GERECHTSHOF AMSTERDAM

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2016:4800 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00898

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

BPM. Dwangsom. Kennelijk niet-ontvankelijk. Bezwaar tegen voldoening op aangifte van nihil. Immateriële schadevergoeding. Proceskosten.

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076

ECLI:NL:GHSHE:2016:2335

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:RBDHA:2016:12157

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

Gerechtshof 's-hertogenbosch Instantie Datum uitspraak Datum publicatie ECLI ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8214

ECLI:NL:GHARL:2015:20

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:22148, Bekrachtiging/bevestiging

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK- 13/01190

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:10274, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:GHARL:2014:6759


de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Inhoudsindicatie. Gegevens. Uitspraak. 1 Ontstaan en loop van het geding

ECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/3644

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:8053, Bekrachtiging/bevestiging Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2353

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:RBZWB:2015:7148

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Zaak met kenmerk 12/ Zaak met kenmerk 12/ Zaak met kenmerk 12/01143

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBGEL:2014:1686

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:GHARL:2017:634

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:1518, Bekrachtiging/bevestiging

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:RBZWB:2017:4204

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2016:30

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

Eiser heeft op aangifte (aangiftenummer [000]) een bedrag van aan belasting van personenauto's en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan.

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 5 februari 2008, nummer 06/5586 in het geding tussen

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen/team Auto/BPM, kantoorl^p, de Inspecteur,

ECLI:NL:RBGEL:2014:7773

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 99/00565

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470


ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2006:AV6127

ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887

Transcriptie:

Gerechtshof Amsterdam, 27022014, 12/00341 Inhoudsindicatie BPM. Nieuw of gebruikt voertuig. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de kilometerstand op het moment van het belastbare feit een andere was dan die vermeld is in het door haar bij de aangifte overgelegde taxatierapport (20 km). Ook anderszins heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat de auto op enigerlei wijze in gebruik is genomen voordat het belastbare feit heeft plaatsgevonden. Een auto met een kilometerstand van 20, die nog niet in gebruik is genomen, dient als nieuw te worden gekwalificeerd Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum publicatie ECLI Gerechtshof Amsterdam 27022014 30042014 ECLI:NL:GHAMS:2014:1408 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBHAA:2012:879, Bekrachtiging/bevestiging Zaaknummer 12/00341 Bijzondere Hoger beroep kenmerken Rechtsgebied Belastingrecht BPM. Nieuw of gebruikt voertuig.belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de kilometerstand op het moment van het belastbare feit een andere was dan die vermeld is in het Inhoudsindicatie door haar bij de aangifte overgelegde taxatierapport (20 km). Ook anderszins heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat de auto op enigerlei wijze in gebruik is genomen voordat het belastbare feit heeft plaatsgevonden. Een auto met een kilometerstand van 20, die nog niet in gebruik is genomen, dient als nieuw te worden gekwalificeerd Vindplaats rechtspraaknl Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 12/00341 27 februari 2014 uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te [Z], belanghebbende, gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven (Netcar Automotive v.o.f.) tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 10/2390 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst Noord, de inspecteur. 1 Ontstaan en loop van het geding 1.1. Belanghebbende heeft op 10 november 2009 aangifte van belasting van personenauto s en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een Audi, type Q5 2.0 TFSI QUATTRO STRONIC met het voertuigidentificatienummer [***] van een te betalen bedrag van 15.213. De inspecteur heeft de BPM ter zake van de registratie berekend op 15.214. Belanghebbende heeft dat bedrag voldaan. 1.2. De inspecteur heeft met dagtekening 18 november 2009 aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd van 5.271. 1.3. De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 13 april 2010, het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard. 1.4. Bij uitspraak van 30 maart 2012 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. 1.5. Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 27 april 2012, aangevuld bij faxbrief ingekomen op 22 mei 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.6. Op 11 juni 2013 zijn nadere stukken ontvangen van de inspecteur. Op 30 oktober 2013 is van de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota ontvangen. 1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. 2 Feiten 2.1. De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als eiseres, de inspecteur als verweerder. 2.1. Tot de stukken van het geding behoort een factuur met dagtekening 27 oktober 2009, afkomstig van [A] die is gericht aan eiseres. Op deze factuur staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld: Merk/model : Audi / Q5 2.0 TFSI Quattro Stronic 40.443,80 Chassisnr. : [***] Subtotaal 40.443,80 BTW 7.684,32 BPM Totaal 48.128,12 De op de factuur bedoelde auto wordt hierna aangeduid als: de auto. 2.2. Eiseres heeft ten behoeve van de voor de auto in te dienen aangifte BPM een taxatierapport laten opmaken door de gemachtigde met dagtekening 4 november 2009. In dit rapport vermeldt de gemachtigde onder andere het volgende: datum 1ste toelating: 20 oktober 2009; kilometerstand: 20 km; consumentenprijs: 84.855; handelswaarde: 63.395; in het onderdeel voertuigkenmerken staat vermeld dat de carrosserie een goede indruk maakt en dat het voertuig geen zichtbare beschadigingen heeft. De gebruikssporen zijn in lijn met de kilometrage; in het onderdeel motivering vaststellingen waardevermindering staat vermeld dat sprake is van een bovengemiddelde kilometrage. Bij het rapport is een aantal foto s gevoegd. 2.3. Op 10 november 2009 heeft eiseres voor de auto een aangifte BPM ingediend waarin een te betalen bedrag van 15.213 aan BPM staat vermeld. Op het aangifteformulier heeft eiseres aangegeven dat de historische nieuwprijs 84.855 bedraagt, dat de huidige verkoopwaarde 63.395 bedraagt en dat de verschuldigde BPM dientengevolge 15.213 bedraagt. Bij de berekening van de verschuldigde BPM is eiseres ervan uitgegaan dat het gaat om een gebruikte auto. Eiseres heeft op 10 november 2009 15.214 voldaan. 2.4. Op 11 november 2009 heeft verweerder een naheffingsaanslag aangekondigd. 2.5. Op 13 november 2009 heeft eiseres ter zake van de verkoop van de auto een factuur opgemaakt met nummer 0000437. Op deze factuur staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld: Datum deel 1 : 26102009 KM stand. : 300 Bruto BPM : 15.847 Voor de prijs van 43.473,00 Rest BPM 20.485,00 BTW 19% 8.259,88 Totaal 72.217,88 2.6. Op 14 november 2009 is de auto in Nederland geregistreerd met het kenteken [kenteken]. Datum 1ste toelating: 26102009 Datum 1ste afgifte in Nederland: 14112009 2.7. Met dagtekening 19 april 2010 is de factuur genoemd onder 2.5 volledig gecrediteerd en is een nieuwe factuur afgegeven, waarbij de bedragen als volgt zijn gewijzigd: Bruto BPM : 20.485 Verkoopprijs excl. BTW/BPM : 47.370,49 Rest BPM : 15.847,00 BTW 19% : 9.000,39

Totaal 72.217,88 2.8. In het dossier bevindt zich een document met betrekking tot de registratie van de auto in het Verenigd Koninkrijk. In dit document wordt aangegeven dat het gaat om een registratie voor permanente export en dat het gebruik van de weg is verboden. Als datum van eerste registratie staat 26 oktober 2009 vermeld en op het document staat een stempel met dagtekening 20 oktober 2009. Het betreft een handelsregistratie en niet een gebruiksregistratie. 2.9. De auto is uitgerust met een stuur aan de linker kant. 2.10. Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat de auto als nieuw dient te worden aangemerkt. Op basis daarvan heeft verweerder de verschuldigde BPM berekend op 20.485. Voor het verschil met de BPM die op aangifte is voldaan ( 15.214) heeft verweerder op 18 november 2009 de in geschil zijnde naheffingsaanslag opgelegd. 3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij, voor zover in hoger beroep nog van belang, het volgende heeft overwogen: 4.3.1. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat de BPM moet worden geheven alsof de auto gebruikt is. Eiseres voert hiertoe twee punten aan. Ten eerste dat daadwerkelijk sprake is van een gebruikte auto, gelet op de kilometerstand, de registratie in het Verenigd Koninkrijk en het gebruik in de dagen voorafgaand aan de registratie in Nederland als demonstratieauto (met groene kentekenplaten). Ten tweede dat verweerder, gelet op de chronologie, niet bevoegd is om de BPM na te heffen als ware de auto nieuw en ongebruikt. Het belastbare feit is immers de registratie in Nederland, en op dat moment was de auto al gebruikt. Hieruit volgt tevens dat de naheffingsaanslag te vroeg is opgelegd, namelijk vóór de registratie. Eiseres verwijst naar de aankondiging van 11 november 2009. 4.3.2. Verweerder bestrijdt dit standpunt. Het belastbare feit is hier de aanvang van het gebruik van de openbare weg in Nederland. Dat hierbij gebruik werd gemaakt van groene kentekenplaten is niet van belang. De naheffingsaanslag is opgelegd nadat eiseres zelf aangifte voor de BPM heeft gedaan. De naheffingsaanslag is een reactie op deze aangifte en is dus niet voortijdig opgelegd. Ten tijde van het eerste gebruik van de openbare weg in Nederland was de auto nieuw en ongebruikt, gelet op de bevindingen in het taxatierapport van de gemachtigde. Aan de registratie in het Verenigd Koninkrijk komt geen betekenis toe gelet op de aard van deze registratie en de positie van het stuur in de auto. 4.4. De rechtbank leidt uit de gedingstukken af dat eiseres op 10 november 2009 BPM op aangifte heeft voldaan. Ter zitting hebben de gemachtigde en [B] namens eiseres benadrukt dat de auto in de periode tussen de voldoening van de BPM en de registratie van de auto op 14 november 2009 is gebruikt als demonstratieauto met gebruik van handelaarskentekenplaten, hetgeen heeft geleid tot sporen van gebruik en een toename van het aantal kilometers op de kilometerteller. De rechtbank komt tot de conclusie dat de BPM op 10 november 2009 verschuldigd is geworden op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Wet op de belasting van personenauto s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM). Er is in deze periode namelijk sprake van gebruik van de openbare weg in Nederland terwijl de auto feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland gevestigd lichaam (eiseres). Het standpunt van eiseres dat het belastbare feit zich eerst op 14 november 2009 heeft voorgedaan, namelijk bij de registratie van de auto, gaat niet op. De verschuldigdheid van BPM vloeit immers voort uit de Wet BPM en is niet afhankelijk van de keuze van de belastingplichtige betreffende het aan te geven belastbare feit. 4.5. De rechtbank zal de argumenten van eiseres over de staat van de auto beoordelen op het moment van verschuldigdheid van de BPM volgens artikel 1, vijfde lid, van de Wet BPM, namelijk op 10 november 2009. Eiseres heeft niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat de staat van de auto tussen 4 en 10 november 2009 is gewijzigd, zodat de rechtbank het taxatierapport als basis zal gebruiken om de staat van de auto op 10 november 2009 te beoordelen. Op dat moment is, gelet op de kenmerken en eigenschappen van de auto zoals beschreven in het taxatierapport, geen sprake van een gebruikte auto. De auto vertoont volgens het taxatierapport geen sporen van gebruik en heeft een kilometerstand van 20. Op de foto s bij het rapport is bovendien te zien dat de vanuit de fabriek aangebrachte bescherming voor het interieur van de auto nog aanwezig is. De auto is dan ook voor de heffing van BPM als nieuw aan te merken. Eiseres heeft derhalve terecht op 10 november 2009 BPM voldaan, doch ten onrechte voor een gebruikte auto. 4.6. Gelet op het tijdstip waarop de BPM verschuldigd is geworden en (deels) voldaan, slaagt het argument van eiseres over de voortijdige oplegging van de naheffingsaanslag evenmin. Nog afgezien van het antwoord op de vraag of de aankondiging van 11 november 2009 dient te worden beschouwd als een (voortijdig en dus ten onrechte) opgelegde naheffingsaanslag, heeft te gelden dat verweerder pas in actie is gekomen nadat het belastbare feit zich op 10 november 2009 heeft voorgedaan. 4.7. Eiseres wijst voorts op de volgende waardeverminderende omstandigheden: De registratie in het Verenigd Koninkrijk; Dat de auto bijna een maand onderweg c.q. in gebruik is geweest alvorens hij is geregistreerd, en dat hij bij aankomst/inspectie zichtbaar in gebruik was genomen; Wanneer een consument een voertuig aanschaft met een dubbele registratie op het kenteken, zal hij deze niet zien als een nieuw en ongebruikt voertuig; De RDW heeft de auto als gebruikt aangemerkt; Een binnenlandse handelaar of marktdeelnemer zal voor een geïmporteerd voertuig met twee verschillende data op het kentekenbewijs beslist een (fors) lager bedrag betalen dan voor een nieuw en ongebruikt voertuig; Eiseres heeft de auto gekocht voor een fors lager bedrag dan de geldende netto catalogusprijs exclusief btw en BPM. 4.8. De rechtbank is van oordeel dat nu het belastbare feit zich heeft voorgedaan op 10 november 2009 en de auto op dat tijdstip als nieuw en ongebruikt is aan te merken, de Wet BPM geen ruimte laat om dergelijke omstandigheden in aanmerking te nemen. De maatstaf van heffing is voor alle nieuwe en ongebruikte auto s immers gelijk. 4.9. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, gelet op de aard en de omvang van de registratie in het Verenigd Koninkrijk, het taxatierapport en de foto s, niet aannemelijk is dat de gebeurtenissen voorafgaand aan de voldoening van de BPM op 10 november 2009 enige waardeverminderende invloed hebben gehad. 4 Geschil in hoger beroep 4.1. Partijen hebben ter zitting de geschilpunten ter zitting in hoger beroep als volgt gepreciseerd. 4.2. Primair is in geschil of voor de berekening van de BPM sprake is van een nieuw voertuig, zoals de inspecteur stelt, dan wel van een gebruikt voertuig, zoals belanghebbende bepleit. 4.3. Zo het gelijk ten aanzien van het primaire geschilpunt aan belanghebbende is, is tussen partijen in geschil of zij voor de vaststelling van de leeftijdskorting alsnog een beroep kan doen op inkoopwaarde die

zij heeft afgeleid uit het XRAYsysteem, in plaats van de waarde vermeld in het taxatierapport dat zij bij haar aangifte heeft overgelegd. 4.4. Zo het gelijk ten aanzien van het primaire geschilpunt aan de inspecteur is, is tussen partijen in geschil of artikel 110 VWEU noopt tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van 412, zoals belanghebbende voorstaat, doch de inspecteur bestrijdt. 4.5. Partijen hebben zich ter zitting eenparig op het standpunt gesteld dat de bestreden naheffingsaanslag 120 te hoog is vastgesteld. 4.6. Voor de nadere onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding, waaronder het procesverbaal van het verhandelde ter zitting. 5 Beoordeling van het geschil Nieuw of gebruikt 5.1. Belanghebbende heeft op 10 november 2009 een bedrag van 15.214 aan BPM op aangifte voldaan, voor een Audi, type Q5 2.0 TFSI Quattro, welke door haar in haar aangifte als gebruikte auto is aangemerkt. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de auto nieuw is. 5.2. Het Hof stelt voorop dat de stelling van belanghebbende, dat een eerdere registratie (in casu in GrootBrittannië, op een exportkenteken) op zichzelf voldoende is om een auto als gebruikt te kwalificeren, geen steun vindt in de jurisprudentie (vgl. Hoge Raad 29 mei 2009, nr. 08/00824, punt 3.3.3, ECLI:NL:GHARN:2008:BC2744). 5.3. Als bewijs van het gebruikt zijn van de auto en de daaruit voortvloeiende waarde(vermindering) van de auto, heeft belanghebbende een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 4 november 2009, waarin een kilometerstand van 20 km is vermeld. Daarnaar gevraagd heeft belanghebbende in hoger beroep toegelicht dat zij zich op het standpunt stelt dat de kilometerstand weliswaar slechts 20 km bedroeg op 4 november 2009, doch dat deze op het moment van de registratie op 14 november 2009 inmiddels 300 km bedroeg, zodat op dat moment sprake was van een gebruikte auto. 5.4. Naar s Hofs oordeel heeft belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk gemaakt dat de kilometerstand op het moment van het belastbare feit een andere was dan die vermeld is in het door haar bij de aangifte overgelegde taxatierapport. Ook anderszins heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat de auto op enigerlei wijze in gebruik is genomen voordat het belastbare feit heeft plaatsgevonden. Zoals belanghebbende ter zitting heeft erkend dient een auto met een kilometerstand van 20, die nog niet in gebruik is genomen, als nieuw te worden gekwalificeerd. Het hoger beroep faalt in zoverre. Artikel 110 VWEU 5.5. Ter zitting heeft belanghebbende haar beroep op schending van artikel 110 VWEU als volgt toegelicht. Er kan sprake zijn van een verschil in de te verlenen teruggaaf bij export tussen een via parallelimport geregistreerde auto en een via de officiële importeur geregistreerde auto, ingeval een naheffingsaanslag ter zake van de registratie van eerstbedoelde auto pas na het verstrijken van de periode waarbinnen een verzoek om teruggaaf dient te worden gedaan (13 weken), onherroepelijk komt vast te staan. Alsdan, aldus belanghebbende, kan geen teruggaaf meer worden verkregen van een evenredig deel van het nageheven belastingbedrag. 5.6. Het Hof overweegt als volgt. De stelling van belanghebbende is gebaseerd op de vooronderstelling dat een verzoek om teruggaaf op de voet van artikel 14a Wet BPM pas mogelijk is indien een eventuele naheffingsaanslag onherroepelijk is komen vast te staan. Uit het arrest Hoge Raad 14 januari 2014, nr. 12/05759, ECLI:NL:HR:2014:281, volgt dat deze vooronderstelling onjuist is, zodat het beroep op schending van artikel 110 VWEU reeds om die reden dient te worden verworpen. Berekening 5.7. Partijen hebben zich ter zitting eenparig op het standpunt gesteld dat de naheffingsaanslag 120 te hoog is vastgesteld. Het beroep van belanghebbende slaagt in zoverre. Zij heeft ter zitting verklaard te dezer zake geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten. Slotsom 5.8. De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. 6 Kosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. 7 Beslissing Het Hof: vernietigt de uitspraak van de rechtbank. verklaart het beroep gegrond; vernietigt de uitspraak op bezwaar; vermindert de naheffingsaanslag tot 5.151; gelast de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad 298 (beroep bij de rechtbank) en 466 (hoger beroep bij het Hof), in totaal 764 te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mrs. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, A. Bijlsma en B.A. van Brummelen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen als griffier. De beslissing is op 27 februari 2014 in het openbaar uitgesproken. Bij afwezigheid van de voorzitter is de uitspraak ondertekend door de oudste raadsheer. De griffier is verhinderd te tekenen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten. Bron: http://www.ndfr.nl/link/ecli:nl:ghams:2014:1408 Datum: 8102017 2:15:42 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFR mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher s prior consent.