Het grote voorleesboek voor stoere jongens Ridders, dino s, en piraten Uitgeverij Ploegsma Amsterdam 3
Inhoud 29 Superspuug René van der Velde met tekeningen van Suzanne Diederen 32 Piet Polies en de Snurkende Nachtwaker Kaschogo! 9 10 12 16 21 Ridders, dino s en piraten Nannie Kuiper met tekening van Alex de Wolf Ruzie Jet Boeke met tekst van Arthur van Norden Hein en Hein Imme Dros met tekeningen van Harrie Geelen Langhors en de Majoor Annie M.G. Schmidt met tekening van Fiep Westendorp Actieman Mini Grey 42 44 46 50 57 De koekjesdief Mina Witteman met tekening van Noëlle Smit Knutselspullen Walter Wick & Jean Marzollo Graafmachines Sally Sutton met tekeningen van Brian Lovelock Toen Michiel drie dappere pogingen deed om Lina s kies te trekken Astrid Lindgren met tekeningen van Philip Hopman De kleine kapitein Paul Biegel met tekeningen van Carl Hollander 5
64 Vier monsters 089 De kleinste piraat en het monster Tjibbe Veldkamp Reggie Naus met tekeningen van Kees de Boer met tekening van Linda Lee 0 70 Mijn vader 92 Lekker spelen Toon Tellegen Walter Wick & Jean Marzollo met tekening van Noëlle Smit 094 Kowboy Kuuk 72 Ridder Bastiaan Tamara Bos Simone van der Vlugt met tekeningen van Sandra Klaassen met tekeningen van Alex de Wolf 098 Werk aan de weg 76 Nieuwe vrienden Sally Sutton Jet Boeke met tekeningen van Brian Lovelock met tekst van Arthur van Norden 102 Ernstjan krijgt een zeepkist 78 De eerste zwemles Jaap ter Haar Carry Slee met tekeningen van Harmen van met tekeningen van Dagmar Stam Straaten 83 Treinrover Jesse Jemig 108 De hond van ridder Rudolf Mauri Kunnas Martine Letterie met tekening van Suzanne Diederen 6
110 Zandkasteel 122 Het zolderskelet Walter Wick & Jean Marzollo Marly van Otterloo met tekeningen van Juliette de Wit 112 Een droom van een dino Alex de Wolf 126 Harder, harder! Angela Dol 120 Meester Jaap met tekeningen van Noëlle Smit en de stiekeme plasser Jacques Vriens met tekening van Annet Schaap 7
Ridders, dino s en piraten gaan in optocht door de straten. Hier en daar wat schijngevechten, ook al lijken het net echte. Met een harde ridderslag, pats - op een piratenvlag. Met een sterke dinobek bijten in een dinonek. Wat geschrokken blijven staan en dan lachend verder gaan. Ridders, dino s en piraten... hou ze altijd in de gaten! 9
Dikkie Dik Ruzie Waarom zijn jullie aan het vechten, hebben jullie soms ruzie? vraagt Dikkie Dik. Zeg, kijk een beetje uit, je botst tegen me aan! 10 Kijk zelf uit, Dikkie Dik! Hier, ik zal je leren!
Nu hebben ze met z n drieën ruzie. Wat een gevecht! Ze maken zo veel lawaai dat iemand een emmer koud water over ze heen gooit: Ophouden jullie! Van schrik is het gevecht meteen over. Ruziemaken is soms wel leuk, maar koud water is vreselijk... Brrr! 11
Hein en Hein Hein heet net als zijn oudoom. Hein. Daarom noemt Hein zijn oudoom Ouwe Hein en Ouwe Hein noemt Hein Kleine Hein. Heel handig. Elke woensdag komt Ouwe Hein naar school om Kleine Hein af te halen. Hij wacht bij het hek tussen de andere mensen. Hein ziet hem meteen staan, want Ouwe Hein draagt een hoed. Ha, Ouwe Hein! Ha, Kleine Hein! Wat gaan we doen, Ouwe Hein? Dat zul je wel zien. Meestal doen ze iets bijzonders op woensdag. Eerst moeten ze een eind door de stad heen. Ouwe Hein heeft een bakfiets gekocht om Hein te vervoeren. Hein zit in de bak als een kapitein op zijn schip. Maar hij mag niet bewegen, anders vallen ze om. Praten mag wel, zingen ook. Het is lekker lang rijden naar het huis van Ouwe Hein. Dus Hein kan rustig vertellen over die vervelende Ilaria die hem op school nadoet. Hij doet Ilaria na die hem nadoet. Daar knapt hij van op. En Ouwe Hein probeert Hein na te doen die Iliaria nadoet die Hein nadoet. Ze moeten allebei zo lachen dat de fiets ervan gaat slingeren. Gelukkig valt hij niet om. Dat huis van Ouwe Hein was vroeger een school. Je ziet het aan het torentje met de schoolbel. De deur is breed, een echte schooldeur, en in de gang zijn nog altijd twee rijen kapstokjes met cijfers erboven. Daar hangt Ouwe Hein alles aan wat kan hangen. Alleen haak nummer 8 laat hij leeg, want die is van Hein. Voor zijn jas. Hein heeft haak 8 zelf uitgekozen omdat een 8 zo mooi is. Nog mooier dan een 3 of een 2. In het midden van de gang staat een dikke, glimmende stang. Een brandweerstang, dat zie je zo. Die heeft Ouwe Hein laten neerzetten toen hij in de school ging wonen. Want je weet maar nooit wanneer er brand komt. Stel je voor dat je dan net op de zolder bent, zegt Ouwe Hein. En het is wel raar maar dat brandalarm gaat ook toevallig heel vaak af als ze net boven op zolder zijn. Zie je wel, daar heb je het nou! roept Ouwe Hein. Brand! Ik ruik rook! Gauw, Kleine Hein, opschieten! Geen tijd voor de trap! En ze roetsjen achter elkaar langs de stang naar beneden. De brand is elke keer achter in de tuin waar de ouwe takken liggen. Ouwe Hein rolt samen met Hein de tuinslang naar het vuurtje en ze spuiten tot er geen vonk meer te zien is. Hein weet zeker dat hij later brandweerman wordt. Achter in de gang is de brede trap naar boven, te breed voor een gewoon huis, 12
vindt Ouwe Hein. Hij heeft van de linkerhelft een glijbaan gemaakt om op de badmat van af te glijden. Daar hebben we wat aan! zegt hij. We kunnen niet elke week gaan zitten wachten op sneeuw. Ouwe Hein heeft altijd gelijk. Voor de schooldeur is het schoolpleintje. Ouwe Hein rijdt het hek door. En wat staat daar groot en fonkelnieuw? Een tractor met een rood huisje. Wat zeg je ervan, Kleine Hein? Hein zegt helemaal niets. Zijn mond hangt open, zo prachtig vindt hij die rode tractor. We moeten hem inrijden, zegt Ouwe Hein. Dat is wat we vanmiddag gaan doen. Hij tilt Hein op de bank. En zelf klimt hij achter het stuur. Zo, ik zit, zegt hij. Hier is een tas met broodjes voor onderweg. Een tractor rijdt niet hard. Maar je komt overal waar je moet zijn. 13
14 binnenwerk_vlb.indd 14 26-07-10 10:05
En omdat je hoog zit, zie je alles. Ze rijden helemaal naar de boerderij van Stip. Op het erf naast de schuur staat ook een tractor. Een vieze. Misschien was hij vroeger groen. Ouwe Hein praat met de boer en Hein mag op het paard zitten. Hij voelt zich een ridder uit een boek. Dat gaat hij op school vertellen. Dat hij op een paard kan zitten. Eens zien wat die Ilaria dan zegt. Als ze thuiskomen van de boerderij wrijft Ouwe Hein over zijn maag. Tijd voor poffertjes en appeltaart, vind je ook niet, Kleine Hein? Bij Ouwe Hein is het altijd tijd voor poffertjes en appeltaart. Ze rennen om het hardst naar de keuken. Er hangen nog schoolborden aan de wand naast het fornuis. Fijn om op te tekenen. Ouwe Hein maakt beslag. Hein staat naast hem om te kijken of het goed gaat. Hij heeft de hoed van Ouwe Hein opgezet. Die zakt over zijn ogen. Veel ziet hij niet. Maar hij ruikt alles. Tijd om de tafel te dekken, Kleine Hein. Ze dekken de tafel en gaan eten. Poffertjes met poedersuiker, en warme appeltaart met roomijs toe. Hmmm, doen Hein en Ouwe Hein bij elke hap. Hmmm! Hmmmmm. Hmmmmmmmm. Jammer dat er in een week maar één woensdag zit. 15