktober 2005.

Infoavond doping. 2 juni 2010

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Informatie controle middelen paard KNHS

Scriptie Biologie Doping in de sport

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

DOPINGBESTRIJDING WADA-CODE THERAPEUTIC USE EXEMPTION (TUE) -- SANCTIONERING. dr. Jan Verstuyft

Dopingcontrole: hoe? Onbewust dopinggebruik vermijden!

betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport

Werkstuk LO Doping in de topsport

HERSTELUITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

5,3. Werkstuk door een scholier 1282 woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding:

Gids voor een dopingvrije sportbeoefening bij breedtesporters

NATIONAAL DOPINGREGLEMENT TEKST EN COMMENTAAR

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Breedtesporter Dit is elke sportbeoefenaar die niet gecatalogeerd is als Elitesporter

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

Samenvatting. Adviesaanvraag

Junioren KBWB/WBV No needle policy & antidopingbeleid

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. mr. F.A. van Brussel. [ Betrokkene ] Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessbond.

Doping. 1. Inleiding: 2. Wat is doping?

Praktische opdracht NLT Doping in de sport

Tweede Kamer der Staten-Generaal

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. mr. O.J.H.M. van Eijndhoven mr. R.M. Maanicus dr. M.A. Dutrée T / [ Betrokkene ] [...] [...

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Doping-Quiz. Waar of Onwaar? Programma. Sport is te mooi voor doping. Even voorstellen. Even voorstellen. Opdracht

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Dit reglement is door het bestuur van de Stichting Instituut Sportrechtspraak vastgesteld op 5 februari 2013 en treedt in werking op 1 maart 2013.

Het is dus een aandoening van de knie, waarbij het kraakbeen aan de achterzijde van de knieschijf beschadigd is.

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Maar doping word niet alleen nu veel gebruikt maar vroeger ook al in bijvoorbeeld bij wielrennen.

Dopingvoorlichting waterpolo junioren 1

6. Huisregels voor terreinen van amateurverenigingen (kantine, kleedkamers, spelersbus)...5

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Dopingreglement. Koninklijke Nederlandse Krachtsport & Fitnessbond

Arne Ljungqvist De wereld is na Ben Johnson echt veranderd

Dopingreglement (versie )

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Koersen op een schone sport

Oktober De invloed en toekomst van dopinggebruik in de professionele wielersport. Carlo Kop

Zeldzame ziekten, weesgeneesmiddelen

Hoe doen ze dat: een medicijn maken?

Dopingreglement Instituut Sportrechtspraak 30 december 2011

INTERN TUCHTREGLEMENT INZAKE DOPINGPRAKTIJKEN GEPLEEGD DOOR ELITESPORTERS OF BEGELEIDERS 19/11/2012

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

1. Binnen het totaalbeleid van de organisatie ere en te onderscheiden meerjaren topsportbeleid is (uitwerking deelelementen zie bijlage 2).

NATIONAAL DOPINGREGLEMENT 2016

Centrum klinische farmacologie: deelnemen aan een klinische studie

De Dopingautoriteiten getest

Begeleidend Personeel. Utrecht, 3 juni 2015

rondom begeleiding Hoe ouders, trainer-coaches en andere sportbegeleiders kunnen bijdragen aan een dopingvrije sport

Behandeling van tuchtzaken door Koninklijke Nederlandsche Kegelbond

Parantee vzw p/a Huis van de Sport Zuiderlaan 13 B-9000 Gent T info@parantee.be BE TOP BOEKJE

Doping: een grensoverschrijdend probleem Herman Ram, directeur ADO Den Haag, 29 maart 2010

Uitgave november 2014 ANTI-DOPINGREGLEMENT NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND

6,5. Werkstuk door een scholier 2692 woorden 27 april keer beoordeeld. Nederlands. 1. Waar komt het woord doping vandaan?

INFORMATIEBLAD VOOR PROEFPERSONEN ONDERZOEK VAN TRANSTHYRETINE-GEASSOCICIEERDE AMYLOÏDOSEN (THAOS)

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Eerste Kamer der Staten-Generaal

KNVB 2009 Dopingreglement KNVB Deze International Standards zijn te vinden op:

NATIONAAL DOPINGREGLEMENT

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

No.W /II 's-gravenhage, 16 juli 2012

Doorlopende leerlijn Dopingvrije Sport

ANTI-DOPINGREGLEMENT NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND

Dopingbestrijding in Vlaanderen

MEMORIE VAN TOELICHTING

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Deelnemen aan een klinische studie in Az Damiaan. Informatie voor de patiënt SAP 12496

Inleiding. 1 Strafrecht

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

NATIONAAL DOPINGREGLEMENT TEKST EN COMMENTAAR

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Algemene informatie. Medisch wetenschappelijk onderzoek

Beleidsplan

Hof van Cassatie van België

Regels tot uitvoering van het antidopingbeleid en tot instelling van de Dopingautoriteit (Wet uitvoering antidopingbeleid)

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

SELECTIEREGLEMENT VAN HET BOIC VOOR DE OLYMPISCHE SPELEN VAN TOKYO 2020

DOPINGREGLEMENT KNKV versie 2016

Even vooraf Dit is ons doel Dan maken wij gebruik van uw gegevens Dit is het doel van dit reglement

Schone sport, schone schijn

Bent u gevraagd voor medisch wetenschappelijk onderzoek?

Voor het eerst is er een vaccin dat baarmoederhalskanker kan voorkomen

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 juni 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Ik heb het onderwerp Doping in de Sport gekozen, dit heeft te maken met Sport en gezondheid.

KLOKKENLUIDERSREGELING ROTTERDAMS MONTESSORI LYCEUM

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

Transcriptie:

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 1. Inleiding 3 2. Een korte geschiedenis van dopinggebruik en de strijd ertegen 5 2.1 Het woord doping 5 2.2 Soorten doping en de eerste verboden 5 2.3 De BALCO-affaire: ontdekking van de eerste designer doping 6 2.4 Gendoping, de doping van de toekomst? 8 3 De WADA en de WADC 10 3.1 Inleiding 10 3.2 Een overzicht van de belangrijkste internationale antidoping organen en begrippen 10 3.3 De ontstaansgeschiedenis van de WADA 14 3.3.1 De nasleep van de Tour noir: naar een nieuwe opzet van de strijd tegen doping 14 3.3.2 The World Conference on Doping in Sport 15 3.3.3 De WADA 16 3.4 De vier Internationale Standaarden onder het World Anti-Doping Program 17 3.4.1 Inleiding 17 3.4.2 De WADA dopinglijst 18 3.4.3 De Internationale Standaard voor dopingcontroles 21 3.4.4 De Internationale Standaard voor laboratoria 22 3.4.5 De Internationale Standaard voor therapeutisch gebruik 22 3.5 Het systeem van straffen in de World Anti-Doping Code 24 3.5.1 Inleiding 24 3.5.2 Implementatie van de WADC 25 3.5.3 De dopingovertreding 26 3.5.4 Het systeem van straffen in de WADC 29 3.5.4.1 Automatische diskwalificatie en de gevolgen voor teams 29 3.5.4.2 Sancties tegen individuele sporters 31 3.5.5 Jurisprudentie 39 3.6 Welke rechtsnormen beheersen de WADC? 49 3.6.1 Tuchtrecht 49 3.6.2 De WADC als tuchtrechtelijke norm 50 3.6.3 Is art. 6 EVRM hierop van toepassing? 50 1

3.6.4 De overige twee criteria van het Engel-arrest 54 3.6.5 De vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen 57 3.6.6 Horizontale werking en contractueel afstand doen van grondrechten 59 3.6.6.1 Horizontale werking 59 3.6.6.2 Contractueel afstand doen van grondrechten? 60 4 Het EVRM 62 4.1 Artikel 6 EVRM 62 4.1.1 De keuze voor art. 6 EVRM 62 4.1.2 Art. 6 EVRM 63 4.2 Welke rechtswaarborgen biedt art. 6 EVRM aan een verdachte? 63 4.3.1 Presumptio Innocentiae 65 4.3.2 Het recht op een rechterlijke instantie met volle rechtsmacht 67 4.4 Het proportionaliteitsbeginsel 68 5. De nieuwe WADC, aanbevelingen en conclusies 71 5.1 De nieuwe WADC 71 5.2 Conclusie 72 Bijlage 1: Art. 10 WADC (2003) 74 Bijlage 2: Art. 6 EVRM 80 Literatuurlijst 81 2

1. Inleiding Kon een eeuw geleden marathonloper Thomas Hicks nog Olympisch goud behalen op een combinatie van rauwe eieren, strychnine-injecties en zorgvuldig afgemeten hoeveelheden cognac, 1 anno 2008 is de bestrijding van het gebruik van doping door (top-)sporters actueler dan ooit. Een lange reeks van dopingschandalen en vermeend dopinggebruik door reeds gepensioneerde sporters is daar debet aan. Na vele dopingschandalen in de door critici als le Tour Dopage betitelde Tour de France van 1998 werd de World Anti-Doping Agency (WADA) opgericht als samenwerkingsverband tussen zowel landen als internationale sportbonden. Het doel van deze WADA is het harmoniseren van de strijd tegen doping, zowel in alle landen als in alle sporten. Opvallend aan de WADA is dat het een private stichting is, opgericht naar Zwitsers recht. Desondanks heeft ze vergaande bevoegdheden en in de praktijk maakt ze hier ook intensief gebruik van. Als belangrijkste wapenfeit heeft ze de WADC (World Anti Doping Code) opgesteld. Deze WADC geeft onder andere nauwgezet aan in welke gevallen er sprake is van een dopingovertreding en welke straffen dan opgelegd kunnen worden. In feite staat de strijd tegen doping nog in de kinderschoenen. Zoals in het volgende hoofdstuk beschreven zal worden maken veel sportbonden de laatste decennia pas werk van de opsporing en bestraffing van doping. Maar in de afgelopen jaren is de opsporing van dopinggebruik wel steeds verder geïntensiveerd met als uiteindelijke doel van de WADA het uitwissen van elke vorm van doping in elke sport. Aan de andere kant van de medaille worden voor sporters en begeleidend personeel de belangen steeds groter. Toegenomen prijzengelden, sponsorcontracten en ook het aanzien van sporters in de maatschappij zijn ongetwijfeld een stimulans voor sommigen van hen om verboden stoffen te gebruiken, waarbij zowel de werking van de doping als de technieken om dit gebruik te camoufleren steeds geavanceerder worden. De afgelopen jaren is dat duidelijk gebleken door bijvoorbeeld de ontdekking van de eerste vormen van designer doping. En de komende jaren zullen ongetwijfeld in het teken staan van de ontwikkeling van en het gevecht tegen gendoping. Nu deze tegengestelde belangen groter zijn dan ooit, zal de komende jaren de juridische strijd tussen doping jagers en gebruikers eveneens heviger zijn dan die ooit geweest is. Naar verwachting zal die strijd zich vooral rond de artikelen uit de WADC gaan concentreren, 1 <nl.wikipedia.org/wiki/thomas_j._hicks> 3

aangezien dit immers de kerntekst is in de strijd tegen doping in de sport. Het meest opvallend aan deze WADC is dat in art. 10.2 gewerkt wordt met een systeem van vaste, vooraf omschreven straffen. In vrijwel alle tuchtrechtelijke stelsels is het immers gebruikelijk dat de strafopleggende instantie een ruime mate van vrijheid toekomt bij het bepalen van de hoogte van de straf die passend is in de specifieke omstandigheden van het geval. Onder de WADC is dit echter anders, zoals in hoofdstuk 3 uitgebreid aan de orde zal komen. Hoewel het doel van de WADA dus het volledig uitbannen van dopinggebruik is, is het ook weer niet zo dat dit doel alle middelen heiligt. Net zoals iedereen hebben ook professionele sporters rechten. Zoals later zal blijken is met name het EVRM (Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden) hierin relevant. In deze scriptie wordt onderzocht of het systeem van straffen van de WADC in overeenstemming zou moeten zijn met art. 6 EVRM en indien deze vraag bevestigend beantwoord dient te worden of het dit ook daadwerkelijk het geval is. Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven wordt om te beginnen in hoofdstuk 2 kort stilgestaan bij de geschiedenis van doping in de sport. Daarna komt in hoofdstuk 3 de WADA aan bod. Onder meer de ontstaansgeschiedenis van de WADA, de WADC en de Internationale Standaarden, het systeem van straffen in de WADC en de vraag welke normen van welk rechtsgebied nou eigenlijk van toepassing zijn op de WADC komen aan de orde: zijn dit uitsluitend tuchtrechtelijke normen of zijn ook strafrechtelijke normen van toepassing? Hoofdstuk 4 handelt over het EVRM. Aan de orde komen art. 6 EVRM, de vraag welke beginselen hieruit voortvloeien en de vraag of het systeem van straffen van de WADC in strijd komt met deze beginselen. Ook zal in paragraaf 4.4 dit systeem van straffen vergeleken worden met het proportionaliteitsbeginsel. In hoofdstuk 5 tenslotte wordt eerst kort vooruit gekeken naar de nieuwe WADC die op 1 januari 2009 in werking zal treden en vervolgens een conclusie gegeven. 4

2. Een korte geschiedenis van dopinggebruik en de strijd ertegen 2.1 Het woord doping Het woord doping is naar alle waarschijnlijkheid afkomstig uit het Nederlands. Het woord is afgeleid van het woord dop, de naam van een alcoholische drank, gemaakt uit druivenschillen die werd gebruikt door Zulu krijgers om hun heldhaftigheid op het slagveld te vergroten 2 of van een 17e-eeuws Nederlands woord voor dikke saus, doop, 3 daar zijn de meningen over verdeeld. Wat de precieze herkomst ervan ook moge zijn, feit is dat het woord doping vanaf het begin van de 20 e eeuw de gebruikelijke term werd voor het illegaal drogeren van renpaarden. Het op kunstmatige wijze verbeteren van prestaties bestond echter al veel langer, waarschijnlijk al zolang als topsport bestaat. Het is bekend dat atleten in het oude Griekenland al speciale diëten volgden en stimulerende drankjes nuttigden om zichzelf te versterken. Het zou echter tot de jaren twintig van de vorige eeuw duren voordat het besef doordrong dat beperkingen op het gebruik van stimulerende middelen in de sport noodzakelijk waren. 2.2 Soorten doping en de eerste verboden De International Amateur Athletic Federation (IAAF) was in 1928 de eerste internationale sportbond die het gebruik van doping verbood. Dit voorbeeld werd al snel door vele andere internationale sportbonden gevolgd, maar deze maatregelen bleken niet erg effectief aangezien er nog geen dopingtesten bestonden. Dit probleem zou in de jaren dertig nog groter worden door de uitvinding van synthetische hormonen, waarvan het gebruik in de jaren vijftig een grote vlucht nam. Hoewel het gebruik van doping op papier strafbaar was, werden sporters vanwege het ontbreken van controles zelden of nooit betrapt. Het belang van effectieve dopingcontroles werd nog eens bevestigd door de dood van de Deense wielrenner Knud Enemark Jensen tijdens de Olympische Spelen van Rome in 1960. Tijdens de autopsie werden sporen van amfetamine in zijn lichaam gevonden. 4 Enkele jaren later, op 13 juli 1967, viel de Britse wielrenner Tom Simpson tijdens de Tour de France net 2 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=312> 3 <www.etymonline.com/index.php?term=dope> 4 <en.wikipedia.org/wiki/knud_enemark_jensen> 5

onder de top van de Mont Ventoux van zijn fiets. Hij overleed kort na aankomst in het ziekenhuis. In zijn shirt werden twee volle ampullen met amfetamine en een lege ampul gevonden. 5 Het IOC (International Olympic Committee) besloot als eerste om op te treden. Het benoemde in datzelfde jaar nog een medische commissie en stelde een lijst van verboden stoffen op. De meeste internationale sportbonden voerden daarop in de jaren zeventig hun eigen dopingcontroles in. Maar de tijd stond niet stil. Vooral in krachtsporten werden op grote schaal anabole steroïden gebruikt en het gebruik daarvan kon nog niet opgespoord worden. Het zou nog tot 1974 duren voordat er een betrouwbare test beschikbaar kwam voor het opsporen van anabole steroïden en het IOC voegde ze in 1976 dan ook toe aan de lijst van verboden stoffen. Daarna richtte de aandacht van de atleten zich op bloeddoping. Men was er sinds de jaren zeventig al achter dat de hoeveelheid hemoglobine, een eiwit dat verantwoordelijk is voor de transport van zuurstof en koolstofdioxide door het bloed, vergroot kan worden door het aftappen en vervolgens weer toedienen van bloed. Deze prestatiebevorderende techniek werd door het IOC in 1986 verboden. Atleten zochten en vonden echter andere manieren om hun hemoglobinewaarden te verhogen, waaronder het toedienen van Erythropoëtine, beter bekend als EPO, een lichaamseigen hormoon dat door de nieren aangemaakt wordt en de vorming van rode bloedcellen in het lichaam stimuleert. Hoewel EPO al in 1990 door het IOC op de lijst van verboden stoffen werd gezet, was de opsporing van kunstmatig toegediende EPO lange tijd onmogelijk. Het zou nog tot 2000 duren voordat het IOC tijdens de Olympische Spelen in Sydney eindelijk een eerste betrouwbare EPO-test kon introduceren, gebaseerd op een combinatie van bloeden urineonderzoek. 6 2.3 De BALCO-affaire: ontdekking van de eerste designer doping Tot op dat moment hadden alle dopingmiddelen één overeenkomst: ze waren allemaal ooit ontstaan als medicijn tegen een bepaalde ziekte of aandoening en werden min of meer bij toeval door sporters ontdekt en gebruikt vanwege hun prestatiebevorderend effect op gezonde mensen. Zo werden amfetamine (beter bekend als speed) vroeger voorgeschreven als 5 <en.wikipedia.org/wiki/tom_simpson> 6 Deze gehele paragraaf is gebaseerd op <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=312>. 6

vermageringsmiddel, maar ook als middel dat verlichting bracht bij astma en bronchitis, wordt nandrolon (de bekendste anabole steroïde) gebruikt bij aandoeningen waarbij het belangrijk is dat het lichaam eiwitten vasthoudt, zoals in een herstelperiode na een chirurgische ingreep of ernstige ziekte en was de oorspronkelijke toepassing van EPO het voorkomen van bloedarmoede bij mensen met ernstige nierziekten of kankerpatiënten tijdens een chemokuur. Deze relatieve onschuld zou de sportwereld in 2003 definitief verliezen. In de zomer van dat jaar kreeg de WADA bij toeval een tot dan toe onbekende anabole steroïde in handen. Dit zou uiteindelijk leiden tot één van de grootste sportschandalen ooit, de zogenaamde BALCOaffaire. BALCO is de afkorting van het Bay Area Laboratory Co-Operative, opgericht door Victor Conte. Vanaf 1988 voorzag dit laboratorium verschillende succesvolle Olympische atleten van het legale voedingssupplement ZMA. Daar bleef het echter niet bij. In november 2000 werd in het diepste geheim Project World Record opgezet met als doel om van Tim Montgomery, een dan redelijke sprinter, 7 de snelste man ter wereld te maken. Op 14 september 2002 verbeterde hij het wereldrecord op de 100 meter sprint tot 9,78s. Enkele maanden later werd een kant-en-klare injectiespuit met het tot dan toe onbekende Tetrahydrogestrinon (THG) bij het Amerikaanse kantoor van de WADA (de USADA) afgeleverd. 8 THG is een anabole steroïde die qua chemische structuur sterk op testosteron lijkt. Maar in tegenstelling tot testosteron en alle andere tot dan toe bekende anabole steroïden is THG ontworpen om onzichtbaar 9 te zijn tijdens reguliere dopingcontroles. 10 Aan deze eigenschap dankt het ook zijn bijnaam the Clear. Nadat in het diepste geheim een opsporingsmethode voor THG ontwikkeld was, werden 550 oude monsters van atleten op de aanwezigheid van THG gecontroleerd: twintig monsters testten positief. 11 THG was niet de eerste designer doping die door dopingjagers ontdekt werd, 12 maar het zou ook niet de laatste zijn. Op 1 februari 2005 maakte BBC Sport melding van een volgende 7 Montgomery s snelste tijd op de 100 meter in 2000 is 10,01s in Berlijn; hij heeft dan al sinds 1997 niet meer onder de 10 seconden gelopen, zie het IAAF-profiel van Tim Montgomery: <www.iaaf.org/athletes/biographies/letter=0/athcode=9809/index.html> 8 <www.ergogenics.org/balco09.html> 9 Van de Graaf 2006, p. 7 10 Bij een eerste screening van een urinemonster op de aanwezigheid van anabole steroïden gebruikt men een zogenaamde gaschromatografie. In het gebied van het gaschromatogram waar steroïden normaal gesproken verschijnen blijft THG onzichtbaar omdat het speciaal ontwikkeld is om onder de condities van deze analyse instabiel te zijn; zie Van de Graaf 2006, p. 7 voor een verdere uitleg over het verschil tussen THG en andere anabole steroïden. 11 <en.wikipedia.org/wiki/bay_area_laboratory_co-operative> 12 In maart 2002 werd de Amerikaanse wielrenster Tammy Thomas al betrapt op het gebruik van norbolethon. Dit is een anabole steroïde waarmee doktoren eind jaren zestig geëxperimenteerd hadden op kinderen die aan 7

designer doping die door de Canadese douanebeambten aan de grens met de VS in beslag genomen was. 13 Victor Conte zou uiteindelijk een deal met de aanklager sluiten waardoor hij op 18 oktober 2005 veroordeeld werd tot vier maanden gevangenisstraf en vier maanden huisarrest voor het verspreiden van steroïden en het witwassen van hieruit verkregen gelden. 14 Op 30 maart 2006 kwam hij vrij, maar daarmee was zijn rol in de sportwereld nog niet uitgespeeld. Op 12 december 2007 had hij een eerste afspraak met Dick Pound, de toenmalige voorzitter van de WADA. De WADA kan volgens Pound de expertise van Conte bij de opsporing van dopinggebruik erg goed gebruiken en zo lijkt de bedenker van de designer doping slechts een paar jaar na zijn veroordeling een zeer invloedrijke positie aan de andere kant van het beklaagdenbankje verworven te hebben. 15 Opvallend is dat Conte zegt dat het gebruik van designer doping alweer op zijn retour is. Vanwege verbeterde testmethoden en gewijzigde wetten, zou het risico te groot geworden zijn. De plaats van designer doping zou inmiddels ingenomen zijn door snelwerkend testosteron. 16 2.4 Gendoping, de doping van de toekomst? De opkomst van de designer doping maakte al duidelijk dat sporters er niet voor terug schrikken om doping speciaal voor hun wensen te laten ontwikkelen. Die wensen zijn enerzijds uiteraard de prestatiebevorderende werking, maar anderzijds minstens net zo belangrijk is dat het gebruik van de middelen door de op dat moment bestaande testen niet aangetoond mag kunnen worden. De geschiedenis van het dopinggebruik (zoals beschreven in paragraaf 2.2) heeft geleerd dat op het moment dat een bepaalde soort doping niet meer interessant is, vanwege een verbod op het gebruik ervan of vanwege verbeterde controlemethodes er vrijwel onmiddellijk een nieuw soort doping ontwikkeld wordt, die ofwel nog niet verboden is, ofwel op dat moment nog niet gedetecteerd kan worden. Met het verdwijnen van de designer doping rijst dan ook de vraag wat de doping van vandaag en morgen zal zijn. Een methode die hierbij erg vaak genoemd een groeiachterstand leden. Vanwege giftige bijwerkingen werd het middel echter nooit door de reguliere geneeskunde in productie genomen, zie verder <www.dopingautoriteit.nl/nieuws/algemeen/968>. 13 <news.bbc.co.uk/sport2/hi/front_page/4226893.stm> 14 <www.cbsnews.com/stories/2005/10/18/sportsline/main952939.shtml> 15 <www.timesonline.co.uk/tol/sport/more_sport/athletics/article2641456.ece> 16 <www.ergogenics.org/poundconte.html#2> 8

wordt en als een soort doembeeld boven de schone sport hangt, is de zogenaamde gendoping. 17 Het zal niet als een verrassing komen dat sporters de ontwikkelingen op het gebied van gentherapie op de voet volgen. Op het moment dat gentherapie zou worden toegepast voor niet-therapeutische doeleinden, zoals het verbeteren van sportprestaties, wordt het gendoping. Uit voorzorg heeft de WADA gendoping in 2003 op de lijst van verboden middelen gezet, 18 zonder dat er ooit een geval van gendoping ontdekt was. Sterker nog, het is nog maar zeer de vraag of de toepassing van gendoping zelfs nu, vijf jaar later, al wel op een voldoende betrouwbare wijze mogelijk is. Gentherapie is tot nog toe pas op enkele duizenden mensen toegepast en daarbij werden successen afgewisseld met tegenslagen: zo kregen enkele proefdieren die een EPO-gen toegediend kregen ernstige bloedarmoede omdat hun lichaam dit EPO in een afweerreactie afstootte. 19 Dit klinkt misschien niet erg positief, maar toch zou gendoping voor topsporters zeer interessant kunnen zijn. Zo zou het bij uitstek geschikt zijn om een plaatselijke groei van spiermassa te bevorderen, de groei van nieuwe bloedvaatjes in spieren te doen toenemen of om opgelopen blessures sneller te laten herstellen. 20 Maar het meest aantrekkelijke vooruitzicht aan gendoping is toch wel het feit dat een opsporingsmethode die het gebruik van gendoping aan kan tonen tot op heden ontbreekt. Om een sporter aan een DNA-test te onderwerpen zou een stuk spier weggehaald moeten worden en dat is uiteraard volstrekt onmogelijk. Toch staan de dopingjagers niet volstrekt machteloos ten opzichte van gendoping. Door het stelselmatig controleren van de eiwit- en RNAprofielen van sporters en die te vergelijken met vorige profielen kan een verandering hierin opgemerkt worden die het bewijs van gendoping op kan leveren. 21 En ook een gecombineerde bloed-, urine- en speekseltest lijkt het gebruik van gendoping aan te kunnen tonen, al is die test op dit moment nog niet officieel goedgekeurd. 22 17 <www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=868002> 18 <www.ergogenics.org/gendoping.html> 19 Van de Graaf 2006, p. 6 20 Van de Graaf 2006, p. 6-7 21 Van de Graaf 2006, p. 7 22 <www.usatoday.com/sports/2006-12-05-gene-doping-test_x.htm> 9

3 De WADA en de WADC 3.1 Inleiding Wie zich voor het eerst verdiept in de wereld van de internationale antidoping regels zal al gauw het idee hebben door de bomen het bos niet meer te zien. Daarom wordt in dit hoofdstuk eerst een kort overzicht van de belangrijkste organisaties en begrippen gegeven. Deze zullen in de volgende paragrafen en hoofdstukken regelmatig terug komen. Verder komt de ontstaansgeschiedenis van de WADA nog aan bod, wordt er even kort stil gestaan bij de Internationale Standaarden en wat langer bij het systeem van straffen in de WADC. En ten slotte wordt de vraag beantwoord welk stelsel van normen nu eigenlijk van toepassing zou moeten zijn op de WADC. Vooraf is het van belang om aan te geven dat ieder land zijn eigen antidoping regels kan hebben. Sommige landen zoals bijvoorbeeld België, Frankrijk en Italië hebben een specifieke dopingwet, waarin het gebruik van doping door een sporter of het toedienen van doping aan een sporter strafbaar wordt gesteld. 23 Nederland kent een dergelijke wet niet, al zijn er wel enkele strafrechtelijke wetten die raakvlakken hebben met dopinggebruik of de toediening van doping. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Opiumwet bij het gebruik van sommige verdovende middelen die tevens op de dopinglijst voorkomen zoals amfetamine, cocaïne, heroïne en morfine, maar ook artikelen uit het wetboek van Strafrecht kunnen onder omstandigheden relevant zijn. Denk bijvoorbeeld aan art. 307Sr (dood door schuld) indien een arts een sporter een dopingmiddel toedient die als gevolg daarvan komt te overlijden. De vraag valt buiten het bereik van deze scriptie, maar het is interessant hoe deze nationale strafwetten zich verhouden tot een vervolging door een sportbond voor hetzelfde vergrijp. Is zo n dubbele vervolging mogelijk of komt dit in strijd met het ne bis in idem beginsel? 3.2 Een overzicht van de belangrijkste internationale antidoping organen en begrippen Figuur 1 geeft de basis weer van hoe de WADA in de praktijk functioneert. 23 <www.dopingautoriteit.nl/nieuws/algemeen/915> 10

Figuur 1 11

12

De WADA, the World Anti-Doping Agency, is de belangrijkste internationale antidoping organisatie. Deze WADA bestaat pas sinds 1999 en is een private stichting naar Zwitsers recht. De WADA wordt voor de helft gefinancierd door de Olympische Beweging 24 en voor de andere helft door de bij haar aangesloten regeringen van de wereld. 25 Het belangrijkste wapenfeit van de WADA in de strijd tegen doping is geweest het opzetten van het World Anti-Doping Program. Dit programma heeft als doel om te komen tot een wereldwijde harmonisatie op het gebied van dopingbestrijding, zowel tussen het beleid en de regels van de verschillende internationale sportbonden als tussen het beleid en de regels van verschillende landen. 26 Als uitvoering van het World Anti-Doping Program heeft de WADA de zogenaamde World Anti-Doping Code (WADC) geschreven, heeft ze vier Internationale Standaarden opgesteld en daarnaast zijn er nog de Models of Best Practice and Guidelines. 27 Omdat deze Models of Best Practice and Guidelines niet verplicht zijn, maar slechts aanbevolen oplossingen bieden 28 zullen zij verder buiten beschouwing blijven. Belangrijk om hierbij in gedachten te houden is dat het World Anti-Doping Program uitsluitend bedoeld is om de nationale en internationale topsporters te testen op het gebruik van verboden middelen en methoden; de recreatieve sporters worden in de regel niet getest op het gebruik van verboden stoffen en methoden. 29 De WADC heeft uit zichzelf geen verbindende kracht. Er zijn echter honderden ondertekenaars (de WADA zelf spreekt over stakeholders ) die door het World Anti Doping Program te accepteren zich verbinden om zowel de WADC als de Internationale Standaarden in hun regels en reglementen te aanvaarden. Denk bij deze ondertekenaars aan internationale sportbonden, het IOC en de Nationale Olympische Comités. Veel overheden kunnen niet rechtstreeks gebonden worden door een tekst van een private stichting en kunnen daarom het World Anti Doping Program niet ondertekenen. Om dit probleem te ondervangen heeft de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) een verdrag opgesteld, de zogenaamde International Convention against Doping in Sport. Zowel de WADC als de vier Internationale Standaarden zijn als annex of appendix aan dit verdrag 24 Deze Olympische Beweging bestaat uit het Internationaal Olympisch Comité, de Internationale sportbonden, de Nationale Olympische Comités, de Organisatie Comités voor de Olympische Spelen en de nationale sportbonden. 25 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=259> 26 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=267> 27 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=365> 28 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=269> 29 Zie onder voetnoot 3 in <www.wada-ama.org/rtecontent/document/if_model_rules_v2.pdf> 13

toegevoegd. De 193 bij de UNESCO aangesloten lidstaten 30 kunnen zo in feite de WADC ratificeren en deze tekst via deze weg dus toch verbindende kracht toekennen. 31 Een land kan hier door de WADA uiteraard niet toe verplicht worden, maar een land dat dit UNESCOverdrag weigert te ondertekenen kan hier wel nadelige consequenties van ondervinden. Zo zullen grote toernooien als Olympische Spelen en wereldkampioenschappen volgens de regels van het IOC en internationale sportbonden uitsluitend gehouden worden in landen die dit verdrag ondertekend hebben. Hoewel dit verdrag dus niet verplicht is, gaat er op deze manier wel een zeer sterkte stimulans van uit om het te ondertekenen. De overheden zorgen tevens voor de instelling van nationale antidoping organisaties (de zogenaamde NADO s), die door hun verplicht worden om eveneens de regels van het World Anti-Doping Program te accepteren en toe te passen. Zoals uit figuur 1 blijkt ondertekenen internationale sportbonden direct het World Anti Doping Program. Het is niet de bedoeling dat nationale sportbonden dit ook nog eens doen. Zij staan onder toezicht van de internationale sportbonden en van de Nationale Olympische Comités en het is de bedoeling dat langs die weg de regels het World Anti-Doping Program in hun reglementen en statuten terecht komen. De Nationale Olympische Comités zijn wel ondertekenaars van het World Anti-Doping Program. Buiten het opstellen van dit World Anti-Doping Program speelt de WADA op nog enkele andere terreinen een belangrijke rol. Zo houdt zij toezicht op het naleven van het World Anti- Doping Program door de internationale sportbonden en de nationale antidoping organisaties (in Nederland: de Stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland). 32 Verder laat de WADA ook zelf dopingtesten uitvoeren, maar alleen buiten wedstrijdverband. Dopingcontroles binnen wedstrijdverband worden nooit door de WADA uitgevoerd. Voor dopingcontroles buiten wedstrijdverband contracteert de WADA rechtstreeks met de internationale sportbonden. Controles worden uitgevoerd door instanties die door de WADA zijn aangesteld in overeenstemming met zowel de regels van de betreffende internationale sportbond als de Internationale Standaard voor Dopingcontroles. De afgenomen monsters worden vervolgens overgebracht naar een door de WADA erkend laboratorium. Het laboratorium verstuurt de uitslag zowel naar de internationale sportbond als naar de WADA, maar de WADA speelt verder geen directe rol in het afhandelen van een positieve test en legt 30 <portal.unesco.org/en/ev.php-url_id=3328&url_do=do_topic&url_section=201.html> 31 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=367> 32 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=367> 14

dus ook niet zelf sancties op. Dit is en blijft de verantwoordelijkheid van de internationale sportbond. De WADA controleert deze afhandeling echter wel en beoordeelt deze na afloop. In het geval dat de WADA het niet eens is met de afhandeling ervan door de internationale sportbond, heeft ze het recht om hiertegen beroep in te stellen bij de Court of Arbitration for Sport (CAS). De CAS is een internationaal rechterlijke orgaan op het gebied van sportzaken, tegen uitspraken waarvan in veruit de meeste gevallen geen hoger beroep meer open staat. 33 Hoewel de jurisdictie van de CAS op vrijwillige basis geldt, is het toch een zeer belangrijk orgaan aangezien zeer veel nationale en internationale sportbonden de CAS erkennen als het hoogste onpartijdige rechterlijke orgaan in het geval van conflicten 34 die direct of indirect aan sport gerelateerd zijn. 35 Verder kan in nationaal verband de Stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland (kortweg: de Dopingautoriteit) nog genoemd worden; dit is de Nederlandse nationale antidoping organisatie. Deze Dopingautoriteit is op 1 juli 2006 ontstaan uit een fusie van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) en Doping Controle Nederland (DoCoNed). Hierdoor zijn in Nederland dopingpreventie en dopingcontrole samengevoegd in één orgaan. Taken van de Dopingautoriteit zijn onder meer het plannen en uitvoeren van dopingcontroles en het voorlichten en adviseren van sporters. 36 3.3 De ontstaansgeschiedenis van de WADA 3.3.1 De nasleep van de Tour noir: naar een nieuwe opzet van de strijd tegen doping Uit het voorgaande hoofdstuk volgde al dat de strijd tegen doping lange tijd vooral een reactief karakter kende. De opsporing en bestraffing van dopinggebruik reageerde vooral op ontwikkelingen in de sportwereld en kwam dan enkele jaren later met een verbod op bepaalde in de praktijk al langere tijd gebruikte middelen of methoden. 37 Deze strijd werd verder gehinderd door zijn gefragmenteerde karakter. Zo stelde vrijwel iedere sport zijn eigen regels vast, het gebruik van een bepaalde stof of methode kon in de ene sport ten strengste verboden 33 Zie vraag achttien en het bijbehorend antwoord op <www.tas-cas.org/20question>. 34 <www.tas-cas.org/history> 35 Zie vraag vier en het bijbehorend antwoord op <www.tas-cas.org/20question>. 36 <www.dopingautoriteit.nl/organisatie/dopingautoriteit> 37 Zie hoofdstuk 2 voor de belangrijkste voorbeelden hiervan. 15

zijn, terwijl dit in een andere sport gewoon toegestaan was. Wat daarnaast van nog groter belang was, was dat ook ieder land zijn eigen antidoping regels kende. Het spreekt welhaast vanzelf dat de praktische consequenties hiervan enorm waren. Zo was het mogelijk dat een sporter uit het ene land op het moment dat hij niet aan internationale wedstrijden deelnam een bepaalde stof of methode kon gebruiken omdat de antidoping regels van zijn land dit niet verboden, terwijl dit voor zijn concurrent uit een ander land op hetzelfde moment ten strengste verboden was. Het risico bestond ook dat sommige landen die nauwelijks of geen antidoping regels kenden toevluchtsoorden voor doping gebruikende sporters zouden worden, waardoor de naleving van antidoping regels in andere landen ook vrijwel onmogelijk zou worden. 38 De Tour de France van 1998 (ook wel le Tour dopage of le Tour noir genoemd) zou het keerpunt vormen in het denken over de manier waarop dopinggebruik in de sport bestreden moet worden. Maar liefst zeven van de 21 teams die aan de start verschenen werden vanwege dopingschandalen uit de koers genomen, terwijl de Franse politie verschillende huiszoekingen verrichtte en meerdere renners en soigneurs gearresteerd werden. 39 3.3.2 The World Conference on Doping in Sport Naar aanleiding van de gebeurtenissen tijdens deze Tour de France werd door het IOC op 2-4 februari 1999 in Lausanne een wereldconferentie over doping in de sport gehouden, waaraan zowel vertegenwoordigers uit de sportwereld als van verschillende overheden deelnamen. Na een uitgebreide consultatiefase waarin zeer veel belanghebbenden 40 gehoord werden, 41 leidde dit tot de Lausanne Declaration on Doping in Sport. Eén van de speerpunten van dit document was de oprichting van een geheel nieuwe en onafhankelijke internationale antidoping instantie die volledig operationeel zou moeten zijn voor de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. 42 38 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=367> 39 <nl.wikipedia.org/wiki/ronde_van_frankrijk_1998> 40 De (Engelstalige) site van de WADA spreekt over stakeholders, hetgeen volgens van Dale letterlijk vertaald moet worden als bewaarders of sekwesters, maar het woord belanghebbenden lijkt me in deze context de lading minstens net zo goed te dekken en is tevens een wat meer gebruikelijke juridische term. 41 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=367> 42 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=253> 16

3.3.3 De WADA Op 10 november 1999 werd eveneens in Lausanne de World Anti Doping Agency (WADA) opgericht. Het doel van de WADA is om op een internationaal niveau de strijd tegen doping in de sport te bevorderen en te coördineren. 43 Hiertoe richt de WADA zich op zeven kerntaken die voortvloeien uit de verantwoordelijkheden die ze op grond van de World Anti- Doping Code (WADC) 44 toebedeeld heeft gekregen. Deze kerntaken zijn: - Het zorg dragen voor aanvaarding, implementatie en naleving van de WADC, zowel door overheden als door internationale sportorganisaties en nationale antidoping organisaties; - Het bevorderen van wereldwijd onderzoek naar nieuwe en verbeterde mogelijkheden om verboden middelen en methoden op te sporen; - Het ontwikkelen en onderhouden van het Anti-Doping Development Management System (ADAMS), een online database systeem dat belanghebbenden helpt om hun antidoping activiteiten te coördineren en hen eveneens helpt bij het naleven van de WADC; - Het steunen van regionale antidoping organisaties die in landen waar nog nauwelijks of geen antidoping activiteiten zijn hun middelen kunnen bundelen om zo ook daar dopingcontroles mogelijk te maken en antidoping kennis te verspreiden; - Het voorgaan in en coördineren van effectieve antidoping strategieën en antidoping onderwijs; - Het informeren van sporters op grote internationale evenementen door middel van individuele gesprekken en het beantwoorden van vragen over de gevaren en de gevolgen van dopinggebruik; - Het maken van afspraken met belanghebbenden over het testen van sporters buiten wedstrijdverband; 45 dit zijn ook de enige soort testen die door de WADA zelf uitgevoerd worden. 46 43 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=311> 44 Op de WADC zal in paragraaf 3.5 dieper ingegaan worden. 45 De term buiten wedstrijdverband wordt als zodanig door de Nederlandse Dopingautoriteit (de onafhankelijke antidoping organisatie in Nederland) gebruikt, zie <www.dopingautoriteit.nl/procedures/dopingcontrole/vraagantwoord>. De Engelstalige site van de WADA spreekt duidelijker over no-notice out-of-competition testing. 46 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=255> 17

Het uiteindelijke doel van deze kerntaken is het creëren van een zogenaamd level playing field. 47 Hiermee wordt niet bedoeld dat iedere sporter evenveel kans op succes zou moeten hebben, dat is namelijk afhankelijk van sterk persoonlijke omstandigheden als talent en de hoeveelheid verrichte trainingsarbeid, maar wel dat alle sporters aan dezelfde regels onderworpen zijn. 48 Om dit level playing field te bereiken heeft de WADA dus het World Anti-Doping Program opgezet. Dit programma omvat alle elementen om een optimale harmonisatie te garanderen en is gestructureerd in drie lagen. 49 Om te beginnen heeft de WADA de ontwikkeling en de implementatie van de WADC gecoördineerd. 50 De WADC zorgt samen met vier zogenaamde Internationale Standaarden voor harmonisatie op het gebied van antidoping beleid en regels. 51 En ten derde zijn er nog de Models of Best Practice and Guidelines die de belanghebbenden slechts aanbevolen en geen verplichte oplossingen aanreiken. 52 In de volgende paragraaf zal eerst op de vier Internationale Standaarden ingegaan worden, waarna in paragraaf 3.5 de WADC en met name het systeem van straffen hierin uitgebreid aan bod zal komen. Aangezien de Models of Best Practice and Guidelines niet verplicht zijn voor de ondertekenaars van de WADC zullen zij verder buiten beschouwing blijven. 3.4 De vier Internationale Standaarden onder het World Anti-Doping Program 3.4.1 Inleiding Het belangrijkste wapenfeit van de WADA tot dusver is zonder twijfel geweest het opstellen, doen accepteren en doen implementeren van de World Anti-Doping Code (WADC), de allereerste tekst ooit die ten doel heeft om de antidoping regelgeving voor alle sporten en in alle landen te harmoniseren. 53 Zo wordt in deel één van de WADC onder meer een definitie van doping gegeven, wordt aangegeven wanneer er sprake is van een dopingovertreding en hoe zo n overtreding bewezen kan worden, wordt de wijze waarop bloed- en urinemonsters getest moeten worden omschreven en worden de straffen voor zowel individuele sporters als voor teams aangegeven. Deel twee van de WADC handelt over onderwijs en onderzoek en 47 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=328> 48 <en.wikipedia.org/wiki/level_playing_field> 49 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=365> 50 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=684> 51 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=267> 52 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=269> 53 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=367> 18

deel drie geeft de taken en verantwoordelijkheden van de ondertekenaars aan. Deel vier tenslotte geeft regels voor de aanvaarding, naleving, aanpassing en interpretatie van de WADC. Toch kon de WADA met deze WADC alleen niet volstaan; om tot een daadwerkelijke harmonisatie te komen was er nog meer nodig. Zo kon de WADA dan bijvoorbeeld wel bepalen dat er sprake was van een dopingovertreding wanneer er sprake was van de aanwezigheid van een verboden stof in een bloed- of urinemonster van een sporter, 54 zo n omschrijving is vanuit harmonisatieoogpunt nog niet voldoende. Het zegt immers nog niets over wat nou precies een verboden stof is, hoe een eventueel gebruik van deze verboden stof opgespoord moet worden, hoe de afgenomen monsters in een laboratorium getest moeten worden en onder welke voorwaarden een (zieke) sporter een verboden stof toch als geneesmiddel mag gebruiken. Ondanks de harmonisatie die van de WADC uitgaat, zouden er tussen verschillende sporten en tussen verschillende landen zeer grote verschillen kunnen ontstaan indien iedere internationale sportbond of ieder land dit soort dingen zelf naar eigen inzicht zou mogen regelen. Om tot een optimale harmonisatie tussen de verschillende antidoping organisaties te komen werkt de WADC met vier zogenaamde Internationale Standaarden. 55 Deze Internationale Standaarden die door de WADA ontwikkeld zijn, zijn de WADA dopinglijst, 56 de Internationale Standaard voor dopingcontroles, 57 de Internationale Standaard voor laboratoria 58 en de Internationale Standaard voor therapeutisch gebruik. 59 Het belang van deze standaarden wordt nog eens onderstreept door het feit dat ze verplicht zijn voor alle ondertekenaars van de WADC. 60 3.4.2 De WADA dopinglijst Het concept van een lijst met verboden stoffen dateert al van 1963 toen het IOC de allereerste dopinglijst publiceerde. Sinds 2004 is het voorbereiden en publiceren van de lijst een verantwoordelijkheid van de WADA. De lijst maakt een onderscheid tussen stoffen en methoden die zowel binnen als buiten wedstrijdverband verboden zijn en stoffen en methoden 54 Art. 2.1 WADC. 55 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=268> 56 De vertalingen van de International Standards zijn overgenomen van de Dopingautoriteit (<www.dopingautoriteit.nl>), voor alle duidelijkheid zal hier toch steeds ook even kort de Engelse term zoals die door de WADA gebruikt wordt genoemd worden; de WADA Dopinglijst heet in het Engels the Prohibited List. 57 The International Standard for Testing. 58 The International Standard for Laboratories. 59 The International Standard for Therapeutic Use Exemptions. 60 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=369> 19

die binnen wedstrijdverband verboden zijn maar die buiten wedstrijdverband wel toegestaan zijn. Daarnaast zijn er nog stoffen die uitsluitend in enkele specifieke sporten verboden zijn (denk aan een alcoholverbod voor een autocoureur binnen wedstrijdverband, terwijl zo n verbod voor een darter niet geldt) en ten slotte kent de lijst een aantal zogenaamde specifieke stoffen. 61 Dit zijn stoffen die in het bijzonder vatbaar zijn om per ongeluk ingenomen te worden omdat ze algemeen verkrijgbaar zijn in medicinale producten of stoffen waarvan het minder waarschijnlijk is dat ze succesvol gebruikt kunnen worden als prestatiebevorderende middelen. 62 De lijst wordt ieder jaar herzien, waarna een aangepaste lijst op 1 oktober gepubliceerd wordt die vervolgens op 1 januari van het nieuwe jaar in werking treedt. 63 Sporters die op zoek zijn naar verdere informatie over deze dopinglijst kunnen in Nederland terecht op de site van de Dopingautoriteit, de Nederlandse nationale antidoping organisatie. Een stof of methode komt volgens de Dopingautoriteit op de dopinglijst te staan op het moment dat deze aan (minimaal) twee van de volgende drie criteria voldoet: het gaat dan om stoffen of methoden die 1) prestatiebevorderend zijn; 2) schadelijk voor de gezondheid zijn; 3) in strijd zijn met de spirit of sport. Met dit laatste begrip worden de waarden en normen van de sport bedoeld, zoals bijvoorbeeld het fair play beginsel. 64 Wie art. 4.3 WADC echter zorgvuldig leest zal het opvallen dat de omschrijving van de drie criteria in dit artikel behoorlijk wat ruimer van opzet is. Zo hoeft de stof of methode volgens de WADC niet daadwerkelijk prestatiebevorderend zijn, maar is het voldoende dat medisch of ander wetenschappelijk bewijs, farmacologisch effect of ervaring leert dat de stof of methode de sportprestaties bevordert of de potentie heeft om deze te bevorderen. Als de verboden stof of gebruik van het verboden methode wordt aangetroffen, hoeft er dus niet ook nog eens bewezen te worden dat het gebruik van deze stof of methode in dit geval daadwerkelijk prestatiebevorderend is geweest; voldoende is dat dit in potentie het geval is. 65 Wat het tweede criterium betreft kan iets vergelijkbaars opgemerkt worden. Waar de Dopingautoriteit het er op houdt dat de stof of de methode schadelijk voor de gezondheid is, is de definitie in de WADC duidelijk omvangrijker. Voldoende is het medisch of ander wetenschappelijk bewijs, farmacologisch effect of de ervaring die leert dat het gebruik van de stof of methode een daadwerkelijk dan wel een mogelijk gezondheidsrisico voor de sporter 61 De Engeltalige versie van de Dopinglijst spreekt van Specified Substances. 62 <www.wada-ama.org/rtecontent/document/2008_list_en.pdf> 63 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=370> 64 <www.dopingautoriteit.nl/wat_is_doping/veelgesteldevragen> 65 Art. 4.3.1.1 WADC. 20

oplevert. 66 De schadelijkheid voor de gezondheid hoeft dus niet bewezen te worden, voldoende is het dat er sprake is van een mogelijk risico voor de gezondheid. De criteria van de WADC zijn de geldende criteria. Een sporter die de site van de Dopingautoriteit raadpleegt doet er dus zeker ook goed aan om tevens de officiële tekst van de WADC te lezen om niet achteraf voor verrassingen te komen staan. Over het derde criterium ten slotte kan nog opgemerkt worden dat het oordeel dat het gebruik van de verboden stof of de verboden methode in strijd is met de spirit of sport aan de WADA overgelaten is. 67 Het oordeel van de WADA dat een bepaalde stof of een bepaalde methode aan minimaal twee van deze drie criteria voldoet en dus op de dopinglijst wordt gezet is definitief en kan niet door een sporter of door iemand anders worden aangevochten op grond van het argument dat de stof of de methode helemaal niet in potentie prestatiebevorderend was, geenszins mogelijk een gezondheidsrisico opleverde of niet in strijd was met de spirit of sport, aldus art. 4.3.3 WADC. Het feit dat een stof of methode slechts aan twee van deze drie criteria hoeft te voldoen om door de WADA op de verboden lijst gezet te kunnen worden heeft zeer belangrijke implicaties en leidt ook tot felle kritiek. Dat prestatiebevorderende stoffen of methoden die tevens strijdig zijn met de spirit of sport maar die geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de sporter op de dopinglijst terecht komen zal niemand verbazen. De situatie echter dat ook stoffen of methoden die niet prestatiebevorderend zijn, maar die volgens WADA in strijd zijn met de spirit of sport en een mogelijk(!) gezondheidsrisico voor de sporter opleveren op de Dopinglijst terecht komen gaat velen te ver. Zo heeft het ministerie van VWS regelmatig kritiek geuit op het op de Dopinglijst staan van genotsmiddelen als cannabis. 68 Een uitgebreide behandeling ervan gaat het bestek van deze paragraaf te buiten, maar de vraag is ook gerechtvaardigd op grond waarvan de WADA de bevoegdheid heeft het gebruik van niet prestatiebevorderende middelen als bijvoorbeeld cannabis te verbieden. In het voorwoord van de WADC worden de doelen van het World Anti-Doping Program en de WADC genoemd: The purposes of the World Anti-Doping Program and the Code are: To protect the Athletes fundamental right to participate in doping-free sport and thus promote health, fairness and equality for Athletes worldwide; and 66 Art. 4.3.1.2 WADC. 67 Art. 4.3.1.3 WADC. 68 Zie voor een recent voorbeeld <www.volkskrant.nl/sport/article396820.ece>. 21

To ensure harmonized, coordinated and effective anti-doping programs at the international and national level with regard to detection, deterrence and prevention of doping. De doelen van de WADA zijn kort gezegd dus enerzijds harmonisatie op het gebied van antidoping en anderzijds de bescherming van het recht van sporters op een dopingvrije sport waarmee de gezondheid, eerlijkheid en gelijkheid voor deze sporters wereldwijd gewaarborgd zou moeten worden. Vanuit een oogpunt van harmonisatie maakt het uiteraard geen verschil of een niet-prestatiebevorderende stof of methode nou wel of niet op de dopinglijst geplaatst wordt, zolang de keuze om dit wel of niet te doen maar voor elke sport en in elk land geldt. Maar ook voor het andere doel, het beschermen van het recht van sporters op een dopingvrije sport kan het belang van het op de dopinglijst plaatsen van niet-prestatiebevorderende stoffen of methoden ten zeerste betwist worden. De gedachte is immers dat het gebruik van doping opgespoord en bestraft dient te worden om te verzekeren dat sporters die geen doping gebruiken dit ook niet hoeven te doen om qua prestaties bij te blijven, om te verzekeren dat er sprake blijft van een level playing field. Maar er kan moeilijk volgehouden worden dat het bestrijden van niet-prestatiebevorderende stoffen of methoden hiervoor noodzakelijk is; immers een sporter die deze middelen niet wenst te gebruiken hoeft dit ook niet te doen en bevindt zich toch nog steeds op een level playing field. Hoe dit verder ook zij, de WADA lijkt ondanks de nodige kritiek hierop niet van plan te zijn om haar standpunt op dit gebied te wijzigen en dus blijven er ook niet-prestatiebevorderende stoffen en middelen op de WADA dopinglijst staan. Echt overtuigende argumenten hiervoor heeft de WADA niet; als reden hiervoor wordt slechts aangegeven vast te willen houden aan het criterium van art. 4.3 WADC dat een stof die aan twee van de drie daarin genoemde criteria (prestatiebevorderend, schadelijk voor de gezondheid en strijdig met de spirit of sport ) voldoet op de dopinglijst gezet moet worden. 3.4.3 De Internationale Standaard voor dopingcontroles De Internationale Standaard voor Dopingcontroles is een verplicht onderdeel voor ondertekenaars van de WADC sinds 2003. Hiermee wordt eerst en vooral beoogd om een gestandaardiseerde aanpak van controles door de verschillende antidoping organisaties te verzekeren, zodat die zowel effectieve tests kunnen plannen als ervoor zorg dragen dat de 22

integriteit en identiteit van de monsters bewaard blijft, vanaf het moment dat de sporter te horen krijgt dat hij een dopingcontrole moet ondergaan tot en met het moment van het transport van het monster naar het laboratorium. 69 Verder heeft deze standaard ook nog een harmoniserende invloed op het berichten aan sporters dat zij uitgekozen zijn om een dopingtest te ondergaan, de voorbereiding van en het daadwerkelijke afnemen van het monster, de administratie die hier bij komt kijken, het samenstellen van de Testing Pool 70 en het verzamelen van verblijfsgegevens. 71 3.4.4 De Internationale Standaard voor laboratoria Op 1 januari 2008 is de vijfde Internationale Standaard voor Laboratoria in werking getreden. Het doel van deze standaard is het garanderen van geldige testresultaten en het harmoniseren van zowel de testresultaten als de verslagen van alle officieel erkende laboratoria. 72 In totaal zijn er 33 officieel door WADA erkende laboratoria in 29 verschillende landen op zes verschillende continenten, 73 dus het spreekt welhaast vanzelf dat ook op dit gebied grote regionale verschillen in uitkomsten zouden kunnen ontstaan indien de WADA deze standaard niet geïntroduceerd zou hebben. Zo gelden er bepaalde minimum normen voor opsporingscapaciteiten per verboden stof 74 en ook de vereisten aan de zogenaamde interne chain of custody zijn omschreven, waarmee gegarandeerd wordt dat ieder monster in ieder laboratorium zich te allen tijde onder de verantwoordelijkheid van een met naam bekende medewerker bevindt of zich, indien dit niet het geval is, in ieder geval in een niet publiekelijk toegankelijke ruimte bevindt. 75 3.4.5 De Internationale Standaard voor therapeutisch gebruik Net als alle andere mensen kunnen ook topsporters ziek worden. De mogelijkheid bestaat dan dat zij voor hun genezing aangewezen zijn op medicijnen die op de WADA dopinglijst staan. In zo n geval kunnen zij dispensatie aanvragen voor het gebruik van deze medicijnen, maar 69 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=371> 70 Hierin worden de namen van de (top-)sporters verzameld die getest kunnen worden. 71 <www.wada-ama.org/rtecontent/document/qa_revised_ist_en.pdf> 72 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=372> 73 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=333> 74 <www.wada-ama.org/rtecontent/document/perf_limits_2.pdf> 75 <www.wada-ama.org/rtecontent/document/chain_custody_1_2.pdf> 23

uiteraard is het van groot belang dat de regels hieromtrent zodanig geharmoniseerd zijn dat er geen verschillen tussen verschillende landen en tussen verschillende internationale sportbonden optreden voor wat betreft het al dan niet toekennen van deze dispensatie. Hiervoor is de Internationale Standaard voor Therapeutisch Gebruik in het leven geroepen. De criteria voor het toekennen van een zogenaamde TUE (Therapeutic Use Exemption) zijn als volgt: ten eerste moet er sprake van zijn dat de sporter significante gezondheidsproblemen zou ondervinden indien hij de verboden stof of methode niet zou gebruiken. Ten tweede mag het therapeutisch gebruik van de verboden stof of methode geen aanmerkelijke verbetering van de prestaties opleveren en ten derde mag er geen redelijk therapeutisch alternatief beschikbaar zijn dat niet op de WADA dopinglijst staat. Aan elk van deze drie voorwaarden moet voldaan zijn vooraleer een sporter met succes een TUE aan kan vragen. 76 Zo n TUE wordt overigens niet door de WADA zelf afgegeven. De sporter die ervoor in aanmerking wil komen zal een verzoek in moeten dienen bij de internationale sportbond of bij de nationale antidoping organisatie, afhankelijk van het feit of hij of zij aan internationale of uitsluitend aan nationale wedstrijden deelneemt. Daarnaast kan er nog een enigszins afwijkende regeling bestaan bij grote sportevenementen, zoals bijvoorbeeld Olympische Spelen. 77 De rol van de WADA bij het al dan niet toekennen van TUE s is tweeledig. Ten eerste heeft de WADA het recht om alle reeds toegekende TUE s te herzien en de door een internationale sportbond of nationale antidoping organisatie genomen beslissing te vernietigen. Ten tweede kan een sporter wiens verzoek om een TUE door zijn internationale sportbond of door zijn nationale antidoping organisatie is afgewezen daartegen appelleren bij de Therapeutic Use Exemption Committee van de WADA. Als deze TUEC van oordeel is dat het niet toekennen van de TUE in strijd was met de Internationale Standaard voor Therapeutisch Gebruik kan ze die alsnog toekennen. Indien een sporter het niet eens is met de beslissing van de WADA om hem geen TUE te verlenen kan hij hier nog tegen appelleren bij de CAS (Court of Arbitration for Sport) behalve in het geval de WADA de beslissing van een nationale antidoping organisatie om geen TUE af te geven bevestigd heeft, in welk geval de sporter deze beslissing aan zal kunnen vechten bij een nationale rechter. 78 Indien de sporter de verkeerde rechterlijke instantie kiest zal deze zich niet ontvankelijk dienen te verklaren. In de praktijk blijkt echter dat het zover nooit komt. Tegen beslissingen om geen TUE af te geven wordt zelden of nooit geappelleerd. Een logische oorzaak hiervoor zou kunnen zijn dat deze procedures toch enige 76 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=373> 77 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=373> 78 <www.wada-ama.org/en/dynamic.ch2?pagecategory.id=373> 24