mr. J.L. Driessen, voorzitter mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris

Vergelijkbare documenten
Verzoekster: Gerhardus Frederikus Ophuis h.o.d.n. Ophuis Engineering te Hengelo Gemachtigde: mw. ir. W.H. Slikker

Datum 24 juni 2013 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. B.L. van Soest ir. P.C.A. de Haas ir. J.C. Hordijk, secretaris

mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris

RIJSWIJK, 6 juni mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ir. D. van den Berge ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest, secretaris

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter dr. ir. S.C.J. Worm drs. S. Jonkhart ir. W. Boek, secretaris

mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris

Sulphide Productions (HK) Ltd te Hong Kong

dr.mr.ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr.ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk, secretaris

mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens mw. drs. S. Jonkhart dr.ir. J.W. Meewisse, secretaris

RIJSWIJK, 29 juni mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ing. J. de Vries ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest, secretaris

B.V. Machinefabriek P.M. Duyvis te Koog a.d. Zaan ir. A.R. Aalbers

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter dr. ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk ir. S. el Bouazzaoui, secretaris

RIJSWIJK, 15 november mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. J.G. Hofman ir. A.A.M. Bexkens ir. F.A.T. van Looijengoed, secretaris

RIJSWIJK, 29 januari Mr. Drs. R.C.D.E. Hasekamp, voorzitter Drs. H.J.H. Korfage Mr. J.L. Driessen Mw. Ir. A.E. Heezius, secretaris

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Handelsmaatschappij Boumans Benschop B.V. te IJsselstein

BUREAU VOOR DE INDUSTRIËLE EIGENDOM RIJSWIJK, 14 december 2004

Advies ex art. 84 jº art. 76, lid 1 Rijksoctrooiwet 1995 Nederlands octrooi

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter mevr. drs. S. Jonkhart dr. ir. J.W. Meewisse ir. W. Boek, secretaris

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. B.L. van Soest dr. ir. M. van der Vlugt dr. ir. I.M. Stuijt-Noordhoek, secretaris

Verzoeksters: MBrands International B.V. en MBrands B.V., beide gevestigd te Katwijk Gemachtigde: drs. J.W. Burger

Datum 28 november 2012 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

De inhoud van de hiervoor genoemde schriftelijke stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.

RIJSWIJK, 10 november mevr. mr. C. Eskes, voorzitter mr.drs. R.C.D.E. Hasekamp drs. H.J.H. Korfage mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, secretaris

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

Octrooihoudster: Bébécar Utilidades para Criança S.A. te Caldas de S. Jorge, Portugal

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter dr. ir. S.C.J. Worm mw. drs. S. Jonkhart ir. W. Boek, secretaris

River Hopper B.V. te Zwijndrecht ir. H.A. Witmans, octrooigemachtigde te Arnhem

dr. ir. G.J.C. Verdijck

BUREAU VOOR DE INDUSTRIËLE EIGENDOM RIJSWIJK, 19 januari 2005

Albert Eltjo Doewe van Capelleveen te Bleiswijk ir. A. Ferguson, octrooigemachtigde te Den Haag

De inhoud van de hiervoor genoemde stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.

Sulphide Productions (HK) Ltd te Hong Kong

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. P.C.A. de Haas dr. ir. J.W. Meewisse ir. M.C. van der Wel, secretaris

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr. M.W. de Lange ir. M. van der Wel, secretaris

ir. M. H. Luten dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr. ir. J.W. Meewisse dr. ir. M. van der Vlugt, secretaris

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. B.L. van Soest ir. P.C.A. de Haas ir. S. el Bouazzaoui

: HBC International A/S te Svenstrup, Denemarken Fase Partner voor de automotive te St. Gillis-Waas, België Inventive Repair te Heerenveen, Nederland

mr. ir. D.J. Dronrijp te Capelle a.d. IJssel, ing. E.C. Dronrijp te Nieuwerkerk en ing. J.G.E. Keetels MBA te Valkenswaard

RIJSWIJK, 8 augustus mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. J.G. Hofman ir. B.L. van Soest mw. drs. S. Jonkhart, secretaris

ir. K.J. Metman, octrooigemachtigde te Amsterdam

Datum 14 september 2012 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

Agrifirm Mechanisatie B.V., Loon- en Kranenverhuurbedrijf J.S. van Diepen en Martijn Oudhuis mr.ir. E.E. de Vries

Datum 20 december 2013 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

Maxi Miliaan te Helmond en Dorel Juvenile Group te Helmond. Octrooihouder: Bébécar Utilidades para Criança, Lda te Caldas de Sao Jorge, Portugal

RIJSWIJK, 21 oktober Mr. J.L. Driessen Ir. D. van den Berge Ir. A.A.M. Bexkens Mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

RIJSWIJK, 24 november mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. L.Th.M. Crouzen ir. M. Martin ir. F.A.T. van Looyengoed, secretaris

RIJSWIJK, 28 juli mw. mr. C. Eskes, voorzitter ing. J. de Vries ir. J.P.F. Barneveld Binkhuijsen ir. B.L. van Soest, secretaris

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. B.L. van Soest dr. ir. J.W. Meewisse ir. M. van der Wel, secretaris

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

ir. G.J.M. Verhees, die daarbij was vergezeld van mr. T.W.F. Overdijk, advocaat te

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr. ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk, secretaris

dr.mr.ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter dr. F. Liefrink dr.ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk, secretaris

RIJSWIJK, 12 december mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. J.G. Hofman mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 Betreft: Nederlands octrooinr Verzoekster: TR-Care B.V. te Ochten ir. P. Dorna en drs. G.

mw. drs. S. Jonkhart, voorzitter ir. B.L. van Soest dr. R.B. Boers ir. J.C. Hordijk, secretaris

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr. M.W. de Lange mw. dr. ing. L. Bechger, secretaris

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

RIJSWIJK, 26 april mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. D. van den Berge ir. B.L. van Soest mw. mr. C. Witteman, secretaris

Rijswijk DE OCTROOIGEMACHTIGDEN telefoon fax Beschikking A. - B.

2. De Raad van Toezicht heeft op 6 juli 2006 een kopie van de klacht aan B. toegezonden met het verzoek op de klacht te reageren.

ECLI:NL:RVS:2015:1768

RAAD VAN TOEZICHT VOOR Postbus GE RIJSWIJK DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Tel Fax

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. B.L. van Soest ir. P.C.A. de Haas ir. J.C. Hordijk, secretaris

Datum 19 september 2013 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi Grendene S/A te Farroupilha, Brazilië

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. P.C.A. de Haas dr. ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk, secretaris

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. P.C.A. de Haas ir. J.C. Hordijk ir. M.C. van der Wel, secretaris

NEDERLANDS PATENT IN 6 STAPPEN

RIJSWIJK, 15 februari mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ir. D. van den Berge mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg mevr. dr. N.O.M. Rethmeier, secretaris

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

RIJSWIJK, 17 juli mw. mr. C. Eskes (voorzitter) ir. D. van den Berge mr. J.L. Driessen (tevens secretaris)

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

RIJSWIJK, 9 januari mr. I.W. van der Eijk, voorzitter ir. J.G. Hofman mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

verzoeksters) hebben op 29 september 2016 een verzoekschrift ingediend bij

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn

Tentamen Octrooigemachtigden

prof. dr. ir. H.R. Brouwer

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Octrooihoudster: IDMC te Eindhoven Gemachtigde: mr. H.A.H.M. Albrecht PAGINA

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:RVS:2014:3026

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.


De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

Samenvatting. 1. Procedure

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

SAMENVATTING U I T S P R A AK

Beslissing van 2 maart 2011 van de Raad van Toezicht voor de Octrooigemachtigden inzake de klacht van

te Yerseke te Zoutkamp te Harlingen te Arnemuiden te Jüchen, Duitsland en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Transcriptie:

mr. J.L. Driessen, voorzitter mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris Patentlaan 2 Postbus 8 2280 HV Rijswijk Telefoon (070) 398 66 Telefax (070) 390 01 90 info@octrooicentrum.nl www.octrooicentrum.nl Rabobank Taksen, depotrekeningen 1923.24.160 Overige betalingen 1923.24.179 Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 199 Betreft: Nederlands octrooinr. 07990 DATUM 12 januari maart 06 Verzoekster: Gemachtigde: Talen Dronten B.V. te Dronten ir. P. Dorna, Algemeen Octrooi- en Merkenbureau ONS KENMERK ORE/advies/14739 ORE/advies/07990 UW KENMERK Octrooihoudster: Gemachtigde: J & M Beheer B.V. te Kerk-Avezaath drs. A. Kupecz, Octrooibureau Los & Stigter Pagina 1 van 8 1. Het geding Verzoekster Talen Dronten B.V. (hierna: Talen) heeft bij brief van november 0 een verzoekschrift met twaalf bijlagen ingediend, met het verzoek een advies volgens artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 199 (hierna: ROW 199) uit te brengen omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 7 lid 1 ROW 199 genoemde nietigheidsgronden op het Nederlandse octrooi 07990 (hierna ook: het octrooi). Octrooihoudster J&M Beheer B.V. (hierna: J&M) heeft op 16 december 0 meegedeeld geen verweer tegen de nietigheidsarumenten te zullen indienen, en op 26 januari 06 heeft J&M schriftelijk te kennen gegeven, dat zij ook geen gebruik zal maken van de mogelijkheid om haar zaak tijdens de hoorzitting te bepleiten. Tijdens de hoorzitting van Octrooicentrum Nederland op 6 februari 06 heeft Talen ten overstaan van mr. J.L. Driessen, mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg en ir. B.L. van Soest haar standpunt doen bepleiten bij monde van haar octrooigemachtigde, ir. P. Dorna. De gemachtigde van Talen, was hierbij vergezeld van de heren F. Meijerink en A. van der Kraan, beiden van Talen Dronten B.V. J&M is, zoals aangekondigd, niet ter zitting verschenen. De gemachtigde van Talen heeft ter zitting exemplaren van zijn pleitnotities overgelegd. De inhoud van de hiervoor genoemde stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd. Octrooicentrum Nederland is het Bureau voor de Industriële Eigendom, een agentschap van het ministerie van Economische Zaken.

Pagina 2 van 1 2. Feiten J&M is rechthebbende op het Nederlandse octrooi 07990 voor een Bouwwerk, dat met dagtekening 12 juli 1999 voor de duur van twintig jaren is verleend op een aanvrage ingediend op 9 januari 1998. Het octrooi omvat 7 conclusies, welke als volgt luiden: 1. Bouwwerk ten minste omvattende houten constructiedelen die blootstaan aan de omgevingsatmosfeer, met het kenmerk, dat op de houten constructiedelen dampdoorlatende steenwolelementen zijn aangebracht die de houten constructiedelen afschermen van de omgevingsatmosfeer. 2. Bouwwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houten constructiedelen althans gedeeltelijk vrij zijn van schilderwerk en dat op de kale houten constructiedelen de steenwolelementen direct zijn aangebracht. 3. Bouwwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de steenwolelementen door lijmen op de houten constructiedelen zijn bevestigd. 4. Bouwwerk volgens conclusie 1, waarbij de houten constructiedelen voorzien zijn van ten minste een verflaag, met het kenmerk, dat de steenwolelementen onder handhaving van een ruimte tussen de steenwolelementen en de houten constructiedelen op deze constructiedelen zijn aangebracht.. Bouwwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de steenwolelementen met de constructiedelen door middel van een kitverbinding zijn verbonden. 6. Bouwwerk volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat tussen de steenwolelementen en de houten constructiedelen de kitverbinding voorzien is van afstandhouders. 7. Bouwwerk volgens een der conclusies 1 6, met het kenmerk, dat de steenwolelementen zijn samengesteld uit samengeperste steenvezels. 3. Door Talen aangevoerde nietigheidsgronden 3.1 Impliciete erkenning van nietigheid In de inleiding van het nietigheidsrapport dat ter onderbouwing van het verzoek namens Talen is overgelegd, wordt verwezen naar de overeenkomstige, met een beroep op voorrang uit de (onderhavige) Nederlandse octrooiaanvrage 07990, ingediende Europese octrooiaanvrage 928873. Deze is nadat nieuwheids- en inventiviteitsbezwaren door het EOB naar voren waren gebracht, niet doorgezet; de aanvrage is vervolgens vervallen. Voorts verwijst Talen naar de brieven aan J&M voorafgaand aan de inbreukprocedure (waarvan kopieën zijn bijgevoegd) en naar de inbreukdagvaarding, waarvan eveneens een kopie bij het verzoekschrift is overgelegd. Talen stelt dat, nu zij in de dagvaarding alleen van inbreuk op de conclusies 4, 6 en 7 van octrooi 07990 wordt beticht, J&M (impliciet) erkent dat de conclusies 1, 2, 3 en niet geldig (nietig) zijn. 3.2 Nieuwheid en inventiviteitsbezwaren Talen heeft gesteld dat de conclusies 1 t/m 3 en geen maatregelen bevatten die nieuw zijn ten opzichte van het Amerikaanse octrooi 490604. Uit dit octrooi is een beschermende bekleding bekend bestaande uit een mineraal wol dat op een houten constructie wordt gelijmd.

Pagina 3 van 1 Talen heeft verder gesteld dat de maatregelen van conclusies 4 en 6 voor de vakman standaardoplossingen zijn en dat bovendien deze conclusies nietig zijn door gebrek aan inventiviteit ten opzichte van het Amerikaanse octrooi 490604 in combinatie met het Belgische octrooi 7014. Dit laatste octrooi omschrijft het toepassen van tussenruimtehouders tussen een beschermende bekleding en houten buitenschrijnwerkerijen. Talen is voorts van mening dat de maatregel van conclusie 4 niet inventief is ten opzichte van een studiedocument uit 197 met als titel Aanvulling voor isolatieglas, dat een aanvulling is op een uitgave uit 1970 van de Studiegroep Efficiënte Woningbouw Centrum voor Houtresearch HVI-TNO-TH met de titel Standaarddetails. Uit deze publicatie is een neuslat bekend die door middel van afstandhouders op het kozijn is geschroefd. Ook de maatregelen van conclusie 6 zijn volgens Talen niet inventief in het licht van het bovengenoemde studiedocument, omdat het toepassen van een kitverbinding in plaats van een schroefverbinding ten tijde van de aanvraagdatum van het onderhavige octrooi als een voor de vakman voor de hand liggend alternatief gold voor het maken van een verbinding met schroeven. Voorts heeft Talen gesteld dat de maatregelen van conclusie 7 zowel nieuwheid als inventiviteit ontberen. Talen voert daartoe aan dat het toepassen van samengeperste steenvezels slechts een willekeurige keuze is uit mogelijke uitvoeringsvormen van steenwolelementen. In het Amerikaanse octrooi 490604 wordt bovendien gesproken over het in een bepaalde richting oriënteren van vezels van de steenwol. Volgens Talen is het aannemelijk dat een dergelijke oriëntatie wordt verkregen door de vezels op een bepaalde wijze samen te persen. 3.3 Reactie op argumenten van J&M In het verzoekschrift heeft Talen aangegeven dat zij de vorenstaande argumenten reeds bij brief van 18 juli 0 aan J&M heeft meegedeeld. J&M heeft op deze argumenten gereageerd in de hiervoor onder 3.1 genoemde dagvaarding betreffende de inbreuk uitgebracht aan Talen. In het verzoekschrift gaat Talen nader in op dit verweer en verwijst daarbij nog naar de internationale octrooiaanvraag WO 92/12941. Een samenvatting van het verweer van J&M is hierna onder 4 opgenomen. 3.4 Overige bezwarende literatuur Tenslotte heeft Talen gesteld dat ook de documenten genoemd in het nieuwheidsrapport bij het onderhavige octrooi en de overige in het nieuwheidsrapport bij de overeenkomende Europese aanvrage genoemde publicaties, het Duitse Offenlegungsschrift 177 en de Britse octrooiaanvraag 27371, nieuwheids- dan wel inventiviteitsschadelijk zijn. Een nadere motivering ontbreekt echter. 4. Het verweer van J&M J&M heeft geen schriftelijk verweer ingediend tegen de door Talen aangevoerde nietigheidsargumenten en heeft ook afgezien van de mogelijkheid om mondeling tijdens de zitting haar zaak te bepleiten. Wel heeft J&M zich in de inbreukdagvaarding verweerd tegen de nietigheidsargumenten van Talen. Nu Talen die dagvaarding bij haar

verzoekschrift heeft gevoegd, en daar in het verzoekschrift ook op heeft gereageerd, acht Octrooicentrum Nederland het zinvol dit verweer ook hier in beschouwing te nemen. Pagina 4 van 1 In paragraaf 12 van de dagvaarding stelt J&M onder meer dat de vakman het Amerikaanse octrooi 490604 niet met het Belgische octrooi 7014 zou combineren, omdat de bekledingsmaterialen van het Belgische octrooi ver afstaan van de materialen waar het in het onderhavige octrooi om gaat. De vakman die met steenwol werkt, heeft geen last van schimmel- en condensvorming omdat steenwol reeds dampdoorlatend is. Zonder inventieve arbeid komt de vakman niet op het idee om bij een steenwolmateriaal een tussenruimte te gebruiken. Omdat de vakman het Belgische octrooi 7014 niet zou raadplegen, zou hij ook niet geleid worden naar het gebruik van afstandhouders tussen de kitverbinding. Ten aanzien van conclusie 7 heeft J&M in paragraaf 13 van de dagvaarding aangegeven dat de keuze beslist niet willekeurig is, omdat samengeperste steenvezels duidelijke voordelen bieden zoals de juiste dampdoorlatendheid en stevigheid.. Overwegingen van Octrooicentrum Nederland.1 Ongemotiveerde bezwaren Voorop gesteld wordt dat de documenten genoemd in het nieuwheidsrapport bij het octrooi en de beide in het Europese nieuwheidsrapport genoemde octrooidocumenten in het advies buiten beschouwing worden gelaten, nu Talen niet heeft gemotiveerd, welke bezwaren daaraan kunnen worden ontleend..2 Bezwaren gebaseerd op de dagvaarding Octrooicentrum Nederland verwerpt de argumenten die Talen ontleent aan de dagvaarding. Uit de keuze van J&M om de inbreukvordering alleen te baseren op de conclusies 4, 6 en 7 kan niet worden afgeleid dat J&M daarmee de vernietigbaarheid van de overige conclusies erkent; aan deze keuze kunnen andere redenen ten grondslag hebben gelegen. In de dagvaarding is overigens ook aangegeven dat geen uitspraken worden gedaan over de geldigheid van de conclusies 1, 2, 3 en..3 Meest nabij gelegen stand der techniek Naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland vormt van de door Talen in het geding gebrachte documenten het Amerikaanse octrooi 490604 de meest nabij gelegen stand van de techniek. Uit dit document is een bouwwerk bekend, dat voorzien is van een houten wand en een bekleding om de wand tegen invloeden van de omgevingsatmosfeer te beschermen. De beschermende bekleding is gemaakt van een minerale wol. Volgens het Amerikaanse octrooi 490604 (zie kolom 1, regels 33 t/m 49) wordt dit materiaal om dezelfde redenen toegepast als de steenwol overigens ook een minerale wol in het octrooi, namelijk vanwege een goede bescherming tegen weersinvloeden en vanwege de dampdoorlatendheid. De overige door Talen genoemde octrooipublicaties liggen verder van het octrooi verwijderd. Het Belgische octrooi 7014 openbaart weliswaar een bouwwerk, waarbij houten constructiedelen afgeschermd worden van de omgevingsatmosfeer, maar de afscherming omvat geen elementen die gemaakt zijn van een minerale wol. De

internationale octrooiaanvraag WO 92/12941 heeft betrekking op minerale wol als zodanig, maar behandelt niet de toepassing van dit materiaal bij een bouwwerk met houten constructiedelen. Pagina van 1.4 Nieuwheid en inventiviteit.4.1 Conclusie 1 Octrooicentrum Nederland is van oordeel dat alle maatregelen van conclusie 1 bekend zijn uit het Amerikaanse octrooi 490604. In figuur 1 daarvan wordt een bouwwerk getoond, dat volgens kolom 2, regel 67 t/m kolom 3, regel een houten wand kan omvatten, waarop een element is aangebracht. Dit element omvat blijkens conclusie 1 vezels van minerale wol en een verbindingsmiddel. Een deskundige begrijpt onmiddellijk dat het om een steenwolelement of een glaswolelement gaat. Dat hiermee de houten wand afgeschermd wordt tegen de omgevingsatmosfeer blijkt uit kolom 1, regels 33 t/m 36 van het octrooi, waar staat dat: mineral wool is repellant to rain and other precipitation en regels en 41 waar staat dat: the mineral wool is very resistant to the influence of weathering. Uit het Amerikaanse octrooi is ook reeds de dampdoorlatendheid van het steenwolelement bekend. In regels 46 t/m 48 van kolom 1 staat namelijk: As the wool on the other hand is porous and therefore permeable to air and vapour, a condensation cannot take place. Conclusie 1 valt daarom niet als nieuw aan te merken en is vernietigbaar..4.2 Conclusie 2 Conclusie 2 omvat de maatregelen dat de houten constructiedelen althans gedeeltelijk vrij zijn van schilderwerk en dat de steenwolelementen direct op de kale houten constructiedelen zijn aangebracht. Octrooicentrum Nederland stelt vast dat ook bij de uit het Amerikaanse octrooi 490604 bekende constructie deze maatregelen zijn toegepast. Ten eerste wordt in het Amerikaanse octrooi niet over toepassing van een verf- of soortgelijke laag gesproken, zodat aangenomen mag worden dat de hieruit bekende houten wand niet is voorzien van een dergelijke laag, en ten tweede is in figuur 1 zichtbaar dat er zich alleen een laag 3 tussen de houten wand en het steenwolelement bevindt, die blijkens kolom 3, regels 3 t/m een lijmlaag ( cement or adhesive 3 ) is. De steenwolelementen zijn dus ook hier direct op de kale houten constructiedelen aangebracht. Conclusie 2 ontbeert daarom nieuwheid en is ook vernietigbaar..4.3 Conclusie 3 Conclusie 3 specificeert dat de steenwolelementen door lijmen op de houten constructiedelen zijn bevestigd. Zoals hiervoor bij conclusie 2 opgemerkt zijn de uit het Amerikaanse octrooi bekende elementen eveneens door middel van lijm op de wand aangebracht. Wegens gebrek aan nieuwheid is conclusie 3 vernietigbaar..4.4 Conclusie 4 Conclusie 4 is gericht op het aanbrengen van de steenwolelementen op geverfde houten constructiedelen. Octrooicentrum Nederland meent dat geen nadere toelichting behoeft dat het algemeen bekend is houten constructiedelen te voorzien van een verflaag. Dit is ook ingezien door J&M blijkens het onderbrengen van deze maatregel in de aanhef van conclusie 4. Het onderscheidend kenmerk van deze conclusie luidt, dat

de steenwolelementen onder handhaving van een ruimte tussen de steenwolelementen en de houten constructiedelen op deze houten constructiedelen zijn aangebracht. Octrooicentrum Nederland stelt vast, dat het bouwwerk volgens conclusies 4 zich door deze maatregel onderscheidt van het bouwwerk volgens het als uitgangspunt beschouwde Amerikaanse octrooi 490604. Conclusie 4 voldoet daarmee aan de eis van nieuwheid. Pagina 6 van 1 Rest de vraag of de kenmerkende maatregel van conclusie 4 inventief is. Volgens blz. 2, regels 13 t/m 16 van het onderhavige octrooi biedt de ruimte tussen de steenwolelementen en de houten constructiedelen de mogelijkheid voor voldoende ventilatie en ontwatering. Een vakman die bij het bouwwerk volgens het Amerikaanse octrooi een probleem van onvoldoende ventilatie en ontwatering constateert, zal zich oriënteren op documenten waarin dit probleem wordt opgelost. Talen stelt in haar verzoekschrift dat het Belgische octrooi 7014 tot die documenten behoort. J&M is daarentegen van mening (zie de laatste drie regels van paragraaf 12 van de dagvaarding ) dat de vakman dit Belgische octrooi daarbij niet zou raadplegen, overigens zonder dit nader te motiveren. Octrooicentrum Nederland deelt de opvatting van J&M niet; het onderwerp van het Belgische octrooi is evenals dat van het onderhavige octrooi, het verschaffen van een bekleding, die houten constructiedelen onder meer beschermt tegen atmosferische invloeden (zie blz. 1 onder het kopje: Onderwerp ). Bovendien wordt in het Belgische octrooi gesproken over ventilatie, zie blz. 1 onder het kopje: 3º - Condensatiewerend waar luchtcirculatie tussen de afschermende elementen en het hout aan de orde wordt gesteld, en blz. 2 onder het kopje: 8º- Bestendige luchtverversing waar luchtverversing wordt besproken. Onder 3º- Condensatiewerend vindt hij ook een oplossing voor zijn probleem: Door het gebruik van die tussenruimtehouders wordt een blijvende luchtcirculatie verzekerd tussen het scherm en het hout en wordt elk gevaar van de houtstructuur of van het scherm door condensatie geweerd. Dat in het Belgische octrooi 7014 niet steenwol, maar enkele andere materialen (zoals non-ferro metalen, staal, polyester- of PVC-producten, etc.) als bekledingsmateriaal worden genoemd, zal naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland door de vakman die een ventilatieprobleem wil oplossen, als bijkomende informatie worden beschouwd, die hem er niet van zal weerhouden deze publicatie te bestuderen. J&M stelt zich in dezelfde paragraaf in de dagvaarding op het standpunt dat de vakman het Amerikaanse octrooi niet zal combineren met het Belgische octrooi omdat de genoemde bekledingsmaterialen alle ondoorlaatbaar zijn en daarom ver af staan van de dampdoorlatende materialen waar het in het octrooi om gaat. De beluchtingsruimte bij het Belgische octrooi is dus nodig om condens- en schimmelvorming te voorkomen; een probleem dat zich op het eerste gezicht bij steenwol niet voordoet. Octrooicentrum Nederland deelt deze mening evenmin. Een vakman, die de ventilerende werking van de bekleding van steenwolelementen volgens het Amerikaanse octrooi verder wil verbeteren, omdat hij deze bijvoorbeeld op constructiedelen wil toepassen waarop reeds een verflaag aanwezig is, zal bij de bestudering van het Belgische octrooi naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland geen acht slaan op de daarin genoemde opsomming van bekledingsmaterialen die overigens volgens blz. 2, regels 6 t/m 7 niet beperkend is, maar juist aandacht

hebben voor de wijze waarop de ventilatie wordt bewerkstelligd, een wijze die blijkens de beschrijving onafhankelijk is van het toegepaste bekledingsmateriaal. Door de passage onder 3º van het Belgische octrooi zal hij zonder een inventieve inspanning te leveren worden aangespoord om bij de constructie volgens het Amerikaanse octrooi een ruimte tussen de steenwolelementen en de geverfde houten constructiedelen te laten bestaan, hetgeen tot een bouwwerk conform conclusie 4 leidt. Conclusie 4 voldoet derhalve niet aan de eis van inventiviteit en is vernietigbaar. Pagina 7 van 1.4. Conclusie Conclusie is afhankelijk van conclusie 4 en voegt als maatregel toe dat de steenwolelementen door middel van een kitverbinding met de constructiedelen zijn verbonden. In de praktijk overlappen de termen kit en lijm elkaar voor een groot deel. Uit het octrooi komt niet naar voren welk extra effect, naast het verkrijgen van een verbinding tussen de delen, optreedt door de toepassing van de kitverbinding; naar de mening van Octrooicentrum Nederland is in de context van het octrooi de kitverbinding dan ook equivalent aan een lijmverbinding. Zoals reeds onder.2.3 is opgemerkt, is het toepassen van een lijmverbinding bekend uit het Amerikaanse octrooi. Bovendien staat in die publicatie (kolom 3, de regels 3 t/m ) vermeld dat een cement kan worden toegepast, welke term één van de mogelijke vertalingen van kit is. Conclusie voegt geen nieuw kenmerk toe aan conclusie 4, en is daarom evenmin inventief en dus vernietigbaar..4.6 Conclusie 6 Conclusie 6 bevat de maatregel dat tussen de steenwolelementen en de houten constructiedelen de kitverbinding voorzien is van afstandhouders. In het octrooi verwijst conclusie 6 naar conclusie 3 of 4. De deskundige zal, naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland, bij lezing van de conclusies onmiddellijk vaststellen dat in conclusie 3 geen sprake is van een tussenruimte en dat in conclusie 4 geen kitverbinding wordt genoemd. Hij zal direct begrijpen dat er sprake is van een vergissing en dat bedoeld zal zijn dat conclusie 6 afhankelijk is van conclusie. Volgens het octrooi, blz. 2, regels 13 t/m, wordt door de toepassing van de afstandhouders de ruimte tussen de steenwolelementen en de geverfde houten constructiedelen verzekerd. Naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland vergt het toepassen van een afstandhouder, daar waar een tussenruimte tussen onderdelen van een constructie wordt gewenst, voor de gemiddelde vakman geen enkele inventieve arbeid; dit zal de eerste gedachte zijn die in hem opkomt. De maatregel van conclusie 6 mist derhalve inventiviteit en is daarom vernietigbaar.4.7 Conclusie 7 Conclusie 7 specificeert dat de steenwolelementen zijn samengesteld uit samengeperste steenvezels. In het Amerikaanse octrooi wordt in kolom 2, regels 3 t/m 14, het productieproces beschreven waarmee minerale wol (zoals steenwol) kan worden gemaakt. In de regels 12 en 13 staat vermeld dat The layer of fibres thereafter is compressed and the bonding agent is hardened. Hieruit blijkt dat ook de uit het Amerikaanse octrooi bekende minerale wol elementen (zoals steenwolelementen) zijn opgebouwd uit samengeperste vezels.

De maatregel van conclusie 7 is daarom niet als nieuw aan te merken. Conclusie 7 is voor zover verwijzend naar de conclusies 1, 2 of 3 niet nieuw, en voor zover verwijzend naar de overige conclusies niet inventief, en dus vernietigbaar. Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen, dat Talen naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland terecht heeft opgemerkt dat in de bouwwereld toegepaste steenwolelementen in de regel zijn samengesteld uit samengeperste steenvezels, hetgeen onder meer blijkt uit de internationale octrooiaanvrage WO 92/12941, waarin wordt aangegeven dat de steenvezels kunnen worden samengeperst tot steenwolelementen met verschillende dichtheden (zie blz. 19, regels 12 en 13). Pagina 8 van 1 6. Conclusie Op grond van het vorenoverwogene luidt het advies van Octrooicentrum Nederland dat de door Talen aangevoerde bezwaren dienen te leiden tot vernietiging van het Nederlandse octrooi 07990. Aldus gedaan op maart 06 te Rijswijk door mr. J.L. Driessen, mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg, ir. B.L. van Soest en ir. J.C. Hordijk w.g. J.L. Driessen w.g. J.C. Hordijk