grassoorten in Zeeland

Vergelijkbare documenten
hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

bijeengebracht J. Bijlsma (Wageningen),

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

NIEUWE ONKRUIDGIERSTEN in MAÏS

memo gemeente Lingewaard, Dion Steenbergen , hoofdlijnen mitigatieplan kleine wolfsmelk Houtakker II, Bemmel

Onkruidbestrijding maïs Wat met de nieuwe onkruidgiersten?

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Schouwen-Duiveland. Lijn 132 Zierikzee - Goes Lijn 132 rijdt in de middagspits nog 4x per uur.

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Anacamptis pyramidalis bij Wijk aan Zee. door. de Vries-laboratorium, Amsterdam) worden de tellingen grafisch weergegeven.

Prachtanjer (Dianthus superbus L.) terug. in Nederland, maar... via natuurlijke weg? Inleiding

Overzicht van Krabbenscheer vegetaties aangetast en/of verwoest door gemeente Stadskanaal.

Korte inhoud. van het provinciaal blad van Zeeland 1989, naar volgorde

diasporen de Zomerbitterling in het

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

(Lactuca virosa L.). Diverse minof meer geroutineerdefloristenbleken de planten voor de

Pendel in Zeeland

Planten uit de Habitatrichtlijn

plantengeografische aspecten

Resultaten van het Kruiskruidenproject. Inleiding. bijeenbrengen van verspreidingsgegevens van enkele goed herkenbare plant- of

Postcode Startjaar Startkwartaal Netbeheerder Provincie Gemeente / Plaats 4301 Enduris Zeeland ZIERIKZEE 4302 Enduris Zeeland ZIERIKZEE 4303 Enduris

GRAS IS OM IN TE LIGGEN, deel 105

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Waarnemingen. AIC te Castricum

Vaccinium corymbosum L. in Nederland ingeburgerd. zijn naar aanleiding van gunstige berichten over deze cultuur proeven genomen met de

LOKALE POLITIE / POLICE LOCALE 31/12/2016

LOKALE POLITIE / POLICE LOCALE 31/12/2017

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Korte inhoud. van het provinciaal blad van Zeeland 1992, naar volgorde

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Materiaal is gewonnen uit sloten en greppels langs de volgende wegen bij Arrierveld: Arrierveldweg, Noordelijke Dwarsweg, Dwarsweg en Boekweitakkers

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Natuur in de IJsseldelta

Averboodse Baan (N165), Laakdal

species on the inventory forms. In that way a distinction could be made between small and large populations. The response

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

Burgerschouw wijk 4 Oost-Souburg en Ritthem

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

70 jaar Slag om de Schelde Herdenken, herinneren en vieren Middelburg, 11 februari 2014

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Onderwerp: Artikel 34 RvO, vragen over de politiezorg in het havengebied Vlissingen - Oost

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

GEBIEDSBESCHRIJVING Vijf gebieden in Amersfoort Noordoost voor bestemmingsplan Bedrijventerreinen

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

Het effect van ratelaar (Rhinanthus spec.) op de biomassa van de vegetatie.

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe

In 2011 zal het dijktraject Philipsdam-Noord van nieuwe steenbekleding worden voorzien in het kader van Project Zeeweringen.

SORGHUM HALEPENSE (L.) PERS. IN UITBREIDING IN GENT EN OMGEVING (OOST-VLAANDEREN, BELGIË)

Bermenplan Assen. Definitief

Inventarisatie flora Golfbaan Grevelingenhout 2018

tijdens een excursie in september {fig. 1) gaf de tweede auteur namelijk de z.i. gerechtvaardigde indruk, dat het Sonchus palustris door

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Vijko P.A. Lukkien & Pipasi Jeurissen (Universiteit Utrecht, Faculteit Biologie, Postbus 80084, 3508 TB Utrecht;

Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Zwerfkatten? Wij geven ze een kans! Helpt u mee?

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

Rijksmonumenten - nabijheid

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

t.a.v. Gedeputeerde van onderwijs de heer A.J. van der Maas.

Nationale Tuinvogeltelling 2010

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

De fascinerende wereld van wilde planten Samenvatting van inleiding Jacques de Raad voor de IVN-gidsencursus op 18 april 2011

niet-inheemse vaatplanten in Nederland

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

asbest bodem ecologie

Bijen en Landschapsbeheer

Welkom in de bus van Connexxion!

Argusvlinder Lasiommata megera

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

Tracé-alternatieven ten behoeve van het milieueffectonderzoek. Zuid West. Definitief

Carex colchica J.Gay: kilometervreter

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Wegen Informatie Systeem. Etmaalgemiddelden - telvakken

Situatie steenuilen in Zeeland vóór 1940

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

april 2013 r.a. = rechtsaf r.d. = rechtdoor l.a. = linksaf

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010,

Galanthus elwesii Hook. f. in de provincie Utrecht

Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen

Transcriptie:

Het voorkomen van enkele niet-oorspronkelijk wilde grassoorten in Zeeland J.W. Jongepier (Oost-Souburg) Inleiding In de nazomers van 1980 en 1981 werden debermen van een groot deel van de rijks- en provinciale wegen van Zeeland (behalve Noord-Beveland) en aangrenzend westelijk Noord-Brabant geïnventariseerd. Het doel was na te gaan in welke uurhokken enkele voor Zeeland incidenteel opgegeven grassoorten voorkomen, te weten Digitaria ischaemum (Schreb.) Mühlenb. (fig. 1, a), D. sanguinalis (L.) Scop. (fig. 1, b), Echinochloa crus-galli (L.) P.B. (fig. 1, c), Eragrostis multicaulissteud. (fig. 2, a), E. poaeoidesp.b. (fig. 2, b), Panicum miliaceum L. (fig. 2, c), Setaria glauca (L.) P.B. (fig. 1, d),s. verticillata (L.) P.B. (fig. 2, d), S. viridis (L.) P.B. (fig. 1, e) en Sorghum halepense (L.) Pers. (fig. 2, e). Geziende over het algemeen late bloei van deze grassen, zou het voorkomen ervan wel eens onvoldoende bekend kunnen zijn, omdat floristische inventarisaties voornamelijk op een eerder tijdstip plegen te geschieden. Voorkomen in Zeeland van de vijf in Nederland algemeenste soorten De oorspronkelijk overwegend Zuideuropese soorten uit de geslachten Digitaria, Echinochloa en Setaria zijn in Zeelandweinig gevonden.de oorzaak is het vrijwel ontbreken van zandgrond, behalve in de zuidelijkste delen van Zeeuwsch-Vlaanderen en de oude eilandkernen van Zuid-Beveland. Jansen (1951) bijvoorbeeld stelt ten aanzien van Setaria glauca: 'zeer zeldzaam... in Zeeland' en van Digitaria sanguinalis: 'ontbreekt... in Zeeland (behalve in het Vlaams district)'. Van de enige in ons land oorspronkelijk nietadventieve soort, Setaria viridis, schrijft Jansen (1.c.): 'in veen- en kleistreken ruderaalof adventief'. Dit beeld blijkt na de inventarisaties van 1980 en 1981 grondig te zijn verstoord (fig. 1, a-e, tabel 1). Tabel 1. Aantal uurhokken in Zeeland van vijf elders algemenere grassoorten aantal uurhokken in in Zeeland Digitaria Digilaria ischaemum 49 D. sanguinalis 38 Echinochloa crus-galli 49 Setaria glauca 5 S. viridis 34 79

* = zowel Fig. 1. De verspreidingin Zeeland van a: Digitaria ischaemum (Schreb.) Mühlenb.; b: D. sanguinalis (L.) P.B.; c: Echinochloa crus-galli (L.) P.B.; d: Setaria glauca(l.) P.B.; e: S. viridis (L.) P.B. * = voorkomen langs wegen O = voorkomen in akkers langs wegen, als in akkers X = welke soort Digitaria is niet bekend? = hokken niet onderzocht; de soorten zullen er zeer waarschijnlijk wel voorkomen 80

De vijf soorten vormen oecologisch gezien een eenheid en behoren tot deassociatie Echinochloo-Setarietum van het onderverbond Panico-Setarion. Westhoff & Den Held (1969) vermeldendigitaria sanguinalisdaarbij echter niet. Belangrij k is hierbij dattot het genoemde onderverbond kentaxa van het mediterrane verbond Eragrostion behoren, omdat langs de groterezeeuwse wegen ook Eragrostis multicaulis en E. poaeoides voorkomen. De taxa van het Panico-Setarionvormen een onkruidgemeenschap van hakvruchtakkers op arme, zure zandgrond. Het zijn alle zomertherofyten met een vrij sterk thermofiel karakter, die thuishoren in de warmere en gematigdestreken van de aarde. De biotopen van de vertegenwoordigers van het Panico-Setarion in Zeeland worden vrijwel steeds gevormd door vrij smalle zones van een enkele decimeter breed, die direct grenzen aan op zand gefundeerdewegen of daarmee parallel lopende fietspaden. Weg en fietspad zijn veelal gescheiden door een berm, die zelden meer dan twee tot drie meter breed is. De grassen tonen een voorkeur voor de fietspaden, waarbij het opvalt dat op plaatsen waar deze niet betegeld, maar geasfalteerd zijn, vingergrassen (Digitaria spec.) en naaldaren (Setaria spec.) ontbreken. Zij ontbreken ook daar, waar een te sterke beschaduwingoptreedt doorbomenof hoogopgaandevegetatie aan de zuidzijde. Elk jaar, in het algemeen tussen halfapril en half mei, worden debetegelde fietspaden en een smalle aangrenzende zone, alsook bestrate uitritten e.d. bespoten met herbiciden, waardoor alle vegetatie wordt vernietigd en een nagenoeg kale bodem overblijft. Deze combinatievan abiotische factoren levert een milieuop, dat doet denken aan het milieudat typerend is voor diverse van deze grassen, zoals de hakvruchtakker. Toch zijn er ook verschillen. Met name de extremere temperatuurverschillen en aanvankelijk het ontbreken van enige concurrentie komen in Nederlandse hakvruchtakkers niet vaak voor. Deze factoren doenjuist denken aan mediterraneomstandigheden. Waarschijnlijk kan hierdoor het in Zeeland ontkiemen en tot bloei komen van uit warmere streken afkomstige grassoorten worden verklaard. Vestiging van genoemdesoorten is mogelij k geworden door aanvoer van zaden als gevolg van het intensieve internationale wegtransport. Oorspronkelijk moeten de waargenomen vertegenwoordigers van het Eragrostion in het Zeeuwse als adventief wordenbeschouwd. Door de goedegroeiomstandighedenhebben zij zich nietalleen kunnen handhaven, maar zijn zij thans volledig ingeburgerd. Twee feiten mogen dit nog extra onderstrepen. Ten eerste vindt er langs de door fietspaden geflankeerde tweebaansrijksweg tussen Vlissingen en Bergen op Zoom nauwelijks meer wegtransport plaats. Dit is al jaren geledenverplaatst naar de tussen genoemdeplaatsen aangelegdevierbaansweg. Ten tweede is er op vele plaatsen geen sprake van 'incidenteel' voorkomen. Vooral de beide Digi taria's en in iets mindere mate Setaria viridis komen vrijwel ononderbroken voor in elk kilometerhok van de voormalige rijksweg 58. Samenvattend kan worden gesteld, dat Digitaria ischaemum, D. sanguinalis, Echinochloa crus-galli, Setaria glauca (inopvallend bescheidener mate) en S. viridis langs enkele Zeeuwse wegen een vrij optimaal, zij het secundair en antropogeen milieuhebben gevonden dank zij oorspronkelijke aanvoer via het wegtransport naar een op zandige ondergrondgelegen groeiplaats, die doorherbicidenvrij van concurrentie is op het moment dat de grassen (vrij laat) tot kieming komen. 81

Voorkomen in Zeeland van zeldzamere grassoorten Langs dezeeuwse wegrandengroeiennog enkele soorten grassen dieoorspronkelijk niet wildin deze provincie voorkwamen, maar dat nu wel meer ofminder duidelijk doen. Het betreft drie in destandaardlijst van de Nederlandse Flora (Arnolds & Van der Meijden, 1976) opgenomen soorten: Setaria verticillata (L.) P. B., Eragrostis multicaulis Steud. en E. poaeoidesp.b., naast (nog) niet als indigeenerkende soorten als Panicum miliaceum L. en Sorghum halepense(l.) Pers. De zeer zeldzame Setaria verticillata(ufk 2) werd tijdens de inventarisatiein 1980één maal gevondenbij Draaibrug in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen (fig. 2, d) op een verhoogde en met grind bedekte middenberm. De tussen het grind groeiende exemplaren waren veel beter ontwikkeld dan die welkein de opstaande, witgekalkterand of zelfs inde voegen van het betonnenwegdek groeiden.de oorsprong is ongetwijfeld een adventieve, maar doorhet volledig gebrek aan concurrentiedank zij het extreme milieu, in combinatie met jaarlijkse herbicidenbespuitingen, is wellicht inburgering mogelijk. In het daaropvolgendejaar werden op dezelfde lokatiezeker honderd bloeiendeexemplaren aangetroffen, die voornamelijk waren uitgezwermd naar een smallerand van de grazige, bemaaidemiddenberm, grenzendaan de rijweg. Een vondst op bouwlandin het noordelijke deel van Walcheren(1981) wordt hier verder buiten beschouwing gelaten. Over debeide Eragrostis-soorten zijn wat betreft inburgering meer gegevens bekend. E. multicaulis (fig. 2, a) werd in 1975 voor het eerst in Zeeland aangetroffen op Walcheren, massaal in een goed begroeide rand langs het betegelde fietspad dat de provinciale weg Middelburg-Oostkapellebegeleidt. Het betrofhier twee uurhokken: 48.12 en48.13. Ten onrechte is alleen de eerste hiervan in de Atlas der Nederlandse Flora terechtgekomen (Weeda, 1980). In 1980 en 1981 werd desoort nog slechts sporadisch aangetroffen, voornamelijk tussen klinkers van een parkeerplaatsje en van uitritten. Daarnaastkon in 1980 een nieuw uurhok voor deze soort worden genoteerd: 48.24. Enkele exemplaren groeidenop een klein, doodgespoten, op het zuiden gelegen talud,grenzendaan het fietspad langs de voormalige rijksweg 58 bij Nieuw- en St. Joosland. In 1981 echter bleken in twee reeds in 1980 onderzochte aangrenzende uurhokkennu ook exemplaren voor te komen (48.25, 48.26). Daarnaast leverde 1981 nog eens 9 nieuwe uurhokken op, zodat het totaal nu op uurhokken komt. 14 Meer spectaculair nog is de uitbreiding van Eragrostis poaeoides (fig. 2, b). De Atlas van de NederlandseFlora vermeldt deze soort niet voor Zeeland. In 1975 waren slechts twee eenmalige opgaven bekend, zodat inburgering niet kon worden geconcludeerd (Heukels, 1980). Eén vondst betrof een tiental exemplaren tussen de tegels van een fietspad tussen Vlissingen en het industriegebiedvlissingen-oost. De tweede vondst omvatte vele tientallenexemplaren tussen de klinkers van een afrit bij een benzinestationaan derijksweg bij Breskens. In dezelfdeperiode werd de soort ook aangetroffen bij de Postbrug en ten oosten van Hansweert, beidein het oostelijke deelvan Zuid-Beveland(schrift, meded. A.M.M. van Haperen). Anno 1980 levert de verspreiding een opmerkelijk beeld: vanuit een tweetal haarden, diebeide zijn geconcentreerd rond de veerponten over de Westerschelde, blijkt het klein liefdegras zichte hebben verspreid. In totaal gaat het om maar liefst 25 uurhokken, waarmee door de aanwezigheid in nog 8 uurhokkenbuitenzeeland de uurhokfrequentieklasse anno 1980 van 2 naar 4 zou dienente worden veranderd. De nieuwe Zeeuwse uurhok- 82

cillata Fig. 2. De verspreiding in Zeeland van a: Eragrostis multicaulis Steud.; b: E. poaeoides Panicummiliaceum P.B.;c: L.; d: Setaria verti- (L.) P.B.; e: Sorghum halepense (L.) Pers. 83

ken zijn vooral geconcentreerd in en rondmiddelburg en Vlissingen, langs de weg tussen Breskens en Terneuzen, langs de weg Schoondijke-Oostburg-Draaibrug, alsmede bij Kloosterzande. In en rond Vlissingen groeit het met bruinzwartepluimen getooidegrasje vooral in voegen van tegels, stoeprandenen weinig be(t)reden klinkerwegen of -parkeerplaatsen. Ook komt E. poaeoides voor langs een industriespoortje en in droge zandige randen van een fietspad. Op de fietspadenaan beide zijden van desloeweg tussen Oost-Souburg en Ritthem doorstaathet klein liefdegras deberijding zeer goed: reeds enkele jaren floreren er vele tientallenexemplaren tussen de tegels. Betegelde trottoirs van busstations vormen soms ook zeer rijke groeiplaatsen. In Zeeuwsch-Vlaanderen zijn veel exemplaren te vindenin de middenbermvan de geasfalteerde rijksweg, aan en in de met betonnen gootelementen afgezette rand, vooral dichtbij de veerhaven van Breskens. Tussen dieplaats en Schoondijke is er nog slechts de uit 1975 bekende populatie van het benzinestation, ondanks dat de begeleidende fietspadenin het noordelijke deel van deze weg zijn betegeld. Tussen Schoondijke en Oostburg bevinden zich aan de zuidzijde van de geasfalteerdeprovincieweg enkele kleine parkeerplaatsen die met kinderkopjes zijn geplaveid. Hierop komen in afnemende abundantie exemplaren klein liefdegras voor. Bij Kloosterzande(oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen) komen veel exemplaren voor tussen de kinderkopjes, die in een dubbele rij langs de met betonplatenbestrate voormalige rijksweg liggen. Daarnaast groeideeen tientaltussen debestrating van een toerit tot deze Voor weg. de overige uurhokken van zowel E. multicaulisals E. poaeoides gelden soortgelijke biotopen. De indruk is dat beide Eragrostis- soorten profiteren van soortgelijke omstandigheden als de in het voorafgaandehoofdstuk besproken soorten. Van deeerder genoemdesoorten is het alleen Digitaria ischaemum die soms Eragrostis poaeoides begeleidt of vervangt. Vooral is dit duidelijk langs de weg Schoondijke-Oostburg, waar bovendieneen afname in aantal in de richting Oostburg van Eragrostis poaeoidesgepaard gaat met een lichte toename van Digitaria ischaemum. Onze waarnemingen stemmen overeen met die van Küsel (1968) in West-Duitsland. In een tiental opnamen werden daarbeidesoorten steeds te zamen aangetroffen inoverigens uiterst soortenarme vegetaties. Digitaria sanguinalis kwam in slechts vier van de opnamen voor. Andere begeleidende taxa, hoewel schaars, waren nogal eens Poa annua, Saginaprocumbens, Plantago major major en dergelijke tredplanten, die volgens de Standaardlij st samen met beideeragrostis- soorten zij n geplaatst indeoecologische groep 1d. Küsel noemt als oecologische factoren voor Eragrostispoaeoidesoverigens deze betreding niet met name; ditblijkt nietteminuit de gemaakte vegetatie-opnamen.wel worden genoemdhet extreem droge en warme microklimaat doorde zandigetot kiezelachtige ondergrond en de late ontkieming (begin juni). In verband met het regelmatig voorkomen van Hypericumperforatum in deopnamen wordt tevens genoemd 'die jahrlich stattfindende Vergiftung' van de standplaatsen, waartegen deze soort nogal immuun schijnt. In twee opnamen van E. J. Weeda uit 1980 van Hengelo (Ov.), langs een perkje bij een spoordijk nabij een parkeerplaats (Van der Meijden & Weeda, 1982) is juist Digitaria sanguinalis sterk vertegenwoordigd en ontbreekt D. ischaemum. In één van de opnamen is nog een derde vertegenwoordiger van het Panico-Setarionaanwezig, namelijk Setaria viridis. 84

is Zowel Küsel (1968) als Van der Meijden & Weeda (1982) noemen steeds standplaatsen langs of niet ver verwijderd van spoorwegen en spoorwegstations (Bremen-Hamburg, respectievelijk Hengelo en Doetinchem). Door o.a. asfaltering van perrons moest de in 1969 overleden Küsel nog meemaken, dat geen enkele plant van het klein liefdegras meer langs ofin deomgeving van spoorwegen kon worden teruggevonden,ondanks intensief zoeken. De Zeeuwse vondsten staan geen van alle direct in verbinding met spoorwegen. Ook een latere Westduitse publikatie (Kuhbier, 1977) maakt melding van vindplaatsen buiten spoorwegterreinen, vooral in het havengebied van Bremen. Van een inburgering van Panicum miliaceum(fig. 2, c), die regelmatig in het Zeeuwse wordt aangetroffen, is minder duidelijk sprake. Op veel plaatsen verschijnt deze soort eenmalig als adventief langs spoorlijntjes, waar deze autowegen kruisen (Goes) of bege-, leiden (Vlissingen), op haventerreinen en in steden, soms zelfs in stoepranden (Middelburg). Langs de voormalige rijksweg tussen Middelburg en Bergen op Zoom komt in menig uurhok de soort voor, maar meestal gaat het om slechts weinig individuen, waarvan het niet duidelijk is of de zaden ervan daadwerkelijk zorgdragen voor terugkeer in de volgendejaren.op sommige plaatsen lijkt dit wel het geval, bij voorbeeldlangs de weg tussen Breskens en Terneuzen. In Zeelandis P. miliaceumin uurhokken 24 gevonden (fig. 2, c). Tenslotte zou ik een pleidooi willenhoudenvoor het opnemen van Sorghum halepense (fig. 2, e) in destandaardlijst van de NederlandseFlora. Dit gras, dat na een aantal jaren komen en gaan de laatste tijd een vaste plaats heeft gekregen, komt vooral voor langs de voormalige rijksweg tussen - Kruiningen en Rilland-Bath. Het efemerekarakter zoeigen aan adventieve vondsten - hier verdwenenen regelmatig komt men langs deze weg grote concentraties tegen. Op deze lokaties is er danook sprake van een vegetatieve vermeerdering doorwortelstokken van deze overblijvende plant, alhoewel debelgische flora (De Langhe c.s., 1978) vermeldt dat ze in onze streken meestal eenjarig is. Op andere plaatsen in Nederland is de soort ook wel eens gesignaleerd, zoals in Gelderland langs een autoweg, maar ze is daar na de strenge winter van '-js/'-jg verdwenen (mond. meded.m.t. Jansen). In Zeelandis dit niet het geval, dank zij het milde klimaat. Van de op het kaartje (fig. 2, e) aangegeven hokken betreft er één een eenmalige vondst bij Ritthem (48.33) uit 1978, die voortijdig werd weggemaaid. De overige zeven kunnen worden beschouwd als uurhokken waarin de soort zich handhaaft enuitbreidt.op grond hiervan zou kunnen worden overwogen in 1985 deze soort teaccepteren als ingeburgerde neofyt en dus op te nemen in de Standaardlijst van de Nederlandse Flora. Met dank aan E.J. Weeda voor zijn bijdrage aan de totstandkoming van dit artikel. Literatuur Arnolds, E.J.M. & R. van der Meijden, 1976.Standaardlijstvan de Nederlandse Flora 1975. Rijksherbarium, Leiden Heukels, P., 1980. Eragrostis poaeoides P.B., in J. Mennema, A.J. Quené-Boterenbrood & C.L. Plate, Atlas van de Nederlandse Flora 1. Amsterdam. Jansen, P., 1951. Gramineae, Flora Neerlandica I (2). Amsterdam. Kuhbier, H., 1977. Ein weiterer Beitrag zur Einbürgerung des Kleinen Liebesgrasses (Eragrostis poaeoides P.B.) in Nordwestdeutschland. Mitt. Flor.-soz. Arbeitsgem. N.F. 19/20, p. 63-65. 85

-, Küsel, H., 1968. Zur Einbürgerungdes Kleinen Liebesgrasses (Eragrostispoaeoides P.B.) in Nordwestdeutschland. Mitt. Flor.-soz. Arbeitsgem. N.F. 13, p. 10-13. Langhe, J.-E. de, L. Delvosalle, J. Duvigneaud, J. Lambinon&C. Vanden Berghen, 1978. Nouvelle flore de la Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg, du Nord de la France et des Régions voisines, ed. 2. Bruxelles. Meijden, R. van der & E.J. Weeda, 1982. Eragrostis pilosa (L.) Beauv. en E. minor Flost in Nederland. Gorteria 11 (5) (ter perse). Weeda, E.J., 1980. Eragrostis multicaulis Steud., in J. Mennema, A.J. Quené-Boterenbrood& C.L. Plate, Atlas van de Nederlandse Flora 1. Amsterdam. Westhoff, V. & A.J. den Held, 1969. Plantengemeenschappen in Nederland. Zutphen. The occurence of several grasses alien to the province of Zeeland The distribution of Digitaria ischaemum (Schreb.) Miihlenb., D. sanguinalis(l.)p.b., Echinochloa crus-galli (L.)P.B., Setaria glauca I(L.)P.B.andS. viridisi (L.)P.B. in the province of Zeeland is described and discussed. These species were mostly rare or absent in this region until 1950, but are now more or less common especially along some main roads where conditions seem to be optimal for these thermophylic plants. Also the distribution of Eragrostis multicaulis Steud., E. poaeoides P.B., Panicum miliaceum I Setaria verticillata (L.) P.B. and Sorghum halepense (L.) Pers. is given and discussed. Some aspects of the ecology of E. poaeoides are added. The author proposes to insert S. halepense in the Standardlist of the Netherlands Flora 1985 as a naturalized species. 86