Examenprogramma. Rangeerder Goederen en Reizigers

Vergelijkbare documenten
Examenprogramma. Rangeerder

Examenprogramma. Rangeerder

Examenprogramma machinist. machinistenvergunning bevoegdheidsbewijs

Examenprogramma. Wagencontroleur

Vakbekwaamheidseisen vervoer gevaarlijke stoffen. voor de wagencontroleur

Examenprogramma machinist. machinistenvergunning bevoegdheidsbewijs

Examenprogramma Treindienstleider volledig bevoegd

Examenprogramma. Wagencontroleur

Examenprogramma. Veiligheidscommunicatie

Taalexamenprogramma veiligheidsfunctionarissen: machinisten. wagencontroleurs. rangeerders. treindienstleiders

VVRV cluster Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist, versie maart 2019

Taalexamenprogramma veiligheidsfunctionarissen:

Examenprogramma: Veiligheidscommunicatie

Examenprogramma. Wagencontroleur

Examenprogramma Treindienstleider volledig bevoegd

Cluster 2 Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist

Vakkennis Machinist Cluster 2: Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden machinist

Examenprogramma Treindienstleider minimaal bevoegd

Examenreglement Stichting VVRV

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid

Praktijkexamen Rangeerder

in combinatie met

Certificeringschema Begeleider Buiten Dienst gesteld spoor (BBD) module technische vaardigheden (BBD-plus)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Examenprogramma Machinist Reizigers/Goederen Rijden op ERTMS baanvakken

Certificeringschema: Veiligheidspersoon tram (vhp-tram)

Certificeringschema:

Certificeringschema: Werkzoneleider Veiligheid (WLV)

Certificeringschema Begeleider Buiten Dienst gesteld spoor (BBD)

Certificeringschema: Veiligheidscommunicatie

Kwalificatiedossier Treindienstleider

Examenprogramma Praktijkexaminator. machinist reizigers/goederen

Certificeringschema: Ontwerpen (eenvoudige) Tijdelijke. Voorzieningen

VVRV cluster Veiligheidscommunicatie, versie maart 2019

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019

RnV-NORMBLAD P-014 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Algemene bepalingen voor personeel in het railverkeerssysteem. Colofon

Verkennend onderzoek naar de aanname, opleiding en begeleiding van machinisten van Arriva

Examen Werkplekbeveiliging Ontwerpende taken Exameninformatie voor de kandidaat

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten

Kerntaak 1: Bereidt het rangeren, besturen en begeleiden van spoorvoertuigen voor

Certificeringschema: Werkplekbeveiliger Ontwerpende Taken

Certificeringschema: Emplacementsbeveiliging EBS Periferie

Examenprogramma. examinator

Certificeringschema: Emplacementsbeveiliging. NX 68 inclusief LCE

Emplacementsbeveiliging PLC Interlocking

Examen Werkplekbeveiliging Voorbereidende taken Exameninformatie voor de kandidaat

Vakkennis Machinist. Cluster 4 Veiligheidscommunicatie. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV )

Certificeringschema: Installatieverantwoordelijke Baan

examenreglement VVRV

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

Regeling spoorverkeer

Vakkennis Machinist. Cluster 8 Rijden, rangeren en wegzetten. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV)

Certificeringschema V&G-coördinator Ontwerpfase

Wegbekendheid/kennis van de lijn machinist

Certificeringschema: Veiligheidsman-Grenswachter

Certificeringschema: Installatieverantwoordelijke Baan

Certificeringschema: Beoordelen Infrabeschikbaarheid bij WBI-/TSB-aanvragen

Hertoets praktijkproduct Werkplekbeveiliging Voorbereidende taken Informatie voor de kandidaat

RnV-NORMBLAD P-022 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Vakbekwaamheidsnormen voor het vervoer van Gevaarlijke Stoffen. Colofon

Regeling spoorverkeer

Certificeringschema: Ontwerper Tijdelijke Voorzieningen

Spoorwegveiligheid. Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele

Vragenset open vragen PB lijst kennis van de lijn/wegexamen V4 Traject:A-B vice versa Naam PEX: Naam kandidaat: Datum:

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;

RV uursrapportage bijna botsing na STS passage te Utrecht op 25 april 2012

Certificeringschema:

Certificeringschema:

Praktijkbeoordeling taak Voorman kabelinfra spoorse kabels

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gegevens kandidaat: Kandidaat-nummer: Naam + voorletter(s): Geboortedatum: Geboorteplaats: Bedrijf: Bedrijfsonderdeel:

VVRV cluster Voorbereiden, gereedmaken en vertrekken, versie maart 2019

Regeling ter uitvoering van de artikelen 21, 26, 27 en 39 van het Besluit spoorwegpersoneel (Regeling spoorwegpersoneel)

Instructie Tabbladen. Vakbekwaamheidsdossier (VBD) Taak Installatieverantwoordelijke Baan (IVB)

Overzicht van de belangrijkste reacties op de overeenkomst praktijkexamens

Emplacementsbeveiliging EBS+ op SIMIS-W

Branchegerichte Toelichting. Railinfrastructuur (BTR 2004)

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

Praktijkbeoordeling taak veiligheidspersoon metro (vhp-metro)

Examen V&G-Coördinator Uitvoeringsfase Exameninformatie voor de kandidaat en de praktijkbegeleider

CHECKLIST STS VOOR DE TREINDIENSTLEIDER

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Haarlem-Leiden v

Spoorwegveiligheid. Beremming en Remproeven

Vakkennis Machinist. Cluster 7 Voorbereiden, gereedmaken en vertrekken

Onderzoeksrapport RV-06U0985. Op maandag 20 november 2006 om 10:00 uur botst te Rotterdam Centraal een rangeerdeel tegen een goederentrein.

Certificeringschema:

UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING verplaatsen van lasten Ingangsdatum 1 april 2014

Certificeringschema:

Formulierenboek. Herman Tijsma. VL VLV VMK/ Formulierenboek/Definitief. Definitief. Van Eigenaar. Kenmerk. Versie 3.0 Datum 2 januari 2015 Bestand

Certificatieschema BEI-IV LS Installatieverantwoordelijke Laagspanning

1 van :12

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn Leiden-Haarlem v

Reglement voor de beoordeling van de vakbekwaamheid

Op 23 januari 2007 ontspoort om 6.15 uur een rangeerdeel zonder reizigers op het emplacement van Utrecht Centraal.

Certificatieschema BEI-VOP LS Voldoend Onderricht Persoon Laagspanning

Certificatieschema BEI-VPs LS Vakbekwaam Persoon service Laagspanning

Vakkennis Machinist Cluster 3: Persoonlijke veiligheid

Certificeringschema V&G-coördinator Uitvoeringsfase

Transcriptie:

Examenprogramma Rangeerder Goederen en Reizigers Vastgesteld op 26 juli 2013 de Minister Infrastructuur en Milieu, namens deze: Directeur Stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV) P.C.M. der Hoeven

Inhoud 1 De taak 3 2 Vakbekwaamheidseisen 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Vakbekwaamheidseisen per module 4 Module 1 Algemene vakkennis 5 Module 2 Samenstellen en begeleiden treinen 8 Module 3 Veiligheidscommunicatie 10 3 Beoordeling de vakbekwaamheid 11 3.1 Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma 11 3.2 beoordeling 11 3.3 Normering en cesuur 12

1 De taak De taak de rangeerder Dit examenprogramma is het in artikel 6 lid 2 het BSP 2011 vermelde, door de minister vastgestelde examenprogramma voor rangeerders. Het examen wordt uitgevoerd door VVRV, namens de Minister Infrastructuur en Milieu. De bevoegdheid de rangeerder is in het Besluit Spoorwegpersoneel 2011 (BSP 2011) artikel 3 lid 3 als volgt beschreven: de rangeerder is bevoegd tot het samenstellen en begeleiden treinen en het begeleiden spoorvoertuigen op hoofdspoorwegen met een maximum snelheid 40 km per uur. De taak kent bijzondere risico's zowel met betrekking tot de treinveiligheid als de persoonlijke veiligheid. De taakeisen die in dit schema zijn opgenomen zijn mede gebaseerd op de TSI Exploitatie (12 mei 2011, bijlagen J en L). Op verzoek de branche wordt onderscheid gemaakt in twee profielen: rangeerder Reizigers; rangeerder Goederen. De vakbekwaamheidseisen zijn voor beide taken grotendeels gelijk. Het verschil is gelegen in het materieel waarmee de rangeertaken worden uitgevoerd. Het praktijkexamen voor de rangeerder Goederen en de rangeerder Reizigers is afgestemd op bovengenoemde profielen. De praktijkexamens zijn gericht op het type materieel waarmee de kandidaat treinen gaat samenstellen als rangeerder Goederen of Reizigers. De kennis- en inzichttoets is voor beide profielen gelijk. Een rangeerder die beschikt over een certificaat één beide profielen en ook het andere profielcertificaat wil verkrijgen hoeft alleen het desbetreffende praktijkexamen met ander materieel af te leggen. De beoordeling de geschiktheid voor het samenstellen en begeleiden treinen vindt plaats onder verantwoordelijkheid de praktijkexaminator VVRV aan de hand de instructie voor het praktijkexamen en de beoordelingslijst VVRV. Eveneens op verzoek de branche zijn de eisen voor de rangeerder Goederen opgenomen in het profiel de machinist Goederen BB. Als de kandidaat geslaagd is voor alle modules het profiel machinist Goederen BB of VB is hij tevens geslaagd voor het examenprogramma rangeerder Goederen. De rangeerder heeft voor zijn taak als begeleider (lokale) wegkennis nodig. De beoordeling de wegkennis wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid de praktijkexaminator VVRV. De taakaspecten die gebonden zijn aan een spoorwegonderneming of aan een specifieke inzet op bijzondere of lokaalspoorwegen maken geen deel uit dit schema. Overeenkomstig artikel 8 het BSP worden deze aspecten beoordeeld door de vakinhoudelijk leidinggevende.

2 Vakbekwaamheidseisen 2.1 Algemeen In dit examenprogramma worden de navolgende modules onderscheiden: Module 1 Algemene vakkennis In deze module zijn de vakbekwaamheidseisen opgenomen die zijn gericht op de algemene vakkennis de rangeerder: seinstelsel, regelgeving, onregelmatigheden en verstoringen. Module 2 Samenstellen en begeleiden treinen In deze module zijn de vakbekwaamheidseisen opgenomen die zijn gericht op het samenstellen en begeleiden treinen. Voor de rangeerder Reizigers en Goederen wordt geen onderscheid gemaakt in de vakbekwaamheidseisen met uitzondering de begeleidingsvaardigheid op het type materieel (R en G). Dit verschil is herkenbaar in het praktijkexamen. Module 3 Veiligheidscommunicatie De vakbekwaamheidseisen staan vermeld in het examenprogramma 'Veiligheidscommunicatie'. In dit programma is bijlage C de TSI Exploitatie verwerkt. De in het examenprogramma Veiligheidscommunicatie vermelde eisen zijn toepassing voor alle in het BSP 2011 genoemde veiligheidsfuncties. De kandidaat ontgt na slagen voor de toets het certificaat Veiligheidscommunicatie. Het certificaat geldt ook voor de functies machinist, wagencontroleur en treindienstleider. Voor iedere module wordt een certificaat verstrekt. De kandidaat is geslaagd voor het examenprogramma als hij beschikt over de certificaten de modules 1 tot en met 3. Een rangeerder die zakt voor één de modules hoeft alleen dat deel te her. 2.2 Vakbekwaamheidseisen per module In deze paragraaf zijn per certificaat de vakbekwaamheidseisen en de beoordelingscriteria in tabellen weergegeven. De linkerkolom bevat de nummering de vakbekwaamheidseisen en criteria, de middelste kolom de omschrijving en de rechterkolom de wijze examinering. De wijze examinering is in de tabellen met een code aangegeven. De betekenis de codes is: ennistoets: een beoordeling kennis en inzicht door middel meerkeuzevragen, meer antwoordvragen, invulvragen en casussen (vragen over reële praktijksituaties). Praktijkexamen: een beoordeling de vakbekwaamheid door een door VVRV gecertificeerde praktijkexaminator.

Module 1 Algemene vakkennis 1.1 De verschillende onderdelen/aspecten het railverkeerssysteem en de taken en verantwoordelijkheden de rangeerder kennen. Bekend zijn met wet- en regelgeving en documenten voor zover relet voor de taak de rangeerder 1.1.1 De kandidaat kan: aangeven uit welke elementen de infrastructuur bestaat en wat de functie is de infrastructuurelementen: baan, wissels, overwegen, bijzondere elementen als beweegbare brug, flyovers, kruisingen, grendels, ontspoorinrichtingen, energievoorziening/bovenleiding; uitleggen wat verstaan wordt onder centraal bediend gebied, niet centraal bediend gebied, in dienstzijnd spoor, buitendienstgesteld spoor en wat rijden in deze gebieden betekent voor de bevoegdheid de rangeerder; het doel en de toepassing en (in hoofdlijnen) de principes achter verschillende beveiligingssystemen aangeven (seinstelsel, verschil ERTMS en seinen langs de baan, tijd/ruimteslot). 1.1.2 De kandidaat kan: aangeven dat er wetten, regels en voorschriften zijn voor de uitvoering zijn taak (bijvoorbeeld met betrekking tot gevaarlijke stoffen, onregelmatigheden, calamiteiten, communicatie). Hij weet dat er EU-regels zijn en nationale spoorwetgeving, lokale regelgeving en handboeken. Hij weet dat de verschillende voor de rangeerder bedoelde- documenten spoorwegondernemingen een vertaling zijn bovengenoemde wetgeving en regels, bijvoorbeeld het handboek, routeboek/spoorwijzer; aangeven dat hij zelf verantwoordelijk is voor het raadplegen actuele regelgeving, voorschriften, richtlijnen en bedrijfsspecifieke informatie. 1.1.3 De kandidaat kan: aangeven wat zijn plaats is in de keten (binnen het railverkeerssysteem), kent de (grenzen de) verantwoordelijkheden de rangeerder en is zich bewust het belang zijn taak voor vervoer en veiligheid; de taken en verantwoordelijkheden beschrijven functionarissen waarmee hij samenwerkt; treindienstleider, storingsmonteur, wagencontroleur, machinist, (spoorweg)politie, IL&T; beoordelen in welke situaties hij met welke functionaris contact opneemt en wie hij een opdracht of bevel krijgt. 1.1.4 De kandidaat kan aangeven welke exploitatiemethoden er binnen het railverkeerssysteem zijn en wat dit betekent voor de taak de rangeerder:

- hoofdnet; - rangeerterreinen en bedrijfsterreinen (terminals, verlaadstations en overige sites). 1.2 Bekend zijn met de risico s het spoorverkeer bij de uitvoering de taak rangeerder en de verschillende methoden om die risico s te beperken 1.2.1 De kandidaat kan aangeven wat de risico s het spoorverkeer zijn en de maatregelen om die risico s te beperken. Risico s: - aanrijdgevaar en botsgevaar; - elektrocutiegevaar; - gevaarlijke stoffen; - brand; - ontsporing. Maatregelen voor risicobeperking: - onderkennen risico s; - treffen veiligheidsmaatregelen; - toepassen waarschuwingssystemen; - anticiperen op het ontstaan gevaarlijke situaties; - binnen tijd/ruimteslot blijven; - regels voor veiligheidscommunicatie. 1.2.2 De kandidaat kan: uitleggen wat wordt verstaan onder veilig gaan en staan langs en op het spoor en het profiel vrije ruimte/rode meetgebied); aangeven welke bevoegdheden voor de rangeerder belang zijn (document waaruit zijn bevoegdheid blijkt, wegbekendheid); nut en noodzaak de persoonlijke uitrusting (beschermingsmiddelen) aangeven en welke beschermingsmiddelen door de infrabeheerder zijn voorgeschreven; het principe veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen toelichten. Weet het bestaan het oranje kenmerkingsbord/gevi/un-code. 1.3 ennis hebben de samenstelling treinen en de aspecten krachtvoertuigen en materieel

1.3.1 De kandidaat kan: aangeven welke elementen een rol spelen bij de samenstelling treinen en waarom die een rol spelen: - tractievormen (elektrisch/diesel); - (afstand tussen de seinen in relatie tot) snelheid en beremming; - treinlengte, belading en profiel; - losse locomotief versus trein; aangeven op welke wijze hij informatie kan verzamelen over de treinsamenstelling en het soort vervoer (treincategorie). 1.3.2 De kandidaat kan: op hoofdlijnen de veiligheidsaspecten beweegbare delen aan wagens en rijtuigen benoemen; idem remsystemen. 1.4 De betekenis geven seinen/borden die voor de rangeerder relet zijn. De regelgeving en documenten noemen die toepassing zijn op het rijden treinen. De vereiste handeling aangeven bij de diverse seinbeelden, regels en documenten 1.4.1 De kandidaat kan beschrijven welke handeling hij als rangeerder (als begeleider en tijdens rangeerwerk) moet uitvoeren bij het waarnemen een sein uit de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24 (het seinenboek). Welke seinen dit betreft staat vermeld in een apart overzsicht. 1.4.2 De kandidaat kan de regels voor het begeleiden spoorvoertuigen en treinen (volgens besluit en regeling spoorverkeer) weergeven voor de volgende handelingen: - voorbereiden; - vertrekken; - veilig wegzetten wagens of rijtuigen. 1.4.3 De kandidaat kan: aangeven welke voorschriften in centraal en niet centraal bediend gebied toepassing zijn in situaties die een rangeerder (in het algemeen) kan tegenkomen; bij aangeboden situaties aangeven hoe hij op basis de voorschriften moet handelen (o.a. bij wie melden). 1.4.4 De kandidaat kan aangeven: welk (gevaar)seinen hij, hoe en wanneer, aan de machinist moet geven (hand- en lichtseinen); wie hij (gevaar)seinen kan ontgen (bijv. derden die een stopteken geven) en hoe hij hierop moet reageren. 1.4.5 De kandidaat kan het doel en de betekenis onderstaande documenten benoemen en de bijbehorende handeling: - handboek rangeerder; - routeboek (spoorwijzer); - dienstregeling.

1.5 Aangeven welke (veiligheids)maatregelen genomen moeten worden bij verstoringen aan materieel of infrastructuur (seinen, wissels etc). Aangeven hoe te handelen bij calamiteiten: een aanrijding met een ander spoorvoertuig, een wegvoertuig, een object of personen, brand in het railvoertuig of de wagens 1.5.1 De kandidaat kan aangeven welke maatregelen genomen moeten worden in bijzondere situaties: ontsporing; aanrijding/botsing met personen, rail- en wegvoertuigen, objecten; defecten aan de infra. 1.5.2 De kandidaat kan aangeven hoe de meldprocedure bij een incident met gevaarlijke stoffen op de juiste wijze ( zakkaartje gevaarlijke stoffen ) moet worden toegepast, kan de gevaren een calamiteit met gevaarlijke stoffen benoemen (UN, GEVI, gevaaretiketten) en kan aangeven hoe in het algemeen- te handelen. Module 2 Samenstellen en begeleiden treinen 2.1 Materieel controleren en de geschiktheid voor veilig vervoer vaststellen (voorbereiden op de dienst) 2.1.1 De kandidaat: kan aangeven welke aspecten voor vertrek belang zijn; controleert de wagens en/of rijtuigen die hij begeleidt, aan de hand de (wagen)lijst en bijlagen; meldt zich voor vertrek gereed bij de treindienstleider. 2.1.2 De kandidaat schakelt bevoegde personen in wanneer bij controle een situatie wordt geconstateerd, die niet op grond eigen expertise of bevoegdheid afdoende beoordeeld kan worden. 2.1.3 De kandidaat verantwoordt waarom op grond uitgevoerde controles het besluit genomen is dat het spoorvoertuig al dan niet geschikt bevonden is voor veilig vervoer. 2.1.4 De kandidaat voert een grote/kleine remproef uit volgens voorschrift. 2.2 Rangeren met materieel ten behoeve het samenstellen treinen 2.2.1 De kandidaat controleert voor aang de rangeerbeweging of de wagens geborgd zijn door handrem, keggen en/of andere

voor dit doel gebruikte materialen en verwijdert deze. 2.2.2 De kandidaat bepaalt hoe, gegeven de eigenschappen het spoorvoertuig (snelheid, wel of niet op lucht) en de eigenschappen de railinfrastructuur (maximum snelheid en ligging), het spoorvoertuig verplaatst dient te worden. 2.2.3 De kandidaat bedient wissels, grendels/ontspoorinrichtingen (ontspoorblok enz.) op de juiste wijze. 2.2.4 De kandidaat kan aangeven wat de risico s zijn voor de spoorwegveiligheid en persoonlijke veiligheid bij het koppelen en ontkoppelen en hoe die te voorkomen zijn. 2.2.5 De kandidaat koppelt of ontkoppelt treinsamenstellingen. 2.3 Aandachtspunten: hij houdt rekening met veiligheidskritische aspecten met betrekking tot de beremming (luchtslangen, remkranen) en overbuffering; hij houdt rekening met de eigen veiligheid; hij draagt de persoonlijke beschermingsmiddelen; hij voert het fysieke werk correct uit; hij let op veilige afstand de wagens met ontplofbare stoffen klasse 1, 2 en 3 (ADR/RID) (gebruik schutwagen); hij kent de rangeeretiketten in het RID en handelt ernaar (11, 13, 14, 15). Treinen begeleiden op emplacementen en indienstzijnde sporen met een maximum snelheid 40 km/h, volgens wettelijke voorschriften en/of aanwijzingen treindienstleiders 2.3.1 De kandidaat laat in de praktijk zien dat hij correct beoordeelt of hij voldoende informatie heeft om zijn taak uit te voeren, dat hij zorgvuldig omgaat met de instructies die hij krijgt en dat hij de huisregels de infrabeheerder toepast. 2.3.2 De kandidaat begeleidt op een technisch beheerste en verantwoorde wijze: op emplacementen, op niet centraal bediende gebieden, op stationssporen, op de vrije baan. Let daarbij op niet vergrendelde wissels en niet gecontroleerde wissels zoals BROMwissel. 2.3.3 De kandidaat geeft de machinist het juiste (anticiperende en defensieve) rijgedrag aan op basis inzicht in de relatie tussen de rij- en remkarakteristieken de trein of rangeerdeel, de actuele snelheid en het gewicht de trein.

2.3.4 De kandidaat volgt continu en alert de aanwijzingen het beveiligingssysteem op, interpreteert de seinen correct en geeft de juiste informatie door aan de machinist. Hij kan daarbij aangeven hoe te handelen bij de geldende seinbeelden en regelgeving (zie bijlage welke seinen dit betreft). 2.4 Veiligheidsmaatregelen nemen bij calamiteiten en bij storingen aan het materieel en de railinfra 2.4.1 De kandidaat kan in gegeven voorbeeldsituaties aangeven hoe te handelen bij bijzondere voorvallen (ontsporing, aanrijding/botsing): wat de ernst het voorval is en wat de vereiste acties zijn en de juiste keuze maken in volgorde afhandeling; treinverkeer veilig stellen, redden mens en dier, omgeving en lading; wat de te volgen (meld)procedure is voor de afhandeling de onregelmatigheid en wie hij moet informeren over relete aspecten de onregelmatigheid; wat de relete zaken de situatie zijn en hoe hij het voorval volgens de voorschriften moet melden aan de treindienstleider en de verantwoordelijke het eigen bedrijf in verband met aanpassingen (bijsturing) wachtdienst etc. 2.4.2 De kandidaat kan in gegeven voorbeeldsituaties aangeven hoe te handelen bij een calamiteit/incident met gevaarlijke stoffen: gebruikt daarbij het instructiekaartje; handelt op basis de aanduiding de gevaarindicatie gevaarlijke stoffen (UN, GEVI en gevaaretiketten); weegt de actiemogelijkheden af en maakt een keuze, rekening houdend met het type lading. 2.4.3 De kandidaat laat in zijn gedrag zien dat hij zich bewust is de mogelijke gevaren bij storingen en calamiteiten, kan omgaan met de stress en doet wat hem wordt verwacht. Module 3 Veiligheidscommunicatie De vakbekwaamheidseisen staan vermeld in het examenprogramma veiligheidscommunicatie. De kandidaat ontgt na slagen voor de toets het certificaat Veiligheidscommunicatie. Dit certificaat is tevens geldig voor andere veiligheidsfuncties (machinist, wagencontroleur en treindienstleider). Wie al een certificaat Veiligheidscommunicatie heeft behaald voor een andere veiligheidsfunctie krijgt vrijstelling.

3 Beoordeling de vakbekwaamheid VVRV voert namens de Minister Infrastructuur en Milieu de beoordeling (lees: examinering) uit waarmee wordt vastgesteld dat de kandidaat voldoet aan de noodzakelijke vakbekwaamheidseisen. 3.1 Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma Om toegelaten te worden tot het examenprogramma gelden de volgende voorwaarden: De kandidaat: is werkzaam bij een spoorwegonderneming met een bedrijfsvergunning en veiligheidsattest voor het Nederlandse spoorwegnet; voldoet aan de wettelijke vereisten leeftijd en medische en psychologische geschiktheid; beheerst de Nederlandse taal op het niveau zoals omschreven in artikel 5 het BSP 2011/ artikel 4.6.2 de TSI. De werkgever is verantwoordelijk voor het beoordelen deze toelatingsvoorwaarden. 3.2 beoordeling De wijze beoordeling vindt als volgt plaats. ennis- en inzicht toets () ennis en inzicht worden getoetst door middel meerkeuze vragen, meer antwoordvragen en invulvragen en in de vorm casussen. De toets is enerzijds gericht op het kennen de regelgeving en procedures, het inzicht in de processen en de keten waarin de kandidaat werkt en het weten hoe te handelen. Anderzijds krijgt de kandidaat (delen ) praktijksituaties aangeboden en wordt gevraagd de situatie te beoordelen, de te verrichten handeling op grond de beoordeling te beschrijven en soms het waarom die handeling. De aangeboden casussen betreffen veelal: weinig voorkomende situaties, situaties die moeilijk in de praktijk kunnen worden beoordeeld en situaties waarbij hoge risico s aanwezig zijn. De kennis voor module 1 en 2 worden als één geheel afgenomen. Praktijkexamen () Tijdens de leer-werkperiode voert de kandidaat zijn werkzaamheden uit onder begeleiding. De kandidaat begeleidt onder andere een treinbeweging, stelt een trein samen en koppelt en ontkoppelt bij voorkeur meerdere typen materieel. De spoorvervoerder (SVV) meldt uiterlijk zeven werkdagen voorafgaand aan het geplande praktijkexamen zowel de aspirant machinist als de betrokken praktijkexaminator aan bij de uitvoeringsorganisatie Bureau voor Toetsing en Certificering(BTC) en geeft daarbij aan op welke dag, tijden en lokatie het praktijkexamen start en eindigt. Praktijkexamens worden uitgevoerd aan de hand de beoordelingslijst VVRV. Deze wordt na afloop naar VVRV/BTC gestuurd/geupload.

In het examen wordt het begeleiden een treinbeweging en het samenstellen een trein beoordeeld. De rit die begeleid wordt duurt minimaal 3 uur. Het praktijkexamen is ook gericht op de eisen voor de veiligheidscommunicatie. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij kan: aangeven wat hij gaat doen (te ondernemen stappen, waarop hij gaat letten en waarom); laten zien dat hij de taken in de praktijk correct uitvoert; reflecteren op de wijze waarop hij zijn werk uitvoert. De kandidaat moet bij de te beoordelen werkzaamheden in het bezit zijn : zijn waarschuwingskleding en de door de opdrachtgever/vervoerder aangewezen persoonlijke uitrusting zoals veiligheidsschoenen (voor de functie aangewezen schoenen); een geldig toegangsbewijs (als hij al in het bezit is een bedrijfspas of een veiligheidspaspoort volstaat één die documenten); een geldig legitimatiebewijs. Als één deze zaken niet aanwezig is kan het praktijkexamen geen doorgang vinden. Voor de uitvoering het praktijkexamen is een instructie voor de examinator beschikbaar. 3.3 Normering en cesuur Elke (multimedia)toets dient te worden behaald. Een onvoldoende score voor één de kan niet worden gecompenseerd door een voldoende voor een andere toets. De kandidaat is geslaagd als 80% de totaal te behalen score per toets is behaald. De kandidaat is voor het praktijkexamen geslaagd als hij de naar de mening de gecertificeerde praktijkexaminator alle taken voldoende kan uitvoeren.