Evaluatie inzet OEF fregat. 3 oktober januari 2005

Vergelijkbare documenten
Eindevaluatie UNIFIL Maritiem. 15 december maart 2008

Eindevaluatie. Inzet Vessel Protection Detachments en Datum 10 juni 2011 Status Definitief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOETSINGSKADER 2014 Inleiding

Afghanistan: Nederlandse special forces op missie in tijd van oorlog

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018

Datum Betreft Antwoorden op schriftelijke vragen over Russische oorlogsschepen en bommenwerpers in de buurt van Nederland.

2016D Lijst van vragen

Enduring Freedom. Duur: 22 oktober 2001 heden Aantal militairen: Dapperheidsonderscheidingen: geen Dodelijke slachtoffers: geen.

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 15 maart 2013 Betreft EUTM Somalië. Geachte voorzitter,

Logische samenwerking tijdens piratenjackt


Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum 1 oktober 2014 Betreft Inzet van tolken bij Defensie

Maritieme antipiraterij operaties Somalië

Datum 1 juni 2011 Betreft Beantwoording vragen van de leden Van Bommel, Van Dijk en Irrgang over de inzet van Nederlandse militairen in Sahel-landen

Postbus Postbus EH s-gravenhage 2500 ES 's-gravenhage Telefoon Telefoon

Schriftelijke vragen Van Bommel over de arrestatie van een Afghaanse burger in Kamp Holland en het gebruik van particuliere beveiligingsbedrijven

Naar de golf van Aden met Duncan Vlaar

Defensie en Nationale Veiligheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

commandant: ktz G.P. Slikker, sedert 15 april ktz W. Kool, sedert 9 december ktz H.W. Ort

Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 21 juni 2016

Datum 5 juni 2018 Betreft Reactie op het conceptrapport Inzet Nederlandse krijgsmacht voor VN-missie in Mali. Geachte heer Visser,

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

A 2014 N 72 PUBLICATIEBLAD H E B B EN B E S L O T E N : Artikel 1

Toezichtsrapport. CTIVD nr. 44

HDAB Aanvulling stand van zakenbrief Afghanistan: nazorg, counter insurgency opleiding en eigen vuur incident

van Buitenlandse Zaken Postbus Postbus ES s-gravenhage 2500 EB s-gravenhage Telefoon Telefoon

Internationaal Toetsingskader voor Gewapende Humanitaire Interventie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 2 november 2012 Betreft Vragen werking Toetsingskader

Werkstuk Aardrijkskunde Irak conflict

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

S Instandhoudingsprogramma Walrusklasse onderzeeboten

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

34000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2015

- een bijgewerkte lijst van landen die onderworpen zijn aan een EU-embargo op de uitvoer van wapens (bijlage I);

Datum 25 juli 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over de cholera-uitbraak in Jemen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

A 2010 N 93 PUBLICATIEBLAD

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5124/07 PESC 11 COEST 5 COSDP 3

2014D Lijst van vragen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9405/08 CS/lg DG E VIII

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ontwerpbegroting 2018 van het Ministerie van Defensie

Uittreksel uit het verslag door de eskaderstaf van eskaderreis 1/04. Eskaderreis 1: European Adventure van 17 februari tot 6 juli.

Datum juni 2016 Betreft Antwoorden op aanvullende schriftelijke vragen inzake de inzet van de Nederlandse F-16 s boven Syrië

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Jaarplanning 2018

Verantwoordelijkheden en oplossingen bij private beveiliging aan boord

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Rivaliteit in de Indische Oceaan Van betekenis voor Europa?

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Regionalisering als strategie

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

vaste commissie voor Defensie

Eindevaluatie inzet Hr.Ms. De Ruyter voor escorte van World Food Programme zeetransporten nabij Somalië. 22 oktober 22 december 2008

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

DOORLOPENDE REISVERZEKERING

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

ARBEIDSDUUR. Keuzemogelijkheden voor militairen BURGERS PAGINA 6. T wee uren langer of korter werken

De visie van de ChristenUnie op de Krijgsmacht

2017 no. 5 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

3 oktober 2004-14 januari 2005

Inhoud 1. INLEIDING 3 1.1 Algemeen 3 1.2 Opzet van de evaluatie 3 2. ACHTERGRONDEN VAN DE OPERATIE 3 3. ELEMENTEN VAN HET TOETSINGSKADER 4 3.1 Gronden voor deelname 4 3.2 Politieke aspecten 4 3.3 Mandaat en juridische grondslag 4 3.4 Deelnemende landen 5 3.5 Invloed op de besluitvorming 5 3.6 Militaire haalbaarheid 6 3.6.1 Taakstelling en vereist militaire vermogen 6 3.6.2 Wijze van opereren 6 3.7 Geweldsinstructie 7 3.8 Bevelsstructuur 7 3.9 Risico s 8 3.10 Geschiktheid en beschikbaarheid 8 3.11 Duur van de deelname 8 4. MILITAIR-OPERATIONEEL 9 4.1 Planning- en voorbereidingsfase 9 4.2 Uitvoeringsfase 10 4.2.1 Militaire opdracht en taakuitvoering 10 4.2.2 Internationale samenwerking 11 4.2.3 Personeelszorg 11 4.2.4 Materieel en logistieke ondersteuning 12 4.2.5 Voorlichting, Public Relations en bezoeken 12 4.2.6 Verbindingen 13 4.3 Afrondingsfase 13 5. FINANCIËN 13 Afkortingen 14 Pagina 2/14

1. INLEIDING 1.1 Algemeen In deze tussentijdse evaluatie wordt de Nederlandse militaire bijdrage aan Operation Enduring Freedom (OEF) gedurende de periode van 3 oktober 2004 tot en met 14 januari 2005 beschouwd. Vanaf 2001 heeft Nederland voor kortere of langere tijd en in wisselende samenstelling aan OEF bijgedragen met fregatten, twee onderzeeboten, F-16 gevechtsvliegtuigen, een tankervliegtuig, een transportvliegtuig, een maritiem patrouillevliegtuig en liaisonofficieren op verschillende locaties (Tampa, Bahrein, Amerikaanse schepen). In oktober 2003 kwam er een voorlopig eind aan deze inzet. In de eindevaluatie die op 12 juli 2004 is aangeboden aan de Kamer werden deze bijdragen uitvoerig behandeld (Kamerstuk 27 925 nr. 135). In de loop van 2004 besloot de regering tot een hernieuwde bijdrage aan OEF in de vorm van de inzet van het fregat Hr. Ms. Tjerk Hiddes in de wateren rondom het Arabisch schiereiland. Met deze evaluatie wordt een beeld gegeven van de missie en worden de doelstellingen, uitgangspunten en de verwachtingen zoals verwoord in de brief aan de Kamer van 20 augustus 2004, afgezet tegen de praktijk. Tevens zal worden nagegaan welke aspecten van de planning, voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de missie vanuit het oogpunt van doelmatigheid en effectiviteit hebben voldaan dan wel vatbaar zijn voor verbetering, opdat in lopende en toekomstige operaties hieruit lering kan worden getrokken. 1.2 Opzet van de evaluatie Deze tussentijdse evaluatie bestaat uit vijf hoofdstukken. Na de inleiding in hoofdstuk een wordt in hoofdstuk twee de achtergrond van OEF geschetst. In het derde hoofdstuk komen de relevante elementen uit het Toetsingskader aan de orde. In het vierde hoofdstuk wordt de missie in militairoperationeel opzicht belicht en afsluitend wordt in hoofdstuk vijf de operatie financieel beschouwd. Aan het eind van de evaluatie is een afkortingenlijst opgenomen. 2. ACHTERGRONDEN VAN DE OPERATIE De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten (VS) van 11 september 2001 werden door de internationale gemeenschap beschouwd als een gewapende aanval waartegen, op grond van artikel 51 van het VN-Handvest, de VS het recht op zelfverdediging toekwam. De VN- Veiligheidsraad bevestigde dit in resolutie 1368 (d.d. 12 september 2001). Nadat de aanwijzingen steeds duidelijker waren geworden dat Al Qa ida verantwoordelijk was voor de aanslagen, en de Taliban in Afghanistan (die steun verleende aan Al Qa ida in Afghanistan in de vorm van trainingskampen) niet was ingegaan op de eisen, zoals deze waren vastgelegd in VN- Veiligheidsraad resoluties 1368 en 1373 (d.d. 28 september 2001), begonnen de VS met OEF waarbij zich meer dan 70 landen aansloten. Op verzoek van de VS heeft Nederland vanaf eind 2001 met diverse eenheden deelgenomen. Op 5 oktober 2003 kwam er een voorlopig einde aan de Nederlandse militaire bijdrage. Pagina 3/14

3. ELEMENTEN VAN HET TOETSINGSKADER 3.1 Gronden voor deelname Het doel van OEF is het bestrijden van internationale terroristische netwerken. Een onderdeel daarvan is het aan terroristische organisaties ontzeggen van het gebruik van de zee alsmede het voorkomen van terroristische aanslagen op zee en aan de wal. In de Kamerbrief van 20 augustus 2004 (Kamerstuk 27 925 nr. 141) liet de regering blijken dat zij OEF nog steeds van groot belang achtte in de strijd tegen het internationale, grensoverschrijdende terrorisme en dat zij had besloten daaraan opnieuw een bijdrage te leveren. 3.2 Politieke aspecten Gedurende de periode waarop deze evaluatie betrekking heeft, 3 oktober 2004 tot 14 januari 2005, hebben zich op politiek terrein geen ontwikkelingen voorgedaan die een substantiële invloed hebben gehad op het verloop van de Nederlandse inzet in OEF. De internationale strijd tegen het terrorisme ging onverminderd voort, zowel in Afghanistan als in de rest van het operatiegebied. In Afghanistan stond deze periode in het teken van de presidentsverkiezingen, die, ondanks een toename van het aantal veiligheidsincidenten in de aanloop naar de verkiezingen, rustiger verliepen dan verwacht. De verkiezingen hebben ertoe geleid dat president Karzai het eerste democratisch gekozen staatshoofd van zijn land werd. 3.3 Mandaat en juridische grondslag De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 worden door de internationale gemeenschap beschouwd als een gewapende aanval waartegen de VS het recht op zelfverdediging toekomt zoals neergelegd in artikel 51 van het VN-Handvest. De VN-Veiligheidsraad heeft dit inherente recht op 12 september 2001 in resolutie 1368 bevestigd. Het besluit van de Noord-Atlantische Raad van 12 september 2001 om artikel 5 van het Verdrag van Washington van toepassing te verklaren, vloeit eveneens voort uit artikel 51 van het VN-Handvest, en laat zien dat alle NAVO-lidstaten de aanslagen op 11 september 2001 zien als een geval dat een beroep op zelfverdediging mogelijk maakt. Conform dit artikel 51 hebben de VS op 7 oktober 2001 aan de Veiligheidsraad gemeld welke tegenmaatregelen zij ondernamen: op die dag begonnen de militaire acties in Afghanistan tegen het Taliban-regime. Onder leiding van de VS werd een brede coalitie gevormd om op collectieve wijze uitvoering te geven aan het recht op zelfverdediging. Andere landen die in het kader van het in artikel 51 erkende recht op collectieve zelfverdediging deelnemen aan deze coalitie hebben evenals de VS hierover gerapporteerd aan de Veiligheidsraad. Nederland heeft dit gedaan op 6 december 2001. Deze internationale coalitie, waarvan ook Nederland deel uitmaakt, is verwikkeld in een gewapend conflict. Pagina 4/14

De staatsrechtelijke grondslag voor de hernieuwde Nederlandse bijdrage aan OEF werd in de Kamerbrief van 27 september 2004 als volgt verwoord: Bij de Nederlandse bijdrage aan OEF is de verdedigingstaak aan de orde, de eerste doelomschrijving van artikel 97 van de Grondwet. Dit vloeit voort uit de toepassing van artikel 51 van het VN-Handvest en het van kracht verklaren van artikel 5 van het Verdrag van Washington. De Nederlandse bijdrage aan het optreden van de internationale coalitie valt niet onder artikel 96 van de Grondwet. Er is immers geen sprake van een in-oorlog-verklaring op grond van artikel 96. Evenmin valt het optreden onder de tweede doelomschrijving van artikel 97 van de Grondwet, inzet van de krijgsmacht ten behoeve van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Daarmee is tevens artikel 100 van de Grondwet niet van toepassing, evenmin als het Toetsingskader 2001. De regering heeft hierbij overigens steeds betoogd dat zij, ook in gevallen waarin artikel 100 van de Grondwet formeel niet van toepassing is, het parlement zoveel mogelijk in de geest van dat artikel en van het Toetsingskader zal informeren. Dit is ook gebeurd met de Kamerbrief van 20 augustus 2004. 3.4 Deelnemende landen Aan de maritieme component van de operatie Enduring Freedom werd in de besproken periode bijgedragen door Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Australië, Canada, Pakistan en de Verenigde Staten. Tijdens een in mei 2004 gehouden internationale conferentie waar de behoeften aan en de beschikbaarheid van maritieme eenheden voor OEF werden geïnventariseerd, bleek dat er een tekort bestond aan fregatten. Door op relatief korte termijn gedeeltelijk invulling te geven aan het geconstateerde tekort kan de hernieuwde inbreng van Nederland worden gezien als een wezenlijke bijdrage. 3.5 Invloed op de besluitvorming De landen die een daadwerkelijke bijdrage leveren aan het maritieme deel van OEF (eenheden en/of personeel) zijn verenigd in de zogenaamde Combined Naval Forces Coalition (CNFC). De VS delen relevante strategische, operationele en tactische informatie, essentieel voor huidige en toekomstige deelname aan het maritieme deel van OEF, slechts met deze CNFC-lidstaten. Nederland maakte deel uit van deze groep. Nadat Nederland in oktober 2003 de deelname aan OEF beëindigd had, heeft Nederland niettemin, in verband met een mogelijke hernieuwde deelname, de Nederlandse vertegenwoordiger in de OEF-cel bij het Amerikaanse Central Command (USCENTCOM) te Tampa, Florida gehandhaafd. Middels dit Netherlands Liaison Team USCENTCOM (NLTC) was Nederland in staat dagelijks overleg te voeren over de details van de inzet en de voorwaarden waaronder het Nederlandse fregat Hr. Ms. Tjerk Hiddes ter beschikking was gesteld. Daarnaast was in de aanloop naar en gedurende de inzet van Hr. Ms. Tjerk Hiddes een Nederlandse Pagina 5/14

liaisonofficier aanwezig op het maritieme hoofdkwartier van de Combined Forces Maritime Component Commander (CFMCC) te Bahrein. Als vertegenwoordiger van één van de CNFClidstaten maakte deze liaisonofficier deel uit van de adviesgroep die de CFMCC adviseert op het gebied van strategische en operationele planning. Hierdoor had Nederland invloed op de uitvoering van het maritieme deel van OEF en waren de Nederlandse belangen gewaarborgd. 3.6 Militaire haalbaarheid 3.6.1 Taakstelling en vereist militaire vermogen Met de inzet van Hr. Ms. Tjerk Hiddes in de wateren rondom het Arabische schiereiland werd bijgedragen aan de maritieme capaciteiten van OEF. Het fregat werd beschikbaar gesteld voor waarnemings- en inlichtingenvergaringstaken alsmede escorte- en beveiligingstaken. Verder konden boardings uitgevoerd worden indien de gezagvoerder van het te onderzoeken schip zich daar niet tegen verzette. Deze taken waren vergelijkbaar met die van de vorige uitzendingen van fregatten voor OEF. 3.6.2 Wijze van opereren De wijze van opereren van OEF is niet gewijzigd ten opzichte van 2003. Met het in kaart brengen van de communicatieroutes over zee en het onderzoeken van schepen door eenheden van OEF, werd het gebruik van de zee door terroristen bemoeilijkt en werden zij gedwongen zich meer over land te verplaatsen. Het maritieme operatiegebied is opgedeeld in twee gebieden: de Perzische Golf en het operatiegebied buiten de Perzische Golf. In de Perzische Golf heeft een Amerikaanse commandant de leiding. Het operatiegebied daarbuiten valt over het algemeen onder commando van een van de coalitiegenoten. Gedurende de inzet van Hr. Ms. Tjerk Hiddes waren dit achtereenvolgens het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Pagina 6/14

3.7 Geweldsinstructie De Rules of Engagement (ROE) waren helder en robuust, en goed toegesneden op de taakstelling van het schip. Voor het vertrek van de Hr. Ms. Tjerk Hiddes naar OEF zijn de ROE bij het Defensie Operatie Centrum (DOC) doorgesproken. Hierbij zijn alle onduidelijkheden weggenomen en zijn interpretaties en grenzen goed vastgesteld. Het boarding-team van Hr. Ms. Tjerk Hiddes werd voorzien van een door de Koninklijke marine opgestelde en door de chef (CDS) geaccordeerde geweldsinstructie. De regels met betrekking tot het onderzoeken van schepen door Hr. Ms. Tjerk Hiddes kwamen overeen met die ten tijde van de eerdere inzet van fregatten in het kader van OEF. Het boarden van schepen was alleen toegestaan indien de geëigende instanties (zoals de gezagvoerder) van het te onderzoeken schip hiermee instemden (compliant boardings) of indien de gezagvoerder niet instemde met het onderzoeken van zijn schip maar zich daartegen evenmin verzette (unopposed boardings). Indien tijdens het onderzoek verdachte personen of goederen zouden worden aangetroffen, zou het Nederlandse personeel van boord gaan en de Amerikaanse CFMCC op de hoogte stellen. Bevinding - Tijdens voorgaande operaties werd de geweldsinstructie van het boarding-team vastgesteld door de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten. Door bij de uitzending van de Hr. Ms. Tjerk Hiddes de geweldsinstructie, na afstemming met de Directie Juridische Zaken, centraal te laten accorderen door de CDS werd zeker gesteld dat alle Nederlandse geweldsinstructies in lijn waren met elkaar. 3.8 Bevelsstructuur De leiding van OEF berust bij USCENTCOM. Voor wat betreft de maritieme eenheden wordt de operatie geleid door een Amerikaanse CFMCC te Bahrein. Het OEF-operatiegebied van CFMCC is opgedeeld in twee delen met afzonderlijke, aan de CFMCC ondergeschikte, Commanders Task Force (CTF). CTF-152 opereert in de Perzische Golf en CTF-150 in het operatiegebied buiten de Perzische Golf. Nederland behoudt altijd full command over alle uitgezonden militairen en middelen. Op zee opererend maakte Hr. Ms. Tjerk Hiddes deel uit van een van de taakgroepen. Om te voorkomen dat Hr. Ms. Tjerk Hiddes tijdens havenbezoeken in het operatiegebied moest voldoen aan de Force Protection (FP) eisen van de CFMCC die in feite alleen in Bahrein te realiseren waren met steun van de Amerikaanse marine, werd besloten Hr. Ms. Tjerk Hiddes in die periodes onder de verantwoordelijkheid van Commandant Zeemacht Nederland (CZMNED) te laten vallen. De bevelsstructuur was duidelijk en de regelmatige verantwoordelijkheidsoverdracht tussen CFMCC en CZMNED in verband met havenbezoeken gaf geen problemen. Overigens zijn tijdens alle havenbezoeken door Hr. Ms. Tjerk Hiddes afdoende maatregelen op het gebied van FP genomen. Pagina 7/14

3.9 Risico s Evenals tijdens voorgaande missies van fregatten in het kader van OEF bestond de dreiging op open zee en in kustgebieden voornamelijk uit de dreiging van aanslagen met kleine vliegtuigen of kleine snelle vaartuigen. Om deze dreiging tegen te gaan was het fregat uitgerust met de voor deze operatie gebruikelijke systemen. Tijdens de inzetperiode is er geen noodzaak geweest hiervan gebruik te maken. Indien daartoe aanleiding bestond werden de risico s verbonden aan het uitvoeren van boarding-operaties beperkt door de inzet van een guard-team van het Korps mariniers dat het doelschip veilig stelde voordat het boarding-team aan boord ging. Tijdens het opereren in kustwateren en tijdens boarding-operaties werd het schip in een hogere staat van paraatheid gebracht. Tijdens havenbezoeken in en nabij het operatiegebeid werd het risico van aanslagen beperkt door patrouilles aan dek, toegangscontrole van het havengebied door de lokale autoriteiten en het creëren van afzettingen op de kade. Tijdens de havenbezoeken hebben zich geen incidenten voorgedaan. Tijdens beide passages van het Suez-kanaal is beveiliging aangevraagd bij en verkregen van de Egyptische autoriteiten. Deze maatregelen bleken afdoende. In de plannen van OEF is een afweging gemaakt tussen de operationele noodzaak, het belang van de missie en de ingeschatte risico s. Hierbij is gekozen voor een opzet waarbij de missie werd uitgevoerd met acceptabele risico s. Gedurende de inzetperiode hebben zich geen incidenten voorgedaan en was er geen aanleiding de operationele plannen aan te passen. 3.10 Geschiktheid en beschikbaarheid De Koninklijke marine heeft reeds vijftien jaar ervaring met embargo-operaties. Aangezien de met een boordhelikopter uitgeruste Hr. Ms. Tjerk Hiddes gepland stond om tijdens de uiteindelijke inzetperiode in eskaderverband te gaan opereren, was zij voldoende voorbereid om na een korte opwerkperiode ingezet te worden voor OEF-operaties. 3.11 Duur van de deelname Hr. Ms. Tjerk Hiddes werd beschikbaar gesteld voor een periode van drie maanden om een tijdelijk tekort aan fregatten in OEF te helpen vullen. Er was geen aflossing voorzien. Pagina 8/14

4. MILITAIR-OPERATIONEEL 4.1 Planning- en voorbereidingsfase Op 16 augustus 2004 werd de commandant van Hr. Ms. Tjerk Hiddes geïnformeerd over een mogelijke inzet van het schip in OEF. Nadat de regering op 20 augustus 2004 besloten had tot een hernieuwde bijdrage wees de CDS in de operatieaanwijzing de Koninklijke marine aan als coördinerend krijgsmachtdeel. De voorbereidingstijd voor de deelname van Hr. Ms. Tjerk Hiddes aan OEF was relatief kort. Omdat het schip echter reeds gepland stond voor deelname aan een eskaderreis met dezelfde vertrekdatum, gaf dat geen onoverkomelijke problemen. Direct nadat de regering had ingestemd met de deelname van de Hr. Ms. Tjerk Hiddes aan OEF, werd de eerder gebruikte OEF-ondersteuningscel gereactiveerd. Met behulp van de nog aanwezige kennis en ervaring werd alle benodigde informatie tijdig verkregen en konden de missiegerichte briefings tijdig worden gehouden. De diverse operationele briefings en het doorspreken van de ROE completeerden de voorbereiding voor vertrek. Het schip vertrok op 13 september 2004 naar het missiegebied waarna er gedurende twee weken in eskaderverband een missiegerichte opwerkperiode werd uitgevoerd. Na deze periode vervolgde het schip haar reis zelfstandig waarbij de missiegerichte training werd afgerond en de voor OEF aangepaste bedrijfsvoering werd getest. Op 2 oktober, na de passage van het Suez-kanaal, kwam Hr. Ms. Tjerk Hiddes aan in het operatiegebied waarna het schip op 3 oktober onder het commando van de CFMCC werd gesteld. En route naar Bahrein werden de eerste schepen ondervraagd en werd gerapporteerd aan de CFMCC. Tijdens het havenbezoek te Bahrein werd het schip uitvoerig gebrieft door de CFMCC waarna op 15 oktober aangevangen werd met de patrouilles. Bevinding - Alhoewel tijdens de conferentie in Tampa van mei 2004 reeds geconstateerd werd dat er eind 2004 bij OEF een tekort bestond aan fregatten, heeft de Nederlandse besluitvorming met betrekking tot een hernieuwde bijdrage aan OEF pas plaatsgevonden op 20 augustus 2004. Dit heeft geresulteerd in een relatief korte voorbereidingstijd. Doordat het aangewezen fregat reeds gepland stond voor een ander vaarprogramma in dezelfde periode heeft dit geen probleem opgeleverd. Pagina 9/14

4.2 Uitvoeringsfase 4.2.1 Militaire opdracht en taakuitvoering Na het eerste vertrek uit Bahrein is Hr. Ms. Tjerk Hiddes opgestoomd naar het operatiegebied en is aangevangen met de patrouilles. Conform de opdracht werd hierbij informatie verzameld over scheepvaart en platformen in het aangegeven patrouillegebied middels ondervragingen en boardings. Hiertoe was de bemanning van Hr. Ms. Tjerk Hiddes uitgebreid met een Arabisch sprekende tolk. Omdat veel schepen in dit gebied afkomstig zijn uit India, Pakistan, Iran of een Afrikaans land en de bemanning van deze schepen meestal slechts Hindi, Urdu, Farsi of Swahili spreekt, werden door tussenkomst van de CFMCC twee extra tolken (een Nepalees en een Indiër) aan boord gedetacheerd die naast Arabisch tevens enkele van deze talen spraken. In de dagelijkse praktijk bleken deze tolken onontbeerlijk. In totaal heeft Hr. Ms. Tjerk Hiddes meer dan 1000 ondervragingen en ruim 20 boardings uitgevoerd. Nadat in november 2004 de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) de legitimiteit in twijfel hadden getrokken van het optreden van Hr. Ms. Tjerk Hiddes binnen de Exclusieve Economische Zone (EEZ, 200 zeemijlen) heeft Hr. Ms. Tjerk Hiddes de ondervragingen tijdelijk onderbroken. Na ruggespraak met het DOC en de Nederlandse defensieattaché te Abu Dhabi (VAE) zijn de VAE via diplomatieke kanalen geïnformeerd dat Nederland, conform internationaal zeerecht, slechts het soevereine recht erkent van de kuststaat om dergelijk optreden te verbieden in de territoriale wateren (TTW) en dus niet in de EEZ. Deze gedachtewisseling heeft de operaties en taakuitvoering verder niet beïnvloed. Hr. Ms. Tjerk Hiddes heeft de ondervragingen in de EEZ na de tijdelijke onderbreking voortgezet en heeft de haven van Abu Dhabi daarna nog enkele malen zonder problemen aangedaan. In het kader van de bevoorrading en crewrest werd een inzetcyclus bepaald van 12-16 dagen op zee met een aansluitend havenbezoek van 3-5 dagen. De Nederlandse deelname aan OEF werd door de andere coalitiepartners, met name de VS, op hoge prijs gesteld en door stafleden van CNFC is herhaaldelijk de wens uitgesproken dat Nederland ook in de toekomst aan OEF zou blijven deelnemen. Hr. Ms. Tjerk Hiddes zelf heeft gedurende de inzetperiode geen drugs of wapens onderschept en geen verdachte personen aangetroffen. Sinds medio 2003 zijn er coalitiebreed echter wel diverse successen geboekt. Eenheden van CTF-150 en 152 hebben diverse malen partijen drugs, wapens en munitie onderschept die verbonden konden worden met terroristische organisaties waaronder Al Qa ida. Tevens is in deze periode door coalitie-eenheden een aanslag op een olieterminal voorkomen en blijkt de piraterij in de regio met 50 % te zijn afgenomen ten opzichte van de periode vóór OEF. Pagina 10/14

Bevinding - Met de aanwezigheid en patrouilles van een multinationaal vlootverband en het in kaart brengen van de scheepvaartbewegingen middels ondervragingen en boardings wordt een bijdrage geleverd aan de internationale strijd tegen het terrorisme, en wordt de stabiliteit in de regio bevorderd. Bevinding - Het beschikken over voldoende tolken met kennis van de regionale talen en dialecten is noodzakelijk voor het uitvoeren van de missie gebleken. Bevinding - Voorafgaande aan de inzet in een maritiem operatiegebied dient zeker gesteld te worden dat het juridische standpunt van Nederland met betrekking tot de erkenning van de bevoegdheden van kuststaten in de kustgebieden (TTW, EEZ) bekend is bij de desbetreffende kuststaten. Hierbij moet tevens rekening worden gehouden met de claims op zeegebieden rondom de olievelden die in gebruik zijn. Overigens was het maritieme optreden in de EEZ reeds meerdere malen door de VS met de betrokken kuststaten besproken. 4.2.2 Internationale samenwerking Gedurende de periode dat Hr. Ms. Tjerk Hiddes opereerde in het operatiegebied van OEF werd er samengewerkt met maritieme eenheden van de VS, het VK, Frankrijk, Duitsland, Japan, Italië en Pakistan. Tevens werd er gezamenlijk geoefend. Deze oefendagen waren een welkome afwisseling op de patrouilles en zijn vooral benut om de basisvaardigheden te onderhouden. Kenmerkend voor de goede internationale samenwerking was het embarkeren van een liaisonofficier van een Pakistaans fregat gedurende enkele weken. Deze liaisonofficier sprak meerdere regionale talen en trad gedurende deze periode tevens op als tolk. 4.2.3 Personeelszorg De personeelszorg werd op de gebruikelijke manier georganiseerd en uitgevoerd. Gedurende de inzet zijn relatief veel bemanningsleden gerepatrieerd om medische redenen of dienstbelang. Het hoge aantal verplaatsingen vanuit het operatiegebied om dienstredenen wordt door de Koninklijke marine nader onderzocht. Door goede ondersteuning van de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) vanuit Nederland en de defensieattaché vanuit het operatiegebied zijn de repatriëringen zonder problemen verlopen. In het kader van nazorg na een uitzending hebben tijdens de thuisreis twee medewerkers van de MDD in samenwerking met de aan boord geplaatste vlootpredikant evaluatiegesprekken gevoerd met de gehele bemanning. Pagina 11/14

Middels het toegezonden ANP-persnieuws en het downloaden van informatie uit de krant was de bemanning aan boord in staat op de hoogte te blijven van de belangrijkste gebeurtenissen in de wereld. Interne defensie-informatie met betrekking tot bijvoorbeeld reorganisaties bleef echter achter bij de behoefte. Pas in het laatste deel van de reis was dit beter geregeld. Behalve bij havenbezoeken was het aan boord niet toegestaan alcoholhoudende dranken te nuttigen gedurende de missie. Bevinding - Tijdens ingrijpende reorganisaties bij Defensie met verstrekkende gevolgen is het belangrijk dat iedereen toegang heeft tot de relevante informatie. Bij eenheden die niet continu toegang hebben tot internet/intranet ( pull information ) lijkt de informatieverstrekking vanuit het bedrijf ( push information ) voor verbetering vatbaar. Aanbeveling - Verbeteren van de beschikbaarheid van personeel-relevante informatie bij eenheden die geen continue toegang hebben tot internet/intranet omgeving. 4.2.4 Materieel en logistieke ondersteuning Voor het daadwerkelijk aan boord krijgen van onderdelen, maar ook voor het tussentijds laden van verversingen en het weer embarkeren van bemanningsleden die tijdelijk uit het operatiegebied waren teruggetrokken, werd veelvuldig gebruik gemaakt van bootjes van een lokaal bedrijf. Door deze transfers te laten plaatsvinden buiten de TTW werd het frequent aanvragen van diplomatic clearances beperkt. Door het overlijden van de president van de VAE is eenmalig vertraging opgetreden bij het uitklaren van goederen. Bevinding - De materiële en logistieke ondersteuning was adequaat georganiseerd en werd goed uitgevoerd waardoor het schip snel over de benodigde goederen kon beschikken. 4.2.5 Voorlichting, Public Relations en bezoeken De interesse van de Nederlandse media voor de hernieuwde inzet van een fregat in het kader van OEF was redelijk en het aantal bezoeken navenant. Het schip werd onder meer bezocht door de staatssecretaris van Defensie, de CDS en de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten. De diverse briefings, demonstraties en bijzondere gebeurtenissen (passage Suez-kanaal, eerste boarding, begeleiden van het Amerikaanse vliegdekschip USS Harry Truman) hebben geleid tot een aantal artikelen in de landelijke pers. Van de zijde van enkele bemanningsleden is in sommige krantenartikelen een beeld geschetst als zou de inzet van de Hr. Ms. Tjerk Hiddes en haar bemanning nauwelijks een toegevoegde waarde hebben voor OEF. Afgaand op de terugkoppeling van de CTF s en de coalitiegenoten werd de Nederlandse bijdrage aan OEF daarentegen juist zeer gewaardeerd. Pagina 12/14

4.2.6 Verbindingen Tijdens het eerste bezoek aan Bahrein werd Hr. Ms. Tjerk Hiddes als eerste Nederlandse schip uitgerust met het CENTRIXS communicatiesysteem. Middels dit geclassificeerde Amerikaanse systeem waren de operatieorders van de CFMCC en de CTF s toegankelijk en kon contact worden onderhouden met andere gebruikers (mailfunctionaliteit en chat-functionaliteit). Het beschikken over dit systeem heeft ertoe bijgedragen dat het schip voor wat betreft de informatievoorziening volledig operationeel geïntegreerd was. Doordat het DOC niet de beschikking had over hetzelfde systeem was de uitwisseling van geclassificeerde informatie tussen het DOC en de Hr. Ms. Tjerk Hiddes of de liaisonofficier traag en omslachtig. Aanbeveling - Het verkrijgen van een CENTRIXS aansluiting op het DOC. Het is aan te bevelen deze aansluiting ruim vóór een mogelijke nieuwe maritieme bijdrage aan OEF zeker te stellen. 1 4.3 Afrondingsfase Landen die hun bijdrage aan OEF beëindigen, verliezen hun CNFC-lidmaatschap en daarmee dus de toegang tot OEF-informatie. Na het beëindigen van de deelname van Hr. Ms. Tjerk Hiddes aan OEF op 14 januari 2005 is besloten de liaisonofficier bij CFMCC te handhaven. Hiermee wordt de toegang tot de relevante OEF-informatie zeker gesteld hetgeen de voorbereiding van een eventuele toekomstige Nederlandse deelname ten goede komt. 5. FINANCIËN De additionele uitgaven van Hr. Ms. Tjerk Hiddes in het kader van OEF gedurende de inzetperiode werden geraamd op circa 2,5 miljoen. In dit bedrag zijn de zogenaamde inverdieneffecten ten bedrage van 1,4 miljoen verdisconteerd. Mede hierdoor bedraagt de netto doorbelasting van de additionele uitgaven in 2004 op de voorziening Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) slechts 0,8 miljoen. In 2005 zullen de additionele uitgaven verder oplopen tot totaal circa 2,0 miljoen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het toekennen van toelages en het nog doorbelasten van uitgaven van herbevoorradingsartikelen. 1 Sedert medio maart 2005 is het DOC aangesloten op het CENTRIXS netwerk. Pagina 13/14

6. Afkortingen CDS CFMCC CNFC CTF CZMNED DOC EEZ FP HGIS MDD OEF ROE TTW USCENTCOM VAE VK VS Chef Combined Forces Maritime Component Commander Combined Naval Forces Coalition Commander Task Force Commandant Zeemacht Nederland Defensie Operatie Centrum Exclusieve Economische Zone Force Protection Homogene Groep Internationale Samenwerking Maatschappelijke Dienst Defensie Operatie Enduring Freedom Rules of Engagement Territoriale wateren Amerikaanse Central Command Verenigde Arabische Emiraten Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Pagina 14/14