-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor kavel L389 aan de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L) ARC-Rapporten

Vergelijkbare documenten
-Rapporten. Een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor kavel L389 aan de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L)

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor een terrein aan de Pastoor Verheggenstraat te Blitterswijck, gemeente Meerlo-Wanssum (L)

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/741

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Dalem 2-4 te Hapert, gemeente Bladel (NB) ARC-Rapporten

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Tolstraat 34 te Meerkerk, gemeente Zederik (ZH) ARC-Rapporten M.

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

-Rapporten. Een verkennend inventariserend veldonderzoek voor een herontwikkelingslocatie tussen de Van Randerodestraat en Het Schild in Boxtel (NB)

ARCHEOsupport bv. Advies en onderzoek. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de Middelweg 14C in Asperen, gemeente Lingewaal (Gld)

-Rapporten. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Boddenbroek te Oirlo, gemeente Venray (L)

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Zuiderwouderdorpsstraat 11A te Zuiderwoude, gemeente Waterland (NH)

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen bij de Oude Meerdijk te Emmen (Dr)

-Rapporten. Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Papendijk te Nuland, gemeente Maasdonk (NB)

ARCHEOsupport bv. Advies en onderzoek. Een archeologisch bureau-onderzoek aan het Kerkepad in Volendam, gemeente Edam-Volendam (NH)

-Rapporten. Een archeologische begeleiding (protocol beperkte verstoring) op de locatie Grotestraat te Cuijk (NB) ARC-Rapporten

-Rapporten. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor het plangebied De Slaag te Maurik, gemeente Buren (Gld)

-Rapporten. Een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) op de locatie Wienboomweg te Haelen, gemeente Leudal (L)

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor het sportpark Overmeer-zuid te Overmeer, gemeente Wijdemeren (NH) ARC-Rapporten

-Rapporten. Een bureau-onderzoek voor de faunapassage en een fietspad langs de N212 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen (U) ARC-Rapporten

-Rapporten. Een waarderend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Wienboomweg 1 te Haelen, gemeente Leudal (L)

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2011/006. Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie K. Otten

Locatiegegevens. Kaartblad RD-coördinaten N: / O: / Z: / W: / Oppervlakte Ca.

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2010/412. Tekst K.A. Hebinck Afbeeldingen K.A. Hebinck Redactie K. Otten

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Jufferstraat 8A te Malden, gemeente Heumen (Gld)

-Rapporten. Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Stationsweg te Barneveld (Gld)

4 Archeologisch onderzoek

-Rapporten. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Glanerbruggeweg 75 te Enschede (O) ARC-Rapporten

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/105

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

-Rapporten. Een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor een terrein aan de Derksweg te Klazienaveen, gemeente Emmen (D)

-Rapporten. Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Rode Brugstraat 3, 5 en 7 te Oisterwijk (NB)

-Rapporten. Een karterend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Kapelweg te Vragender, gemeente Oost Gelre (Gld)

Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Weteringstraat 16 en 17 te Loon op Zand (NB)

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2011/372. Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie K. Otten

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Bosstraat te Winkel, gemeente Niedorp (NH) ARC-Rapporten M.

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Heesch - Beellandstraat

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2012/253. Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie A.J.

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Uddelerweg 69a te Elspeet, gemeente Nunspeet (Gld) ARC-Rapporten M.

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor een waterleidingtracé nabij Hoogmade, gemeente Kaag en Braassem (ZH) ARC-Rapporten

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Kanaaldijk 63 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten M.

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/040

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/227. Tekst W.J.F. Thijs, A.J. Wullink Afbeeldingen W.J.F. Thijs Redactie N.

Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Voort 4 te Neede, gemeente Berkelland (Gld)

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de Schoonouwenseweg 52 te Stolwijk, gemeente Vlist (ZH) ARC-Rapporten M.

Rhenen en Veenen ndaal (U) -Rapporten. ARC-Rapp. porten

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Bureauonderzoek Archeologie

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Een archeologisch bureau-onderzoek en verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen aan de Bentheimerstraat 89 te Oldenzaal (O)

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologisch onderzoek

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2011/330. Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie K. Otten

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Archeologisch bureauonderzoek Vledderhuizen 28 te Onstwedde, gemeente Stadskanaal (GR)

Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Zwaanstraat te Dreumel, gemeente West Maas en Waal (Gld) ARC-Rapporten

Kruising van de van Heuven-Goedhartlaan met de Weg om de Noord/Kruisweg te Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer)

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna

MEMO. Projectgegevens

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen Gemeente Venlo. KSP Archeologie

-Rapporten. Een archeologische begeleiding (protocol opgraven) aan de Eexterweg te Gieten, gemeente Aa en Hunze (Dr) ARC-Rapporten

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Leuvense Kweldijk te Vuren, gemeente Lingewaal (Gld)

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2007/091

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) op de locatie Dalem 23 te Hapert, gemeente Bladel (NB)

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen op Eiland 31 te Stevensweert, gemeente Maasgouw (L)

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Spanbroekerweg te Spanbroek, gemeente Opmeer (NH) ARC-Rapporten

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Adviesnotitie (Quickscan) Moostdijk 36 te Ospel

Archeologische quickscan. Reconstructie rotonde Ulftseweg N317; Bontebrug (Ulft)

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Transcriptie:

Een archeologisch bureau-onderzoek voor kavel L389 aan de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L) -Rapporten M. Verboom-Jansen ARC-Rapporten 2011-104 Geldermalsen 2011 ISSN 1574-6887

Colofon Een archeologisch bureau-onderzoek voor kavel L389 aan de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L) ARC-Rapporten 2011-104 ARC-Projectcode 2011/131 Tekst M. Verboom-Jansen Afbeeldingen M. Verboom-Jansen Redactie K. Otten Versie 2.1 (definitief), 16 januari 2012 Autorisatie A.J. Wullink Uitgegeven door Postbus 41018 9701 CA Groningen Beheer en plaats van documentatie ISSN 1574-6887 Geldermalsen, 2011 Een recente lijst van de ARC-Rapporten is te vinden op www.arcbv.nl

Rapport 2011-104 Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding tot het onderzoek.................... 4 1.2 Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied......... 4 1.3 Overzicht van de geplande werkzaamheden............ 4 1.4 Doel van het onderzoek....................... 5 1.5 Werkwijze bureau-onderzoek.................... 5 2 Resultaten bureau-onderzoek 6 2.1 Bekende aardwetenschappelijke waarden............. 6 2.2 Bekende archeologische waarden.................. 8 2.3 Historische situatie en bouwhistorische waarden.......... 9 2.4 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel......... 10 3 Samenvatting en conclusie 11 4 Aanbeveling 12 Bijlagen 22 1

Rapport 2011-104 Projectgegevens Projectnaam Asenray, Dorpstraat Projectcode 2011/131 CIScode 48.498 Projectleider Contact Opdrachtgever Contact Bevoegde overheid Contact Mw. M. Verboom-Jansen, MSc 0345-620107, m.verboom@arcbv.nl BRO Tegelen, mw. G. Peeters 077-3730601, guusje.peeters@bro.nl Gemeente Roermond, dhr. E. Caris 0475-359999, caris.l@roermond.nl Locatiegegevens Toponiem Plaats Gemeente Provincie Dorpstraat, kavel L389 Asenray Roermond Limburg Kaartblad 58G RD-coördinaten NW: 201.451/355.771 NO: 201.570/355.827 ZO: 201.570/355.817 ZW: 201.456/355.761 Oppervlakte 1456 m 2 Beschrijving onderzoekslocatie Geologie Geomorfologie Bodem Historische situatie Archeologische verwachting Formatie van Beegden met een dek van Formatie van Boxtel Dalvlakteterras met zwak golvend dekzand Hoge bruine enkeerdgronden (west) en holtpodzolgronden (oost) In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als bouwland. De onderzoekslocatie is sinds 1832 niet bebouwd geweest. Grotendeels een hoge archeologische trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum Nieuwe Tijd. Het uiterste oosten van de onderzoekslocatie heeft door de ligging aan de Maasnielderbeek een lage archeologische trefkans. 2

Asenray 357 356 355 200 201 202 203 354 Afbeelding 1. Topografische kaart van de onderzoekslocatie en omgeving (blauw omlijnd binnen blauwe cirkel), voorzien van RD-coördinaten. Bron: Topografische Dienst Nederland.

Rapport 2011-104 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek In opdracht van BRO heeft Archaeological Research & Consultancy () een archeologisch bureau-onderzoek uitgevoerd voor kavel L389 aan de Dorpsstraat de Asenray. Aanleiding tot dit onderzoek vormt een bestemmingsplanwijziging waardoor woningbouw op de onderzoekslocatie mogelijk wordt. Hierdoor worden mogelijk archeologische resten bedreigd. Conform de Wet op de archeologische monumentenzorg 1 dient het plangebied eerst te worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het bureau-onderzoek is uitgevoerd door M. Verboom-Jansen MSc. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2). 2 1.2 Ligging en beschrijving van het onderzoeksgebied De onderzoekslocatie ligt ten oosten van de Dorpstraat, ten zuiden van de bebouwde kom van Asenray (afb.1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend als perceel L389 (afb. 2). De onderzoekslocatie is in agrarisch gebruik en niet bebouwd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie is 1456 m 2. De maaiveldhoogte varieert van ca. 27,6 tot 27,9 m +NAP. 1.3 Overzicht van de geplande werkzaamheden Op de onderzoekslocatie zal één vrijstaande woning worden gerealiseerd. De woning zal op het westelijke deel van de onderzoekslocatie worden gebouwd (afb. 3). Het bouwblok is 12 tot 12,5 m vanaf de Dorpsstraat gepland. De woning moet minstens 3 m van de noordelijke en zuidelijke perceelsgrenzen afstaan. De afmetingen van het bouwblok zijn ca. 6,5 tot 6,25 14 m (ca. 91 m 2 ). Bijgebouwen mogen in totaal niet meer dan 100 m 2 beslaan. 3 Omdat de nieuwbouw zich nog in de planfase bevindt zijn nog geen details bekend over exacte mate en diepte van bodemverstoring. Vooralsnog wordt uitgegaan van een reguliere funderingsdiepte waarvoor de bodem tot maximaal 1 m mv ontgraven wordt. 1 In werking getreden op 1 september 2007. 2 De inhoud van de KNA kan worden geraadpleegd op www.sikb.nl. 3 Bron: Stedenbouwkundig kader Dorpsstraat, Realisatieovereenkomst locatie Dorpsstraat- Maalderstraat te Roermond, dhr. P.H.G.H. Cox, 5 oktober 2010. 4

Rapport 2011-104 1.4 Doel van het onderzoek Doel van het bureau-onderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verkregen informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. Hierin wordt beschreven of er archeologische resten aanwezig (kunnen) zijn in het plangebied, wat de potentiële aard en omvang hiervan is en of de voorgenomen werkzaamheden in het plangebied een bedreiging vormen voor het bodemarchief. Indien dit het geval is, wordt geadviseerd op welke wijze hiermee in het vervolgtraject van de plannen rekening dient te worden gehouden. 1.5 Werkwijze bureau-onderzoek Voor het bureau-onderzoek wordt bronnenmateriaal uit diverse disciplines geraadpleegd en geïntegreerd tot een archeologisch verwachtingsmodel. Op basis van geologische, geomorfologische en bodemkundige informatie wordt een beeld geschetst van de landschappelijke ontwikkeling van de omgeving van de onderzoekslocatie. Deze landschappelijke ontwikkeling geeft inzicht in de potentiële bewoonbaarheid van de locatie. Voor de beschrijving van de archeologische waarden wordt gebruik gemaakt van Archis2 4, de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IK- AW) en de Archeologische Monumenten Kaart (AMK), en, indien van toepassing, van informatie over eerder gedaan onderzoek en archeologische waarnemingen. Naast deze informatie is gebruikgemaakt van de archeologische waarden- en beleidskaart van de provincie Limburg 5 en de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Roermond (Ellenkamp & Tichelman 2008). De historische ontwikkeling wordt beschreven aan de hand van historisch-topografisch kaartmateriaal en historische bronnen. Hierbij wordt ook ingegaan op eventuele (sub)recente verstoringen die de archeologische verwachting beïnvloeden. 4 Archis2 is de online archeologische database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). 5 http://flexiweb.limburg.nl/chw/index.asp?flexihost=chw. 5

Rapport 2011-104 2 Resultaten bureau-onderzoek 2.1 Bekende aardwetenschappelijke waarden De onderzoekslocatie is gelegen in het Maasdal. Het Maasdal wordt gekenmerkt door een serie rivierterrassen die zijn ontstaan door tektonische opheffing en de daarmee gepaard gaande insnijding van de Maas in de oudere afzettingen. Stroomopwaarts van Nijmegen loopt de Maas door een opheffingsgebied en snijdt de rivier zich in principe in. Tijdens de ijstijden in het Pleistoceen was er echter een grote puinaanvoer en was het debiet van de rivieren zeer onregelmatig. Hierdoor was er toch sprake van accumulatie; zand en grind werden over de gehele breedte van de toen vlechtende rivieren afgezet. Tijdens de interglacialen (warme periodes) werd de rivier weer meanderend en sneed de rivier zich in de oudere sedimenten in; hierdoor bleef een rivierterras achter. Door de continue opheffing van het gebied kwamen de oudere afzettingen, voor zover deze niet in de interglacialen waren opgeruimd, steeds hoger te liggen, waardoor er langs de rivier een reeks terrassen ontstond. De oudste terrassen liggen het hoogst, de jongste terrassen het dichtst bij het huidige niveau van de rivier (Berendsen 2004, Berendsen 2005). Tussen Sittard en Roermond, waar de Maas door de dalende Roerdalslenk stroomt, is het Maasdal breed en is er nauwelijks sprake van insnijding. Hierdoor komt ten zuiden van Roermond minder Maasterrasen voor. De afzettingen van de Maas behoren tot de Formatie van Beegden. Het dekzand dat lokaal aanwezig is op de terrassen behoort tot de Formatie van Boxtel (De Mulder et al. 2003). Langs oostzijde van de Maas komen ook paraboolduinen voor die in het Laat-Glaciaal (13.000-10.000 jaar geleden) zijn ontstaan door uitwaaiing vanuit de destijds vlechtende riviervlakte. Volgens de archeologische beleidskaart van Roermond (Ellenkamp & Tichelman 2008) worden binnen de gemeente vier terrasniveaus onderscheiden: 1 Hoogterras. Dit is het hoogste terras, dat bestaat uit grove zanden en grinden die zijn afgezet door de Maas en Rijn in het Midden Pleistoceen. Het terras ligt grotendeels op Duits grondgebied. Alleen in het uiterste noordoosten van de gemeente Roermond is dit terrasniveau aanwezig. 2 Pleniglaciaal Maasterras. Dit terrasniveau beslaat het oostelijke deel van de gemeente Roermond en bestaat voornamelijk uit grove zanden. Dit zijn Maasafzettingen uit het Saalien en Weichselien (350.000 15.000 jaar geleden). Lokaal is een laag dekzand uit het Laat-Glaciaal op het terras aanwezig. Een deel van de stad Roermond gelegen op dit terrasniveau. 3 Laat-Glaciaal Maasterras. Dit terrasniveau ligt in de gemeente Roermond ingeklemd tussen de holocene afzettingen van de Maas en het Pleniglaciaalterras. De afzettingen bestaan uit zavels en kleien die zijn afgezet in het Laat-Weichselien (15.000 11.000 jaar geleden). Een groot deel van de stad Roermond ligt op dit terrasniveau. 4 Holocene Maasdal. Het holocene Maasdal vormt de westelijk grens van de stad Roermond. Het terras is gevormd vanaf 10.000 jaar geleden. In het holocene maasdal ligt ook de huidige Maas. De onderzoekslocatie ligt volgens de gemeentelijke beleidskaart op het Maasterras 6

Rapport 2011-104 uit het Pleniglaciaal. Gedurende het grootste deel van het Holoceen vond er op de terrassen geen sedimentatie meer plaats en kon bodemvorming optreden. Afhankelijk van de hydrologische situatie zijn op de pleniglaciale terrassen voornamelijk podzolgronden, vaaggronden of eerdgronden ontwikkeld. Vanaf de Late Middeleeuwen nam de bevolkingsdruk toe. Zoals overal op de zandgronden en ook op de terrasgronden in het Maasdal werd hier het potstal-systeem geïntroduceerd om voldoende opbrengst van het land te garanderen. Hierbij werden de landbouwgronden, gelegen rondom de dorpen op de overgang van de hoge naar de lage terreindelen, bemest met plaggen en schapenmest uit de potstal. Deze plaggen waren afkomstig uit van de hoge, droge gronden, die men ook gebruikte voor het weiden van de schapen. Door menselijke activiteit trad degradatie van de bos- en heidegronden op, waardoor uitgestrekte heidevelden en stuifzanden ontstonden, de zogenaamde woeste gronden. Deze stuifzanden behoren tot de Formatie van Boxtel (Laagpakket van Kootwijk) (Berendsen 2005). Het potstalsysteem werd toegepast tot de introductie van kunstmest halverwege de 19e eeuw. Door eeuwenlange bemesting met plaggen ontstonden rond de dorpen zogenaamde plaggen- of esdekken: dikke humusrijke pakketten, die op de bodemkaart worden aangeduidt als enkeerdgronden. In Limburg en Noord-Brabant worden deze gronden vaak akker genoemd. In andere delen worden dit soort plaggenbodem veelal es of enk genoemd (Spek 2004). Na de introductie van kunstmest werden de woeste gronden ontgonnen. Volgens de geomorfologische kaart ligt de onderzoekslocatie op een dalvlakteterras dat is bedekt met zwak golvend dekzand (5E11; afb 5). Dit is bovengenoemde pleniglaciale maasterras. Circa 60 m ten zuiden van de onderzoekslocatie ligt het beekdal van de Maasnielderbeek (2R5). Ten (zuid)westen van de onderzoekslocatie volgt de beek een oude maasmeander (STIBOKA 1968). Deze staat op de geomorfologische kaart ten onrechte weergegeven als geul van een vlechtend afwateringstelsel (2R10); dit moet een meanderend afwateringsstelsel zijn. Ten zuiden van de onderzoekslocatie zijn hoge landduinen aanwezig (12C2). Deze landduinen zijn beplant met bos en vormen het gebied van de Melicker Heide. Volgens de bodemkaart (afb. 6) zijn op het grootste deel van de onderzoekslocatie hoge bruine enkeerdgronden (bez23-vii) aanwezig. Bruine enkeerdgronden behoren tot de zogenaamde plaggenbodems (Spek 2004) en worden gekenmerkt door een bruin eerddek dat dikker is dan 50 cm (De Bakker & Schelling 1989). Dit plaggendek is ontstaan door bemesting met potstalmest. Vaak zijn bij bruine enkeerdgronden grasplaggen gebruikt in plaats van heideplaggen of bosstrooisel. In Limburg zijn veel enkeerdgronden ontstaan op holtpodzolgronden (Y23). Deze gronden worden in het oosten van de onderzoekslocatie verwacht (Y23-VI). Holtpodzolgronden ontstaan op relatief mineraal rijke en lemige zanden en worden ook wel bruine bosbodems genoemd. Ze worden gekenmerkt door een (donker) bruine B horizont die ontstaan is door biologische activiteit en interne verwering (De Bakker & Schelling 1989). Ten noorden van de onderzoekslocatie worden vooral gooreerdgronden aangetroffen (pzn23). Een grondwaterstand van VI betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40 en 80 cm mv ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm mv ligt. Een grondwater- 7

Rapport 2011-104 stand van VII betekent dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand dieper dan 80 cm mv ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm mv ligt. 2.2 Bekende archeologische waarden Op de IKAW (afb. 7) en de provinciale verwachtingkaart heeft de onderzoekslocatie een hoge archeologische trefkans. Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart heeft de onderzoekslocatie grotendeels een hoge archeologische trefkans (afb. 8). Het uiterste oosten van de onderzoekslocatie heeft een lage archeologische trefkans. Het uiterste westen van de onderzoekslocatie is mogelijk verstoord of heeft een onbekende verwachting volgens de gemeentelijke verwachtingskaart. De onderzoekslocatie ligt relatief dicht bij het beekdal van de Maasnielderbeek. Hierdoor zal de onderzoekslocatie in de Paleolithicum en Mesolithicum een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn geweest voor jager/verzamelaars. In deze tijd leefde men voornamelijk van de visvangst, jacht en het verzamelen van planten. In overgangszones van nat naar droog zoals de flanken van beekdalen komen op korte afstand veel vegetatietypen voor. Ook is water voldoende voorhanden. Door de topografisch hogere ligging zat men ook veilig voor overstromingen van de beek. Vanaf het Neolithicum begon de mens akkergewassen te verbouwen. Omdat men in deze tijd nog niet de beschikking had over voldoende mest worden voornamelijk akkers aangelegd op plekken waar de bodem van nature voldoende vruchtbaarheid had en ook met name waar de bodem voldoende ontwaterd was. Dit waren veelal de topografisch hogere plekken in het landschap waar de van nature vruchtbare holtpodzolgronden aanwezig waren. De andere primaire levensvoorwaarden zoals water en veiligheid bleven in deze tijd ook nog van invloed op de locatiekeuze voor een nederzetting. De hoge trefkans heeft daarom betrekking op sporen van zowel jager/verzamelaars als landbouwers (Ellenkamp & Tichelman 2008). Het beekdal zelf heeft een lage trefkans op archeologische resten en/of sporen. Wel kunnen hier watergerelateerde objecten aanwezig zijn. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn drie monumenten van hoge archeologische waarde aanwezig. Het betreft de historische dorpskernen van Asenray, Maelbroek en Spik (resp. monumentnummers 16.301, 16.302 en 16.300). Binnen deze dorpskernen worden intacte archeologische sporen en/of resten verwacht uit met name de periode Middeleeuwen Nieuwe Tijd. Hiernaast kunnen archeologische resten en/of sporen aanwezig zijn uit eerdere periodes. Buiten de dorpskernen zijn in de omgeving van de onderzoekslocatie geen archeologische monumenten bekend. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn voornamelijk waarnemingen uit de periode van de landbouwers bekend. Hieronder is een overzicht gegeven van de in Archis2 bekende waarnemingen: Waarnemingsnummers 33.878, 33.879 en 33.881: Circa 800 m ten zuidwesten van de onderzoekslocatie, nabij Thuserhof, is een Romeins grafveld aangetroffen. Over de vondstomstandigheden is in Archis2 niet veel bekend. Waarschijnlijk zijn de eerste vondsten reeds gedaan aan het einde van de 8

Rapport 2011-104 19e eeuw. Op de locatie zijn meerdere Romeinse urnen en grafgiften aangetroffen. Ook zijn vuurstenen spitsen uit de periode Neolithicum Bronstijd aangetroffen. Waarnemingsnummer 403.796: Circa 950 m ten noordwesten van de onderzoekslocatie is een aantal fragmenten aardewerk uit de periode Bronstijd IJzertijd aangetroffen. Ook is ook een fragment gedraaid aardewerk uit de periode Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd aangetroffen. Waarnemingsnummer 426.419: Ongeveer 950 m ten noordwesten van de onderzoekslocatie zijn bij een eksdek scherven uit de Bronstijd IJzertijd en Middeleeuwen Nieuwe Tijd aangetroffen. Waarnemingsnummer 38.500: Circa 970 m ten zuidwesten van de onderzoekslocatie is een aantal Romeinse munten gevonden. Ook van deze vondst zijn geen exacte coördinaten en vondstomstandigheden bekend. In 1923 is in het gehucht Straat een bronzen Romeinse munt gevonden. De eerdere muntvondst is daarom op deze locatie geplaatst. Waarnemingsnummer 56.640: Circa 1.200 m ten noordwesten van de onderzoekslocatie is een aantal aardewerkfragmenten aangetroffen. Het aardewerk kan worden gedateerd in de periode Neolithicum IJzertijd en Late Middeleeuwen. Ook is één vuurstenen kling gevonden uit de periode Paleolithicum Neolithicum. Ongeveer 11 m ten noorden van de onderzoekslocatie is door een bureauonderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingsnr. 38.782). Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een recente verstoring van het bodemarchief. Daarom is een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) aanbevolen (Thijs 2010b). Zo n 40 m ten zuiden van de onderzoekslocatie is door ARC bv een bureau-booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingsnr. 40.232). Op de locatie werden hoge bruine enkeerdgronden verwacht. Deze zijn echter niét aangetroffen; op het lage gedeelte van de onderzoekslocatie zijn vlakvaaggronden en beekeerdgronden aangetroffen; op het hoge gedeelte zijn holtpodzolgronden aanwezig. Alleen het hoge deel van de onderzoekslocatie heeft een hoge trefkans op intacte archeologische sporen uit alle perioden. Het deel dat in het beekdal ligt van de Maasnielderbeek heeft een lage trefkans op archeologica uit deze perioden. Tijdens het karterende booronderzoek zijn geen vondsten ouder dan Nieuwe Tijd op de onderzoekslocatie aangetroffen. Daarom werd geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven (Thijs 2010a). Concluderend kan worden gesteld dat de onderzoekslocatie grotendeels een hoge archeologische trefkans heeft op archeologische resten en/of sporen uit alle periodes. Het uiterste oosten van de onderzoekslocatie heeft door de ligging aan de Maasnielderbeek een lage archeologische trefkans. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn vondsten vanaf het Paleolithicum Neolithicum bekend. 2.3 Historische situatie en bouwhistorische waarden De onderzoekslocatie ligt net buiten de bebouwde kom van Asenray. Asenray is waarschijnlijk ontstaan in de 13e eeuw. De eerste vermelding van het dorp dateert 9

Rapport 2011-104 uit het jaar 1267 (Ellenkamp & Tichelman 2008). Het toponiem ray, van rooien, wijst op een bosontginning. Op de kaart van Bunderboek Daelenbroek uit 1786 is de onderzoekslocatie niet gekarteerd. 6 Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Limburg ligt de onderzoekslocatie in een gebied waarvan sinds 1830 het verkavelingspatroon matig veranderd is. Op de kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw blijkt de onderzoekslocatie rond die tijd nog onbebouwd was en in gebruik als bouwland (afb. 9). In 1900 was dit nog steeds het geval (afb. 10). De onderzoekslocatie is in ieder geval sinds 1832 niet bebouwd geweest. 7 Op de onderzoekslocatie zijn volgens de CHW zijn geen rijksmonumenten en geen MIP-objecten aanwezig. 8 Op de onderzoekslocatie zijn dus geen bouwhistorische waarden aanwezig. Ongeveer 285 m ten noorden van de onderzoekslocatie, aan de Duiperweg, is een MIP-object aanwezig (afb. 11). Het betreft een kerk. De onderzoekslocatie is volgens de CHW niet ontgrond. 2.4 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Op basis van de bij het bureau-onderzoek verkregen informatie kan een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied worden opgesteld. De onderzoekslocatie ligt op een pleniglaciaal Maasterras dat is bedekt met dekzand. Hierdoor heeft de onderzoekslocatie grotendeels een hoge trefkans op intacte archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum Nieuwe Tijd. Het uiterste oosten van de onderzoekslocatie heeft door de ligging aan de Maasnielderbeek een lage archeologische trefkans. Wel kunnen hier watergerelateerde objecten aanwezig zijn. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn vondsten vanaf het Paleolithicum Neolithicum bekend. Op het grootste gedeelte van de onderzoekslocatie worden hoge enkeerdgronden verwacht; in het uiterste oosten van de onderzoekslocatie worden holtpodzolgronden verwacht. Intacte archeologische resten en/of sporen worden direct onder het eerddek/ de A-horizont verwacht. In het eerddek kunnen verploegde archeologische resten aanwezig zijn. Door de lage grondwaterstand zullen waarschijnlijk alleen anorganische resten zoals (vuur)steen, aardewerk en metaal bewaard zijn gebleven; organische resten zoals hout en bot zijn waarschijnlijk niet bewaard gebleven. Of intacte archeologische resten en/of sporen aanwezig zijn, hangt af van de intactheid van het bodemprofiel. Mogelijk heeft het verwachte eerddek de mogelijk aanwezige archeologische sporen beschermd tegen (sub)recente bodemingrepen. Volgens de gemeentelijke beleidsadvieskaart is het uiterste westen van de onderzoekslocatie mogelijk verstoord. De onderzoekslocatie is niet ontgrond. Er zijn geen aanwijzingen voor grootschalige vergravingen op de onderzoekslocatie. 6 Bron: Maasniel in historisch perspectief; http://www.maasniel.nl/ 7 Bron: www.watwaswaar.nl 8 Gebouwen en objecten die zijn verzameld tijdens het Monumenten Inventarisatieproject (MIP). 10

Rapport 2011-104 3 Samenvatting en conclusie De onderzoekslocatie ligt op een pleniglaciaal Maasterras dat is bedekt met dekzand. Hierdoor heeft de onderzoekslocatie grotendeels een hoge trefkans op intacte archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum Nieuwe Tijd. Het uiterste oosten van de onderzoekslocatie heeft door de ligging aan de Maasnielderbeek een lage archeologische trefkans. Wel kunnen hier watergerelateerde objecten aanwezig zijn. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn vondsten vanaf het Paleolithicum Neolithicum bekend. Op het grootste gedeelte van de onderzoekslocatie worden hoge enkeerdgronden verwacht; in het uiterste oosten van de onderzoekslocatie worden holtpodzolgronden verwacht. In 1832 en 1900 was de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als bouwland. De onderzoekslocatie is sinds 1832 niet bebouwd geweest. Of intacte archeologische resten en/of sporen aanwezig zijn, hangt af van de intactheid van het bodemprofiel. Mogelijk heeft het verwachte eerddek de mogelijk aanwezige archeologische sporen beschermd tegen (sub)recente bodemingrepen. Volgens de gemeentelijke beleidsadvieskaart is het uiterste westen van de onderzoekslocatie mogelijk verstoord. De onderzoekslocatie is niet ontgrond. Er zijn geen aanwijzingen voor grootschalige vergravingen op de onderzoekslocatie. Geconcludeerd kan worden dat de hoge archeologische trefkans van kracht blijft. 11

Rapport 2011-104 4 Aanbeveling Gezien de hoge archeologische trefkans op bijna de gehele onderzoekslocatie (zie afb. 8) wordt een vervolgonderzoek geadviseerd. Dit vervolgonderzoek kan het beste worden uitgevoerd als verkennend/karterend booronderzoek, dat als doel heeft de bodemopbouw en mate van verstoring vast te stellen en te bepalen of er sprake is van een archeologische vindplaats. Geadviseerd wordt om dit booronderzoek op de gehele onderzoekslocatie te laten plaatsvinden om zo de in het bureau-onderzoek gestelde verwachting te verifiëren en te completeren. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Roermond, om te bepalen of en in welke vorm vervolgonderzoek noodzakelijk is. 12

Rapport 2011-104 Literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). 4e, geheel herziene druk. Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio s. Assen. Brandt, R.W. et al. (red.), 1992. ARCHIS. Archeologisch Basis Register, versie 1.0. Amersfoort. Ellenkamp, G.R. & G. Tichelman, 2008. Archeo-landschappelijk knooppunt gemeente Roermond; een archeologieatlas (3 delen). Amsterdam (RAAP-rapport 1741). Mulder, E.F.J. de, M. C. Geluk, I.L. Ritsema, W. E. Westerhoff & T. E. Wong, 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten. Spek, T., 2004. Het Drentse esdorpenlandschap. Een historisch geografische studie. Utrecht. STIBOKA, 1968. Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 Toelichting bij kaartblad 58 Oost Roermond. Wageningen. Thijs, W.J.F., 2010a. Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend booronderzoek door middel van boringen voor kavel L392 langs de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L). Geldermalsen (ARC-Rapporten 2010-92). Thijs, W.J.F., 2010b. Een archeologisch bureau-onderzoek voor een locatie langs de Dorpstraat te Asenray, gemeente Roermond (L). Geldermalsen (ARC-Rapporten 2010-9). 13

Afbeelding 2. Bron: BRO. Ligging van de onderzoekslocatie (grijze vlak) op een kadastrale kaart. Afbeelding 3. Ligging van de toekomstige bouwvlak (rood omlijnd) op de onderzoekslocatie (blauw omlijnd). Het groen omlijnde gedeelte geeft de locatie van de bestemmingsplanwijziging aan. Bron: BRO.

Afbeelding 4. Maaiveldhoogte van het plangebied (blauw omlijnd). Blauw = laag; bruinoranje = hoog. Bron: www.ahn.nl.

Afbeelding 5. Geomorfologische kaart van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) en omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Archis2.

Afbeelding 6. Bodemkaart van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) en omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Archis2.

Afbeelding 7. Archeologische waarden op de onderzoekslocatie (blauw omlijnd) en in de omgeving. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)/Archis2.

Afbeelding 8. Uitsnede van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Roermond in de omgeving van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd). Bron: Ellenkamp & Tichelman (2008).

Afbeelding 9. De onderzoekslocatie ( blauw omlijnd) op een kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw. Bron: www.watwaswaar.nl. Afbeelding 10. De onderzoekslocatie (blauw omlijnd) op een topografische kaart uit het begin van de 20e eeuw. Bron: www.kich.nl.

Afbeelding 11. Uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Limburg in de omgeving van de onderzoekslocatie (blauw omlijnd). De MIP-objecten zijn met lichtblauwe bolletjes weergegeven.

Chronostratigrafische eenheden Holoceen Laat-Weichselien (Laat-Glaciaal) Jaren geleden 0 10.000 Chronostratigrafische eenheden Laat- Holoceen Subatlanticum Subboreaal 14 C-jaren geleden 0 3000 Archeologische periode Nieuwe Tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Tijd 1500 n. Chr. 1050 n. Chr. Pleistoceen Midden-Pleistoceen Laat-Pleistoceen Weichselien (Glaciaal) Eemien Saalien-complex Holsteinien Elsterien Midden-Weichselien (Pleniglaciaal) Vroeg-Weichselien (Vroeg-Glaciaal) 13.000 73.000 115.000 130.000 370.000 410.000 Holoceen Glaciaal Midden- Holoceen Vroeg- Holoceen Laat-Glaciaal Pleniglaciaal Atlanticum Boreaal Preboreaal Late Dryas Allerød-interstadiaal Vroege Dryas Bølling-interstadiaal Laat-Pleniglaciaal Midden-Pleniglaciaal Vroeg-Pleniglaciaal 5000 8000 9000 10.000 11.000 11.800 12.000 13.000 26.000 48.000 Romeinse Tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum Mesolithicum Laat-Paleolithicum 450 n. Chr. 12 v. Chr. 800 v. Chr. 1900 v. Chr. 4900 v. Chr. 5325 v. Chr. 9000 v. Chr. Ca. 40.000 jaar geleden 475.000 Bijlage 1. Een overzicht van geologische (chronostratigrafische) en archeologische periodes. Door: A.J. Wullink. Gebaseerd op: Brandt et al. 1992; De Mulder et al. 2003; Berendsen 2004.