memo Railinfra Solutions Postbus 24088 3502 MB Utrecht telefoon 030 283 39 00 onderwerp toetsing luchtkwaliteitseisen Wm projectcode RIS499-1 referentie RIS499-1/esss2/054 opgemaakt door Lara Haxe / Martijn Cornelissen datum opmaak 9 februari 2015 bijlagen I Omrekenen treinen naar vrachtwagens aan kopie - ProRail 1. INTRODUCTIE ProRail heeft het voornemen om reizigersvervoer per trein mogelijk te maken tussen Roodeschool en Eemshaven, door het verbinden van de terminal AG Ems (Beatrixhaven) met het landelijk spoorwegnet. Het voornemen betreft deels bestaand spoor en deels nieuw aan te leggen spoor in de Eemshaven in de provincie Groningen. Het huidige goederenspoor wordt na de aftakking van het huidige station Roodeschool tot aan de aftakking van het goederenspoor in de Eemshaven naar de Emma- en Julianahaven, geschikt gemaakt voor personenvervoer. Het huidige station Roodeschool wordt verplaatst naar de doorgaande spoorlijn richting de Eemshaven. Er wordt een eindstation gebouwd ter plaatse van het eindpunt bij de bootterminal van AG Ems. Realisatie van het nieuw aan te leggen spoor, station Roodeschool en halte bij bootterminal AG EMS is in strijd met het vigerende bestemmingsplan Eemsmond en de beheersverordening Eemshaven. Vanwege uitstoot door dieseltreinen kan het plan gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Ten behoeve van een nieuw bestemmingsplan is toetsing van het plan aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (hierna: Wm) noodzakelijk. Voor de toetsing aan de luchtkwaliteitseisen en de eisen voor gevoelige bestemmingen is een onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd, waarbij de concentraties luchtverontreinigende stoffen ten gevolge van het plan (gebruiksfase) zijn getoetst aan de grenswaarden uit de Wm. In de voorliggende memo zijn het wettelijk kader, de gehanteerde uitgangspunten en methodiek en de resultaten van de luchtkwaliteitstoets opgenomen. 1.1. Wettelijk kader luchtkwaliteit De Nederlandse wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht is opgenomen onder titel 5.2. Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wm) (StB. 2007, 434). De luchtkwaliteitseisen uit de Wm geven verschillende grondslagen voor bestuursorganen om hun bevoegdheden uit te oefenen. Een van de grondslagen is het voldoen aan de grenswaarden. Wanneer een plan niet leidt tot overschrijding van grenswaarden, kan het wat luchtkwaliteit betreft op grond van art. 5.16, eerste lid, sub a Wm doorgang vinden.
In bijlage 2.1 van de Wm zijn grenswaarden opgenomen voor concentraties van stoffen in de buitenlucht. Voor grenswaarden geldt dat het voorgeschreven kwaliteitsniveau moet zijn bereikt en vervolgens in stand moet worden gehouden. In Nederland zijn de concentraties stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) op sommige locaties kritisch ten opzichte van de grenswaarden. De grenswaarden voor NO 2 en PM 10 zijn in tabel 2.1 opgenomen. Tabel 1.1. Grenswaarden uit bijlage 2 van de Wm stof grenswaarde toetsingsperiode NO 2 (stikstofdioxide) PM 10 (fijn stof) 40 μg/m³ jaargemiddelde 200 μg/m³ uurgemiddelden, mag maximaal 18 x per kalenderjaar overschreden worden 40 μg/m³ jaargemiddelde 50 μg/m³ 24 uurgemiddelden, mag maximaal 35 maal per kalenderjaar overschreden worden. Overschrijding van de grenswaarden voor de overige stoffen 1 waarvoor in de Wm grens- of richtwaarden zijn opgenomen, is op voorhand niet aannemelijk. Voor deze stoffen zijn de laatste jaren nergens in Nederland normoverschrijdingen opgetreden en de concentraties vertonen een dalende trend 2. Dit beeld wordt bevestigd door metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM 3. Deze overige stoffen zijn daarom verder niet beschouwd. Ter hoogte van het plangebied Roodeschool Eemshaven zijn de laatste jaren ook voor NO 2 en PM 10 geen overschrijdingen geconstateerd. De achtergrondconcentraties zijn er in de huidige situatie en in toekomstige jaren dermate laag 4 dat overschrijding van grenswaarden niet aannemelijk is. Daarbij is het zo dat de provincie Groningen (evenals Friesland, Drenthe en Zeeland en delen van Flevoland en Noord-Holland) niet onder de reikwijdte van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) valt, omdat de achtergrondconcentraties er laag zijn. Ten tijde van het vaststellen van het NSL (2009) stond al vast dat in het jaar 2010 en de verdere toekomst in deze niet-nsl gebieden aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wm zou worden voldaan. Het volstaat daarom om het plan op basis van indicatieve berekeningen met worst-case uitgangspunten aan de grenswaarden te toetsen. Voor het berekenen van de luchtkwaliteit en het toetsen aan de luchtkwaliteitseisen, zijn onder titel 5.2 van de Wm en in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl 2007) bepalingen opgenomen. In zijn algemeenheid moet de luchtkwaliteit beoordeeld worden op locaties waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan de bevolking kan worden blootgesteld gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de betreffende grenswaarde significant is. Voor het berekenen van concentraties ten gevolge van dieseltreinen is geen wettelijk vastgestelde rekenmethodiek beschikbaar. Het toepassen van de rekenmethodiek voor wegverkeer geeft een indicatie van concentratiebijdrage die robuust genoeg is om aannemelijk te maken of er aan de grenswaarden voldaan wordt. 1 PM 2,5, zwaveldioxide, koolmonoxide, lood, benzeen, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen. 2 CBS, PBL, Wageningen UR (2013), www.compendiumvoordeleefomgeving.nl. CBS, Den Haag; Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag/Bilthoven en Wageningen UR, Wageningen. 3 RIVM (2013), Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2012, RIVM Rapport 680704023/2013. 4 RIVM (2013), Grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland, rapportage 2013. RIVM Rapport 680362002/2013. 2 Railinfra Solutions, RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015, toetsing luchtkwaliteitseisen Wm
2. UITGANGSPUNTEN EN METHODIEK Zichtjaren Jaar van vaststelling van het bestemmingsplan is 2015. Wat betreft luchtkwaliteit is de in gebruik name van het spoor maatgevend. In gebruik name is voorzien voor 2018. De berekeningen en toetsing zijn daarom uitgevoerd voor dat jaar. Aanvullend is ook de toekomstige situatie 10 jaar na vaststelling bestemmingsplan in beeld gebracht (2025). In beide jaren is de situatie na realisatie van het plan berekend. Treinaantallen In tabel 2.1 zijn de gehanteerde treinaantallen voor de situatie na realisatie van het plan opgenomen. De aantallen zijn gebaseerd op het document 150114 Rd-Eem overzicht trace en vervoer.ppt voor het meest intensief gebruikte deel van het spoor (het zuidelijke traject tot Roordeschool). Maximaal 4 reizigerstreinen per dag rijden door tot halte Eemshaven. Er rijdt 1 goederentrein per werkdag vanaf Groningen en enkele keren per maand nog een 2 e goederentrein. Dit is afgerond op 3 passages per dag. In de onderstaande tabel staan de treinaantallen in de plansituatie aangegeven op het drukste traject. Tabel 2.1. Treinaantallen plansituatie treintype goederen, diesel personen diesel aantal tot 2 treinen per etmaal tot 66 treinen per etmaal Treinemissies De gehanteerde emissies van de goederentreinen zijn ontleend aan de Studie naar TRansport Emissies van Alle Modaliteiten (STREAM) van CE Delft 1. In bijlage 1 zijn de gehanteerde emissies opgenomen. Voor een worst case inschatting van het goederenvervoer is uitgegaan van de emissie van zware, lange goederentreinen. Het personenvervoer is gelijkgesteld aan een lichte goederentrein van gemiddelde lengte. Achtergrondconcentraties Achtergrondconcentraties geven een beeld van de grootschalige concentraties, gebaseerd op de emissies van internationale, nationale en lokale bronnen, zoals industrie, huishoudens, alle verkeer (auto s, schepen, vliegtuigen), natuurlijke emissies, etc. De prognoses voor de achtergrondconcentraties zijn gebaseerd op vaststaand nationaal, Europees en mondiaal beleid en voorgenomen beleid. De bijdrage van scheepvaart en activiteiten in de Eemshaven zijn in de achtergrondconcentratie verdisconteerd op basis van de nationale prognoses voor scheepvaart. De in dit onderzoek toegepaste achtergrondconcentraties zijn gebaseerd op de officiële gegevens van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu van maart 2014. Tabel 2.2 geeft het overzicht van de (maximale) achtergrondconcentraties in het plan voor de jaren 2018 en 2025. Tabel 2.2. Jaargemiddelde NO 2 en PM 10 achtergrondconcentraties in het studiegebied jaar NO 2 [µg/m³] PM 10 [µg/m³] 1 Den Boer, E. et al, (2011), STREAM International Freight 2011, Comparison of various transport on a EU scale with the STREAM database, CE Delft, juli 2011. Railinfra Solutions, RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015, toetsing luchtkwaliteitseisen Wm 3
jaar NO 2 [µg/m³] PM 10 [µg/m³] 2018 7,5 9,4 15,4 16,2 2025 6,6 8,6 14,8 15,5 Tabel 2.2 maakt duidelijk dat de achtergrondconcentraties voor NO 2 en PM 10 in de tijd gezien afnemen. Deze afname wordt met name veroorzaakt door afnemende prognoses voor emissies van wegverkeer als gevolg van aanscherpende emissienormen voor motorvoertuigen en een daardoor schoner wordend wagenpark. Meteorologische gegevens De NO 2 - en PM 10 -concentraties zijn gebaseerd op meerjarige klimatologie (10 jaar gemiddelde meteo). Het rekenmodel selecteert op basis van de ingevulde x,y-coördinaten van de rekenlocaties de bijbehorende specifieke meteofactor voor het kilometervak waarin de rekenlocatie gelegen is. Rekenlocaties De concentraties zijn berekend op korte afstand van het spoor (15 m). Omdat concentratiebijdragen afnemen naarmate de afstand tot de bron toeneemt, is daarmee een worstcase situatie in beeld gebracht. Ter hoogte van woningen en andere locaties waar mensen aan concentraties blootgesteld worden, is de bijdrage lager of op grotere afstand verwaarloosbaar. Rekenmodel De concentratiebijdragen zijn berekend met de NSL-Rekentool. Dit model bevat emissiefactoren voor wegverkeer. Op basis van de treinemissies is het equivalent in aantallen zware vrachtwagens in het model ingevoerd (aantal zware vrachtwagens dat gelijk staat aan de emissie van de treinen). In bijlage I is de afleiding van de emissies opgenomen. De NSL- Rekentool berekent de concentratiebijdrage op basis van de wettelijke rekenmethodiek voor wegverkeer (bebouwde omgeving). Qua verspreiding geeft dat voor treinemissies een worst-case beeld 1. 3. RESULTATEN EN TOETSING AAN GRENSWAARDEN NO 2 In tabel 2.3 zijn de berekende jaargemiddelde NO 2 concentraties in 2018 en 2025 opgenomen. In beeld zijn gebracht de bijdrage van de treinen en de maximale totale concentraties inclusief treinen. De maximale concentratie is berekend door de bijdrage van de treinen op te tellen bij de hoogste achtergrondconcentratie in het gebied. Bij het bepalen van de treinbijdragen is voor zowel 2018 als 2025 uitgegaan van de verwachte emissie voor 2020. 1 Bij een trein is de warmte-inhoud groter (geeft lagere concentratie NO 2) en de uitlaat hoger (geeft op leefniveau lagere concentraties) dan bij wegverkeer. 4 Railinfra Solutions, RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015, toetsing luchtkwaliteitseisen Wm
Tabel 2.3. Jaargemiddelde NO 2 concentraties situatie jaargemiddelde NO 2 concentratie [μg/m 3 ] bijdrage treinen grenswaarde - 40 2018 3,5 12,9 2025 3,5 12,0 totaal (incl. treinen) Tabel 2.3 maakt duidelijk dat de totale concentraties (achtergrondconcentratie + bijdrage treinen) in 2018 ruimschoots lager zijn dan de grenswaarde. De maximale concentratie is in 2025 lager dan in 2018 als gevolg van een lagere achtergrondconcentratie. Statistische analyses opgenomen in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wijzen uit dat in het algemeen een overschrijding van het aantal toegestane overschrijdingen van de uurgemiddelde NO 2 -grenswaarde plaatsvindt bij een jaargemiddelde NO 2 -concentratie van 82 µg/m³ of hoger. Tabel 2.3 maakt duidelijk dat concentraties van deze hoogte in 2015 en in 2025 niet voorkomen, waarmee overschrijding van het aantal toegestane overschrijdingen van de uurgemiddelde NO 2 -grenswaarde uitgesloten is. PM 10 In tabel 2.4 zijn de berekende jaargemiddelde PM 10 concentraties in 2018 en 2025 opgenomen. In beeld zijn gebracht de bijdrage van de treinen en de totale concentraties inclusief treinen. Tabel 2.4. Jaargemiddelde PM 10 concentraties (niet gecorrigeerd voor zeezout) locatie planbijdrage jaargemiddelde PM 10 concentratie [μg/m 3 ] totaal (inclusief plan) Grenswaarde - 40 2018 0,5 16,7 2025 0,5 16,0 Tabel 2.4 maakt duidelijk dat de totale concentraties (achtergrondconcentratie + bijdrage treinen) in 2018 ruimschoots lager zijn dan de grenswaarde. De hoogste concentratie treedt op langs de Zeeburgerdijk. De maximale concentratie is in 2025 lager dan in 2018. Dit wordt veroorzaakt door de lagere achtergrondconcentraties. Empirische relaties opgenomen in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wijzen uit dat in het algemeen een overschrijding van het aantal toegestane overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde PM 10 -grenswaarde (35 keer per kalender jaar 50 µg/m³ of hoger) plaatsvindt vanaf een jaargemiddelde PM 10 -concentratie van 31,5 µg/m³. Tabel 2.4 toont aan dat concentraties van deze hoogte in 2018 en 2025 niet voorkomen, waarmee uitgesloten is dat deze grenswaarde overschreden wordt. Conclusies Royal HaskoningDHV heeft in het kader van de voorgenomen realisatie van reizigersvervoer per trein tussen Roodeschool en Eemshaven een systematiek opgesteld waarmee een toetsing aan de aan de grenswaarden uit de Wm kan worden uitgevoerd. De toetsing leidt tot de volgende conclusies: - in 2018 en in 2025 is er na realisatie en ingebruikname van het spoor geen sprake van overschrijding van de grenswaarden voor de jaar- en uurgemiddelde NO 2 concentraties; Railinfra Solutions, RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015, toetsing luchtkwaliteitseisen Wm 5
- ook de grenswaarden voor de jaargemiddelde PM 10 concentraties en het aantal toegestane overschrijdingen van de etmaalgemiddelde PM 10 concentraties worden niet overschreden; - overschrijding van de grenswaarden voor de overige Wm-stoffen 1 is niet aannemelijk. Omdat er na realisatie en ingebruikname van het spoor geen grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen worden overschreden, voldoet het plan op grond van art. 5.16, eerste lid, sub a Wm aan de wettelijke luchtkwaliteitseisen. 1 PM 2,5, zwaveldioxide, koolmonoxide, lood, benzeen, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen. 6 Railinfra Solutions, RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015, toetsing luchtkwaliteitseisen Wm
BIJLAGE I OMREKENEN TREINEN NAAR VRACHTWAGENS Railinfra Solutions, bijlage I behorende bij memo RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015
Railinfra Solutions, bijlage I behorende bij memo RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015
De verspreiding van de emissies vanaf het spoor is berekend met de NSL-Rekentool. Deze rekentool berekent de bijdrage van het binnenstedelijk verkeer volgens de Standaard Rekenmethode (SRM) 1. Aangezien de Rekentool geen aparte emissiefactoren kent voor treinen, is eerst een omrekening gemaakt van de emissie per trein naar een aantal equivalente vrachtwagens. De emissie van de vrachtwagens komt overeen met het snelheidstype buitenstedelijke weg uit de dataset die het Ministerie van IenM op 15 maart 2014 heeft gepubliceerd. De emissies van goederentreinen zijn ontleend aan het STREAMtype long train, heavy cargo. De emissies van reizigerstreinen zijn afgeleid van de medium train, volumnious. De uitstoot door de treinen is in 2018 en 2025 aan elkaar gelijk gesteld (geen verschonen van de dieseltreinen), maar het aantal vrachtwagens per trein is in 2025 wel hoger dan in 2018. Dit komt doordat vrachtwagens in de toekomst schoner worden. Er is gerekend met het grootste aantal vrachtwagens/trein, oftewel een totaal van 278 vrachtwagens. 2018 2025 Emissie Emissie NO x PM 10 [g/vtkm] [g/vtkm] Emissie NO x [g/vtkm] Emissie PM 10 [g/vtkm] Voertuigtype goederentrein 237,51 9,24 237,51 9,24 reizigerstrein 125,25 4,88 125,25 4,88 Vrachtwagen 1,30 0,08 1,30 0,08 Equivalent aantal vrachtwagens goederentrein 78 99 182 115 reizigerstrein 41 52 96 61 Railinfra Solutions, bijlage I behorende bij memo RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015
Railinfra Solutions, bijlage I behorende bij memo RIS499-1/esss2/054 d.d. 9 februari 2015