Voorlopige versie. 26 september 2006 WOORD VOORAF



Vergelijkbare documenten
Grensoverschrijdend Programma Doelstelling 3. Europese Territoriale Samenwerking France-Wallonie-Vlaanderen. Voorlopige versie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De regionale impact van de economische crisis

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

FINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT

projectmedewerk(st)er visuele communicatie en multimedia (webmaster)

Instituut voor de nationale rekeningen

INTERREG IV A 2 Zeeën Programma

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

COHESIEBELEID

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

04 juli Raadzaal Provinciehuis Boeverbos

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

Belangrijke informatie: de Gemeenschappelijke Prioriteit met het Frans-Engelse Kanaal programma

presentatie Jan Vanhevel en Luc Vandewalle staan na elkaar

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

ACTIVITEITENVERSLAG 2015 VAN HET PROGRAMMA

,64 EUR ,32 EUR

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

67,3% van de jarigen aan het werk

Nord-Pas de Calais. Een geweldige plek om zaken te doen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

RESOC MIDDEN-WEST-VLAANDEREN STARTNOTA WERKGROEP REGIOPOSITIONERING. Algemeen

Hoe creatief is West- Vlaanderen?

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Tien vragen voor het debat

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Informations générales / Algemene informatie. Opérateur chef de file / Projectleider

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

Interreg A Euregio Maas-Rijn

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

ARBEIDSMARKT. in de Vlaams-Nederlandse Delta Van knelpunt naar slimme kracht. Dick van der Wouw Joris Meijaard

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

Ontwikkeling van een instrument voor arbeidsmarkt- en competentieprognoses

Het Interreg project New-C-Land Een nieuw leven voor marginale sites!

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Europese subsidies voor de Sociale Economie

opgeleiden te Brussel. Trends naar Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger 6 juni 2006 Studiedag onderwijsvernieuwing

-2- Opleiding, opleidingen en onderwijs aan de universiteiten

Demografische evoluties: wat, wanneer en vooral waar? Ingrid Schockaert, Edwin Pelfrene, Edith Lodewijckx Statistiek Vlaanderen

COMMISSIEVAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van 19ЯХ/2008

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014

ONDERNEMEN. HET ZIT IN ONS.

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

DE EUROMETROPOOL IN KERNCIJFERS LILLE - KORTRIJK - TOURNAI Januari 2015

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

Indicatorenfiche: prioriteit 2

Respiratoir Syncytiaal Virus

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

Zuidwest-Nederland Een geweldige plek om zaken te doen

Van braindrain naar braingain?

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

Respiratoir Syncytiaal Virus

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

Smart Belgium Consulting Services

Interreg Vlaanderen-Nederland. Projectmogelijkheden onder Interreg V

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

Samenvatting Twente Index 2016

NOUS PARLONS LES MÊMES LANGUES PARTNERS IN TAAL

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

ADVIES. Operationeel Programma van de Europese Structuurfondsen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 15 mei 2014

Transcriptie:

Voorbereidend document voor de opbouw van het Operationeel Programma in het kader van het objectief Europese territoriale samenwerking voor de periode 2007-2013 Voorlopige versie 26 september 2006 WOORD VOORAF In het kader van deze openbare raadpleging met betrekking tot de eventuele milieueffecten van het toekomstige Doelstelling III-Programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen, dat medegefinancierd wordt door de Europese Unie, presenteren de Beheersautoriteit en de institutionele partners van dat toekomstige programma u het ontwerp van het operationele programma. Dat ontwerp is in dit stadium nog niet definitief goedgekeurd. De inhoud en de vorm ervan vallen bijgevolg uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de auteur, namelijk het consulentenkantoor Deloitte & Touch, dat door de Beheersautoriteit en de partners gelast werd de redactie van het programma te ondersteunen. 1

Inhoudstafel Inhoudstafel...2 1. Inleiding en verloop van de werkzaamheden...4 2. Geografische afbakening van de samenwerkingszone...6 3. De context van het programma...8 3.1. Historiek...8 3.2. De filosofie van het programma...8 4. Algemene socio-economische context van de samenwerkingszone...10 4.1. Demografie en economie...10 4.1.1. Demografische karakteristieken...10 4.1.2. Economische karakteristieken...13 4.1.3. De grensoverschrijdende vaststellingen...18 4.1.4. Lessen getrokken uit vorige programma s...18 4.2. 4.2.1. Arbeidsmarkt...20 Karakteristieken...20 4.2.2. De grensoverschrijdende vaststellingen...22 4.2.3. Lessen uit vorige programma s...23 4.3. 4.3.1. Identiteit, cultuur, erfgoed, toerisme...24 Karakteristieken...24 4.3.2. De grensoverschrijdende vaststellingen...25 4.3.3. Lessen uit voorgaande programma s...25 4.4. 4.4.1. Sociale cohesie en levenskwaliteit...27 Karakteristieken...27 4.4.2. Grensoverschrijdende vaststellingen...28 4.4.3. Lessen uit voorgaande programma s...28 4.5. 4.5.1. Milieu en ruimtelijke ordening...29 Karakteristieken...29 4.5.2. Grensoverschrijdende karakteristieken...30 4.5.3. Lessen uit de voorgaande programma s...30 5. Synthese overzicht van de Sterktes, Zwaktes, Bedreigingen, Uitdagingen...32 5.1. Competitiviteit en aantrekkelijkheid van de zone...32 5.2. Identiteit, cultuur, erfgoed, toerisme...35 5.3. Sociale cohesie...37 5.4. Milieu, levenskader en de inrichting van het gebied...38 6. De strategische focus van het programma...40 6.1. De uitdagingen...40 6.2. De vier thematische objectieven...42 6.3. De transversale prioriteiten...43 7. Detail van de thematische prioriteiten...44 7.1. Prioriteit 1 Het bevorderen van de economische ontwikkeling door middel van een coherente en geïntegreerde grensoverschrijdende benadering...44 7.1.1. Achtergrond...44 7.1.2. Operationele doelstellingen...45 7.2. Prioriteit 2 De cultuur-toeristische identiteit in de grensoverschrijdende zone ontwikkelen en promoten...53 7.2.1. Achtergrond...53 7.2.2. Operationele doelstellingen...54 7.3. Prioriteit 3 Het aanbod en de toegang tot grensoverschrijdende diensten verbeteren teneinde het gemeenschappelijke grensgevoel te bevorderen...59 2

7.3.1. Achtergrond...59 7.3.2. Operationele doelstellingen...60 7.4. Prioriteit 4 Het gemeenschappelijke beheer van de zone dynamiseren door middel van een gecoördineerde en geïntegreerde duurzame ontwikkeling van de leefomgeving...65 7.4.1. Achtergrond...65 7.4.2. Operationele doelstellingen...65 3

1. Inleiding en verloop van de werkzaamheden Dit document is het voorbereidende document voor de opbouw van het Operationeel Programma (OP) voorgesteld aan de Europese Commissie in het kader van het objectief Europese territoriale samenwerking voor de periode 2007-2013. Volgende partners hebben dit project gerealiseerd: De Prefectuur Regio Champagne-Ardenne De Prefectuur Regio Nord-Pas de Calais De Prefectuur Regio Picardie De Regio Picardie De Regio Champagne-Ardenne De Regio Nord-Pas de Calais Het Departement Ardennes Het Departement Aisne Het Departement Nord Het Departement Pas de Calais Het Waalse Gewest De Franse Gemeenschap De Vlaamse Gemeenschap De Provincie Oost-Vlaanderen De Provincie West-Vlaanderen Dit Operationeel Programma stelt een ambitieuze en evenwichtige ontwikkelingsstrategie voor met als doel de grensoverschrijdende samenwerking tussen Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen te doen groeien. De redactie van het Operationeel Programma is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de overheid verantwoordelijk voor het programmamanagement en met het team verantwoordelijk voor de ex-ante evaluatie van het programma. Deze samenwerking heeft toegelaten de analyse scherp te stellen en de kwaliteit van het programma te verhogen naarmate de opdracht vorderde, zoals voorzien in het volgende schema. 4

Het interactieschema voor de redactie van het OP Ex-ante Evaluatie Redactie van het OP 1. Socio-economische analyse en strategie bepaling; evaluatie van de INTERREG III resultaten 2. Herziening van de socio-economische analyse en de strategie bepaling; redactie van de hoofdstukken OP 3. Herziening van de hoofdstukken; kwantificering van de doelstellingen en beschrijving van het implementatie- en opvolgingssysteem Ex-ante evaluatie 1. Evaluatie van de socio-economische analyse en waardering van de strategie 2. Evaluatie van de onderbouwing en algemene coherentie van de overkoepelende strategie; evaluatie van de samenhang met de regionale en communautaire politiek 3. Evaluatie van de gekwantificeerde doelstellingen, van de geschatte impact en het implementatiesysteem 4. Integratie van de finale opmerkingen en presentatie van het OP aan de stuurgroep 4. Opstellen van het finale ex-ante evaluatierapport Presentatie van het OP en de ex-ante evaluatie aan de Commissie Bron: Bestek 5

2. Geografische afbakening van de samenwerkingszone De volledige samenwerkingszone waarop het toekomstige Objectief III - programma van toepassing is, bestaat uit twee types van zones: de prioritaire zone dit zijn de arrondissementen en departementen die direct grenzen aan weerskanten van de landsgrens; zij zijn uitermate nauw betrokken bij de grensproblematiek; de aangrenzende zone dit zijn de arrondissementen en departementen die nauw aanleunen bij de prioritaire zone. Hoewel verder verwijderd van de landsgrens kunnen ook zij negatieve invloed van deze grens ondervinden, enerzijds; anderzijds dienen ze te worden betrokken omdat deze regio s ook een bijdrage kunnen/moeten leveren om de doelstellingen binnen dit programma te realiseren. De samenwerkingszone loopt over vijf regio s in Frankrijk en België. In Frankrijk wordt de zone vastgelegd op het niveau van departementen; in België op het niveau van arrondissementen. Regio/Provincie Prioritaire zone (Arrondissement/ Departement) Aangrenzende zone (Arrondissement/ Departement) Nord Pas-de-Calais Nord Pas-de-Calais Aisne Somme Picardie Oise Champagne-Ardenne Ardennes Marne Namen Luxemburg Henegouwen Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Dinant Philippeville Neufchâteau Virton Ath Mons Thuin Tournai Mouscron Veurne Ieper Kortrijk Namur Bastogne Marche-en-Famenne Arlon Charleroi Soignies Gent Oudenaarde Oostende Diksmuide Roeselare Tielt In de verdere aangrenzende departementen (de Somme, de Oise en de Marne ), komen enkel die acties in aanmerking die een aanvulling zijn op de activiteiten die worden gevoerd in de aangrenzende zone die in de lijn liggen van een territoriaal coherente logica (met een maximum van 20 % van het budget dat is toegekend aan het geheel van de aangrenzende zone). Bovendien zal voor deze departementen geen enkele specifieke promotie actie gefinancierd worden vanuit dit programma. 6

De kaart hieronder geeft de verschillende entiteiten weer op het niveau van NUTS III, die bestaat uit de grensoverschrijdende samenwerkingszone met enerzijds de prioritaire zone (donker) en de aangrenzende zone (licht). Kaart te vervangen (cf. ADE) 7

3. De context van het programma 3.1. Historiek Met Interreg I en II werden alles samen 467 1 grensoverschrijdende projecten mee gefinancierd. De actoren aan weerskanten van de grens kenden elkaar reeds lang. Toch is het via deze twee programma s dat de basis voor een echte cultuur van grensoverschrijdende samenwerking werden gelegd. Dit werd gerealiseerd door het realiseren van projecten in volgende prioritaire domeinen als: de economische ontwikkeling en het grensoverschrijdende ondernemerschap; het beheer en de bescherming van de natuur; de integratie van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt en de sociale inclusie; de valorisatie van het toeristische en culturele potentieel van het grensoverschrijdende gebied. De echte toegevoegde waarden van deze programma s kan moeilijk in twijfel worden getrokken. Ze hebben gezorgd voor een grensoverschrijdende toenadering. Doordat de toenmalige samenwerkingsmethode vooral aanleiding gaf tot lokale initiatieven, was de realisatie van een gemeenschappelijke grensoverschrijdende visie niet steeds eenvoudig. De gaandeweg werden deze beperktheden van de eerste programma s weggewerkt en ontstond er een nieuwe dynamiek die het partnerschap en de netwerking verder versterkten. Ook het Interreg III programma (2000-2006) werkte verder aan de ingeslagen weg: meer aandacht voor een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak door de creatie van een uniek programma voor de volledige samenwerkingszone (onder andere via de fusie van de diverse Interreg programma s tot één programma voor de volledige frans-belgische samenwerkingszone). meer nadruk op specifieke o o de toenadering tussen de mensen en de ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten stimuleren; de duurzame ontwikkeling en de gemeenschappelijke ontsluiting van de grensoverschrijdende gebieden bevorderen met een gezamenlijke valorisatie tot doel. Het is op basis van deze dynamiek dat het volgende programma zich verder zal ontwikkelen, door het valoriseren van de 20 jarige grensoverschrijdende samenwerking en door het opstarten van een gedeeld en geïntegreerd grensoverschrijdend ontwikkelingsprogramma. 3.2. De filosofie van het programma De Commissie heeft het statuut van de territoriale samenwerking veranderd. Het wordt nu een integrale doelstelling van het nieuwe beleidsprogramma. Deze verandering is niet enkel semantisch: de territoriale samenwerking wordt erkend als strategische doelstelling van de Europese integratie en dient een meerwaarde op te leveren, ter zelfde titel als de doelstellingen convergentie en de regionale competitiviteit en tewerkstelling, voor de economische en sociale cohesie in de schoot van Europa. De implementatie van de nieuwe programma s en de in aanmerking te nemen projecten zullen dus onder de principes vallen van de duurzame ontwikkeling, en meer in het bijzonder de Lissabon en Göteborg doelstellingen. 1 80 INTERREG I Projecten «Nord-Pas de Calais/Oost-Vlaanderen», 85 INTERREG II Projecten «Nord-Pas de Calais/Oost- Vlaanderen», 42 INTERREG I Projecten Wallonië/Champagne-Ardenne, 51 INTERREG II Projecten Wallonië/Champagne- Ardenne, 60 INTERREG I Projecten Henegouwen/Nord-Pas de Calais en 149 INTERREG II Projecten Henegouwen/Nord- Pas de Calais/Picardie. 8

Over het algemeen staat Objectief III - Europese Territoriale Samenwerking voor een evenwichtige, harmonieuze en duurzame ontwikkeling van het Europese grondgebied. Daarbij staan volgende drie dimensies centraal: economische, sociale en culturele voorspoed. Ze moet de samenwerking ondersteunen tussen de verschillende territoriale elementen m.b.t. kwesties van communautair belang en moet eveneens: Bijdragen tot de integratie van de grenszones die worden geconfronteerd met gemeenschappelijke problemen die voornamelijk afkomstig zijn uit de fragmentering van de markten, de werknemers, de investeringsmodellen, de fiscale bronnen, de verantwoordelijke autoriteiten en de diensten van algemeen belang. Voor deze problematieken dienen gemeenschappelijke oplossingen te worden geformuleerd; Bevorderen van de economische groei en ondersteunen van de creatie van werkgelegenheid door de ondersteuning te richten op de dragende sectoren. Versterken van de concurrentiekracht van de grensregio s, voornamelijk via de economische en sociale integratie. Versterken van de grensoverschrijdende identiteit in het kader van het Europees burgerschap. De acties die de Commissie als prioritair beschouwt, zijn transport, grensoverschrijdende economische activiteiten, acties die de overdracht van kennis en know-how stimuleren, het benutten van de grensoverschrijdende mogelijkheden inzake onderwijs/opleiding en gezondheidszorg, de integratie van de grensoverschrijdende markt, gezamenlijk beheer van het milieu en milieu risico s. Het nieuw programma moet een kwalitatieve sprong maken. Naast de projecten met een meer lokaal belang en die hun toegevoegde waarde in het verleden hebben bewezen dienen projecten te worden opgezet die: een meer structurerend karakter hebben; meer directe return hebben voor de actoren en vooral de locale bevolking. Het programma moet zich verder concentreren op de grensoverschrijdende activiteiten met toegevoegde waarde en met volgende hefboom effecten: meer competitiviteit door het stimuleren van innovatie en navorsing; de ontmoeting verwezenlijken tussen vraag en aanbod in het domein van de opleidingen; valoriseren van gemeenschappelijke projecten van culturele, toeristische en patrimonium troeven; bevoordelen van het ontstaan van structurele projecten inzake urbane of rurale ontwikkeling; meer grensoverschrijdende concurrentiekracht door innovatie en onderzoeksinspanningen te stimuleren; werken aan de verbinding van immateriële (diensten) of fysieke netwerken (transport); integratie van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt bevorderen; grensoverschrijdend beheer van de waterlopen en grensoverschrijdende controle van overstromingsrisico s aanmoedigen 9

4. Algemene socio-economische context van de samenwerkingszone 4.1. Demografie en economie 4.1.1. Demografische karakteristieken Met zijn oppervlakte van 61.000 km 2 en 10,22 miljoen inwoners vertegenwoordigt de samenwerkingszone respectievelijk ongeveer 1,77 % en 2,3 % van de Europese bevolking. Oppervlakte Bevolking Dichtheid in km² in % Inwoners in % inw./km² Prioritaire zones 26.910 44,16% 4.798.206 46,95% 178 Franse zijde (départements) 18.341 30,10% 3.402.000 33,29% 185 Nord 5.743 9,42% 2.577.000 25,21% 449 Aisne 7.369 12,09% 536.000 5,24% 73 Ardennes 5.229 8,58% 289.000 2,83% 55 Belgische zijde (arrondissementen) 8.569 14,06% 1.396.206 13,66% 163 Veurne 275 0,45% 58.213 0,57% 212 Ieper 550 0,90% 104.030 1,02% 189 Mouscron 101 0,17% 69.719 0,68% 690 Kortrijk 403 0,66% 277.126 2,71% 688 Tournai 608 1,00% 140.977 1,38% 232 Ath 487 0,80% 80.302 0,79% 165 Mons 584 0,96% 249.054 2,44% 426 Thuin 934 1,53% 146.211 1,43% 157 Philippeville 909 1,49% 62.492 0,61% 69 Dinant 1.592 2,61% 101.705 1,00% 64 Neufchâteau 1.355 2,22% 56.687 0,55% 42 Virton 771 1,27% 49.690 0,49% 64 Aangrenzende zones 34.033 55,84% 5.422.246 53,05% 159 Franse zijde (départements) 26.863 44,08% 3.353.069 32,81% 125 Pas-de-Calais 6.671 10,95% 1.450.000 14,19% 217 Somme 6.170 10,12% 559.000 5,47% 91 Oise 5.860 9,62% 780.000 7,63% 133 Marne 8.162 13,39% 564.069 5,52% 69 Belgische zijde (arrondissementen) 7.170 11,76% 2.069.177 20,25% 289 Oostende 292 0,48% 145.701 1,43% 499 Diksmuide 362 0,59% 48.109 0,47% 133 Roeselare 272 0,45% 141.306 1,38% 520 Tielt 330 0,54% 88.330 0,86% 268 Oudenaarde 419 0,69% 114.801 1,12% 274 Soignies 517 0,85% 176.409 1,73% 341 Charleroi 555 0,91% 420.528 4,11% 758 Namur 1.165 1,91% 288.659 2,82% 248 Bastogne 1.043 1,71% 40.574 0,40% 39 Arlon 317 0,52% 51.909 0,51% 164 Gand 944 1,55% 502.492 4,92% 533 Marche-en-Famenne 954 1,57% 50.359 0,49% 53 Prioritaire en aangrenzende zones 60.943 100% 10.220.452 100% 168 Franse zijde (départements) 45.204 74,17% 6.755.069 66,09% 149 Regio Nord Pas de Calais 12.414 20,37% 4.027.000 39,40% 324 Regio Picardie 19.399 31,83% 1.875.000 18,35% 97 Regio Champagne Ardenne 13.391 21,97% 853.069 8,35% 64 Belgische zijde (arrondissementen) 15.739 25,83% 3.465.383 33,91% 220 Vlaamse regio 3.847 6,31% 1.480.108 14,48% 385 Waalse regio 11.892 19,51% 1.985.275 19,42% 167 Bron België: Public Fédéral Economie, PME, Classes Moyennes et Energie et INS Bron Frakrijk Insee, estimations localisées de population 10

De gemiddelde bevolkingsdichtheid binnen EU25 bedraagt 136 inwoners per km 2. In de samenwerkingszone bedraagt dit 168 inwoners per km 2. In de zone vinden we, naast gebieden met een zeer landelijke en semi-stedelijk karakter (met minder dan 100 inwoners per km 2 ) (departementen Aisne en Ardennen en arrondissementen Dinant, Philippeville, Neufchâteau en Virton) ook stedelijke gebieden (met meer dan 400 inwoners per km2) (departement Nord en arrondissementen Kortrijk, Gent, Moeskroen en Mons). De bevolkingsaangroei over de laatste 10-15 jaar bedraagt in de samenwerkingszone zo n 1,8 %. Het Europese gemiddelde voor deze indicator bedraagt 3,02% voor de vergelijkbare periode. De groei manifesteerde zich feller in de aangrenzende zone (+2,5%) dan in het grensgebied (+1 %). In een aantal arrondissementen in Henegouwen en het Franse grensgebied stellen we zelfs een sterke daling van de bevolking vast. Prioritaire zones Franse zijde (départements) Bevolking 1994 (België) - 1990 (Frankrijk) Bevolking in 2004 Verschil Evolutie 4,748,863 4,798,206 49,343 1.04% 3,365,186 3,402,000 36,814 1.09% Nord 2,531,855 2,577,000 45,145 1.78% Aisne 536,896 536,000-896 -0.17% Ardennes 296,435 289,000-7,435-2.51% Belgische zijde (arrondissementen) 1,383,677 1,396,206 12,529 0.91% Veurne 54,847 58,213 3,366 6.14% Ieper 104,331 104,030-301 -0.29% Mouscron 71,172 69,719-1,453-2.04% Kortrijk 278,435 277,126-1,309-0.47% Tournai 141,196 140,977-219 -0.16% Ath 77,539 80,302 2,763 3.56% Mons 252,990 249,054-3,936-1.56% Thuin 145,122 146,211 1,089 0.75% Philippeville 60,007 62,492 2,485 4.14% Dinant 96,199 101,705 5,506 5.72% Neufchâteau 54,788 56,687 1,899 3.47% Virton 47,051 49,690 2,639 5.61% Aangrenzende zones Franse zijde (départements) 5,292,448 5,422,246 129,798 2.45% 3,263,547 3,353,069 89,522 2.74% Pas-de-Calais 1,433,203 1,450,000 16,797 1.17% Somme 547,485 559,000 11,515 2.10% Oise 724,587 780,000 55,413 7.65% Marne 558,272 564,069 5,797 1.04% Belgische zijde (arrondissementen) 2,028,901 2,069,177 40,276 1.99% Oostende 140,683 145,701 5,018 3.57% Diksmuide 47,704 48,109 405 0.85% Roeselare 139,058 141,306 2,248 1.62% Tielt 86,855 88,330 1,475 1.70% Oudenaarde 113,496 114,801 1,305 1.15% Soignies 170,414 176,409 5,995 3.52% Charleroi 428,206 420,528-7,678-1.79% Namur 275,897 288,659 12,762 4.63% Bastogne 38,558 40,574 2,016 5.23% Arlon 50,213 51,909 1,696 3.38% Gand 490,285 502,492 12,207 2.49% Marche-en-Famenne 47,532 50,359 2,827 5.95% Prioritaire en aangrenzende zones Franse zijde (départements) 10,308,483 10,493,439 184,956 1.79% 6,628,733 6,755,069 126,336 1.91% Regio Nord Pas de Calais 3,965,058 4,027,000 61,942 1.56% Regio Picardie 1,808,968 1,875,000 66,032 3.65% Regio Champagne Ardenne 854,707 853,069-1,638-0.19% Belgische zijde (arrondissementen) 3,679,750 3,738,370 58,620 1.59% Vlaamse regio 1,722,866 1,753,095 30,229 1.75% Waalse regio 1,956,884 1,985,275 28,391 1.45% Source Belgique : ECODATA Source France : http://www.linternaute.com 11

In algemene termen kunnen we drie verschillende gebieden onderscheiden: De metropool rond Lille : deze streek wordt gekenmerkt door een hoge bevolkingsdichtheid, een sterke groei en een concentratie van activiteiten met hoge toegevoegde waarde, met name in de tertiaire sector en de sectoren met een hoge hoogtechnologisch karakter. We zien er een sterke ondernemerszin en vooruitstrevende actoren op onderzoeksgebied. Gegeven de centrale locatie (centraal in de driehoek Brussel Londen - Parijs) is deze zone voorzien van een uitgebreide communicatie infrastructuren en communicatienetwerken. De uitstraling van deze zone reikt tot over de grens heen in de richting van Kortrijk, Doornik en zelfs Gent. Industriële zones die een reconversie doormaken : deze zone wordt gekenmerkt door een sterke industriële basis en is gespecialiseerd in de traditionele sectoren met een sterk competitief karakter. Het netwerk van KMO s is er nog fragiel en de dynamiek van innovatie is nog niet echt aanwezig. Deze zones kennen een beperkte graad van tertiairsering en een hoog werkloosheidscijfer. De traditionele industriële activiteiten hebben een negatief effect op de fysieke aantrekkelijkheid (industriële vervuiling, braakliggende en leegstaande terreinen). De zone heeft ook een aantal troeven; met name kwaliteitsvolle communicatie infrastructuur, beschikbaarheid van menselijk kapitaal met een lage scholingsgraad, maar met een traditie inzake kwaliteitswerk. Belgisch en Frans Henegouwen, de streken van de Samber, Duinkerke en alsook het departement Ardennen hebben dergelijk industrieel profiel. Zones met een landelijk of semi-industrieel karakter: deze zones worden gekenmerkt door een lage bevolkingsdichtheid, zijn georganiseerd rond een netwerk van kleine en middelgrote steden. Kenmerkend is ook de sterke afhankelijkheid van enkele industriële eenheden, vaak actief in de primaire sector (landbouw, bosbouw). Deze zones zijn weinig voorzien van infrastructuur en nabijheiddiensten. Ze hebben daarom een beperkte aantrekkingskracht voor de bevolking, zeker voor de jongeren, gezien ze ver verwijderd liggen van stedelijke gebieden. Ze onderscheiden zich wel positief door de aanwezigheid van terrein, kapitaal en arbeid aan competitieve prijzen, alsook de aanwezigheid van een natuurlijk patrimonium van hoge kwaliteit. Deze zones zijn niet homogeen. We vinden er enerzijds zones die vooral gekenmerkt worden door bossen en landbouw (arrondissement Dinant, Neufchâteau, Virton, Westhoek); anderzijds zones met een semi industrieel karakter met kleine stedelijke centra met beperkt industrieel of KMO netwerk. We vinden dergelijke zones o.a. in het departement Aisne, en de arrondissementen Namen en Arlon. De samenwerkingszone kent dus een gediversifieerd profiel dat complexer is dan de eenvoudige tegenstellingen tussen stad en platteland of tussen kustzone en binnenland. Deze karakteristieken van de verschillende territoria lopen over de grenzen heen. 12

4.1.2. Economische karakteristieken Lisibilité de la carte (cf.ade) a) Een economische dynamiek die onder het Europese gemiddelde ligt De economische dynamiek van de samenwerkingszone ligt onder het gemiddelde van EU15. In perioden van algemene economische groei slaagt de grensoverschrijdende zone er niet in dezelfde koers te varen als de gemiddelde koers van de Europese Unie. We stellen vast dat tijdens de tweede helft van de jaren 90 de samenwerkingszone een gemiddelde groei van 25,5% behaalde, tegenover 31,4% voor het EU15. Vanaf 2000 zien we een tijdelijke stagnatie. In perioden van economische achteruitgang, ondergaat de samenwerkingszone sterkere effecten en vertoont ze een groei die zwakker is dan het Europese gemiddelde. De groei herneemt vanaf 2002, eerst in Luxemburg en West-Vlaanderen en daarna ook in de andere regio s. Toch is de samenwerkingszone niet homogeen; bepaalde zone leunen dicht aan tegen het Europees gemiddelde (Rijsel en Oost-Vlaanderen) terwijl andere veel lager presteren. 13

b) Gemiddeld inkomen per inwoner veelal lager dan in omringende regio s %!& BBP per inwoner (PPP) EU-25 = 100 %&'&!"#$ Bron: Eurostat, 2003 Het gemiddelde jaarlijks inkomen is een belangrijke graadmeter betreffende de graad van maturiteit van een regio. De Franse regio s vertonen een gemiddeld inkomen per inwoner dat net onder de 16.000 Euro ligt. De regio s in België liggen beduidend hoger. Oost-Vlaanderen scoort het hoogst met meer dan 25.000 euro gemiddeld inkomen per inwoner, kort daarop gevolgd door West-Vlaanderen en Namen. In Henegouwen scoort deze indicator op 20.765 Euro. (cijfers 2003) De twee Vlaamse provincies alsook Champagne-Ardenne hebben een inkomen per capita dat boven het Europese gemiddelde ligt. Al de andere regio's uit de grensoverschrijdende samenwerkingszone noteren een inkomen per capita dat gevoelig lager ligt. c) Lage graad van tertiairsering van de economie De regio kent in zekere zin een verdere ontwikkeling van de tertiaire sector. De speerpunten in die ontwikkeling vinden we in hoofdzaak bij de metropool Rijsel. Maar ook in de buurt van het goed ontwikkelde netwerk van stedelijke centra zien we deze positieve evolutie. West- Vlaanderen Oost- Vlaanderen Henegouwen Luxemburg Namen Belgische zijde Champagne- Ardenne Picardie Nord-Pas-de- Calais Franse zijde TOTAAL TOEGEVOEGDE WAARDE PER REGIO Agriculture et Pêche 3,30% 1,79% 1,47% 3,63% 2,28% 2,29% 8,85% 4,69% 2,07% 4,13% 3,42% Industrie et Energie 24,52% 23,90% 19,85% 15,78% 12,58% 21,73% 20,78% 21,78% 19,94% 20,59% 21,03% Construction 6,91% 6,96% 5,10% 6,46% 4,84% 6,30% 5,57% 5,52% 5,29% 5,41% 5,75% Services 65,27% 67,35% 73,58% 74,13% 80,30% 69,68% 64,80% 68,01% 72,70% 69,88% 69,80% Total 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Specialisatie (tewerkstelling) Landbouw, jacht, bosbouw en visserij 49,54 81,82 48,11 128,18 62,32 63,51 246,90 142,69 67,72 123,36 Industrie (behalve bouwnijverheid) 95,65 107,45 83,36 61,39 61,32 90,68 103,24 115,11 102,17 105,97 Bouwnijverheid 102,62 109,28 100,33 128,35 93,34 104,42 85,25 95,13 102,64 97,17 Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huisartikelen; Hotels en restaurants; vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen; onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openbaar bestuur; Onderwijs; Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening; Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijk diensten; Particuliere huishoudens met werknemers; Extraterritoriale organisaties en lichamen 105,27 112,31 107,89 114,50 108,32 108,62 90,07 95,51 95,56 94,48 129,87 88,26 76,67 119,88 91,13 101,26 85,11 84,62 112,02 99,19 95,20 90,55 117,72 100,56 127,20 102,81 96,52 94,36 100,84 98,20 Bron België ECODATA, Eurostat Bron Frankrijk: INSEE, Eurostat De meer landelijke streken in zowel de Belgische als Franse zone zijn nog in belangrijke mate afgesloten van deze cruciale ontwikkeling. In dergelijke streken zien we zelfs nog een verdere afbrokkeling van deze sector. 14

d) We zien kernen van sectoriele specialisatie Binnen de samenwerkingszone zijn er een aantal kernen van specialisatie gegroeid in de secundaire en tertiaire sector: overheidsdiensten; HORECA en toerisme; logistiek en transport; metaalverwerking; bouw; textiel; agro-voedingsindustrie; ICT; chemie en kunststoffenindustrie Naast de voornoemde specialisaties in de secundaire en in beperkte mate ook in de tertiaire sector zien we dat in een aantal regio s de primaire sector zich verder ontplooit als een toekomstgerichte sector. Deze trend zien we vooral in Champagne-Ardenne: maar ook Picardie, Luxemburg en West- Vlaanderen kent deze sector een gelijkaardige evolutie. e) Het netwerk van KMO s moet verder groeien Het aantal bijkomende KMO bedrijven kent een vertraagde groei binnen de samenwerkingszone. In de regio s Nord-Pas-de-Calais en Picardie waar de densiteit aan bedrijven laag is, zien we een groei van respectievelijk 11,5 % en 12,4 %. De Belgische regio s lopen hier achterstand op met bv. voor Wallonië 8,06%. Binnen Europa (EU15) stellen we vast dat er per 100 bestaande bedrijven 8,5 nieuwe bedrijven worden opgericht. Aantal opgerichte ondernemingen tegenover bestaande ondernemingen- 2004 Waals Gewest 8,17% Vlaams Gewest 8,06% Nord-Pas-de-Calais 11,50% Champagne-Ardenne 10,50% Picardie 12,40% Bron België: Euro-db, INS,SPF Economie, PME, Classes moyennes et Energie Bron Frankrijk: INSEE (répertoire des entreprises et des établissements, Sirène) De volgende factoren zijn een uitleg voor deze problematiek: moeilijke toegang tot subsidies voor kleinere projecten; gebrek aan harmonisatie van wetgeving en belastingen; de beperkingen met betrekking tot toegang tot overheidsopdrachten aan weerskanten van de grens; gebrek aan onderzoekers die bereid zijn een bedrijf op te starten; gebrek aan managementopleidingen voor sterke groeibedrijven. Het algemene imago van de samenwerkingszone is deze van een regio met een industriële structuur in volle mutatie, daarbij vooral terugvallend op de traditionele sectoren (agro en voeding, metallurgie, textiel en bouw). We stellen daarbij een verschuiving vast van een strategie gebaseerd op een dynamiek van reconversie naar een strategie gebaseerd op innovatie in de brede zin van het woord. De mogelijkheden voor het verder verstevigen van het industriële netwerk op het niveau van de volledige zone zijn weinig ontwikkeld. Dit ondanks de vaststelling dat binnen specifieke sectoren (metaal, polymeren, ceramiek, hout) er samenwerking groeit. 15

f) Innovatie dynamisme haalt de Lissabon normen niet De economische dynamiek binnen de samenwerkingszone gaat nog vooral uit van sectoren die een te zwak openheid hebben voor innovatie. Innovatie dienen we in deze context als zeer ruimt te interpreteren en gaat veel verder dan het uitvinden en valoriseren van nieuwe producten. Ook nieuwe vormen organisatie en samenwerking, specifieke marktbenaderingen, combineren van bestaande diensten en producten kunnen allen een bijkomende dynamiek of efficiëntieverhoging teweegbrengen en moeten worden beschouwd als volwaardige vormen van innovatie. In vergelijking met de dienstensector heeft de verwerkende nijverheid minder technologische en hoogtechnologische arbeidsplaatsen. De landbouwsector is traditioneel minder open voor innovatie; toch zijn er een aantal belangrijke uitzonderingen zoals de dynamische pool Industrie en argoressources in Picardie en Champagne-Ardenne. Op basis van de bestedingen in R&D zowel door de publieke als de private sector moeten we over de afgelopen jaren een belangrijke inspanning vaststellen in Vlaanderen en Wallonië. Vooral de private sector heeft heel wat inspanningen uitgevoerd. Langs Franse zijde zien we vooral in Picardie belangrijke inspanningen. Ook daar is de private sector het meest actief. De doelstellingen van de Lissabon strategie (3 % van het BBP) worden met uitzondering van Wallonië momenteel niet gehaald. In Vlaanderen en in Picardie worden over de laatste jaren wel inspanningen geleverd. Ook daar moeten we vaststellen dat de O&O inspanningen in hoofdzaak door de private sector worden gedragen. De regio Nord-Pas-de-Calais vertoont het zwakste resultaat, ook al omdat in deze regio ook de private sector niet investeert in R&D. Het aantal octrooiaanvragen binnen de samenwerkingszone blijft onder het gemiddelde van de EU15. Alle regio s, in zowel België als in Frankrijk, dienen hier bijkomende inspanningen te leveren. Langs Belgische kant zien we de hoogste cijfers, hoofdzakelijk gerealiseerd door de twee Vlaamse provincies. Langs Franse kant scoren de regio s Picardie en Champagne-Ardenne beter dan le Nord- Pas de Calais. West- Vlaanderen Oost- Vlaanderen Henegouwen Luxemburg Namen Belgische zijde Champagne- Ardenne Picardie Nord-Pas-de- Calais Franse zijde TOTAAL Aantal patentaanvragen per Miljoen inwoners 2000 110,17 134,23 76,49 150,34 85,11 111,27 73,00 84,72 48,51 68,74 90,01 2001 108,10 112,29 56,94 84,44 52,37 82,83 60,62 85,64 48,13 64,80 73,81 2002 118,79 146,96 69,46 84,79 72,23 98,45 68,93 76,12 43,50 62,85 80,65 Bron: Eurostat Daarnaast kunnen we vaststellen dat binnen de samenwerkingszone er heel wat universitaire en hoge school centra verspreid liggen alsook een groot aantal internationaal gerenommeerde onderzoekscentra in diverse domeinen als: informatica en communicatie chemie en materiaal biotechnologie energie milieu voedingsmiddelen gezondheidszorg toerisme We kunnen vaststellen dat universitaire centra van buiten de zone eveneens investeren binnen de zone door middel van de oprichting van onderzoekscentra (bv. KUL in Kortrijk, ULB in Charleroi, ). 16

Het netwerk van de onderzoeksinstellingen en bedrijven is evenwel nog broos. De onderlinge samenwerking, de samenwerking met de overheid en de doorstroming van kennis van de onderzoekssector naar bedrijfstoepassingen moet nog verder worden uitgediept. Een andere interessante indicator om de innovatieve ondernemerszin van de regio s te beoordelen betreft het aantal arbeidsplaatsen in de sector van de nieuwe technologieën. Op basis van de gegevens die dateren van 2001, heeft de grensoverschrijdende Atlas vastgesteld dat de sector van de informatie- en communicatietechnologie reeds tot een groot deel van het gebied is doorgedrongen. Uit deze analyse blijkt dat in het metropoolgebied rond Rijsel reeds heel wat jobs in deze sector zijn geconcentreerd. Ook in Vlaanderen zien we heel wat arbeidsplaatsen in deze sector. We zien dus een duidelijke band tussen graad van economische activiteit en graad van tewerkstelling in ICT. g) Innovatie leidt nog onvoldoende tot valorisatie In diverse sectoren is innovatie reeds een sleutelbegrip en wordt deze inn ovatie gevaloriseerd door de creatie van producten en diensten op brede schaal. We verwijzen naar de verwerkende industrie en de bouwsector. Andere sectoren (publieke sector, financiële wereld, advieswereld) vertonen eveneens een zekere graad van innovatie. Deze innovatie wordt evenwel niets steeds omgezet in nieuwe producten en diensten die de deelsector globaal op een hoger niveau tillen. Dit soort innovatie heeft bijgevolg veel minder impact op de dynamiek van de sector. Ook heeft het voor gevolg dat deze innovaties minder opvallend zijn en bijgevolg vaak over het hoofd worden gezien bij diverse debatten omtrent innovatie potentieel. h) De logica van competitiviteitspolen en clusters heeft al ingang gevonden Binnen de samenwerkingszone zien we dat alle regio s zich de logica van competitiviteitspolen hebben eigen gemaakt. De meeste van deze polen bevinden zich nu in een leerfase. Aan Franse zijde observeren we zeven competitiviteitspolen, waarvan twee met globale roeping (i- Trans voor Nord Pas-de-Calais et Industrie & Agro-ressources in Picardie et Champagne-Ardenne) en vijf met nationale uitstraling (Pôle Filière produits aquatiques, UP-TEX, MAUD, Industries du Commerce et Nutrition Santé Longévité). De polenpolitiek die in 2004 in Frankrijk startte wordt eveneens in Wallonië toegepast sinds 2005. Hier zijn vier polen actief, met name agro-industrie, sciences du vivant, transport/logistiek en aéronautique et spactia. In het Vlaamse deel van de samenwerkingszone zien we competentiepolen groeien in domeinen als logistiek, textiel (inclusief kunststoffen), verlichting (recent in de regio Roeselare-Tielt), de voedingssector en de bio-energie. Er bestaan reeds een synergie tussen de Waalse en Franse polen; maar ook elders in de samenwerkingszone (voornamelijk met de logistieke pool en de voedselindustrie). Deze synergie moeten maximaal gewaardeerd en beheerd worden. De integratie van de grensoverschrijdende partnerlogica moet zo snel mogelijk in de ontwikkelingensplannen worden opgenomen. Het partnerschap kan betrekking hebben op: o o o o o Uitwisseling van ervaringen en best practices, voornamelijk op het vlak van governance projectontwikkeling en project opvolging, Het uitwisselen van competenties en infrastructuur Onderzoeksprojecten (gemixte teams, ) Vormingsprojecten Etc. i) Centrale legging en goede infrastructuur en bereikbaarheid In zijn geheel beschouwd, ligt de samenwerkingszone uitermate centraal. Tussen Brussel, Londen en Parijs 100 Miljoen mensen in een staal van 300 km. Dit is een belangrijk afzetgebied voor goederen en diensten. De samenwerkingszone kent geen noemenswaardige natuurlijke grenzen (bergketens, rivieren, bosgebieden) die als fysieke barrière een rem zouden kunnen betekenen voor verdere gezamenlijke ontwikkeling. 17

De samenwerkingszone wordt gekenmerkt door een bijzonder dicht netwerk van snelwegen die alle deelregio s met elkaar verbinden. De regio behoort tot een van de best uitgeruste regio s. In een aantal regio s is de ontsluiting via het snelwegennet nog niet volledig voltooid. Ook het spoornet (goederen personen snelspoor) is goed ontwikkeld binnen de samenwerkingszone. Het spoornet ook de kanaaltunnel zorgt voor een goede bereikbaarheid van de zone. De grens is vandaag nog steeds een belangrijke barrière in de verdere optimalisering van de grensoverschrijdende dienstverlening. Met de havens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Oostende, Duinkerke, Calais en Boulogne beschikt de samenwerkingszone binnen zijn gebied of net aan diens grens over een reeks belangrijke zeehavens. Ook beschikt de zone over verschillende luchthavens, eerder van regionaal belang. Bovendien is de zone uitgerust met een waterwegennet dat in de toekomst nog verder kan worden ontwikkeld en bijkomende mogelijkheden biedt. Tot slot is de transport ondersteunende technologie (GPS RDS - ) in alle delen van de samenwerkingszone beschikbaar. 4.1.3. De grensoverschrijdende vaststellingen De economische ontwikkeling is een hoofdprioriteit voor alle gebieden binnen de samenwerkingszone. Iedereen onderstreept de noodzaak zich in te schrijven in de Lissabon strategie. Onderzoek, innovatie en technologische transfer zijn de thema s die sterk naar voor geschoven worden en die binnen de grensoverschrijdende dynamiek vragen om meer uitwisseling en de versterking van netwerken. Het is opmerkelijk hoe de territoria zich inschrijven in de logica van de competiviteitspolen en/of competentieclusters. Hierbij worden netwerken opgezet met bedrijven, onderzoekscentra en onderwijsinstellingen die in dezelfde sector werken. De intensiteit en de gebruikte methode voor ondersteuning verschilt van regio. De agro voedingsectoren, biotechnologie en wetenschappen, transport en logistiek, mechanica, zelfs de metallurgie of de textiel worden bepaald door de actieve competitiviteitpolen binnen de zone. Synergieën, uitwisseling van ervaringen en samenwerking moeten nog op gang komen. In de andere sectoren als toerisme, sociale economie, milieu technologie kunnen we eveneens synergieën vaststellen door het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking. Een andere grensoverschrijdende prioriteit die naar voor komt, is de analyse van de aantrekkingskracht van bepaalde gebieden die nog sterk gekenmerkt worden door hun industriële geschiedenis. Binnen de hoofdzakelijk landelijke gebieden is de aantrekkingskracht eerder gebaseerd op een valorisatie van de voordelen teneinde buitenlandse investeerders aan te trekken. 4.1.4. Lessen getrokken uit vorige programma s De thematiek rond de economische ontwikkeling werd beschreven in maatregel 1.3. (bijdragen aan de toenadering van de economische actoren en verbetering van de omgeving van de ondernemingen) van het programma Interreg III tussen 2000 en 2006. Op basis van de evolutie van het financiële status kent deze maatregel, die 25% van het budget van het totale programma inneemt, minder succes vooral op het niveau van het Frans-Vlaams subprogramma. Uiteindelijk vertegenwoordigt ze toch nog 20 % van het finaal budget dankzij het succes binnen de twee andere subprogramma s. De gefinancierde projecten hadden betrekking op de technologische promotie, meer bepaald de ontwikkeling van materialen (hout, samengestelde materialen, enz.), het werken in netwerk en het betrekken van actoren uit het onderzoeksveld en bedrijfsleven, uitwisseling van ervaring, het ondersteunen van de ontwikkeling door middel van investeringsfondsen De ex ante evaluatie heeft aangetoond dat het gaat om een complexe thematiek, dit wordt ook bewezen door de vastgestelde verschillen in termen van gemiddelde grootte van projecten : 500.000 voor het sub-programma Frans-Vlaams ; 1.700.000 voor het subprogramma Frans-Waals. Het 18

programma onderscheidt enerzijds projecten voor lokale ontwikkeling en projecten met een grotere effecten op de economische ontwikkeling. De ex-ante evaluatie duidt op een aantal remmende factoren met betrekking tot het ontwikkelen van innovatie: hoge kosten voor toegang tot kapitaal en mensen, het gebrek aan cultuur inzake het beheer van innovatie, ongelijkheid tussen de grensoverschrijdende regio s inzake administratieve en fiscale bepalingen, complexe R&D processen, het ontbreken van een netwerkstructuur voor actoren actief in innovatie (bedrijven, ondersteunende structuren, onderzoekscentra en universiteiten), een tendens om de inspanningen te versnipperen ten nadele van een gefocuste strategie en de competentie- en competitiviteitpolen, onvoldoende overeenstemming tussen de vraag van de industrie en het aanbod aan opleidingen De ambitie van de nieuw operationeel programma richt zich ook op supra - lokaal niveau. Niettemin, moet men van de evaluatie onthouden dat de economische evaluatie en innovatie in brede zin en dus op regionaal niveau een belangrijke uitdaging blijft en dat de economische actoren zich nog eerder op als concurrenten opstellen als dan potentiële partners. 19

4.2. Arbeidsmarkt 4.2.1. Karakteristieken a) Te lage activiteitsgraad De activiteitsgraad binnen de zone ligt over het algemeen lager dan het gemiddelde van 64 % in Europa (EU15) en bereikt zeker nog niet de doelstellingen van 70 % voor EU (voor 2010). Daar waar Vlaanderen en Luxemburg net op het gemiddelde van Europa (EU15) scoren, zien we nog belangrijke achterstand in de overige regio s van Wallonië en de regio s in Frankrijk. Vooral wat betreft de activiteitsgraad bij vrouwen moeten er nog belangrijke bijkomende inspanningen worden geleverd. Bron: Eurostat 2003 West- Vlaanderen Oost- Vlaanderen b) Relatief hoge werkloosheidsgraad Henegouwen Luxemburg Namen Champagne- Ardenne Picardie Nord-Pas-de- Calais EU 25 gemiddelde Mannen en vrouwen 50,80 51,70 41,20 48,40 46,20 52,10 50,70 47,70 51,40 Mannen 58,6 59,8 50,3 57,9 55,1 59,5 58,1 57 59,6 Vrouwen 43,4 44 33 39,2 37,9 45,5 43,8 39,1 43,7 De zone wordt gekenmerkt door een hogere werkloosheidsgraad dan het gemiddelde van EU15 (8%). Vooral bepaalde delen van Wallonië (10,5% in Henegouwen) en Noord Frankrijk (13,5% in Nord-Pasde-Calais) zijn zwaar getroffen. Voor alle regio s ook de regio s waar de werkloosheid niet problematisch is stellen we vast dat de jeugdwerkloosheid ernstig of problematisch is. 2001 Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen EU-15 7,5 6,6 8,7 8,2 7,5 9,2 Oost-Vlaanderen 3,8 3,2 4,7 5,2 4,8 5,9 West-Vlaanderen 3,6 3,1 4,3 4,5 3,7 5,4 Henegouwen 11,9 9,7 14,9 13,8 12,1 16 Luxemburg 6,3 4,5 8,7 8,1 6,9 9,6 Namen 8,9 8,2 9,7 9,7 9,1 10,5 Champagne-Ardenne 10 7,1 13,6 10 8,9 11,3 Picardie 9,2 7,6 11,4 10,5 9,7 11,3 Nord - Pas-de-Calais 14 11,6 17,2 12,6 11,7 13,8 Bron: Eurostat De provincies West- en Oost-Vlaanderen en Luxemburg scoren dan weer goed en vertonen zelfs een spanning op de arbeidsmarkt gezien het aantal knelpuntberoepen toeneemt. We stellen dus een grote verschillen vast inzake de werkloosheidsgraad tussen de diverse territoria. Dit betekent meteen een belangrijke uitdaging in de grensoverschrijdende samenwerking. c) Toenemend onevenwicht in grensoverschrijdende tewerkstelling Sinds de jaren 1990 stellen we inzake de grensarbeid twee tendensen vast. Het aantal Belgische grensarbeiders dat in Frankrijk gaat werken vermindert licht maar gestaag (een afname van 2000 eenheden over een periode van 12 jaar, tot 5300 in 2004). Het aantal Franse arbeiders dat in België werkzaam is stijgt sterk en is verdrievoudigd tot 22.600 eenheden voor dezelfde periode. Recente studies duiden evenwel aan dat deze trendbreuk zich niet verder doorzet. Over voornoemde periode stellen we binnen de samenwerkingszone dus een onevenwicht vast. Deze trend kan worden verklaard door de verschillende economische realiteit binnen de samenwerkingszone; het fiscale gunstige regime ondersteunt deze trend bovendien. De grensarbeid vinden we vooral terug in de klassieke verwerkende industrie; ook stellen we vast dat het in hoofdzaak mannen zijn met een eerder technische opleiding. De grensoverschrijdende tewerkstelling situeert zich in hoofdzaak in de arrondissementen van Wallonië en Vlaanderen die grenzen aan brede omgeving rond Rijsel 2004 20

Grafiek 1 Evolutie inzake grensarbeid België - Frankrijk ( ( 20.997 22.678 ( ( 13.931 16.364 18.041 ( ( 7.229 ( 10.054 7.864 10.921 10.863 11.009 12.573 11.937 6.348 ( 5.827 6.853 6.512 6.274 6.347 5.576 5.848 5.807 5.755 5.348 5.312 5.303 ( Belgische grensarbeider Franse grensarbeider Bron : Eures, Etude sur les flux transfrontaliers franco-belges, mai 2004 d) Opleidingsgraad van actieve bevolking is lager dan het Europese gemiddelde Een belangrijke graadmeter is het aantal inwoners dat beschikt over een opleiding in de derde cyclus. De Belgische regio s binnen de samenwerkingszone scoren met zo n 23% boven het gemiddelde van EU-15 (21,1%). De Franse regio s in de samenwerkingszone liggen met zo n 18 % onder dit gemiddelde. e) Goed netwerk van onderwijsinstellingen De zone is gekenmerkt door een goed uitgebouwd netwerk van onderwijs instellingen. In Nord-Pas-de- Calais zijn er heel wat scholen; ook in grote delen van Wallonië zijn er heel wat scholen en universitaire centra. Dit zelfde beeld zien we in Vlaanderen. De regio s in het zuiden van Henegouwen, de Aisne en de Ardennen leiden evenwel onder een gebrek aan school- en opleidingsinfrastructuren. In deze regio s heeft de immigratie van jongeren naar tewerkstelling- of opleidingspolen van hoog niveau een negatief effect op het migratiesaldo en onderhoudt de immigratie de schaarste aan profielen van hoog niveau. Aantal studenten Aantal studenten per Totaal bevolking 1000 inwoners Vlaamse gemeenschap 156.032 6.016.024 25,936 Henegouwen 18.897 1.283.200 14,726 Namen 5.622 452.856 12,415 Luxemburg 3.501 254.120 13,777 Nord-Pas-de-Calais 150.004 4.028.000 37,240 Picardie 39.017 1.875.000 20,809 Champagne-Ardenne 37.651 1.336.000 28,182 Bron België: Services statistiques des Communautés française et germanophone, MVG OND, VLIR Bron Frankrijk: Ministère de l'éducation nationale, de la recherche et de la technologie 21

Hoewel het netwerk over het algemeen goed is uitgebouwd; zijn er maar weinig instellingen die een internationale faam genieten of die een prominente plaats innemen in het internationale netwerk van onderwijsinstellingen. De recente hervorming van het hoger onderwijs waarbij alle hogere opleidingen volgens het BAMA (Bachelor-Master) principe dienden te worden gestructureerd, biedt ook meer mogelijkheden tot nauwere samenwerking over de grenzen heen tussen de onderwijsinstellingen. f) Goede en kwaliteitsvolle werkethiek en hoge productiviteit De samenwerkingszone wordt, gezien zijn belangrijke industrieel verleden, gekenmerkt door een zeer goede werk ethiek waarbij het leveren van kwaliteit een cultureel gegeven is. Ter vergelijking met meer perifere gebieden kan worden gesteld dat de productiviteit hoog is (vooral in betreffende territoria in België). Deze karakteristiek is essentieel voor het aantrekken van buitenlandse investeerders en maakt het mogelijke de hogere loonkosten te compenseren. g) Jonge bevolking De samenwerkingszone ontsnapt niet aan de algemene evolutie inzake de vergrijzing van de bevolking, een fenomeen dat kenmerkend is doorheen Europa. In de rurale gebieden enerzijds en in de stedelijke kernen anderzijds wordt dit fenomeen van vergrijzing nog versterkt daar de jonge generaties er systematisch wegtrekken en zich gaan vestigen in de groeiende stadsranden. Toch wordt vastgesteld dat de regio s in Noord-Frankrijk en dan in hoofdzaak de meer zuidelijk gelegen gebieden beschikken over een reserve aan jonge arbeidskrachten. *+** *+ *+ *+ *+ *+ )**+ 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20% Bron: Eurostat 2004 4.2.2. De grensoverschrijdende vaststellingen Op het domein van werkgelegenheid en opleiding zijn binnen de samenwerkingszone de diverse vaststellingen convergerend. Er is aan de ene kant de gezamenlijke problematiek van de jeugdwerkloosheid. Dit vereist dat er wordt gewerkt op de niveaus van opleiding en kwalificaties en op het ter beschikking stellen van arbeidsmarktbegeleiding. In grote delen van de samenwerkingszone zijn de grote groep van schoolverlaters zonder diploma een belangrijk knelpunt evenals de te beperkte groep van hoger opgeleiden. Aan de andere kant bestaat ook een problematiek rond de langdurige werkloosheid. Dit vereist een actie op het vlak van continue opleiding, rekening houdend met en anticiperend op de evoluties binnen de arbeidsmarkt. Binnen deze zone zijn er heel wat werkzoekenden met onaangepaste profielen en competenties ten gevolgen van herstructurering en veroudering van het productie apparaat. 22

Dit resulteert in een nood aan het vinden van een betere afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit kan worden gerealiseerd door: een zeer belangrijke inspanning in het aanleren van de talen in de samenwerkingszone; een verhoogde mobiliteit van personen om de arbeidsmarkt; een verbeterde samenwerking en afstemming tussen het bedrijfsleven en het onderwijs; het ontwikkelen van indicatoren die vraag en aanbod in kaart brengen. Tot slot wijzen we erop dat binnen de samenwerkingszone de ondernemers moeilijkheden ondervinden om hun industrieel project verder te zetten. (verdracht/opvolging) 4.2.3. Lessen uit vorige programma s Werkgelegenheid en opleiding zijn dé onderwerpen van maatregel 1.2. ( de integratie van de arbeidsmarkt en de sociale integratie bevorderen) in het kader van het programma 2000 2006. Deze maatregel werd een financiering van 10 miljoen of ongeveer 12% van de omvang van het totale programma toegewezen. Evenals voor maatregel 1.3. heeft deze maatregel minder succes gekend binnen het kader van het Frans Vlaams subprogramma, dan in het kader van de twee andere subprogramma s. De ondersteunde projecten richtten zich op inschakeling, maar vooral naar opleiding, met name door te steunen op het belangrijk netwerk van opleidingscentra en professionele bedrijven die opleidingen aanleveren. De evaluator heeft halfweg het programma gewezen op de verschillen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het bestaan van remmingen op de grensoverschrijdende mobiliteit: taalbarrière, markttransparantie, administratieve formaliteiten,. Hij beveelt aan om de grensoverschrijdende acties te concentreren op deze vragen rond de toegang tot de arbeidsmarkt. 23