Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 17/10/2017

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016

Datum van inontvangstneming : 04/01/2018

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 20/05/2016

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

Datum van inontvangstneming : 07/05/2015

Datum van inontvangstneming : 17/01/2017

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 25 januari 2018 (*)

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Date de réception : 01/12/2011

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Date de réception : 18/10/2011

Datum van inontvangstneming : 23/11/2015

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 21/11/2017

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 29/01/2019

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 02/10/2015

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

Datum van inontvangstneming : 23/10/2015

Datum van inontvangstneming : 17/12/2015

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 10/03/2016

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 06/02/2014

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 04/04/2013

Datum van inontvangstneming : 07/02/2018

Datum van inontvangstneming : 03/02/2017

Datum van inontvangstne ming : 13/04/2012

Datum van inontvangstneming : 12/03/2015

Datum van inontvangstneming : 05/06/2015

Datum van inontvangstneming : 30/01/2019

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 16/02/2018

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 30/01/2019

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 21/08/2017

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 10/10/2017

Datum van inontvangstneming : 26/06/2014

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Date de réception : 06/12/2011

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 11/03/2014

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

Datum van inontvangstneming : 15/05/2017

Datum van inontvangstneming : 29/05/2019

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014

Datum van inontvangstneming : 26/01/2016

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014

Datum van inontvangstneming : 03/09/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstneming : 01/02/2013

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 15/08/2013

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 29/12/2016

Datum van inontvangstneming : 15/05/2015

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012

Datum van inontvangstneming : 20/05/2013

Datum van inontvangstneming : 03/10/2013

Datum van inontvangstneming : 16/01/2019

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 15/10/2012

Datum van inontvangstneming : 28/08/2015

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Samenvatting C-438/17-1 Zaak C-438/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van indiening: 20 juli 2017 Verwijzende rechter: Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) Datum van de verwijzingsbeslissing: 1 juni 2017 Verweerster, geïntimeerde en verzoekster tot Revision : Bondsrepubliek Duitsland Verzoeker, appellant en verweerder in Revision : Voorwerp van de procedure in het hoofdgeding Onderdaan van een derde land die, nadat hem in een andere lidstaat reeds subsidiaire bescherming is verleend, een nieuw asielverzoek indient Voorwerp en rechtsgrondslag van het prejudiciële verzoek Uitlegging van het Unierecht, artikel 267 VWEU Prejudiciële vragen 1. Verzet de overgangsbepaling in artikel 52, eerste alinea, van richtlijn 2013/32/EU zich tegen de toepassing van een nationale regeling ter omzetting van de ten opzichte van de vorige regeling verruimde machtiging in artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU, volgens welke een verzoek om internationale bescherming niet-ontvankelijk is wanneer aan de verzoeker in een andere lidstaat subsidiaire bescherming is verleend, voor zover de nationale NL

SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING - ZAAK C-438/17 regeling bij ontstentenis van een nationale overgangsregeling ook toepasselijk is op vóór 20 juli 2015 ingediende verzoeken? Geldt dit in elk geval wanneer het asielverzoek ingevolge artikel 49 van verordening (EU) nr. 604/2013 nog ten volle onder verordening (EG) nr. 343/2003 valt? 2. Staat de overgangsbepaling in artikel 52, eerste alinea, van richtlijn 2013/32/EU de lidstaten in het bijzonder toe om de verruimde machtiging in artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU met terugwerkende kracht om te zetten, waardoor ook asielverzoeken die vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2013/32/EU en vóór de omzetting van deze verruimde machtiging in nationaal recht zijn ingediend maar waarover op het tijdstip van omzetting nog geen definitieve uitspraak is gedaan niet-ontvankelijk zijn? Aangevoerde bepalingen van internationaal recht Er wordt verwezen naar de bepalingen van internationaal recht die in de samenvatting in zaak C-297/17 zijn vermeld. Aangevoerde bepalingen van Unierecht Er wordt verwezen naar de bepalingen van Unierecht die in de samenvatting in zaak C-297/17 zijn vermeld. Aangevoerde nationale bepalingen Er wordt verwezen naar de nationale bepalingen die in de samenvatting in zaak C-297/17 zijn vermeld. Korte uiteenzetting van de feiten en de procedure 1 Verzoeker is Russisch onderdaan en behoort naar eigen zeggen tot de Tsjetsjeense bevolkingsgroep. In 2007 heeft hij een asielverzoek in Polen ingediend waar hem bij besluit van 13 oktober 2008 subsidiaire bescherming is toegekend. In juni 2012 reisde hij met zijn familie verder naar Duitsland waar hij op 19 juni 2012 opnieuw een asielverzoek heeft ingediend. 2 De Poolse autoriteiten hebben ingestemd met een terugnameverzoek van het Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (federale dienst voor migratie en vluchtelingen; hierna: Bundesamt ). Bij besluit van 13 maart 2013 heeft het Bundesamt zonder onderzoek ten gronde vastgesteld dat de door verzoeker en zijn familie ingediende verzoeken niet-ontvankelijk zijn omdat de Republiek Polen voor de behandeling van die verzoeken verantwoordelijk is, en heeft het de overdracht aan Polen bevolen. De overdracht kon ingevolge een risicozwangerschap van verzoekers echtgenote niet binnen de gestelde termijn ten uitvoer worden gelegd. Om die reden heeft het Bundesamt het besluit van 2

13 maart 2013 ingetrokken en heeft het vastgesteld dat de Bondsrepubliek Duitsland wegens het verstrijken van de termijn voor overdracht verantwoordelijk was geworden. 3 Bij besluit van 23 juni 2014 heeft het Bundesamt vastgesteld dat verzoeker geen recht op asiel heeft omdat hij Duitsland is binnengekomen vanuit Polen. Het Verwaltungsgericht (bestuursrechter in eerste aanleg) wees het beroep tegen dat besluit af. Verzoekers hoger beroep werd toegewezen. Tegen deze uitspraak heeft verweerster Revision ingesteld. Voornaamste argumenten van partijen in het hoofdgeding 4 Verweerster betoogt dat het voor de toepassing van de nationale derdelandenclausule niet van belang is of later een overgang van verantwoordelijkheid plaatsvindt. Volgens verweerster is het asielverzoek thans op grond van 29, lid 1, punt 2, van het Asylgesetz (asielwet; hierna: AsylG ) hoe dan ook niet-ontvankelijk omdat verzoeker in Polen internationale bescherming is verleend. 5 Volgens verzoeker is het in 2012 ingediende asielverzoek ontvankelijk omdat hem in Polen niet de vluchtelingenstatus is toegekend maar louter subsidiaire bescherming is verleend. Korte uiteenzetting van de motivering van de verwijzing 6 De verwijzende rechter verwijst in wezen naar zijn uiteenzetting in de verwijzingsbeslissing in zaak C-297/17. De onderdelen van beide prejudiciële vragen in de onderhavige zaak, die verschillen van die in zaak C-297/17, zijn door die rechter gemotiveerd als volgt. 7 De aanvulling bij het eerste onderdeel van de eerste prejudiciële vraag in de verwijzingsbeslissing in zaak C-297/17 strekt ertoe, rekening te houden met de bijzonderheden van de feiten in de onderhavige zaak. 8 Verzoeker heeft zijn asielverzoek in Duitsland ingediend op een tijdstip waarop richtlijn 2013/32/EU nog niet eens in werking was getreden. Daarenboven vallen de feiten, wat de bepaling van de lidstaat betreft die volgens de overgangsregeling van artikel 49 van verordening (EU) nr. 604/2013 (hierna: Dublin IIIverordening ) voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijk is, nog ten volle onder verordening (EG) nr. 343/2003 (hierna: Dublin II-verordening ). Dat geldt ook voor de bepalingen die direct of indirect de termijnen voor de indiening van een verzoek tot terugname en de overgang van de verantwoordelijkheid op een andere lidstaat regelen. 9 Op dat punt verschillen de feiten in de onderhavige zaak van die waarop de beschikking van het Hof van Justitie van 5 april 2017 (C-36/17, EU:C:2017:273) 3

SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING - ZAAK C-438/17 is gebaseerd. Volgens die beschikking zijn de bepalingen en de beginselen van de Dublin III-verordening die direct of indirect de termijnen voor de indiening van een verzoek tot terugname regelen, niet van toepassing in een procedure als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarin een onderdaan van een derde land in een lidstaat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend nadat hem door een andere lidstaat subsidiaire bescherming was verleend. 10 Wanneer de Dublin II-verordening, met inbegrip van de bepalingen over de overgang van verantwoordelijkheid die in casu door de bevoegde nationale autoriteiten wordt aangenomen, vanwege die verschillen van toepassing is, hoeft niet te worden nagegaan of de lidstaten mogen gebruikmaken van een regeling ter omzetting van artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU, zonder eerst vast te stellen of de behandeling van het verzoek moet worden afgewezen op grond dat een andere lidstaat overeenkomstig de Dublin-voorschriften internationaal verantwoordelijk is (tweede prejudiciële vraag in zaak C-297/17). 11 Dat kan evenwel in de weg staan aan de toepassing met terugwerkende kracht van de nationale regeling die ter omzetting van de verruimde machtiging in artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU is vastgesteld. De Bondsrepubliek Duitsland zou dan op grond van de Dublin-voorschriften immers internationaal verantwoordelijk kunnen (geworden) zijn voor het onderzoek ten gronde van en de beslissing over een (tweede) asielverzoek om verlening van (verruimde) bescherming van vluchtelingen, dat zij op grond van de met terugwerkende kracht toepasselijke bepaling ter omzetting van artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU niet ten gronde hoefde te onderzoeken en waarover zij niet hoefde te beslissen omdat in een andere lidstaat louter subsidiaire bescherming was verleend. De tekst van artikel 33, lid 1, van richtlijn 2013/32/EU, die enkel gewag maakt van de Dublin III-verordening, zou in dat opzicht ervoor kunnen pleiten dat de bepaling hoe dan ook geen toepassing kan vinden in gevallen die nog ten volle onder de Dublin II-verordening vallen. 12 De tweede prejudiciële vraag vult het tweede onderdeel van de eerste prejudiciële vraag in zaak C-297/17 aan met de vraag of artikel 52, lid 1, van richtlijn 2013/32/EU ook voor dergelijke asielverzoeken waarover op het tijdstip van de omzetting nog niet was beslist en die reeds vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2013/32/EU waren ingediend, toestaat om de verruimde machtiging in artikel 33, lid 2, onder a), van richtlijn 2013/32/EU met terugwerkende kracht om te zetten. 4