Japanse encefalitis Richtlijn Versiebeheer

Vergelijkbare documenten
Japanse encefalitis A83.0

Ziekte & Besmettelijkheid Verwekker. Versiebeheer. 22/07/2019 Pagina 1 van 8. Update vastgesteld in het LOI, mei 2018

Dengue A90-91 Knokkelkoorts, dengue hemorragische koorts, dengue shock syndroom

Dengue A90-91 Knokkelkoorts, dengue hemorragische koorts, dengue shock syndroom

Zika virus en zwangerschap

Hepatitis A.

Westnijlvirusinfectie Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C

Basistekst LCI/Gr Vlaamse versie /

Insectensteken. Mogelijke ziektes en maatregelen

Flavivirus serologie. Jean-Luc Murk, arts-microbioloog

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Malaria. Preventie en maatregelen

Mazelen. Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers

Symptomen. Er zijn paarden die een infectie doormaken maar niet ziek zijn. Als paarden wel ziek worden kunnen de ziekteverschijnselen

Poliomyelitis. Ziektebeeld

Ebolavirus. Virologie, epidemiologie en infectiepreventie. Janette Rahamat-Langendoen Arts-microbioloog/viroloog

Dermatologie casus van de maand maart 2010

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

West Nilevirusinfectie A92.3

Uw sleutel tot effectieve vaccinatie en bestrijding van PRRS

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Dengue update. Dr. P.J.J. van Genderen, internist Havenziekenhuis en Instituut voor Tropische Ziekten

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese. 2.2 Incubatieperiode. 2.3 Ziekteverschijnselen. 2.4 Verhoogde kans op ernstig beloop

AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND

14u05-14u50 Geef griep geen kans op de werkvloer. Els De Pinnewaert, verpleegkundig ziekenhuishygiënist

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

De uitbraak van het zikavirus

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Mazelen

Doel Behandeling bij Varicella Zoster virus (VZV) tijdens de zwangerschap en bij neonaat.

GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden?

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Soort verwekker. Indien relevant plaats in de taxonomie. Bij bijzondere cycli iets over de ontwikkeling.

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37)

Wat u moet weten over RSV. patiënteninformatie

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)

Vivian Claessen Arts Infectieziektebestrijding KNMG GGD Zuid Limburg PAOG,

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34)

Richtlijn Varicella Zoster Verloskunde 1 e en 2 e lijn

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33)

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

Vaccinatie van ouderen tegen pneumokokken. Nr. 2018/05. Samenvatting

Porcilis Glässer. Het bewezen antwoord op Haemophilus parasuis infecties

Q-koorts, versie 12 (PDF aangemaakt op: )

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 2013 (week 32)

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36)

Klik om stijl te bewerken

Wat u moet weten over RSV

Een donatie met een staartje

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese. 2.2 Incubatieperiode. 2.3 Ziekteverschijnselen. CMV-infectie

Kinkhoest. Kinkhoest of pertussis is een acute bacteriële infectie van de luchtwegen.


Brabant-Zuidoost. Zicht op Q-koorts. Ronald ter Schegget. arts infectieziektebestrijding. GGD Brabant-Zuidoost

Legionella. Annemarie Essink Longziekten

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

BCOU PROTOCOL NIEUWE INFLUENZA A H1N1, DE ZOGENAAMDE MEXICAANSE GRIEP, VERSIE 26 AUGUSTUS 2009 / IVK

PRAKTISCH Hondsdolheid (rabiës)

Voor het eerst is er een vaccin dat baarmoederhalskanker kan voorkomen

Virussen zonder grenzen

Hepatitis E, wat moet je ermee?

Influvac 2011/2012, suspensie voor injectie 0,5 ml (influenza vaccin, oppervlakte antigeen, geïnactiveerd).

De Q koorts epidemie in Nederland

Gezondheidsinformatiefiche voor bedrijven: bof

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Cytomegalie CMV-infectie

Koorts en huidafwijkingen uit de tropen. Oorzaken? Van Gompel. NTvDV 2014;24:

SEIZOENSGRIEP EN HET GRIEPVACCIN

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING - WEST NILEVIRUS

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Elke koe verdient bescherming. Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming

K.B In werking B.S

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen

DENGUE, versie 8 (PDF aangemaakt op: ) Contactpersoon: Brechje de GierBrechje.de

Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?

RS-virusinfectie B97.4 Respiratoir Syncytieel Virus

ARBO Internationaal. Brinio Veldhuijzen van Zanten - 24 mei 2019

Kwartaaloverzicht meldingsplichtige infectieziekten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese. 2.2 Incubatieperiode. 2.3 Ziekteverschijnselen. Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf.

Beschermd op reis Informatie en advies over reisziekten

Malaria. informatie over Malaria en andere vakantietips

1. Vragen over de hepatitis B aandachtscampagne

KLINISCHE BIOLOGIE Art. 24bis pag. 1 officieuze coördinatie Opsporen op kwalitatieve wijze van het hepatitis C virus (HCV) B 2000

Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte!

Nederlandse samenvatting MUCOSALE ADJUVANS ACTIVITEIT VAN LIPOSOMEN

ja, tot diarree over is (nee bij toxine) uren tot enkele weken 1 tot 4 dagen van 1 dag vóór tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49)

Valkuilen bij diagnostiek hepatitis ABC

Laat je niet steken door muggen of teken: Marieta Braks, Medisch Entomoloog RIVM

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. IXIARO suspensie voor injectie Japanse-encefalitisvaccin (geïnactiveerd, geadsorbeerd)

CHIKUNGUNYA FEVER; CHIKUNGUNYA VIRUS. Basistekst LCI/Gr 00/2015 Vlaamse versie/

CHAPTER 9. Samenvatting

Malaria. informatie over Malaria en andere vakantietips. Gezond op reis. Gezond weer thuis.

Transcriptie:

Japanse encefalitis Richtlijn Versiebeheer De richtlijn is vastgesteld door het LOI en goedgekeurd door de Gezondheidsraad in november 1998. Wijzigingen: Februari 2013: gecontroleerd op actualiteit, tekstuele wijzigingen. Ixiaro is nu geïndiceerd én geregistreerd voor actieve immunisatie tegen Japanse encefalitis vanaf de leeftijd van 2 maanden. Tekst bij ( Immunisatie) aangepast. Augustus 2012: In de richtlijn is informatie toegevoegd over de toediening van het vaccin lxiaro bij kinderen <18 jaar. Ziekte & Besmettelijkheid Verwekker Het JE-virus is een flavivirus behorende tot de familie van de Flaviviridae. Er zijn verscheidene nauw verwante virussen: denguevirus, West Nilevirus, tickborne-encefalitisvirus, Saint-Louis encefalitisvirus, Murray-Valley encefalitisvirus en gelekoortsvirus. Pathogenese Na een steek van een infectieuze mug vindt lokaal en in de regionale lymfklieren virusvermeerdering plaats. Na een viremische fase invadeert het virus het centrale zenuwstelsel. Er treedt een ontstekingsreactie op en geïnfecteerde neuronen worden opgeruimd. Het aanhechten van het virus aan bepaalde cellen van het CSZ is mogelijk geassocieerd aan specifieke neurotransmitterreceptoren. Incubatieperiode 5-15 dagen. Ziekteverschijnselen Er is een grote variatie aan gemelde percentages klinische versus nietklinische infectie. Ongeveer 1:25 tot 1:1000 van de infecties leidt tot klinische ziekte Waarschijnlijk uiten de meeste klinische infecties zich alleen als voorbijgaande hoge koorts, spierpijn, hoofdpijn, abdominale klachten en 29/09/2017 Pagina: 1

misselijkheid, maar de exacte percentages zijn onduidelijk. De meeste patiënten herstellen van deze fase na 2-4 dagen, vooral bij jonge kinderen van 3 tot 6 jaar en ouderen kan de infectie zich ontwikkelen tot encefalitis, meningitis en/of myelitis. Patiënten ontwikkelen dan o.a. een stijve nek, convulsies, verlammingsverschijnselen, bewustzijnsstoornissen, gevolgd door spraak- en motorische stoornissen. Vooral kinderen ontwikkelen zeer zaak convulsies. Polioachtige verlammingsverschijnselen treden op bij ongeveer 30% van de patiënten en bewegingsstoornissen zoals dystonie tot wel 80% van de patiënten. Uiteindelijk treedt coma op met hypertonie en - reflexie. Bij klinische infectie is de case fatalitiy rate 25% (range 5-50%). In 30% van de gevallen treden er neuropsychiatrische restverschijnselen op. Natuurlijke immuniteit Homologe antistoffen beperken de viremie. Bij heterologe antistoffen (onder andere bij dengue) is er kans op een averechts werkend immuunversterkend mechanisme ( immune enhancement theory ). Reservoir Alleen dierlijke reservoirs. Dierlijke reservoirs Het JE-virus heeft als natuurlijke gastheer varkens en grote watervogels. In deze gastheren vindt omvangrijke virusvermeerdering plaats. Bij varkens leidt infectie tot abortus en doodgeboorte. Koeien, schapen, honden, vleermuizen, kippen en vogels zijn ook gastheren. Hun rol in de verspreiding is minder duidelijk. Besmettingsweg Besmetting van de mens vindt plaats via de steek van een geïnfecteerde mug: Culex-soorten, met name Culex tritaeniorhynchus en Culex vishnui (India). De mug broedt in zoet, stilstaand en schaduwrijk water. Rijstvelden zijn een ideale broedplaats. De muggen steken gedurende de schemering en in de nacht. Besmettelijke periode Niet van toepassing. Besmettelijkheid Het virus wordt niet van mens op mens overgedragen. Een geïnfecteerd mens is eindgastheer en niet direct besmettelijk. Laboratoriuminfecties tijdens bewerking van materiaal zijn beschreven. Diagnostiek Zie ook hetdiagnostisch Vademecum Japanse encefalitis. Diagnostiek Direct Viremie bij infectie is kort (2-5 dagen) en meestal al verdwenen op het moment dat klinische verschijnselen optreden. Bij peracute infecties of patiënten met een verzwakte afweer kan in een enkel geval virus worden geïsoleerd uit liquor voor kweek of 29/09/2017 Pagina: 2

PCR. Indirect Gezien de korte viremie is serologisch diagnostiek de aangewezen diagnostische methode. Er zijn IgM en IgG ELISA en IFA s beschikbaar. Vier dagen na infectie is bij 75% van de patiënten de IgM- ELISA van serum en/of liquor positief, na zeven dagen zijn bijna alle patiënten positief. IgM is sneller meetbaar in liquor dan in serum. IgG productie begint enkele dagen na infectie. Bevesting van infectie vindt plaats door middel van het aantonen van seroconversie naar IgM in liquor en/of serum of door het aantonen van een viervoudige titerverhoging in gepaarde serummonsters met 14 dagen ertussen. Door de hoge kruisreactiviteit tussen Japanse-encefalitisvirus en andere nauw verwante en mogelijk klinisch overeenkomende flavivirussen zoals West Nilevirus en denguevirus is het aan te raden diagnostiek voor al deze virussen tegelijk uit te voeren. Diagnostiek in Nederland vindt uitsluitend plaats in het WHO Reference and Research Centre for Arboviruses and Hemorrhagic Fever Viruses, Erasmus MC, Afdeling Virologie, Rotterdam. Risicogroepen In hyperendemische gebieden is Japanse encefalitis een ziekte van de kinderleeftijd (vrijwel alle gevallen onder de tien jaar, de helft reeds voor het vierde levensjaar). Het risico voor reizigers om Japanse encefalitis op te lopen tijdens verblijf in endemische gebieden is afhankelijk van de locatie, de duur van het verblijf, het seizoen en de activiteiten met risico op blootstelling aan de vector: nabijheid rijstvelden, overnachtingsplaats, bezigheden s avonds en bescherming tegen muggen. Bij langdurig verblijf op het platteland in het transmissieseizoen wordt het risico op Japanse encefalitis geschat op 1/20.000 per week. Dit is mogelijk een onderschatting, gebaseerd op de incidentie bij autochtonen, de infection rate is bij reizigers waarschijnlijk hoger. Het risico om na één muggenbeet Japanse encefalitis te krijgen is relatief laag want: slechts steken van de Culex spp.-muggen zijn potentieel infectieus; onder voor de infectie zeer gunstige omstandigheden is de infection rate in vector muggen 3%; als een individu geïnfecteerd raakt is de kans op symptomatische neuro-invasieve ziekte <1:200. Verhoogde kans op ernstig beloop Infectie leidt bij reizigers vaker tot klinische ziekte (1-4%) dan bij mensen die in endemische gebieden wonen (0,1-1%). Factoren die bij neuro-invasie een rol spelen zijn: leeftijd, genetische gastheerfactoren (verschillen in gevoeligheid voor virus), verworven gastheerfactoren (waaronder kruisimmuniteit ten gevolge van dengue heterologe antistoffen). Jonge kinderen (<10 jaar) overlijden eerder en hebben een hogere kans op neurologische restverschijnselen. Bij ouderen zou een verhoogd risico op ziekte door vasculaire gastheerfactoren en lagere immuunrespons een rol kunnen spelen. 29/09/2017 Pagina: 3

De invloed van hivinfectie en aids op Japanse encefalitisinfectie is niet beschreven. (Een hivinfectie verhoogt wel de kans op encefalitis bij een infectie met het verwante Saint-Louis encefalitisvirus.) Verhoogd risico bij zwangerschap Er is weinig bekend over Japanse encefalitis tijdens de zwangerschap. In 1980 zijn negen gevallen van bewezen Japanse encefalitis bij zwangeren beschreven: in het eerste en tweede trimester traden abortussen op, in het derde trimester werd geen nadelig effect vastgesteld. Het is onbekend of er congenitale afwijkingen kunnen ontstaan, en of asymptomatische infectie van een zwangere tot infectie van de foetus leidt. Epidemiologie Verspreiding in de wereld Japanse encefalitis komt epidemisch en endemisch voor. In een gematigd klimaat treedt Japanse encefalitis in seizoenen op: na een piek in aantallen muggen in juli-augustus volgt een infectiepiek van augustus tot september. Aan het einde van de regentijd is er een voldoende grote Culex spp. -populatie voor transmissie naar de mens. Voorbeelden: China, Korea, Japan, subtropisch gebied Zuidoost Azië, Rusland. Hoe zuidelijker men komt hoe langer het seizoen: april-oktober. In een tropisch klimaat is Japanse encefalitis endemisch, bijvoorbeeld in tropische delen van Zuidoost- Azië. De incidentie is afhankelijk van het regenseizoen en wordt ook beïnvloed door de trek van vogels en andere gastheren. Deze kunnen de ziekte verspreiden naar nieuwe plaatsen zoals recent de straat van Torres. Japanse encefalitis komt met name in rurale gebieden voor, maar is ook beschreven aan de rand van grote steden. De laatste jaren vindt er in sommige landen, bijvoorbeeld Japan en Korea, een verschuiving van het epidemisch patroon plaats naar hogere leeftijdsklassen. Hiervoor zijn verschillende factoren verantwoordelijk. Dit zijn zowel socio-economische (hogere levensstandaard, minder landbouwgebieden, meer pesticiden, grootschalige varkensteelt) als zorggerelateerde factoren (vaccinatie van varkens en van de bevolking). Gemelde incidenties van klinische infecties zijn 1-10/10.000 inwoners per jaar, in epidemische gebieden oplopend tot 50/10.000 inwoners per jaar. Japanse encefalitis bij reizigers en militairen Bij niet-gevaccineerde westerse militairen werd in Azië tussen 1945-1991 een risico van minder dan 0,1-2,1/10.000 per week vastgesteld. Van 1978-1992 zijn 24 gevallen van Japanse encefalitis beschreven bij reizigers naar Azië. Naast deze gevallen, het merendeel bij lang-verblijvers, is het opvallend dat er in 1989, 1994 en 1995 gevallen van kort-verblijf-reizigers op Bali beschreven zijn. Voorkomen in Nederland In 2005 is Japanse encefalitis voor het eerst als importziekte in Nederland beschreven. Het betrof twee jonge vrouwelijke reizigers, van wie de ene naar Thailand en en de andere naar Indonesië op vakantie was geweest. 29/09/2017 Pagina: 4

Preventie Immunisatie Vanaf januari 2011 is het in Nederland geregistreerde vaccin Ixiaro beschikbaar. Ixiaro is een met formaline geïnactiveerd vaccin gekweekt in verocellen. Ixiaro is geregistreerd voor personen vanaf 2 maanden. Kinderen vanaf 2 maanden tot en met 2 jaar oud krijgen een halve dosis (0,25 ml vaccin) ten opzichte van de dosis die voor kinderen van 3-17 jaar en volwassenen gebruikt wordt (0.5 ml vaccin). Het JE-vaccin geproduceerd op muizenhersenen wordt niet meer geproduceerd en is niet meer leverbaar. Dit vaccin was in Nederland niet geregistreerd en werd tot begin 2011 onder bewustheidsverklaring gegeven en was tot 2012 beschikbaar voor kinderen onder de 18 jaar. Werkzaamheid vaccinvoor het Ixiarovaccin is een seroconversieratio van 29.4% 10 dagen na de eerste vaccinatie en 97.3 % een week na de tweede vaccinatie geobserveerd. Duur bescherming IxiaroDe primaire serie bestaat uit twee vaccinaties in een schema 0-28 dagen. Een derde dosis (booster) wordt aangeraden binnen het tweede jaar (tussen 12-24 maanden na de 2e dosis) voorafgaande aan potentiele her-exposie aan het Japans encefalitis virus. Voor mensen die continu risico lopen op het krijgen van Japanse encefalitis wordt hetzelfde beleid geadviseerd. Voor indicaties van het vaccin zie het LCR-protocol. Algemene preventieve maatregelen Muggenwerende maatregelen in endemische en epidemische gebieden van schemering tot zonsopgang: Dragen van bedekkende kleding. De onbedekte huid insmeren met een muggenwerend middel dat DEET (Diethyltoluamide) bevat. Adviezen bij het gebruik van DEET: Voorzichtigheidshalve wordt geadviseerd om concentraties boven de 30% te mijden bij kinderen jonger dan 2 jaar en het gebruik van DEET bevattende producten te minimaliseren tijdens de zwangerschap. Breng het middel aan op de onbedekte, intacte huid; niet overbodig insmeren. Afhankelijk van persoonlijke variaties, bijvoorbeeld sterk zweten, heeft DEET een werkingsduur van maximaal4 uur. Voorkom contact met lippen, ogen, open of geïrriteerde huid, bijvoorbeeld ernstige door de zon verbrande huid. Indien toch contact heeft plaatsgevonden dan afspoelen met water. Bij kinderen niet de handen insmeren, opdat DEET niet op de mond of in de ogen wordt gewreven. Bij een geïrriteerde huid die mogelijk het gevolg is van het gebruik van DEET geldt het advies de behandelde huid af te wassen met water en een arts te raadplegen; neem het gebruikte product mee. Indien men zonnebrandcrème en DEET tegelijkertijd gebruikt, dient men eerst de zonnebrandcrème en bij voorkeur pas enige uren later de DEET aan te brengen. Bij een kortere tussenpose kan de zonbeschermende werking van de zonnebrandcrème verminderen. Desinfectie Conform de richtlijn standaardmethoden reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg 29/09/2017 Pagina: 5

. Maatregelen Meldingsplicht Er is geen meldingsplicht. Het verdient aanbeveling om bewezen gevallen te melden bij het LCR. Inschakelen van andere instanties Niet nodig. Bronopsporing Niet van toepassing. Contactonderzoek Niet van toepassing. Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Bij verdachte gevallen serologie doen. Wering van werk, school of kinderdagverblijf Japanse encefalitis is niet van mens op mens overdraagbaar. Wering is niet van toepassing. Profylaxe & Behandeling Profylaxe Geen. Behandeling Er is geen specifieke therapie. Ondersteunende maatregelen kunnen de morbiditeit en mortaliteit verminderen. Historie Japanse encefalitis (JE), een arbovirusinfectie, veroorzaakt in Azië een groot volksgezondheidsprobleem met meer dan 35.000 zieken en 10.000 sterfgevallen per jaar. De verwekker, een flavivirus, is in 1924 geïsoleerd. Encefalitisepidemieën bij paarden en mensen zijn in de vorige eeuw beschreven in Japan. Gedurende de eerste helft van deze eeuw waren er jaarlijkse epidemieën in Japan, Korea en China. De laatste decennia heeft de ziekte zich verspreid door heel Azië (Thailand, Burma, Vietnam, Sri Lanka, India, Nepal, en Pakistan). In 1995 is de eerste uitbraak beschreven buiten Azië aan de kust van Australië en in 1998 in Australië zelf. Het eerste ziektecluster in niet-aziaten is in 1947 beschreven. JE wordt gezien als de belangrijkste veroorzaker van virale encefalitis in Azië. Literatuur CDC. Inactivated Japanese encephalitis vaccin. Recommendations of the advisory commitee on immunisation practices (ACIP). MMWR 1993;42:1-15. 29/09/2017 Pagina: 6

Delsing CE, Ardesch J et al. Een ongewone oorzaak van meningo-encefalitis: Japanse encefalitis. Ned Tijdschr Geneesk 2005;149(43):2423-2427. Kager P.A. Japanse encefalitis: vaccinatie voor sommige reizigers naar Azië nuttig en in Nederland mogelijk. NTvG 1993;137, nr35:1755-57. 29/09/2017 Pagina: 7