COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Vergelijkbare documenten
RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (31.10) (OR. fr) 14719/08 SOC 633 OTA

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Resolutie van het Europees Parlement over analfabetisme en sociale uitsluiting (2001/2340 (INI))

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

R A P P O R T Nr

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

9632/15 ons/dau/hw 1 DG B 3A

6643/16 nuf/yen/hh 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 27 mei 2009 overeenstemming bereikt over de tekst die in de bijlage gaat.

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

WOENSDAG 5 DECEMBER 2007 (10.00 uur): WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

6147/16 dau/cle/as 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 mei 2011 (31.05) (OR. en) 10405/11 SOC 418 ECOFIN 276 SAN 105

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Groenboek over pensioenen

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2010 (22.10) (OR. en) 15084/10 SOC 677 ECOFIN 635

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2117(INI)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 165/23

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit )

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 november

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AANGENOMEN TEKSTEN. gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0553 C8-0332/2015),

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld.

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Nieuwe regels voor Europese ondernemingsraden. Inzicht in Richtlijn 2009/38/EG

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES, DE ONDERNEMINGEN EN HUN

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een. interinstitutionele afkondiging van de Europese pijler van sociale rechten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2058(BUD) Ontwerpverslag Petri Sarvamaa (PE602.

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken

KADEROVEREENKOMST INZAKE INCLUSIEVE ARBEIDSMARKTEN BUSINESSEUROPE ETUC/CES UEAPME CEEP. 25 maart 2010

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.10.2007 COM(2007) 620 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De sociale bescherming moderniseren voor meer sociale rechtvaardigheid en economische samenhang: werk maken van de actieve integratie van de mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan NL NL

1. Inleiding De EU-strategie voor groei en banen 1 levert resultaten op: in heel Europa stijgt de groei, neemt de arbeidsparticipatie toe en daalt de werkloosheid. Toch moet er ongetwijfeld nog veel meer gedaan worden opdat Europa zijn potentieel waarmaakt en de Lissabondoelstellingen voor economische en sociale ontwikkeling volledig verwezenlijkt. Een aanzienlijk deel van de EU-bevolking blijft sociaal uitgesloten. Voor 16% van de Europese bevolking dreigt financiële armoede, 20% is slecht gehuisvest, 10% leeft in een huishouden waar niemand werk heeft, 4% is langdurig werkloos en 15% verlaat de school voortijdig. Een andere vorm van sociale uitsluiting, die steeds belangrijker wordt, is het gebrek aan toegang tot informatietechnologie 2. Toen in maart 2000 de Lissabonstrategie van start ging, stelde de Europese Raad zich tot doel armoede definitief uit te roeien. Hoewel Europa een van de rijkste regio's ter wereld is, hebben de EU en de lidstaten dat doel nog lang niet bereikt. De situatie in de lidstaten loopt weliswaar sterk uiteen, maar algemeen wordt het uit maatschappelijk, moreel en economisch oogpunt onaanvaardbaar geacht dat er in de EU nog zoveel veelsoortige achterstand en armoede bestaan. De hand reiken aan mensen in de marge van de maatschappij en de arbeidsmarkt is niet alleen een economische, maar ook een sociale prioriteit. Een efficiënte, dynamische economie en sociale gerechtigheid vormen geen tegenstrijdigheid, maar zijn integendeel nauw met elkaar verweven. Enerzijds is economische ontwikkeling nodig om sociale steun te kunnen verlenen. Anderzijds beoogt de Lissabonstrategie het potentieel van onze human resources ten volle te benutten. De mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, weer aan een baan helpen (voor zover zij kunnen werken) en hun sociale integratie bevorderen, maakt daar integraal deel van uit. Om de lidstaten te helpen om wie kan werken, aan het werk te krijgen en wie niet kan werken, de nodige steun te verlenen, heeft de Commissie een totaalaanpak voorgesteld onder de naam "actieve integratie" 3. Volgens deze aanpak moeten mensen enerzijds toereikende inkomenssteun krijgen om een menswaardig bestaan te kunnen leiden, en anderzijds weer aansluiting vinden met de arbeidsmarkt door arbeidskansen, beroepsopleiding en betere toegang tot sociale diensten. In die zin vormt actieve integratie, die vooral gericht is op mensen in de marge van de arbeidsmarkt, een perfecte aanvulling op de "flexicurity"-aanpak. Doel is een "actieve welvaartsstaat" te creëren door mensen een op maat gesneden traject naar de arbeidsmarkt te verschaffen en mensen die niet kunnen werken, in staat te stellen een waardig leven te leiden en zoveel mogelijk aan de maatschappij bij te dragen. Actieve integratie draagt dus bij aan de Lissabonstrategie en vormt een bouwsteen van de sociale dimensie van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. 1 2 3 Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 en COM(2005) 24. Met name heeft 44% van de Europeanen helemaal geen internet- en computervaardigheden. COM(2006) 44 van 8.2.2006. NL 2 NL

In het voorjaar van 2006 heeft de Commissie een openbare raadpleging gehouden 4 ; deze omvatte onder meer een raadpleging overeenkomstig artikel 138 van het EG-Verdrag over de behoefte aan maatregelen op EU-niveau ter bevordering van de actieve integratie van de mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. Op basis van de resultaten van deze raadpleging en de daaruit voortvloeiende initiatieven, zoals de grondige evaluatie van de nationale actieplannen tegen armoede en uitsluiting door het Comité voor sociale bescherming, de zesde conferentie van mensen die in armoede leven (4 en 5 mei 2007) en de stakeholdersconferentie over actieve integratie (15 juni 2007), heeft de Commissie de in deze mededeling vervatte voorstellen opgesteld, waaronder het voorstel om de tweede fase van de raadpleging overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het EG-Verdrag aan te vatten. 2. Reacties op de raadplegingen 2.1 Algemene steun voor hernieuwde inspanningen van de EU met het oog op actieve integratie Uit de reacties op de raadpleging van 2006 bleek duidelijk dat de aanbeveling van de Raad inzake gemeenschappelijke criteria met betrekking tot toereikende inkomsten en prestaties in de stelsels van sociale bescherming 5 van 1992 nog steeds als een referentie-instrument voor het EU-beleid inzake armoede en sociale uitsluiting wordt beschouwd. Er werd benadrukt dat de aanbeveling geenszins aan belang had ingeboet, maar dat er meer moest worden gedaan om er volledig gevolg aan te geven. Met name moet worden verduidelijkt welke criteria en statistische instrumenten als benchmarks voor adequate minimuminkomensregelingen kunnen dienen. In de reacties werd ook erkend dat de adequaatheid van minimuminkomensregelingen moet worden beoordeeld in de ruimere context van de toegang tot de arbeidsmarkt. De totaalaanpak van de Commissie werd dan ook door een meerderheid positief ontvangen 6. Bindende EUvoorschriften werden wegens de uiteenlopende situaties in Europa niet geschikt geacht, maar de meeste respondenten betoonden hun steun voor een hernieuwde inspanning op EU-niveau. Met name was er sterke steun voor de opstelling van gemeenschappelijke beginselen op EUniveau en een versterking van de open coördinatiemethode. 2.2 Behoefte aan een meer integrale aanpak In de verschillende reacties werd er ook op gewezen dat de actieve-integratieaanpak slechts met succes kan worden toegepast als er synergie is tussen de verschillende onderdelen daarvan. Zo moet adequate inkomenssteun worden gecombineerd met kansen op de arbeidsmarkt en een beter toegang tot diensten van goede kwaliteit. Sociale integratie en arbeidsparticipatie gaan hand in hand. Met het oog op een duurzame integratie van kansarmen op de arbeidsmarkt moeten eerst de maatschappelijke participatie en de inzetbaarheid van deze mensen worden verbeterd door een toereikend inkomen en door op maat gesneden arbeidsvoorziening en sociale diensten. Als zij eenmaal een baan vinden, moeten zij worden geholpen om die ook te behouden. Er moet worden voorkomen dat zij hun 4 5 6 COM(2006) 44. Aanbeveling 92/441/EEG van de Raad van 24 juni 1992. Zie ook Aanbeveling 92/442/EEG van de Raad van 27 juli 1992. Voor de resultaten van de raadpleging, zie: http://ec.europa.eu/employment_social/social_inclusion/active_inclusion_en.htm. NL 3 NL

baan weer verliezen ("draaideureffect") doordat zij de nodige vaardigheden missen of doordat hun persoonlijke en sociale problemen onvoldoende worden verholpen. Bovendien is een baan op zich niet altijd een garantie tegen armoede. 8% van de werkende bevolking in de EU wordt namelijk met armoede bedreigd. Dit verklaart waarom maatschappelijke organisaties en vakbonden sterk de nadruk leggen op de kwaliteit van de gecreëerde banen. Sociale bijstand en sociale diensten moeten mensen helpen om zich op de arbeidsmarkt te integreren, hun verdiencapaciteit verhogen, hen minder afhankelijk maken van uitkeringen en het risico van generatiearmoede beperken. Verscheidene respondenten wezen er echter op dat nauwlettend toezicht moet worden gehouden op het effect van voorwaardelijke steun op de meest kwetsbaren, met name omdat de sociale uitkeringen in de meeste lidstaten al onder de armoederisicogrens liggen. 2.3 Reacties van de sociale partners In de mededeling waarmee de eerste fase van de raadpleging werd aangevat, werd reeds gewezen op de rol die de sociale partners in veel lidstaten spelen in de ontwikkeling en de monitoring van het actieve arbeidsmarktbeleid en in de onderhandelingen over de minimumlonen. In hun reacties op de eerste fase van de artikel 138-raadpleging toonden de sociale partners zich geen voorstander van mogelijke EU-wetgeving inzake actieve integratie, maar wel van een versterking van de bestaande open coördinatiemethode en een meer integrale aanpak. Voorts maakten zij duidelijk dat zij een belangrijke rol konden spelen om meer banen voor mensen met een handicap beschikbaar te maken en geschikte wervingsprocedures in te stellen, zoals ook blijkt uit recente tripartiete overeenkomsten. Met name herinnerden de sociale partners eraan dat in hun werkprogramma 2006-2008 wordt benadrukt hoe zij kansarme groepen kunnen helpen. Daartoe hebben zij zich ertoe verbonden een gezamenlijke analyse van de belangrijkste uitdagingen voor de Europese arbeidsmarkten te maken, met aandacht voor kwesties zoals de integratie van kansarmen op de arbeidsmarkt, prioriteiten vast te stellen voor een actiekader voor werkgelegenheid en te onderhandelen over een autonome kaderovereenkomst over hetzij de integratie van kansarme groepen op de arbeidsmarkt, hetzij een leven lang leren. Bij de discussie naar aanleiding van de presentatie van de resultaten van de raadpleging bleek duidelijk dat de sociale partners een centrale bijdrage kunnen leveren om mensen te helpen hun baan te behouden. Zo kunnen bijvoorbeeld mensen met een handicap die werk vinden, ook daarna nog behoefte hebben aan ondersteuning, zoals scholing op de werkplek, mogelijkheden voor een leven lang leren en geschikte, flexibele arbeidsregelingen die gemarginaliseerde mensen in staat stellen te werken ondanks de sociale handicaps waarmee zij te kampen hebben (bijvoorbeeld gebrekkige huisvesting, zorgtaken en gezondheidsproblemen). Het proces van sociale re-integratie eindigt met andere woorden niet aan de bedrijfspoort. 2.4 Participatie en integratie van alle betrokken actoren In de reacties op de raadpleging werd ook benadrukt dat een actieve-integratiebeleid slechts kan slagen als verscheidene actoren erbij betrokken worden en eraan meewerken. In eerste instantie zijn de lokale en nationale overheden verantwoordelijk voor de ontwikkeling, financiering en uitvoering van het beleid ten behoeve van de integratie van mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. Particuliere, openbare en gemengde dienstverleners spelen een belangrijke rol in de uitvoering van dit lokale beleid. Maatschappelijke organisaties NL 4 NL

vertegenwoordigen en helpen de begunstigden van de maatregelen. Om het overheidsbeleid doeltreffender te maken, moeten kansarmen bij het beleid betrokken worden, geraadpleegd worden en inspraak krijgen. Al te vaak gaan de betrokken actoren los van elkaar te werk op verschillende gebieden van het sociale beleid en het werkgelegenheidsbeleid. Om te kunnen slagen, moet de actieveintegratieaanpak aanzetten tot een integraal uitvoeringsproces op alle beleidsniveaus (lokaal, regionaal, nationaal en EU) en in alle drie de beleidsonderdelen (minimuminkomen, actieve arbeidsmarktmaatregelen en sociale diensten). 3. Een beter inzicht in armoede en sociale uitsluiting: recente beleidsontwikkelingen De reacties op de raadplegingen moeten ook worden bekeken in het licht van de diverse beleidsontwikkelingen die zich sinds het begin van de Lissabonstrategie in de EU hebben voorgedaan. De open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie en de Europese werkgelegenheidsstrategie hebben meer inzicht helpen verschaffen in complexe verschijnselen als armoede en uitsluiting, en vormen krachtige instrumenten voor de bevordering van een totaalaanpak die de drie hoofdonderdelen van actieve integratie omvat. In het gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie van 2007 wordt erkend dat er meer aandacht moet worden besteed aan minimuminkomsten, zodat niemand "in de steek wordt gelaten". In dit verband zijn adequate minimuminkomensregelingen essentieel om de onderliggende sociale problemen aan te pakken en alle EU-burgers te helpen zich volledig in de maatschappij te integreren en hun potentieel ten volle te ontwikkelen. Veelsoortige achterstand vraagt echter om veelsoortige en integrale oplossingen, waaronder een inclusieve arbeidsmarkt en sociale ondersteuning. Het potentieel van inclusieve arbeidsmarkten ten volle benutten bij de bestrijding van armoede en uitsluiting, is in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie een belangrijk aandachtspunt van de lidstaten. Zij hebben afgesproken om iedere werkloze een nieuwe kans te geven, binnen de zes maanden in het geval van jongeren en binnen de twaalf maanden in het geval van volwassenen. Tegen 2010 moet 25% van de langdurige werklozen aan een actieve maatregel deelnemen. In de werkgelegenheidsrichtsnoeren 7 voor 2005-2008 wordt erkend dat het streven naar een grotere arbeidsparticipatie hand in hand gaat met het aantrekkelijker maken van banen, het verbeteren van de arbeidskwaliteit, een hogere arbeidsproductiviteit en een geringer aandeel slecht betaalde banen. Ook in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid van 2007 8 wordt op het belang van inclusieve arbeidsmarkten gewezen: "De lidstaten schenken meer aandacht aan hervormingen van de arbeidsmarkt die armoede en uitsluiting helpen bestrijden en mensen stimuleren langer te werken. Ze bieden actieve steun aan de meest achtergestelde groepen ( )". Voor de beleidsmakers bestaat de uitdaging erin een evenwicht te bereiken tussen beide doelstellingen, namelijk de armoede terugdringen en tegelijk meer prikkels voor arbeidsdeelname creëren. Bovendien moeten zij ook rekening houden met de eventuele gevolgen van hervormingen in de belastings- en uitkeringstelsels voor de begroting. 7 8 Zie de "richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten" (2005-2008), PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21. Raad van de Europese Unie (6706/07). NL 5 NL

Sociale dienstverlening wordt als een pijler van de Europese maatschappij en de Europese economie beschouwd. Het verbeteren van de toegang tot sociale diensten van goede kwaliteit is voor de lidstaten een van de prioriteiten bij de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 9 geworden. Reeds in de aanbeveling van 1992 werden de lidstaten verzocht maatregelen te nemen "om ervoor te zorgen dat de betrokken personen gemakkelijker toegang krijgen tot passende sociale begeleiding". Sindsdien doen zich nieuwe sociale risico's voor, die het gevolg zijn van de overgang naar een postindustriële kennis- en diensteneconomie, demografische veranderingen en maatschappelijke ontwikkelingen zoals een grotere individualisering. Door deze nieuwe risico's is de behoefte aan sociale diensten van goede kwaliteit en op maat gesneden ondersteuning nog groter geworden. Ook informatietechnologie speelt in dit verband een belangrijke rol. Onlangs heeft de Commissie initiatieven genomen om de verlening van sociale en gezondheidsdiensten met behulp van informatietechnologie te bevorderen 10. 4. Overwogen EU-maatregelen Rekening houdend met de resultaten van de raadpleging en bovengenoemde ontwikkelingen stelt de Commissie voor om de open coördinatiemethode op dit gebied te versterken door gemeenschappelijke beginselen vast te stellen en deze vervolgens te monitoren en te evalueren, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en van de autonomie en de verschillende situatie en behoeften van de lidstaten. De open coördinatiemethode is een essentieel instrument geworden om best practices te bevorderen en de doelstellingen op EU-niveau voortdurend te monitoren. In de nationale verslagen die de lidstaten in 2006 in het kader van de open coördinatiemethode hebben ingediend, werd actieve integratie als een van de prioriteiten aangemerkt en geanalyseerd. In dit kader zullen alle aspecten van de actieve-integratieaanpak op basis van gemeenschappelijke beginselen verder worden gemonitord en geëvalueerd. Nadere regelingen zullen in het Comité sociale bescherming worden overeengekomen. In het kader van de open coördinatiemethode blijven de lidstaten uiteraard verantwoordelijk voor de vaststelling van het niveau van de inkomenssteun en de meest geschikte combinatie van sociale steun, sociale dienstverlening en "werk lonend maken". Dit evenwicht hangt af van maatschappelijke en politieke keuzes, sociale en culturele tradities en een afweging van billijkheid en doeltreffendheid bij de aanpak van diverse soorten achterstand. In de gemeenschappelijke beginselen voor elk van de drie onderdelen van actieve integratie zal de noodzaak van een totaalaanpak worden benadrukt en zal een concreet en integraal kader voor de toepassing daarvan worden verschaft. Aan de hand van dit gestructureerde proces kan worden nagegaan welke de beste beleidsoplossingen zijn voor de gemeenschappelijke sociale uitdaging, namelijk het waarborgen van het grondrecht van alle EU-burgers "op sociale bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde al diegenen die niet over voldoende middelen beschikken een waardig bestaan te verzekeren" 11. 9 10 11 Raad van de Europese Unie (7341/05). COM(2007) 332 van 14.6.2007. Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 34, lid 3. NL 6 NL

Als aanzet voor de vaststelling van de gemeenschappelijke beginselen, en om de actieveintegratiestrategie nader uit te werken, is de Commissie van plan een aanbeveling op te stellen die vervolgens kan dienen als basis voor conclusies van de Raad en een resolutie van het Europees Parlement. De gemeenschappelijke beginselen voor de drie onderdelen zullen volgens onderstaande hoofdlijnen worden uitgewerkt. 4.1 Toereikende inkomenssteun om sociale uitsluiting te voorkomen De voornaamste onderdelen van de aanbeveling van 1992 over inkomenssteun, die onder A tot en met C, punt 3, zijn vermeld, blijven onverkort gelden voor de geplande strategie. Het gaat met name om het volgende: 1) er wordt erkend dat mensen een fundamenteel recht hebben op inkomsten en prestaties die toereikend zijn om een menswaardig bestaan te leiden; 2) dit recht wordt erkend onder voorbehoud van algemene beginselen, waaronder actieve beschikbaarheid voor arbeid of beroepsopleiding voor mensen wier leeftijd, gezondheid en gezinssituatie deze actieve beschikbaarheid mogelijk maken of, in voorkomend geval, onder voorbehoud van maatregelen tot economische en sociale integratie voor de overigen; 3) dit recht wordt toegepast volgens praktische richtsnoeren; met name moet bij de vaststelling van de hoogte van de inkomsten die toereikend worden geacht om op menswaardige wijze in de noodzakelijke levensbehoeften te voorzien, worden uitgegaan van geschikte indicatoren, bijvoorbeeld het gemiddelde beschikbare inkomen, de gezinsconsumptiestatistiek, het wettelijk minimumloon of het prijspeil. Er moet een regeling worden vastgesteld voor een periodieke herziening van deze bedragen op basis van deze indicatoren, zodat de betrokkenen in hun behoeften kunnen blijven voorzien. 4.2 Band met de arbeidsmarkt Overeenkomstig de werkgelegenheidsrichtsnoeren zal er in de gemeenschappelijke beginselen op worden gewezen dat belemmeringen voor toegang tot de arbeidsmarkt moeten worden weggenomen door actieve en preventieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals vroegtijdige signalering van behoeften, hulp bij het zoeken naar werk, begeleiding en opleiding in het kader van op maat gesneden actieplannen. Om werk voor werkzoekenden lonend te maken, moet worden nagegaan welke positieve en negatieve stimulansen van de belastings- en uitkeringsstelsels uitgaan, onder meer wat het beheer van de uitkeringen en de voorwaarden voor de toekenning van uitkeringen betreft, maar moet tegelijk adequate sociale bescherming worden geboden. NL 7 NL

Om de integratie van kansarmen te bevorderen, kunnen beleidsmaatregelen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt worden genomen. Zo kan bijvoorbeeld de sociale economie worden uitgebreid, kunnen nieuwe bronnen van werkgelegenheid worden ontwikkeld die beantwoorden aan collectieve behoeften, kunnen werkgevers financieel worden gestimuleerd om mensen in dienst nemen, en kan antidiscriminatie- en arbeidswetgeving worden vastgesteld 12. 4.3 Band met een betere toegang tot diensten van goede kwaliteit In de gemeenschappelijke beginselen zullen twee begrippen centraal staan die in het kader van de open coördinatiemethode en de dialoog met maatschappelijke organisaties als cruciaal zijn aangemerkt 13, namelijk: de toegankelijkheid van diensten; hieronder worden zowel de beschikbaarheid (inclusief nabijheid en fysieke toegankelijkheid) als de betaalbaarheid begrepen; de kwaliteit van diensten; hieronder worden begrepen: betrokkenheid van de gebruikers; monitoring, evaluatie van de prestaties en uitwisseling van best practices; investering in menselijk kapitaal; arbeidsomstandigheden; gelijkheidsbeleid bij aanwerving en dienstverlening; coördinatie en integratie van diensten; en adequate fysieke infrastructuur, met name wat sociale huisvesting betreft 14. Alle diensten van algemeen belang, waaronder netwerksectoren zoals openbaar vervoer en openbare nutsbedrijven, alsook financiële diensten, dragen in belangrijke mate bij tot de sociale en territoriale samenhang. De universele toegang tot essentiële diensten moet gewaarborgd zijn, en de Commissie verbindt zich ertoe daar op al haar beleidsgebieden naar te streven 15. Vanuit het oogpunt van actieve integratie zal in de gemeenschappelijke beginselen vooral aandacht worden besteed aan sociale diensten van algemeen belang. Naast wettelijke en aanvullende socialezekerheidsregelingen en gezondheidsdiensten omvatten sociale diensten van algemeen belang ook andere essentiële diensten die rechtstreeks aan de betrokkenen worden verleend. Deze diensten werken preventief, bevorderen sociale samenhang en sociale integratie en helpen fundamentele rechten te beschermen 16. Het gaat onder meer om: 12 13 14 15 16 SEC(2007) 329 van 6.3.2007, blz. 51-58. Zie http://www.peer-review-social-inclusion.net/key-issues/quality-and-accessibility-of-social-services/, en met name Halloran J. en K. Calderon-Vera (2007) Access to quality social services A strategy paper. In de komende mededeling over sociale diensten van algemeen belang zal worden ingegaan op de onzekerheid over de toepassing van de communautaire voorschriften. Onder meer zal worden onderzocht hoe de voorschriften voor overheidsopdrachten beter op sociale diensten van algemeen belang kunnen worden toegepast. Naast deze verduidelijking komen er ook verdere initiatieven voor de definitie en beoordeling van kwaliteit. COM(2004) 374 van 12.5.2004. COM(2006) 177 van 26.4.2006. NL 8 NL

1) hulp aan personen met ernstige problemen of in een crisissituatie, bijvoorbeeld werkloosheid, zware schulden, drugsverslaving of een gebroken gezin; 2) activiteiten die de betrokkenen in staat stellen zich volledig in de maatschappij en op de arbeidsmarkt te integreren (bijvoorbeeld rehabilitatie, taalonderwijs voor immigranten, opleiding en herintreding in het arbeidsproces), alsook betaalbare kinderopvang; 3) activiteiten voor de integratie van mensen met een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap; 4) sociale huisvesting. 5. Een ondersteunend EU-kader De EU zal de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen ondersteunen met systematische monitoring en evaluatie en met andere initiatieven en instrumenten die de inspanningen van de lidstaten aanvullen. De Commissie herinnert aan de belangrijke rol die voor de Europese sociale partners is weggelegd met het oog op een geslaagde toepassing van de actieve-integratieaanpak, en is verheugd over de verbintenissen die zij in hun werkprogramma voor 2006-2008 zijn aangegaan. De Commissie zal samen met de sociale partners onderzoeken hoe zij verdere autonome initiatieven kunnen ontwikkelen met het oog op meer synergie met de andere beleidsonderdelen en actoren van de actieve-integratieaanpak, bijvoorbeeld overheden (met name regionale en lokale overheden zijn vaak het meest actief op dit gebied), dienstverleners en ngo's. Financiële instrumenten van de EU dragen reeds in belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van integratiebeleid op basis van toegang tot de arbeidsmarkt. Het Europees Sociaal Fonds vormt een financieel kader op lange termijn ter aanvulling van nationale en andere financieringsbronnen. De Commissie zal het gebruik van de nieuwe ESF-verordening ter ondersteuning van actieve-integratiemaatregelen aanmoedigen door: a) geïntegreerde trajecten naar actieve sociale en economische integratie te ontwikkelen en uit te testen; b) vernieuwende integratiebenaderingen te mainstreamen als zij duidelijke voordelen bieden ten opzichte van de huidige praktijk; en c) good practices inzake de bevordering van sociale integratie in alle lidstaten te verspreiden. Het welslagen van de overwogen aanpak hangt af van de inzet en de betrokkenheid van de nationale, regionale en lokale actoren. Zij moeten een centrale rol spelen in de ontwikkeling en toepassing van het actieve-integratiebeleid van de EU. Hun best practices krijgen momenteel onvoldoende zichtbaarheid. Daarom zal de Commissie, onder andere met middelen van het Progress-programma, in samenwerking met EU-netwerken van lokale overheden, dienstverleners en ngo's een netwerk van lokale waarnemingscentra helpen opzetten om best practices te monitoren en te promoten, met name wat de toegang tot diensten van goede kwaliteit betreft. NL 9 NL

6. Conclusies en volgende stappen 6.1 Raadpleging van de sociale partners Overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het EG-Verdrag worden de sociale partners verzocht hun standpunt over de in deze mededeling geschetste aanpak kenbaar te maken, met name wat betreft: het voorgestelde instrument, namelijk de versterking van de open coördinatiemethode op dit gebied door de vaststelling van gemeenschappelijke beginselen, die vervolgens zullen worden gemonitord en geëvalueerd; de inhoud van de gemeenschappelijke beginselen inzake toereikende inkomsten, inclusieve arbeidsmarkten en toegang tot diensten van goede kwaliteit, zoals vermeld in de punten 4.1 tot en met 4.3 van deze mededeling; het ondersteunende EU-kader, zoals vermeld in punt 5 van deze mededeling. De sociale partners worden ook verzocht verdere opmerkingen te maken en te onderzoeken of er naar aanleiding van de eerste fase van de raadpleging verdere initiatieven kunnen worden genomen met betrekking tot hun specifieke bijdrage om mensen te helpen hun baan te behouden (zie punt 2.3) en eventuele synergie tussen hun activiteiten en de andere onderdelen van de actieve-integratieaanpak. 6.2 Raadpleging van alle belanghebbenden Gezien het onderwerp van dit initiatief, en omdat alle betrokken actoren erbij betrokken moeten worden (zie punt 2.4), verzoekt de Commissie ook alle belanghebbenden, waaronder overheden op alle niveaus, maatschappelijke organisaties en dienstverleners, hun standpunt over de inhoud van deze mededeling kenbaar te maken. De Commissie vraagt met name naar hun mening over de doeltreffendheid en volledigheid van haar voorstellen ter bevordering van actieve integratie. Deze mededeling is ook aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's gericht. 6.3 Volgende stappen Om ook andere belangstellende instellingen en organisaties op EU- en nationaal niveau hierbij te betrekken, wordt deze mededeling op de internetsite van het directoraat-generaal Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen gepubliceerd: http://ec.europa.eu/employment_social/consultation_nl.html. Alle belangstellende partijen kunnen hun opmerkingen en suggesties uitsluitend naar het volgende e-mailadres sturen: empl-active-inclusion@ec.europa.eu. Opmerkingen moeten uiterlijk op 28 februari 2008 worden toegestuurd. De Commissie zal de ontvangen bijdragen zorgvuldig bestuderen, haar conclusies openbaar maken en voor systematische follow-up zorgen. NL 10 NL