Het lokaal cliëntoverleg in Resultaten van de registratie door de OCMW s

Vergelijkbare documenten
Het lokaal cliëntoverleg in Resultaten van de registratie door de OCMW s

Analyse: maatschappelijke kwetsbaarheid bij kinderen en jongeren in relatie tot het bereik van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in Limburg

VASTGOEDPRIJZEN 2010

VASTGOEDPRIJZEN 2009

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE LIMBURG

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

Stad Genk Publicatie Vastgoedprijzen

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE LIMBURG

ANALYSE Belastingtarieven Limburgse gemeenten 2017

De welzijnsmonitor en cijferkorven van het Limburgse Steunpunt Sociale Planning

CultuurInvest 2010 Postcode Gemeente Sector Financieringsbedrag

Een overzicht Ledenaantal Vlaanderen: leden Limburg: leden Door de afdelingen zelf geworven Vlaanderen: leden Limburg: 103 leden

Opnieuw drie Limburgse gemeenten schaffen motorenbelasting af

G O K - I N D I C A T O R E N B I J L E E R L I N G E N I N B a O EN S O

Pendelarbeid in de gewesten, de provincies en in de Limburgse streken en gemeenten FEBRUARI 2010

I N D I C A T O R F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

Mobiliteitsvraagstukken ook in de GGZ? 5 jaar mobiele teams Reling

3 VOORWOORD. 4 ZORGAANBOD MET FOCUS OP vraagverduidelijking en oriëntering. 6 ZORGAANBOD MET FOCUS OP ambulante Begeleiding of BeHandeling

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

een zeer lage prijs (bron FOD Economie). 1 De grote stijging zou te wijten zijn aan de verkoop van een zeer groot perceel/groot aantal percelen aan

Gezondheidswandelingen. Wandel 30 min. en win gezondheid!

Wooninfopunten in uw gemeente. Steunpunt Duurzaam Bouwen 25 februari 2010

HOE KAN SOCIALE ECONOMIE BIJDRAGEN AAN HET BELEID IN UW GEMEENTE?

samen bouwen aan vermaatschappelijking van zorg Infomoment art. 107 Reling

ACTIVITEITENVERSLAG. De Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe

De Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe. Activiteitenverslag 2018 Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe PALLION Pagina 1 van 16

gewogen gemiddelde dagprijs gemeente statuu woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer

ONTWIKKELINGSKANSEN OP BASIS VAN KNOOPPUNTWAARDE EN VOORZIENINGENNIVEAU IN LIMBURG

Persbericht 25 januari 2019

Persbericht 30 december 2017

Hors plan de délestage Buiten afschakelplan Commune Gemeente. Tranche 6 Schijf 6 Alken Tranche 1 Schijf 1. Tranche 3 Schijf 3

Thuiscompagnie: een duidelijke missie en veel partners

SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN LIMBURG EN HAAR 5 STREKEN. Joël BIJNENS Freddy KYNDT Hilde VANHEUSDEN Luc GHYS Peter RENTMEESTERS Rik NELLES

Hoe veilig is uw gemeente?

Heroriëntatie huisartsenkringen volgens het zorgregiodecreet 07/12/2013

Handleiding beweging van objecten bij het versturen van documenten tussen de verschillende aangesloten bibliotheken AFO 463

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN s.d. Gemeente Lijst nr. Partij Aantal s.l. PVV 3 Volksbelangen 1

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN s.d. Gemeente Lijst nr. Partij Aantal s.l. PVV 3 Volksbelangen 1

p r o v i n c i e Limburg

Overzicht hinder op streeklijnen

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Eerstelijnsgezondheidszorg

Limburg. Bestuursorganen. Wie is wie? Legislatuur

Overzicht hinder op streeklijnen

Overzicht aan te besteden ritten Openbare Aanbesteding d.d. 15 november Beschikbaarheid (van - tot) 's morgens 's avonds woensdagmid

Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Projecten INFRASTRUCTUUR - Eigen werken (basis: eerste vastlegging aannemer)

Continuïteit. Bemiddeling

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Stamnr. Club U9 U8 CODE Aanmeldingsloket 2408 KFC Ham United U9 C6 C 52

RAPPORT SAMENSTELLING ZWERFVUIL VAN LIMBURG.NET. Auteur: An Vander Linden. Klant: Limburg.net. 1/10

Pigeon rings Province Limburg, Belgium

Wegwijs in het recyclagepark van Houthalen-Helchteren

Inschrijvingsformulier kandidaat-huurders

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

Repertorium Teams Thuisverpleging Limburg

AANVRAAGFORMULIER 1 ZORGCIRCUIT HERSTEL. O Mobiel Team NOORD-NOOLIM Kloosterpoort Bree mobielteam.noord@noolim.

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Overzicht hinder op streeklijnen

thuiscompagnie in een notendop

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Lijst hardheden Limburg GEMEENTE Postcode DEELGEMEENTE Opmerkingen Hardheid (interval) Eenheid Alken 3570 Alken F 3570 Terkoest F As 3665

Adressen Diensten voor Thuisverpleging Limburg

Mobiliteit Mariaziekenhuis

aangenomen door de Raad van Bestuur op 18/05/2015

Deze bedragen zijn louter informatief en er kunnen geen rechten aan ontleend worden.

De klimaatproblematiek zette Vlaanderen in beweging

Het SALK-plan: engagementen Vlaamse regering. Lieven Tack. Kabinet minister-president Bourgeois. Bilzen, 24 maart 2015

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Voor meer info: Hilde Rekkers

Ouderbijdrage. Ouderbijdrage. en vakantiedag (tussen 3u-6u) Kadeeke euro per half u;max.4.65 euro 7 3 2

samenwerking psychiatrische initiatieven limburg SPIL

STUDIEDAG IN SAMENSPRAAK PROJECT DIENST ONDERSTEUNINGSPLAN DIENSTEN GEZINSZORG PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Jaarboek van het personenvervoer over de weg in Vlaanderen

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Gemandateerde voorzieningen

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Voorbereiding studiedag

Kalender der wedstrijden

Limburg in crisistijd

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

2. Welk subsidiebedrag werd aan elk van deze erkende Huizen van het Kind toegekend?

Cijfermateriaal basisregistratie

Overzicht hinder op streeklijnen

Wegwijs in het recyclagepark van Tongeren

Aantal gezinnen per provincie per dienst per jaar

VOORSTELLING KIND IN NOOD VRIJDAG 25 NOVEMBER 2016

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

OVERZICHT ALGEMENE GROEPSVRIJSTELLINGS- VERORDENING

Transcriptie:

Het lokaal cliëntoverleg in 2012 Resultaten van de registratie door de OCMW s

2

INHOUDSTAFEL HET LOKAAL CLIËNTOVERLEG IN 2012 1 RESULTATEN VAN DE REGISTRATIE DOOR DE OCMW S 1 INLEIDING 5 1. HET LOKAAL CLIËNTOVERLEG (LCO) IN EEN NOTENDOP 7 2. 35 OCMW S WERKTEN MEE AAN DE REGISTRATIE IN 2012 8 3. 958 GEREGISTREERDE LCO S IN 2012 (T.O.V. 1008 IN 2011) 9 4. 23% NIEUWE AANVRAGEN, 77% FOLLOW-UPS 11 5. HET LCO IS NIET ENKEL VOOR GEKENDE OCMW-CLIËNTEN 13 6. BIJ 96% VAN DE LCO S IS DE COÖRDINATOR NEUTRAAL 16 7. WIE VRAAGT EEN LCO AAN? 18 8. WIE ZIT ER ROND DE TAFEL TIJDENS DE LCO S? 20 9. BIJ 86% VAN DE LCO S NEEMT DE CLIËNT DEEL AAN HET OVERLEG 21 10. CRUCIAAL VOOR EEN GOED LCO: EEN GOEDE VOORBEREIDING EN EEN SPILFIGUUR VOOR DE CLIËNT 27 11. BIJ 60% VAN DE LCO S ZIJN ER MINDERJARIGEN IN HET CLIËNTSYSTEEM 31 12. DE PARTICIPATIE VAN MINDERJARIGEN AAN HET LCO 33 13. DE DEELNAME VAN JEUGDHULPVERLENERS AAN HET LCO 35 14. GEMIDDELD 5,4 MENSEN ROND DE TAFEL 37 15. RUIM 50% VAN DE LCO S AFGEROND OP MAXIMAAL 1,5 UUR 38 16. BEOORDELING VAN DE LCO S DOOR DE COÖRDINATOREN 39 17. HET LCO ALS TOELEIDING NAAR THUISCOMPAGNIE 40 18. STRUCTURELE EN DOSSIEROVERSCHRIJDENDE KNELPUNTEN UIT DE LCO S 41 3

4

Inleiding 2012 is het eerste jaar waarin de registratie van het lokaal cliëntoverleg (LCO) volledig digitaal verliep. De cijfers die je in dit rapport terugvindt, geven een beeld van de praktijk van het LCO in Limburg in 2012. Na elk LCO vullen de LCO-coördinatoren een online registratieformulier in via een beveiligde webpagina. Deze registratie gebeurt op LCO-niveau, niet op cliëntniveau. Dat wil zeggen dat we info hebben over de 958 LCO s die de OCMW s in 2012 hebben geregistreerd maar slechts beperkt uitspraken kunnen doen over de groep cliënten waarvoor overleg werd georganiseerd. We weten dat het niet over 958 verschillende cliënten of cliëntsystemen gaat: voor sommige cliënten worden op één jaar tijd meerdere LCO s georganiseerd. 2012 is ook het eerste jaar waarin álle Limburgse OCMW s (behalve Herstappe, gemeente met een 80-tal inwoners) lokaal cliëntoverleg organiseren. We zijn hier heel blij mee en willen alle OCMW s ook uitdrukkelijk danken voor hun engagement op dit vlak! In alle OCMW s is er een maatschappelijk werk(st)er aangeduid die de rol van LCO-coördinator opneemt en overleg organiseert als inwoners in complexe probleemsituaties daar nood aan hebben. Dat het LCO in Limburg zo ruim verspreid is, is ook te danken aan de samenwerking tussen het Limburgs Steunpunt OCMW s (LSO) en de provincie op dit vlak. Binnen het Limburgs Steunpunt OCMW s is het de ontwikkelingsgroep LCO die alle werkzaamheden rond het LCO voorbereidt, uitwerkt en opvolgt. Zeven OCMW s nemen actief deel aan deze ontwikkelingsgroep: Genk, Hasselt, Heusden-Zolder, Kinrooi, Lanaken, Maasmechelen en Sint-Truiden. Naast een aantal zichtbare opdrachten zoals het ondersteunen van de OCMW s bij het implementeren van het LCO, het begeleiden van de coördinatorenbijeenkomsten, de deelname aan overlegmomenten met externen, enz. voeren zij ook heel wat werk uit achter de schermen. Het ontwerpen en bijsturen van onze registratie is daar een mooi voorbeeld van. Hun input en feedback is onontbeerlijk om een registratiesysteem te ontwikkelen dat goed aansluit bij de concrete praktijk en de noden van het werkveld. Bij deze willen we hen dan ook expliciet bedanken voor al dit werk! Met de registratiegegevens in dit rapport kunnen we je een goed beeld geven van de concrete praktijk. Naast enkele mooie resultaten (o.a. op vlak van de participatie van de cliënt en de neutraliteit van de coördinator) brachten de cijfers van 2011 ook enkele aandachtspunten naar boven. Daar hebben we in 2012 extra op ingezet. We zijn het jaar begonnen met een vormingstweedaagse voor de LCO-coördinatoren. Met begeleiding van Koen Vansevenant (Bind-Kracht) bogen we ons over de toepassing van de maatzorgprincipes in het LCO: hoe kunnen we de principes van positieve hulpverlening, integrale hulpverlening, participatie en gestructureerde hulpverlening waarmaken binnen het LCO? Uit de registratie van 2011 bleek ook dat de spilfiguur vaak nog een onbekende was binnen het LCO: er wordt niet altijd een spilfiguur aangeduid, deelnemers weten niet wat ze van een spilfiguur kunnen en mogen verwachten, enz. Daarom zaten we afgelopen jaar tweemaal rond de tafel met hulpverleners die regelmatig de rol van spilfiguur opnemen. Hulpverleners uit diverse sectoren van de welzijnssector (voorzieningen Bijzondere Jeugdzorg, CAW, VAPH-voorzieningen, drughulpverlening, opvoedingsondersteuning, OCMW) waren bereid om met ons mee na te denken over de rol en de taken van een spilfiguur. Deze grote betrokkenheid van het werkveld toont dat deelnemers en coördinatoren dezelfde bekommernis delen, nl. dat het LCO echt een instrument wordt om tot een meer dialooggestuurde hulpverlening te komen die mensen versterkt en verbindt! Ook de volgende jaren willen we daar volop voor gaan. Juli 2013 Mieja Engelen & Katrien Vandenbempt Provincie Limburg, Directie Mens, Afdeling Diversiteit, Programacel 5

6

1. Het lokaal cliëntoverleg (LCO) in een notendop Het lokaal cliëntoverleg is ontstaan vanuit de maatzorgmethodiek, een methodiek voor het begeleiden van kansarmen, begin jaren 90 ontwikkeld in het OCMW van Genk. 1 Nadien gingen ook andere OCMW s in Limburg aan het slag met het LCO (o.a. Heusden-Zolder en Maasmechelen). Tijdens de welzijnsconferentie over multiproblemgezinnen in 2000 werd het model naar voren geschoven als een good practice en besloten de provincie en het Limburgs Steunpunt OCMW s (LSO) het LCO te promoten als een zinvol en efficiënt instrument in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Het OCMW neemt in dit model de rol van overlegcoördinator op, aansluitend bij de regierol die het in het decreet lokaal sociaal beleid toegewezen krijgt. Bovendien is er in elke gemeente een OCMW aanwezig met als opdracht het recht op maatschappelijke dienstverlening te garanderen en iedereen in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (cfr. Artikel 1 van de OCMW-wet). Het LCO is bedoeld voor mensen in complexe probleemsituaties. Voorwaarde is dat er problemen zijn op minimum 3 levensdomeinen en/of dat er 3 verschillende hulpverleners betrokken zijn. Voor het aanvragen van een LCO kan men terecht bij het OCMW van de woonplaats van de cliënt. Cliënten hoeven niet gekend te zijn bij het OCMW om een LCO te kunnen aanvragen. Ondertussen is het LCO goed gekend in de welzijns- en gezondheidssector. Vanuit diverse sectoren worden LCO s aangevraagd en wordt er aan deelgenomen. Lokaal cliëntoverleg is een overleg tussen alle betrokken hulpverleners en de cliënt op het niveau van één individuele cliëntsituatie. Het LCO kent dus geen vaste samenstelling maar wordt elke keer opnieuw samengesteld op maat en in overleg met de betrokken cliënt. Er zijn geen verplichte aanwezigen. Er is ook geen vooropgesteld minimum of maximum aantal overlegmomenten per jaar. Hoeveel LCO s er samengeroepen worden en volgens welk ritme, hangt af van de situatie. Wel is steeds de toestemming van de cliënt nodig voor het bijeenroepen van een LCO. Het lokaal cliëntoverleg moet zorgen voor afstemming in de hulpverlening; niet zozeer afstemming tussen hulpverleners, maar vooral afstemming tussen de drijfveren, de wensen en de noden van de cliënt en de steun en hulp die hulpverleners de cliënt daarbij kunnen bieden. Dit hangt nauw samen met de inbedding van het LCO in de maatzorgmethodiek. Maatzorg telt vijf basisprincipes: - positieve hulpverlening - integrale hulpverlening - participatie - gestructureerde hulpverlening - gecoördineerde hulpverlening Deze principes staan niet los van elkaar. Ze vormen één geheel en vormen, als geheel, ook het fundament van het LCO. Het LCO is net ontwikkeld om het principe van gecoördineerde hulpverlening in de praktijk toe te passen. Doordat mensen in armoede en multiproblemgezinnen problemen hebben op meerdere levensdomeinen tegelijk, hebben ze bijna altijd te maken met meerdere hulpverleners en diensten tegelijk. Dat maakt afstemming nodig. Maar zoals al aangegeven gaat het niet zozeer over het onderling afstemmen van dat versnipperd en verkokerd aanbod maar vooral over het afstemmen van de hulp op de vragen, de beleving en de krachten van de hulpvrager. Het consequent toepassen van de maatzorgprincipes in het LCO is en blijft een grote uitdaging voor alle partijen: niet alleen de LCO-coördinatoren, maar ook de deelnemers. Door verhalen en ervaringen te bundelen, door casussen te analyseren tijdens intervisiemomenten met de coördinatoren, door in gesprek te gaan met spilfiguren, deelnemers en ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting, door vorming en bijscholing, door alert te zijn voor signalen uit het werkveld proberen we de toepassing van de maatzorgprincipes in het LCO te versterken. 1 Zie: Van Regenmortel T. (1996), Maatzorg, een methodiek voor het begeleiden van kansarmen. Theorie en praktijk in het OCMW van Genk, Acco Leuven/Amersfoort. 7

2. 35 OCMW s werkten mee aan de registratie in 2012 In 2012 namen 35 OCMW s deel aan de registratie, 2 OCMW s lieten ons weten dat ze het afgelopen geen enkele aanvraag voor een LCO ontvingen. Dit geeft het volgende overzicht Aantal OCMW s die deelnamen aan de registratie in 2012 35 OCMW s die LCO s organiseren maar in 2012 geen enkele aanvraag hadden (Voeren + Riemst dat in het najaar van 2012 van start ging) OCMW s die enkel het aantal LCO s van 2012 hebben doorgegeven maar geen verdere info (Kortessem) OCMW s die niet deelnemen aan de registratie (Gingelom, Heers, Hoeselt, Nieuwerkerken en Wellen) OCMW s die geen LCO s organiseren (Herstappe) 1 Totaal 44 2 1 5 Alle Limburgse OCMW s op Herstappe (met een 80-tal inwoners) na organiseren lokaal cliëntoverleg voor inwoners die daar nood aan hebben. 8

3. 958 geregistreerde LCO s in 2012 (t.o.v. 1008 in 2011) Het aantal geregistreerde LCO s in 2012 bedroeg 958. Het effectief aantal LCO s in Limburg ligt vermoedelijk iets hoger aangezien niet alle OCMW s (al) hun LCO s geregistreerd hebben. Het lokaal cliëntoverleg is bedoeld voor multiproblemsituaties waarbij tegelijk meerdere diensten of hulpverleners betrokken zijn. Bedoeling van het LCO is de hulpverlening (beter) afstemmen op wat mensen nodig hebben aan ondersteuning. Zowel cliënten als hulpverleners kunnen een LCO aanvragen. Als we het hier over de cliënt hebben, gaat het over alleenstaanden, koppels of gezinnen (met of zonder kinderen) met problemen op diverse levensdomeinen tegelijk (o.a. welzijn, wonen, werk en opleiding, gezondheid, opvoeding, inkomen en maatschappelijk participatie). In onderstaande tabel geven we een overzicht van het aantal (geregistreerde) LCO s per OCMW. We geven de aantallen voor 2009, 2010, 2011 en 2012: Aantal geregistreerde LCO s 2009 2010 2011 2012 Alken 2 4 3 2 As 16 4 6 10 Beringen 29 56 76 63 Bilzen 26 32 26 19 Bocholt 1* 3 13 7 Borgloon 7 3 0 3 Bree - 10 8 8 Diepenbeek - 4 5 8 Dilsen-Stokkem - 22 20 17 Genk 233 238 269 199* Gingelom - - 0 - Halen - 1 8 11 Ham - - 1 5 Hamont-Achel - - 1 9 Hasselt 79 90 109 90 Hechtel-Eksel 2 1 9 8 Heers - 4 1 - Herk-de-Stad 2 3 0 4 Herstappe Geen LCO Geen LCO Geen LCO Geen LCO Heusden-Zolder 47 55 63 70 Hoeselt - - 0 - Houthalen-Helchteren 10* 47 48 45 Kinrooi 4* 12 12 13 Kortessem - 5 2 (3)*** Lanaken 38* 43 56 44 Leopoldsburg - 4 12 6 Lommel - - 4 41 * deze cijfers zijn onvolledig, niet alle LCO s werden geregistreerd. ** het OCMW gaf enkel het aantal LCO s door, maar vulde geen registratieformulier in. Deze LCO s worden verder niet meegeteld in de analyse. 9

(vervolg tabel) Aantal geregistreerde LCO s 2009 2010 2011 2012 Lummen - 3 10 8 Maaseik 9* 12 12 19 Maasmechelen 56 47 75 62 Meeuwen-Gruitrode - - 2* 18 Neerpelt 11 9 20 15 Nieuwerkerken - - 0 - Opglabbeek - 6 1 10 Overpelt 6 12 10 18 Peer - Gestart in 2010 3 5 Riemst Geen LCO Geen LCO Geen LCO 0 Sint-Truiden 46 72 77 88 Tessenderlo 3 1 4 4 Tongeren 4 17 28 11 Voeren - Gestart in 2010 0 0 Wellen Geen LCO Geen LCO 0 - Zonhoven - - 5 5* Zutendaal 13 13 9 13 Totaal 634 833 1.008 958 * deze cijfers zijn onvolledig, niet alle LCO s werden geregistreerd. ** het OCMW gaf enkel het aantal LCO s door, maar vulde geen registratieformulier in. Deze LCO s worden verder niet meegeteld in de analyse. Het globale aantal ligt iets lager dan in 2011. Als we kijken naar de cijfers per OCMW vinden we die daling vooral terug bij de grootste OCMW s, nl. Genk en Hasselt. Bij heel wat kleinere OCMW s daarentegen zien we net een stijging (zoals bij As, Diepenbeek, Halen, Ham, Hamont-Achel, Maaseik, Opglabbeek en Overpelt). Bij sommige gemeenten hebben de grote schommelingen niet zozeer te maken met pieken of dalen in het aantal aanvragen maar wel met het al dan niet registreren van álle LCO s. Zo had Meeuwen- Gruitrode in 2011 niet alle LCO s geregistreerd terwijl dat in 2012 wél gebeurde. Tegelijk signaleert het OCMW wel dat het aantal LCO s jaar na jaar toeneemt. OCMW Kortessem liet ons weten 3 LCO s georganiseerd te hebben in 2012. Deze zijn echter niet ingegeven in het bestand en kunnen bijgevolg niet meegeteld worden in het vervolg van dit rapport. Riemst startte met het organiseren van LCO s in de 2 de helft van 2012. Hun eerste LCO ging begin 2013 door. De aantalleen in deze tabel tonen aan dat er door de OCMW s heel wat mensen en middelen worden geïnvesteerd in het organiseren van LCO s. Het gaat immers om meer dan alleen het voorzitten van het LCO. Ook de bekendmaking, het ontvangen en uitklaren van aanvragen, het zoeken van een geschikte datum, het samenstellen van de deelnemerslijst, het registreren, het deelnemen aan vorming en intervisie vraagt heel wat tijd en energie. 10

4. 23% nieuwe aanvragen, 77% follow-ups Doordat veel OCMW s al geruime tijd lokaal cliëntoverleg organiseren, zijn er meer follow-ups dan nieuwe aanvragen (eerste LCO s). In de tabel geven we de verdeling weer voor 2012 en 2011: Aantal 2012 % 2012 % 2011 Nieuwe LCO s 221 23,07% 26,40% Follow-ups 737 76,93% 73,60% Totaal 958 100% 100% In 2010 en 2011 bedroeg het aandeel follow-ups 73%. We zien in 2012 dus een lichte stijging. Dat het aantal follow-ups hoger ligt dan het aandeel nieuwe LCO s is niet verwonderlijk als je kijkt naar de doelgroep en de doelstelling van het LCO. Het gaat steeds over multi-problemsituaties: cliënten met moeilijkheden op meerdere levensdomeinen tegelijk. Deze problemen zijn vaak onderling verweven, waardoor ze een hardnekkig en moeilijk te ontwarren kluwen vormen. De veelheid aan problemen maakt het des te belangrijker om samen met de cliënt prioriteiten te bepalen. Je kan (en mag) niet verwachten dat deze mensen op alle domeinen tegelijk stappen zetten. Bij zeer complexe en chaotische multiproblemsituaties is het stabiliseren van de situatie soms zelfs de belangrijkste doelstelling van de hulpverlening. Ook dan kan het LCO een belangrijke rol spelen in de afstemming van de hulp op wat de cliënt nodig heeft. Via het LCO worden de problemen stap voor stap besproken en wordt gekeken welke hulp eerst nodig is. Via de follow-ups worden de afspraken geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Indien nodig wordt stilgestaan bij nieuwe ontwikkelingen of vragen en de gevolgen hiervan voor de lopende hulpverlening. In volgende tabel worden de cijfers opgesplitst per gemeente: Aantal nieuwe LCO s Aantal follow-ups % nieuwe LCO s (t.o.v. totaal aantal) Alken 1 1 50,00% As 2 8 20,00% Beringen 12 51 19,05% Bilzen 8 11 42,10% Bocholt 2 5 28,57% Borgloon 0 3 0,00% Bree 3 5 37,50% Diepenbeek 6 2 75,00% Dilsen-Stokkem 4 13 23,53% Genk 22 177 11,05% Halen 3 8 27,27% Ham 4 1 80,00% Hamont-Achel 6 3 66,67% Hasselt 28 62 31,11% Hechtel-Eksel 1 7 12,50% Herk-de-Stad 4 0 100,00% Heusden-Zolder 17 53 24,28% Houthalen-Helchteren 13 32 28,89% Kinrooi 1 12 7,69% 11

(vervolg tabel) Aantal nieuwe LCO s Aantal follow-ups % nieuwe LCO s (t.o.v. totaal aantal) Lanaken 3 41 6,82% Leopoldsburg 1 5 16,67% Lommel 17 24 41,46% Lummen 1 7 12,50% Maaseik 6 13 31,58% Maasmechelen 17 45 27,42% Meeuwen-Gruitrode 8 10 44,44% Neerpelt 1 14 6,67% Opglabbeek 3 7 30,00% Overpelt 4 14 22,22% Peer 3 2 60,00% Sint-Truiden 12 76 13,64% Tessenderlo 2 2 50,00% Tongeren 3 8 27,27% Zonhoven 0 5 0,00% Zutendaal 3 10 23,08% Totaal 221 737 23,07% Bijna 1 op 4 van de LCO s betreffen nieuwe aanvragen: cliënten waarvoor totnogtoe geen LCO werd georganiseerd. Aangezien het LCO zich richt naar multiproblemsituaties waarin verschillende hulpverleners tegelijk betrokken zijn, betekent dit dat er in 2012 in Limburg 221 nieuwe kansarme gezinnen of cliënten aangemeld werden om via het LCO geholpen te worden. Ook in 2011 ging het om meer dan 220 nieuwe LCO s, wat toch een vrij hoog aantal is. Het aantal nieuwe aanvragen verschilt sterk van OCMW tot OCMW. In 16 OCMW s (op totaal van 35 OCMW s) was minimum driekwart van de LCO s een follow-up. In 5 OCMW s kwam de meerderheid van de LCO s voort uit een nieuwe aanvraag: cliënten die totnogtoe niet gekend waren via het LCO. Dit is het geval bij Diepenbeek, Ham, Hamont-Achel, Herk-de-Stad en Peer. 12

5. Het LCO is niet enkel voor gekende OCMW-cliënten De Limburgse OCMW s organiseren al meer dan 18 jaar lokaal cliëntoverleg voor cliënten in complexe probleemsituaties. Vaak gaat het over cliënten die gekend zijn bij het OCMW, maar dit is niet noodzakelijk. Ook voor inwoners die (nog) niet gekend zijn op het OCMW kan een lokaal cliëntoverleg aangevraagd worden. In onderstaande tabel hebben we voor alle LCO s bekeken of de cliënt op het moment van het overleg al in begeleiding was op het OCMW. Daarmee bedoelen we dat de cliënt al vóór het LCO aangevraagd wordt, hulp krijgt van het OCMW via de sociale dienst, de dienst budgetbeheer of schuldbemiddeling, de dienst trajectbegeleiding, de dienst poetshulp, enz. LCO s waarbij de cliënt op het moment van het overleg Aantal % al andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW 781 79,07% nog geen andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW 175 20,93% Totaal 956* 100,00% * bij 2 LCO s was deze vraag niet ingevuld In vergelijking met vorig jaar zien we iets minder LCO s (18,31 t.o.v. 20,93%) rond cliënten die niet gekend zijn op het OCMW. De OCMW s blijven er zich voor engageren om ook voor deze cliënten te streven naar een afgestemde hulpverlening door het organiseren van een LCO. In de tabel hieronder geven we de cijfers weer per OCMW: Gemeente Aantal LCO s voor OCMW-cliënten Aantal LCO s voor cliënten niet gekend op OCMW % LCO s rond nietgekende cliënten (t.o.v. totaal aantal) Alken 2 0 0,00% As 10 0 0,00% Beringen 55 8 12,70% Bilzen 14 5 26,31% Bocholt 7 0 0,00% Borgloon 3 0 0,00% Bree 6 2 25,00% Diepenbeek 6 2 25,00% Dilsen-Stokkem 14 3 17,65% Genk 161 38 19,09% Halen 7 4 36,36% Ham 3 2 40,00% Hamont-Achel 5 4 44,44% Hasselt 75 15 16,67% Hechtel-Eksel 7 1 12,50% Herk-de-Stad 3 1 25,00% Heusden-Zolder 56 14 20,00% Houthalen-Helchteren 36 9 20,00% Kinrooi 13 0 0,00% Lanaken 34 10 22,73% Leopoldsburg 5 1 16,67% 13

(vervolg tabel) Gemeente Aantal LCO s voor OCMW-cliënten Aantal LCO s voor cliënten, (nog) niet gekend op OCMW Totaal aantal LCO s Lommel 34 6 14,63% Lummen 8 0 0,00% Maaseik 16 3 15,79% Maasmechelen 59 2 3,28% Meeuwen-Gruitrode 18 0 0,00% Neerpelt 14 1 6,67% Opglabbeek 9 1 10,00% Overpelt 14 4 22,22% Peer 4 1 20,00% Sint-Truiden 60 28 31,82% Tessenderlo 2 2 50,00% Tongeren 7 4 36,36% Zonhoven 5 0 0,00% Zutendaal 9 4 30,77% TOTAAL 781 175 956* * Bij 2 LCO s was deze vraag niet ingevuld. Deze gegevens zijn berekend op LCO-niveau. Per LCO wordt een registratieformulier ingevuld. Op basis daarvan kunnen we een beeld schetsen van de 958 LCO s van 2012. Aangezien er vaak meer dan 1 LCO per cliënt per jaar wordt georganiseerd, kunnen we geen uitspraken doen over het aantal cliënten. We kunnen wel met zekerheid stellen dat het niet om 958 verschillende cliëntsystemen gaat. Als we ons beperken tot de nieuwe aanvragen (de eerste LCO s), gaat het wel allemaal over unieke cliënten en kunnen we wel uitspraken doen op cliëntniveau. In onderstaande tabel geven we voor dit item info op cliëntniveau: Nieuwe LCO s waarbij de cliënt op het moment van het overleg Aantal % al andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW (gekende cliënt) 172 77,83% nog geen andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW 49 22,17% Totaal 221 100,00% Als we de cijfers op cliëntniveau bekijken, ligt het percentage van niet-gekende cliënten iets hoger: 22,17% t.o.v. 20,93%. Eén vijfde van de aanvragen voor nieuwe LCO s betreft mensen die op dat moment nog niet gekend zijn op het OCMW (in 2011 was dit 25%). We weten dat dit allemaal mensen zijn met problemen op meerdere levensdomeinen tegelijk. Dat zij (nog) geen beroep doen op het OCMW, kan erop wijzen dat het voor veel mensen nog steeds erg moeilijk is om de stap naar een OCMW te zetten. Voor de OCMW s betekent dit dat zij via het lokaal cliëntoverleg nieuwe mensen kunnen bereiken en hen kunnen laten kennismaken met het aanbod van het OCMW. Voor OCMW s die acties willen ondernemen rond pro-actief handelen en onderbescherming is dit mogelijk een interessante piste. Hieronder geven we deze cijfers op cliëntniveau ook weer voor alle OCMW s afzonderlijk: 14

Gemeente Totaal aantal eerste LCO s Aantal eerste LCO s voor cliënten niet gekend op OCMW Alken 1 0 As 2 0 Beringen 12 2 Bilzen 8 3 Bocholt 2 0 Bree 3 0 Diepenbeek 6 2 Dilsen-Stokkem 4 1 Genk 22 5 Halen 3 1 Ham 4 1 Hamont-Achel 6 3 Hasselt 28 5 Hechtel-Eksel 1 0 Herk-de-Stad 4 1 Heusden-Zolder 17 4 Houthalen-Helchteren 13 3 Kinrooi 1 0 Lanaken 3 0 Leopoldsburg 1 0 Lommel 17 3 Lummen 1 0 Maaseik 6 2 Maasmechelen 17 2 Meeuwen-Gruitrode 8 0 Neerpelt 1 0 Opglabbeek 3 1 Overpelt 4 1 Peer 3 1 Sint-Truiden 12 4 Tessenderlo 2 1 Tongeren 3 2 Zonhoven 0 0 Zutendaal 3 1 TOTAAL 221 49 Aangezien het hier over eerste LCO s gaat, zijn dit allemaal unieke situaties en kunnen we op basis hiervan uitspraken doen op cliëntniveau. De cijfers verschillen van OCMW tot OCMW en hangen uiteraard ook samen met het totaal aantal (eerste) LCO s. Toch zien we dat heel wat OCMW s via het lokaal cliëntoverleg mensen hebben bereikt uit hun gemeente die nog geen contact hadden gehad met het OCMW. 15

6. Bij 96% van de LCO s is de coördinator neutraal De neutraliteit van de voorzitter van het overleg is een belangrijk uitgangspunt van het LCO. De reden is duidelijk: als de coördinator tegelijk ook hulpverlener is van de cliënt, zit hij met een dubbele pet aan de tafel. Dat zorgt voor rolverwarring en maakt het moeilijk voor de coördinator om zijn rol als voorzitter waar te maken. Daarom streven we ernaar dat het overleg wordt voorgezeten door een neutrale coördinator, die niet betrokken is als hulpverlener bij de cliëntsituatie: Aantal % LCO s met een neutrale coördinator 919 95,93% LCO s met een niet-neutrale coördinator 39 4,07% Totaal 958 100,00% In 96% van de overlegmomenten is de LCO-coördinator neutraal, d.w.z. dat hij niet als hulpverlener betrokken is bij de cliëntsituatie. In kleine OCMW s met een beperkte sociale dienst ligt dit soms wat moeilijk en is het zoeken hoe dit in de praktijk gerealiseerd kan worden. De registratie toont aan dat dit uitgangspunt ondertussen bijna altijd wordt gerespecteerd. In 20 OCMW s is de coördinator altijd neutraal. In 27 van de 35 OCMW s is de coördinator neutraal bij minimum 80% van de LCO s, d.w.z. dat hij niet betrokken is als hulpverlener bij de cliënt en dus niet met een dubbele pet aan tafel zit. In onderstaande tabel geven we per OCMW weer hoeveel LCO s er doorgingen met een neutrale coördinator en hoeveel LCO s er waren waarbij de coördinator ook hulpverlener was van de cliënt: Aantal LCO s met neutrale coördinator Aantal LCO s met niet-neutrale coördinator Totaal aantal LCO s % LCO s met neutrale coördinator Alken 0 2 2 0,00% As 7 3 10 70,00% Beringen 61 2 63 96,82% Bilzen 19 0 19 100,00% Bocholt 2 5 7 28,57% Borgloon 1 2 3 33,33% Bree 8 0 8 100,00% Diepenbeek 8 0 8 100,00% Dilsen-Stokkem 17 0 17 100,00% Genk 199 0 199 100,00% Halen 11 0 11 100,00% Ham 4 1 5 80,00% Hamont-Achel 7 2 9 77,78% Hasselt 90 0 90 100,00% Hechtel-Eksel 8 0 8 100,00% Herk-de-Stad 4 0 4 100,00% Heusden-Zolder 70 0 70 100,00% Houthalen-Helchteren 44 1 45 97,78% Kinrooi 13 0 13 100,00% Lanaken 44 0 44 100,00% Leopoldsburg 6 0 6 100,00% Lommel 39 2 41 95,12% 16

(vervolg tabel) Aantal LCO s met neutrale coördinator Aantal LCO s met niet-neutrale coördinator Totaal aantal LCO s % LCO s met neutrale coördinator Lummen 6 2 8 75,00% Maaseik 19 0 19 100,00% Maasmechelen 62 0 62 100,00% Meeuwen-Gruitrode 17 1 18 94,44% Neerpelt 2 7 8 15 46,67% Opglabbeek 8 2 10 80,00% Overpelt 18 0 18 100,00% Peer 5 0 5 100,00% Sint-Truiden 88 0 88 100,00% Tessenderlo 4 0 4 100,00% Tongeren 6 5 11 54,54% Zonhoven 4 1 5 80,00% Zutendaal 13 0 13 100,00% Totaal 919 39 958 95,93% 2 Vanaf het najaar van 2012 werd de rol van LCO-coördinator in OCMW Neerpelt opgenomen door het hoofd van de sociale dienst. Deze maatschappelijk werkster begeleidt zelf geen cliënten. Voordien combineerden de maatschappelijk werkers vaak hun rol als hulpverlener met de rol van coördinator. 17

7. Wie vraagt een LCO aan? Zoals reeds aangegeven worden er meer follow-ups georganiseerd dan nieuwe LCO s. Bij de followups wordt doorgaans geen aanvrager benoemd. De afspraak om een follow-up te organiseren, wordt tijdens het LCO, in overleg met alle betrokkenen, gemaakt. Vaak wordt ook reeds een datum vastgelegd. Voor deze LCO s volgt dan geen aanvraag meer. Daarom beperken we ons hier tot de 221 nieuwe LCO s. In onderstaande tabel kan je zien uit welke sector de aanvragen voor nieuwe LCO s kwamen: Sector van de aanvrager Aantal aanvragen voor eerste overleg % (t.o.v. totaal aantal eerste LCO s) OCMW 60 27,15% Geestelijke Gezondheidszorg 31 14,03% Bijzondere jeugdbijstand - verwijzers 21 9,50% Kind en Gezin 18 8,14% Niet ingevuld 16 7,24% CAW s 15 6,79% VAPH 14 6,33% Bijzondere jeugdbijstand voorzieningen 9 4,07% Onderwijs 5 2,26% Tewerkstelling 4 1,81% CLB s 3 1,36% Justitie 3 1,36% Gezinszorg 3 1,36% Netwerk cliënt 3 1,36% Gezondheidszorg 3 1,36% Huisvesting 2 0,90% Opvoedingsondersteuning 2 0,90% Advocaat, bewindvoerder, voogd 2 0,90% Geen aanvrager follow-up (fout) 2 0,90% Andere (o.a. poetshulp, straathoekwerk, 5 2,26% ziekenfonds) Totaal 221 100,00% De aanvragen voor nieuwe LCO s komen vooral van de OCMW s (27%), de Geestelijke Gezondheidszorg (14%), de verwijzers van de Bijzondere Jeugdbijstand (agentschap Jongerenwelzijn) (9,5%) en de medewerkers van Kind en Gezin (8%). Hieronder geven we per OCMW weer hoeveel aanvragen er komen vanuit de eigen dienst: 18

Gemeente Totaal aantal eerste LCO s Aantal aanvragen* vanuit OCMW zelf Alken 1 0 As 2 0 Beringen 12 1 Bilzen 8 4 Bocholt 2 0 Bree 3 1 Diepenbeek 6 0 Dilsen-Stokkem 4 3 Genk 22 9 Halen 3 1 Ham 4 1 Hamont-Achel 6 0 Hasselt 28 10 Hechtel-Eksel 1 0 Herk-de-Stad 4 0 Heusden-Zolder 17 2 Houthalen-Helchteren 13 3 Kinrooi 1 0 Lanaken 3 2 Leopoldsburg 1 0 Lommel 17 10 Lummen 1 0 Maaseik 6 0 Maasmechelen 17 5 Meeuwen-Gruitrode 8 1 Neerpelt 1 0 Opglabbeek 3 1 Overpelt 4 1 Peer 3 2 Sint-Truiden 12 2 Tessenderlo 2 0 Tongeren 3 0 Zonhoven 0 0 Zutendaal 3 1 TOTAAL 221 60 * Er wordt enkel een aanvrager ingevuld bij nieuwe LCO s, niet bij de follow-ups. Uit deze tabel kunnen we afleiden dat er grote verschillen zijn tussen de OCMW s op dit punt. In sommige OCMW s komt het merendeel van de nieuwe aanvragen van eigen collega s binnen het OCMW. Bij andere OCMW s blijft het aantal interne aanvragen eerder beperkt. 19

8. Wie zit er rond de tafel tijdens de LCO s? Voor elk geregistreerd LCO geven de coördinatoren ook in wie er rond de tafel zat. De deelnemers worden geregisteerd volgens de sector waartoe ze behoren: OCMW, Kind en Gezin, Bijzondere Jeugdzorg (agentschap Jongerenwelzijn), Geestelijke Gezondheidszorg, CAW, CLB, onderwijs, enz. Op basis daarvan kunnen we een beeld geven van de deelnemers aan de LCO s. In 2012 namen in totaal 5092 mensen deel aan de 958 geregistreerde LCO s. De registratie gebeurt per LCO. Heel wat hulpverleners nemen verschillende keren per jaar deel aan een LCO. Dit wordt elke keer opnieuw geteld. Het gaat dus niet om 5092 verschillende deelnemers. Sector van de deelnemer Aantal % OCMW 1014 19,91% Geestelijke Gezondheidszorg (incl. verslavingszorg) 620 12,17% Bijzondere jeugdbijstand - verwijzers 380 7,46% Onderwijs 377 7,40% Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis, ) 375 7,36% CLB 299 5,87% Gehandicaptenzorg (VAPH) 296 5,81% Bijzondere jeugdbijstand - voorzieningen 275 5,40% Netwerk cliënt (partner, familie, vrienden, kennissen) 261 5,12% Thuiszorgdiensten/ diensten gezinszorg 248 4,87% Kind en Gezin 231 4,54% Algemeen welzijnswerk (CAW s) 202 3,97% Tewerkstelling (arbeidszorg, GOB, GTB, VDAB) 122 2,39% Advocaat, bewindvoerder of voogd 102 2,00% Huisvesting (sociale huisvestingsmaatschappij, sociaal verhuurkantoor) 79 1,55% Andere 78 1,53% Opvoedingsondersteuning 57 1,12% Justitie (o.a. justitieassistent) 46 0,90% Politie (o.a. JSPD, lokale politie, slachtofferhulp) 29 0,57% Minderheden (tolken) 21 0,41% Poets- en huishoudhulp 14 0,27% Ziekenfondsen 14 0,27% Straathoekwerk 11 0,22% Vrijwilligers (o.a. YAR, Sint-Vincentius, Minder Mobielen Centrale) 7 0,14% Gemeente/stad 5 0,10% Buurt- en opbouwwerk 5 0,10% Zelfhulp (o.a. AA, vrouwenadviescentrum) 1 0,02% Totaal 5.092 100,00% Uit deze tabel kunnen we afleiden dat vooral hulpverleners en begeleiders uit de OCMW s (20%), de Geestelijke Gezondheidszorg (12%), de verwijzers van Bijzondere Jeugdbijstand (Agentschap Jongerenwelzijn) (7%), het onderwijs (7%) en de gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) (7%) deelnemen aan LCO s. Als we de onderwijssector in zijn geheel bekijken (onderwijs + CLB), dan komen zij op een aandeel van 13%. De top 5 is volledig hetzelfde gebleven ten opzichte van 2011. 20

9. Bij 86% van de LCO s neemt de cliënt deel aan het overleg Cliëntparticipatie en het LCO: ook een kwestie van maat-zorg! Participatie is een kernaspect van maatzorg en bijgevolg ook van het lokaal cliëntoverleg. We gaan uit van een samenwerkingsrelatie, een onderhandeling tussen hulpvrager en hulpverlener waarbij ieder zijn deskundigheid en expertise heeft. Maar ook participatie moet gebeuren op maat van de cliënt en zal dus verschillen van cliënt tot cliënt, en van moment tot moment. Immers, de kwaliteit van de participatie primeert, niet het aanwezig-zijn op zich. De participatie moet ergens toe leiden, het mag geen schijnparticipatie zijn. Als we één ding hebben geleerd uit de LCO s de voorbije jaren dan is het wel dat participatie niet vanzelf gaat en héél veel vraagt van iedereen rond de tafel. Het is niet omdat de cliënt mee rond de tafel zit dat er sprake is van participatie. Het is niet omdat de cliënt zijn toestemming geeft of een formulier ondertekent, dat hij zich betrokken voelt. Echte participatie vraagt zoveel meer Het gaat o.a. over: - Informatie: informatie die begrijpbaar en vooral bruikbaar is, die maakt dat cliënten mee kunnen nadenken, zich een mening vormen en kritisch kunnen kijken naar wat er gebeurt - Een goede voorbereiding: dit is een expliciete taak van de spilfiguur in het LCO maar niet van de spilfiguur alleen! Om een goed en gelijkwaardig gesprek mogelijk te maken, vragen we dat élke hulpverlener zijn bijdrage aan het overleg op voorhand doorpraat met de cliënt. We willen in geen geval dat de cliënt op het LCO met nieuwe info geconfronteerd wordt. - Openheid en een echte dialoog: om als gelijkwaardige partners in gesprek te gaan is het belangrijk dat iedereen met een open geest naar elkaar luistert. De hulpverlener heeft zijn deskundigheid, daar rekent de cliënt (en de andere hulpverleners) ook op. Maar ook de cliënt heeft een deskundigheid waar het gaat over zijn levensverhaal, zijn visie, zijn verwachtingen Als er plaats is voor beide invalshoeken, kan er een echte dialoog ontstaan. - Respect en een positieve kijk: als deelnemers alleen focussen op het negatieve of beslissingen willen forceren, dan wordt het LCO een rechtbank waar de cliënt op de rooster wordt gelegd. Dat is niet de bedoeling, dan is het aan de coördinator om in te grijpen. - Participatie is van bij de start van het LCO een cruciaal uitgangspunt. Meestal betekent dit dat de cliënt aan het overleg deelneemt. Voor sommige cliënten is het niet haalbaar zelf actief deel te nemen aan het LCO (bv. sommige mensen met een mentale handicap). Participatie op maat betekent dan dat er gezocht wordt naar een andere, meer passende vorm van betrokkenheid: via vertegenwoordiging (een hulpverlener die namens de cliënt spreekt bijvoorbeeld) of door een gedeeltelijke deelname. Naast een zorgvuldige voorbereiding met de cliënt is een goede terugkoppeling achteraf ook een must. Het streefdoel blijft dat de cliënt zelf op het overleg aanwezig is, maar de praktijk leert dat ook hier maatwerk is aangewezen. We zien deze verscheidenheid ook in de gegevens van 2012. Binnen de registratie worden verschillende antwoordmogelijkheden voorzien bij de vraag of de cliënt aanwezig was op het LCO: Aantal 2012 % 2012 % 2011 Ja, tijdens het volledige LCO 769 80,27% 76,09% Ja, tijdens 2de deel van het LCO 57 5,95% 5,65% Neen, maar cliënt was wel akkoord met het LCO 100 10,44% 12,50% Neen, LCO zonder akkoord cliënt 29 3,03% 5,56% Niet ingevuld 3 0,31% 0,20% Totaal 958 100,00% 100,00% 21

Algemeen kunnen we stellen dat 86% van de cliënten deelnam aan het LCO. Dit is een duidelijke stijging t.o.v. 2011 (80%). De afgelopen jaren is er hard gewerkt om niet alleen de LCO-coördinatoren maar ook alle deelnemers te overtuigen van het belang van de betrokkenheid van de cliënt. 80% was gedurende het volledige overleg aanwezig. 6% van de cliënten woonde enkel het 2de deel bij. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. In 10% van de geregistreerde LCO s was de cliënt zelf niet aanwezig, maar was hij wel akkoord met het overleg. In 3% van de gevallen was er geen akkoord (gevraagd) van de cliënt om een overleg te organiseren. Bij deze cijfers zien we een daling t.o.v. 2011. In de tabel op de volgende bladzijde wordt per OCMW een overzicht gegeven van de participatie van de cliënt: was de cliënt aanwezig tijdens het volledige LCO of enkel tijdens het 2 de deel? Als de cliënt niet deelnam, was hij op de hoogte van het overleg? Was hij akkoord met het feit dat er een LCO werd bijeengeroepen? 22

Nam cliënt deel aan het LCO? Ja, volledig LCO Ja, enkel 2 de deel Neen, maar wel met akkoord cliënt Neen, LCO zonder akkoord cliënt Niet ingevuld Totaal aantal LCO s Alken 2 2 As 7 3 10 Beringen 50 1 11 1 63 Bilzen 16 2 1 19 Bocholt 7 7 Borgloon 3 3 Bree 4 3 1 8 Diepenbeek 8 8 Dilsen-Stokkem 10 3 1 3 17 Genk 171 5 16 7 199 Halen 7 4 11 Ham 5 5 Hamont-Achel 5 3 1 9 Hasselt 70 6 10 4 90 Hechtel-Eksel 5 2 1 8 Herk-de-Stad 4 4 Heusden-Zolder 62 6 2 70 Houthalen-Helchteren 26 3 12 3 1 45 Kinrooi 12 1 13 Lanaken 40 3 1 44 Leopoldsburg 6 6 Lommel 30 4 6 1 41 Lummen 6 2 8 Maaseik 17 2 19 Maasmechelen 52 1 9 62 Meeuwen-Gruitrode 11 4 2 1 18 Neerpelt 11 4 15 Opglabbeek 10 10

(vervolg tabel) Nam cliënt deel aan het LCO? Ja, volledig LCO Ja, enkel 2 de deel Neen, maar wel met akkoord cliënt Neen, LCO zonder akkoord cliënt Niet ingevuld Totaal aantal LCO s Overpelt 11 2 5 18 Peer 3 1 1 5 Sint-Truiden 71 8 9 88 Tessenderlo 2 1 1 4 Tongeren 10 1 11 Zonhoven 5 5 Zutendaal 10 3 13 Totaal 769 57 100 29 3 958 24

Cliëntoverleg versus hulpverlenersoverleg Bovenstaande cijfers laten zien dat cliëntparticipatie binnen het LCO heel wat vormen kan aannemen. Om van een lokaal cliëntoverleg (LCO) te kunnen spreken, is het wel essentieel dat er betrokkenheid is van de cliënt. Daarom hebben we met de ontwikkelingsgroep LCO (werkgroep binnen het Limburgs Steunpunt OCMW s) klare afspraken gemaakt rond de terminologie. Je vindt dit terug in onderstaande tabel: cliënt aanwezig Omschrijving cliënt is betrokken maar niet aanwezig: de cliënt wil zelf niet deelnemen maar laat zich vertegenwoordigen door zijn spilfiguur cliënt is op de hoogte maar niet aanwezig: de cliënt is ermee akkoord dat hij niet wordt uitgenodigd omdat de hulpverleners onder elkaar aantal zaken willen bespreken cliënt is op de hoogte, had toegezegd om deel te nemen maar komt op het moment zelf niet opdagen, er worden toch een aantal zaken besproken cliënt is niet op de hoogte cliënt is niet akkoord met bijeenroepen van overleg maar er volgt toch een overleg tussen hulpverleners (al dan niet formeel) LCO LCO hulpverlenersoverleg hulpverlenersoverleg hulpverlenersoverleg hulpverlenersoverleg Term De praktijk in beeld gebracht Op basis van de opmerkingen die de LCO-coördinatoren ingeven via het registratieformulier krijgen we ook wat kwalitatieve informatie over de praktijk. Bij de vragen over de participatie van de cliënt vinden we volgende elementen terug: 1. Een beperkt aantal cliënten geeft aan zelf niet te willen deelnemen aan het LCO. Ze vinden het goed dat er afgestemd wordt maar willen hier zelf niet bij zijn. Een terugkoppeling achteraf vinden ze wel belangrijk. Dat cliënten niet willen deelnemen aan het LCO, mag niet gezien worden als onwil of een gebrek aan motivatie. Sommige cliënten kiezen er bewust voor zelf niet aan het gesprek deel te nemen na het afwegen van een aantal pro s en contra s. Heel soms is de cliënt zelf niet aanwezig maar wordt die vertegenwoordigd door een familielid (bv. zus). 2. De coördinatoren geven aan dat hulpverleners soms vragen om eerst een hulpverlenersoverleg te organiseren om dan nadien over te gaan naar een LCO. Redenen hiervoor zijn o.a. dat men eerst wil afstemmen onder de hulpverleners, men wil overstappen van vrijwillige naar gedwongen hulpverlening, men tijdens het hulpverlenersoverleg wil uitzoeken wie bepaalde thema s kan opnemen met de cliënt, enz. 3. Een situatie die regelmatig terugkomt, is overleg rond een koppel (doorgaans met kinderen) dat ondertussen gescheiden is. Afhankelijk van de situatie wordt dan gezocht naar een formule op maat. Als een gezamenlijk overleg niet (meer) mogelijk is, wordt het overleg opgesplitst: één deel met de moeder van de kinderen en één deel met de vader van de kinderen. 4. Af en toe gebeurt het dat een cliënt had toegezegd om naar het LCO te komen, maar uiteindelijk op het moment zelf niet opdaagt. De coördinator of de spilfiguur proberen dan eerst de cliënt te contacteren om te horen of hij alsnog kan afkomen. Kan dit niet of krijgt men de

cliënt niet te pakken, dan wordt er met de aanwezigen bekeken wat er best gebeurt. Ofwel wordt het overleg meteen afgebroken en volgt er later een nieuwe poging, ofwel wordt het overleg verdergezet als hulpverlenersoverleg. Soms komen cliënten niet opdagen omdat ze tegen het overleg op zien (bv. boos op hulpverlening) maar er zijn ook situaties waarin het niet-opdagen met heel andere zaken te maken heeft (bv. opname in ziekenhuis, verstrooidheid, plotse familiale omstandigheden). 5. Als het een LCO betreft rond een koppel (met/zonder kinderen) zijn vaak beide partners aanwezig. Toch zijn er ook heel wat LCO s waarbij slechts één van de partners aanwezig is. De andere partner wil of kan er niet bij zijn maar stemt wel in met het overleg. Ook hier zijn de redenen erg divers, o.a. tewerkstelling, verblijf in het buitenland, ziekte, vergetelheid, 26

10. Cruciaal voor een goed LCO: een goede voorbereiding en een spilfiguur voor de cliënt Doorheen de jaren zijn we steeds meer belang gaan hechten aan de voorbereiding van de cliënt. Voor een goed LCO is het belangrijk dat iedereen rond de tafel goed voorbereid is. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij op voorhand hun bijdrage doorpraten met de cliënt, zodat die niet voor verrassingen komt te staan op het LCO. Specifiek voor de cliënt is het noodzakelijk dat hij goed geïnformeerd wordt over het LCO: wie zal er zijn, wat wordt daar besproken, hoe verloopt dit, enz. Naast de uitleg over het LCO is het ook belangrijk dat het overleg inhoudelijk met hem wordt voorbereid. Wat wil de cliënt bespreken, wat zijn voor hem prioritaire vragen, enz. Dit is één van de taken van de spilfiguur in het LCO. De term spilfiguur verwijst naar een functie die opgenomen wordt door één van de betrokken hulpverleners. De spilfiguur ondersteunt de cliënt vóór, tijdens en na het LCO. Hij staat in voor de voorbereiding van de cliënt en waakt mee over de cliëntbetrokkenheid en de positieve kijk tijdens het overleg. Na het LCO volgt hij de situatie van de cliënt en de gemaakte afspraken van dichtbij op en houdt hij de communicatie tussen de cliënt en de andere hulpverleners open. Dit betekent dat de spilfiguur zelf altijd goed op de hoogte is van de situatie van de cliënt. De voornaamste taak van de spilfiguur is het voortdurend aftoetsen: zijn we nog wel bezig vanuit de vraag van de cliënt?. Van de spilfiguur wordt verwacht dat hij de cliënt weerbaar maakt en hem helpt om zijn visie op de dingen te vormen en te verwoorden. Hij steunt de cliënt zodat deze als gelijkwaardige gesprekspartner aan de dialoog kan deelnemen. Indien de cliënt niet zelf aanwezig wil zijn op het overleg, zal de spilfiguur ervoor zorgen dat de visie van de cliënt toch op tafel komt. Hij zal echter geen beslissingen nemen in de plaats van zijn cliënt. Als de spilfiguur aanvoelt dat de cliënt bedenktijd nodig heeft of niet luidop neen durft zeggen, zal hij daarop inspelen. Hij kan voorstellen om de beslissing uit te stellen, de zaken te laten bezinken en later te bespreken. De spilfiguur heeft ook een tolkfunctie: de spilfiguur vertaalt de boodschappen van de hulpverleners naar de leefwereld van de cliënt en omgekeerd. 3 Het aanduiden van een spilfiguur voor de cliënt is een hulpmiddel om de maatzorgprincipes binnen het LCO waar te maken. Een LCO is immers niet niks voor een cliënt. De spilfiguur staat echter niet alleen voor deze opdracht, ook de LCO-coördinator heeft hier een belangrijke taak. Zeker tijdens het overleg is het de coördinator die het gesprek in goede banen leidt, de vragen van de cliënt ter sprake brengt, duidelijke afspraken formuleert, eventuele spanningen of onduidelijkheden benoemt en waar nodig, de communicatie terug op gang brengt. Bij een nieuwe aanvraag (1 ste LCO) is er nog geen spilfiguur aangeduid. Dan vraagt de coördinator aan de hulpverlener die het overleg heeft aangevraagd om het overleg met de cliënt voor te bereiden. Deze hulpverlener bepaalt samen met de cliënt de agenda en de deelnemerslijst. Als deze hulpverlener geen goede relatie heeft met de cliënt, zal hij samen met de cliënt en de coördinator op zoek gaan naar een geschiktere steunfiguur voor de cliënt. Zo komt de voorbereiding van de cliënt niet in het gedrang. De ervaring leert dat een goede voorbereiding met de cliënt cruciaal is voor een goed overleg. 3 Deze omschrijving van de spilfiguur in het LCO is het resultaat van een gezamenlijke denkoefening (juni-oktober 2012) van de ontwikkelingsgroep LCO en een 20-tal hulpverleners die regelmatig de rol van spilfiguur opnemen in het LCO. Het ging om hulpverleners uit diverse sectoren (o.a. voorzieningen Agentschap Jongerenwelzijn, VAPH, Opzet, CAW, OCMW, CAD, CGG en PZT). 27

10.1 Werd er een spilfiguur aangeduid voor de cliënt? Sinds 2011 vragen we in de registratie expliciet of er een spilfiguur is aangeduid. In 2012 gaf deze vraag volgende resultaten: Werd er een spilfiguur aangeduid? Aantal LCO s % Ja 772 80,58% Neen 186 19,41% Totaal 958 100,00% Net zoals vorig jaar was er bij 80% van de LCO s een spilfiguur aangeduid voor de cliënt. Dit is al heel wat maar blijft toch een belangrijk aandachtspunt voor de praktijk van het LCO. In de tabel hieronder vind je de cijfers per OCMW: Spilfiguur aangeduid? Ja Neen Aantal LCO s % LCO s met spilfiguur Alken 2 0 2 100,00% As 10 0 10 100,00% Beringen 52 11 63 82,54% Bilzen 14 5 19 73,68% Bocholt 7 0 7 100,00% Borgloon 3 0 3 100,00% Bree 2 6 8 25,00% Diepenbeek 8 0 8 100,00% Dilsen-Stokkem 14 3 17 82,35% Genk 166 33 199 83,42% Halen 11 0 11 100,00% Ham 5 0 5 100,00% Hamont-Achel 7 2 9 77,78% Hasselt 61 29 90 67,78% Hechtel-Eksel 7 1 8 87,50% Herk-de-Stad 3 1 4 75,00% Heusden-Zolder 61 9 70 87,14% Houthalen-Helchteren 29 16 45 64,44% Kinrooi 12 1 13 92,31% Lanaken 40 4 44 90,91% Leopoldsburg 2 4 6 33,33% Lommel 38 3 41 92,68% Lummen 5 3 8 62,50% Maaseik 14 5 19 73,68% Maasmechelen 55 7 62 88,71% Meeuwen-Gruitrode 14 4 18 77,78% Neerpelt 7 8 15 46,67% Opglabbeek 6 4 10 60,00% Overpelt 11 7 18 61,11% 28

(vervolg tabel) Spilfiguur aangeduid? Ja Neen Aantal LCO s % LCO s met spilfiguur Peer 4 1 5 80,00% Sint-Truiden 77 11 88 87,50% Tessenderlo 3 1 4 75,00% Tongeren 4 7 11 36,36% Zonhoven 5 0 5 100,00% Zutendaal 13 0 13 100,00% Totaal 772 186 958 80,58% In het volgende punt gaan we na wie de rol van spilfiguur opneemt. 10.2 Welke hulpverlener neemt de rol van spilfiguur op? Voor elk LCO registreren we welke hulpverlener of dienst de rol van spilfiguur opnam. Deze registraties worden gegroepeerd per sector. In onderstaande tabel geven we voor de LCO s met een spilfiguur weer uit welke sector de spilfiguur kwam: Dienst/hulpverlener aantal keer % OCMW 218 28,24% Geestelijke Gezondheidszorg 110 14,25% Gehandicaptenzorg (VAPH) 97 12,56% Bijzondere jeugdbijstand - voorzieningen 91 11,79% Algemeen Welzijnswerk (CAW) 85 11,01% Kind en Gezin 34 4,40% Bijzondere jeugdbijstand - verwijzers 32 4,14% Opvoedingsondersteuning (met o.a. OPZET) 31 4,01% Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 16 2,07% Gezinszorg 12 1,55% Onderwijs 11 1,42% Tewerkstelling 11 1,42% Niet ingevuld 8 1,04% CLB 6 0,78% Straathoekwerk 4 0,52% Diverse andere 6 0,78% Totaal aantal LCO s waarin er spilfiguur is aangeduid 772 100,00% We stellen vast dat vooral hulpverleners uit de OCMW s (28%), de Geestelijke Gezondheidszorg (14%), de voorzieningen van het VAPH (13%), de voorzieningen van het Agentschap Jongerenwelzijn (Bijzondere Jeugdbijstand) (12%) en het CAW (11%) de rol van spilfiguur opnemen. Al deze sectoren stonden ook vorig jaar in de top 5 van deze lijst. Een opvallend cijfer in deze tabel is het resultaat van opvoedingsondersteuning: zij namen in 2012 31 keer de rol van spilfiguur op. Uit de registratie kunnen we opmaken dat dit cijfer zo goed als volledig (nl. 30 keer) werd gehaald door het project OPZET uit Genk (ingebed in de 29

Opvoedingswinkel). OPZET staat voor Orthopedagogische Zorg en Training. Zij bieden intensieve, langdurige begeleiding aan huis aan gezinnen in Genk die geconfronteerd worden met een hoeveelheid aan problemen, waarvan opvoeding er één is. Het gaat steeds om gezinnen met een ernstig risico op achterstelling op uiteenlopende levensdomeinen: financieel, tewerkstelling, onderwijs, gezondheid, huisvesting, Kenmerkend voor deze gezinnen is de chronische, langdurige en complexe aard van hun problemen, vaak gecumuleerd over verschillende levensdomeinen. De duur van de begeleiding door OPZET varieert tussen 3 maanden en meerdere jaren, al dan niet onderbroken, afhankelijk van de noden van het gezin (gemiddeld 18 à 22 maanden). Dit soort hulpverlening (dichtbij de cliënt, regelmatige contacten aan huis, integrale werking) is duidelijk een goede basis om de rol van spilfiguur ter harte te nemen. Ondanks de relatief kleine personeelsbezetting en het afgebakende werkingsgebied, namen zij in 30 cliëntsituaties (met minderjarigen) de rol van spilfiguur ter harte. 30

11. Bij 60% van de LCO s zijn er minderjarigen in het cliëntsysteem In de volgende tabel vind je een opsplitsing tussen LCO s mét en LCO s zonder minderjarigen in het cliëntsysteem (waarrond een LCO wordt samengeroepen): Aantal LCO s % 2012 % 2011 LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem 579 60,69% 57,50% LCO s zonder minderjarigen in cliëntsysteem 375 39,31% 42,50% Totaal 954* 100,0% 100,00% * Bij 4 LCO s was deze vraag niet ingevuld. 60% van de georganiseerde LCO s betreft cliëntsystemen met minderjarigen, in 2011 was dit 57%. Deze groep blijft een belangrijk aandeel binnen de georganiseerde LCO s, net zoals de voorbije jaren. Het LCO is goed gekend bij de jeugdhulpverlening. Al van bij de start van de LCO s in Limburg nemen jeugdhulpverleners frequent deel en vragen zij regelmatig zelf een LCO aan. Doorheen de jaren is dit altijd zo gebleven, vandaar ook het groot aantal LCO s rond gezinnen of alleenstaande ouders met kinderen. Hieronder geven we ook voor dit item de cijfers weer per OCMW: Aantal LCO s Aantal LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem % LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem (t.o.v. totaal aantal) Alken 2 2 100,00% As 10 6 60,00% Beringen 63 37 58,73% Bilzen 19 12 63,16% Bocholt 7 1 14,29% Borgloon 3 3 100,00% Bree 8 7 87,50% Diepenbeek 8 7 87,50% Dilsen-Stokkem 17 12 70,59% Genk 199 115 57,79% Halen 11 5 45,45% Ham 5 2 40,00% Hamont-Achel 9 1 11,11% Hasselt 90 51 56,67% Hechtel-Eksel 8 3 37,50% Herk-de-Stad 4 2 50,00% Heusden-Zolder 70 50 71,43% Houthalen-Helchteren 45 27 60,00% Kinrooi 13 6 46,15% Lanaken 44 26 59,09% Leopoldsburg 6 6 100,00% Lommel 41 11 26,83% Lummen 8 8 100,00% Maaseik 19 12 63,16% 31

(vervolg tabel) Aantal LCO s Aantal LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem % LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem (t.o.v. totaal aantal) Maasmechelen 62 33 53,23% Meeuwen-Gruitrode 18 14 77,78% Neerpelt 15 11 73,33% Opglabbeek 10 3 30,00% Overpelt 18 8 44,44% Peer 5 4 80,00% Sint-Truiden 88 69 78,41% Tessenderlo 4 4 100,00% Tongeren 11 6 54,55% Zonhoven 5 5 100,00% Zutendaal 13 10 76,92% Totaal 958 579 60,44% 32

12. De participatie van minderjarigen aan het LCO Vooraf: Integrale Jeugdhulp en cliëntoverleg In Limburg organiseren de OCMW s al meer dan 18 jaar lokaal cliëntoverleg voor cliënten met complexe en meervoudige problemen. Bij de start van het cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp in 2008 koos de Regionale Stuurgroep IJH Limburg er daarom voor om geen nieuw circuit op te starten maar het bestaande en door het werkveld gekende lokaal cliëntoverleg te versterken i.f.v. de participatie van minderjarigen. Hiervoor werd ondersteuning gevraagd aan de jeugdhulpverlening. Vanuit de ontwikkelingsgroep LCO en de OCMW s zijn er de afgelopen jaren heel wat inspanningen gedaan rond het thema LCO en minderjarigen. Zo hebben we het thema op de agenda gezet van de ontwikkelingsgroep en de coördinatorenbijeenkomsten, is de LCO-folder aangevuld met een verwijzing naar het decreet rechtspositie, zijn er vragen over (de participatie van) minderjarigen opgenomen in onze registratie, hebben we zelf een vorming georganiseerd over minderjarigen in het LCO onder begeleiding van Yvette Desmet, hebben we meermaals uitvoerig gerapporteerd over het LCO (kwantitatieve en kwalitatieve gegevens) op de Regionale Stuurgroep IJH Limburg en naar de Vlaamse overheid toe, hebben verschillende LCO-coördinatoren deelgenomen aan de vormingen van Integrale Jeugdhulp (o.a. rond verontrusting en beroepsgeheim), enz. Lokaal cliëntoverleg en minderjarigen Zoals reeds aangehaald verwijst de term cliënt in het LCO zowel naar alleenstaanden als koppels met of zonder kinderen. Als we spreken over de participatie van de cliënt, gaat het meestal over volwassenen die een LCO bijwonen. Bij de LCO s rond cliëntsystemen met minderjarigen gaat het doorgaans over de ouder(s). In tegenstelling tot het model van cliëntoverleg dat Integrale Jeugdhulp naar voren schuift, vertrekt het LCO niet (uitsluitend) vanuit de vragen en problemen van de minderjarige, maar worden deze vragen en problemen bekeken binnen de context van het gezin. Zowel de LCO-coördinatoren als heel wat jeugdhulpverleners en spilfiguren geven aan dat men omzichtig moet omgaan met de deelname van minderjarigen aan het LCO en dat men jongeren niet mag belasten met het oplossen van de problemen van hun ouders. Uiteraard hebben de jongeren meestal wel weet van deze problemen en moet daar binnen de hulpverlening zeker ook aandacht voor zijn (cfr. het kind van de rekening ). Dit wil echter niet zeggen dat zij mee moeten zoeken hoe deze problemen aangepakt kunnen worden. Willen we LCO s waar jongeren als een volwaardige partner mee rond de tafel zitten, dan moeten we deze overlegmomenten beperken tot de thema s en levensdomeinen die voor de jongere relevant zijn. Dit (deel van het) overleg vertrekt dan vanuit de vragen en noden die de jongere signaleert. Als er ook op gezinsniveau vragen of problemen zijn, wordt aansluitend of los van het LCO met de jongere, een overleg voor en met het gezin (i.c. de ouders) georganiseerd. Sinds onze samenwerking met IJH stellen we expliciet dat minderjarigen kunnen deelnemen aan het LCO. De coördinatoren van de ontwikkelingsgroep LCO hebben er zich ook toe geëngageerd om deze mogelijkheid aan te kaarten wanneer zij een aanvraag krijgen voor een cliëntsituatie waarin minderjarigen betrokken zijn. Het aantal aanvragen vanuit de jeugdhulpverlening blijft echter net zoals de voorbije jaren zeer beperkt. In 2012 namen 54 minderjarigen deel aan een LCO. In de tabel hieronder geven we ook de leeftijd weer van deze minderjarigen: Minderjarige aanwezig? Aantal LCO s Ja, minderjarige van 6 jaar of ouder 26 Ja, minderjarige jonger dan 6 jaar 28 Totaal 54 33