LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7

Vergelijkbare documenten
LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 8

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 12

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 9

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 10

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 4

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 13 (slot)

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen

Initiële coördinatie en de identificatie van woordgroepen. Petra Hendriks en Jan-Wouter Zwart

Inleiding. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen.

EEN PLAATS VOOR TIJD IN HET MIDDENVELD

Initiële coördinatie en de identificatie van woordgroepen. Petra Hendriks en Jan-Wouter Zwart

zinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door

Semantiek 1 college 6. Jan Koster

begrip van de syntaxis

Samenvatting in het Nederlands

De generatieve syntaxis in de jaren 90

Weer functionele projecties. Jan-Wouter Zwart en Eric Hoekstra. *

V3 in het Nederlands. Eindwerkstuk BA Taal- en Cultuurstudies Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht. Jorik Geutjes Studentnummer

Samenvatting. subject I

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

Nederlandse Samenvatting

Hoeveel syntaxis zit er in het lexicon?

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

Iets over het taalvermogen

De eerste taalverwerving van het Nederlandse passief

Verb second als speelbal van de grammaticatheorie

De syntaxis van conditioneel al The Syntax of the Conditional Use of al

Gegeneraliseerde Kwantoren

Als het misgaat bij werkwoordsinflectie

Inleiding: Combinaties

Hoe identificeer je constituenten?

Theta rollen en argument drop. Marijke den Ouden

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Zinnen. 3.1 Eenvoudige zinnen en de notie finietheid Deelzinnen en eenvoudige zinnen

Verb second als speelbal van de grammaticatheorie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Object drop in the L1 acquisition of Dutch Thrift, K.E. Link to publication

Ons bin zuunig. Het gebruik van de oblieke subjectconstructie in een Zeeuws dialect

Boekbesprekingen. Nederlandse Taalkunde, jaargang 17,

Meer over negatief meer

PRINCIPES VAN DE NEDERLANDSE WOORDVOLGORDE Magda Devos, Universiteit Gent

Meer over negatief meer

Een dynamische structuur van de Nederlandse zin.

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

De syntaxis van conditioneel al

De passief in kindertaal. Een onderzoek naar passiefverwerving bij Nederlandse kinderen.

Citation for published version (APA): Cirillo, R. J. (2009). The syntax of floating quantifiers : stranding revisited Utrecht: LOT

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nadat Susan gedronken had, verdampte het water. Zonder haar kwamen er geen bijdragen binnen

Toets grammaticale termen met sleutel

Zinnen 2. Inleiding. Inleiding. Kenmerken. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Kenmerken (Features)

TEC-talen en niet-tec-talen: wat is het technische verschil?

Samenvatting in het Nederlands

Niemand nie in Vlaamse spreektaal *

Derivations & Evaluations. On the syntax of subjects and complementizers Dekkers, J.R.M.

Samenvatting. wh-vraagzinnen genoemd, omdat in het Engels dergelijke vraagwoorden met de letters wh beginnen.

instapkaarten taal verkennen

Wat het Nederlands ons nog meer kan leren over de Jespersencyclus

Antisymmetry and sign languages: a comparison between NGT and LIS Brunelli, M.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

(6.3) a. Kim koopt altijd maar huizen. b. Kims altijd maar huizen kopen (begint mij te irriteren).(vgl. *Kims kopen altijd maar huizen...

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis

R.A.N. (Romy) van Drie BA Nederlandse Taal en Cultuur, Universiteit Utrecht, Utrecht, Nederland.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

DE MOEDERTAALVERWERVING VAN DUBBELE NEGATIE IN HET AFRIKAANS EN FRANS

Over het voorkomen van adjacente identieke elementen

Functionele Projecties in het West-Vlaamse Middenveld Eindwerkstuk hoofdrichting taalkunde van het Nederlands

DEEL 1 TABU SQUIBNUMMER. Tabu verschijnt onder auspiciön van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit. Jaargang 25, nummer 3, 1995

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Combinaties. Stof bij dit college

Zinnen 1. Henriëtte de Swart

Syntaxis: recursie, structuur, volgorde

Universiteit Gent Oosterse Talen en Culturen Klassiek Chinees I Vertalingen Shadick en oefeningen

Onderlinge relaties in de zin

Open Dag Bachelor Taalwetenschap. Syntaxis. Jan-Wouter Zwart

Subjecteilanden: een robuuste barrière voor verplaatsing?

Inleiding. 1 Doelstellingen

VRAGEN AAN DE LINKERPERIFERIE

Niveaus van abstractie in de beschrijving van het Nederlands. Jan-Wouter Zwart

Verb Projection Raising in het Nederlands

THEORIE, EMPIRIE EN SUBJECTVERDUBBELING: EEN ANT-

A. Coördinatie / nevenschikking = HOOFDZIN + HOOFDZIN Een hoofdzin heeft dezelfde grammaticale constructie als de simpele zin!

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Eigen vaardigheid Taal

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Generatieve syntaxis en microanalyse van een dialect

Betekenis 2: lambda-abstractie

Ik vind dat Nederlands is een moeilijke taal

Inhoudsopgave. Relaties geordend paar, cartesisch product, binaire relatie, inverse, functie, domein, bereik, karakteristieke functies

Samenvatting Nederlands formuleren

Inleiding. In zijn belangrijke werk uit 1927 stelt de taalkundige en dialectoloog G.G. Kloeke het

A GRAMMAR OF SANDAWE

Transcriptie:

LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 7

2/121 Vandaag: vierde college Regeer- en Bindtheorie (4/6)

3/121 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier hoofd complement

4/121 Vorige colleges:! structuur van de zin

5/121 # meer detail: IP = AgrSP + TP + AgrOP

6/121 # meer detail: IP = AgrSP + TP + AgrOP # meer detail: VP = vp + VP

7/121 Vandaag:! verplaatsing door de structuur heen # naar specifier-posities» Spec,IP (subject) = A-movement» Spec,CP (topic/wh) = A -movement # naar hoofdposities = head movement! doel: het beschrijven van woordvolgordeverschijnselen

8/121 De logica van verplaatsing

9/121 De logica van verplaatsing

10/121 De logica van verplaatsing lexicaal domein: thematische rollen

11/121 De logica van verplaatsing A-domein: grammaticale functies (subject, Ned. object)

12/121 De logica van verplaatsing A -domein: extra functies (vraag, topic, focus)

13/121 De logica van verplaatsing lexicaal domein: SEMANTIEK

14/121 De logica van verplaatsing A-domein: SYNTAXIS

15/121 De logica van verplaatsing A -domein: DISCOURSE

16/121 De logica van verplaatsing! elk element heeft meerdere functies:» semantisch (bijv. AGENS, PATIENS)» syntactisch (bijv. SUBJECT, OBJECT)» evt. discourse (bijv. TOPIC, VRAAGWRD)

17/121 De logica van verplaatsing! elk element heeft meerdere functies:» semantisch (bijv. AGENS, PATIENS)» syntactisch (bijv. SUBJECT, OBJECT)» evt. discourse (bijv. TOPIC, VRAAGWRD)! hypothese: die functies zijn af te lezen uit de structuur (i.e. zijn configurationeel)

18/121 De logica van verplaatsing! elk element heeft meerdere functies:» semantisch (bijv. AGENS, PATIENS)» syntactisch (bijv. SUBJECT, OBJECT)» evt. discourse (bijv. TOPIC, VRAAGWRD)! hypothese: die functies zijn af te lezen uit de structuur (i.e. zijn configurationeel)! dus moet een element verplaatsing ondergaan wil het die functies kunnen uitdrukken

19/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje)

20/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) extern argument intern argument

21/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) extern argument intern argument

22/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) extern argument intern argument» als de kat intern argument is in (i) dan is de kat ook intern argument in (ii)

23/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) subject object

24/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) subject object

25/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) subject object» Als het meisje in (i) subject is, dan is de kat in (ii) ook subject

26/121 Voorbeeld: Passief (i) Het meisje aaide de kat (ii) De kat werd geaaid (door het meisje) subject extern argument object intern argument» intern argument verplaatst naar subjectpositie

27/121 Voorbeeld: Passief! een intern argument dat subject is staat ergens anders dan een intern argument dat object is! semantische en syntactische functies uitgedrukt op verschillende posities in de structuur > verplaatsing! verplaatsing van argumentpositie naar grammaticale functiepositie (passief: intern argument > subject)

28/121 A-verplaatsing! = verplaatsing tussen argumentposities en grammaticale functie-posities (A = argument )! voorbeelden: # passief # subject (als ext.arg. in vp gegenereerd is) # onaccusatieve werkwoorden # raising-constructie # object in Nederlands/Duits

29/121 A-verplaatsing! actief/passief (i) The girl stroked the cat (ii) The cat was stroked (by the girl)

30/121 A-verplaatsing! actief/passief IP I Infl VP ext V V int

31/121 A-verplaatsing! actief/passief IP I Infl VP the girl V V the cat

32/121 A-verplaatsing! actief/passief IP the girl I Infl VP the girl V V the cat

33/121 A-verplaatsing! actief/passief IP the girl I Infl VP the girl V V the cat

34/121! actief/passief A-verplaatsing IP I geen extern argument! Infl VP V V int

35/121! actief/passief A-verplaatsing IP I geen extern argument! Infl VP V V the cat

36/121! actief/passief A-verplaatsing IP the cat I geen extern argument! Infl VP V V the cat

37/121! actief/passief A-verplaatsing IP the cat I geen extern argument! Infl VP V V the cat

38/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden

39/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden # werkwoorden zonder extern argument met wel een intern argument # geen agentiviteit # bv. aankomen, sterven, gaan, vallen, zijn» intern argument wordt weer subject

40/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden: tests # hulpwerkwoord = zijn (i) zij is gevallen/gestorven/aangekomen vgl. en (ii) zij heeft de kat geaaid (iii) zij heeft gedanst/gebeld/gestaan (iv) de kat is geaaid

41/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden: tests # hulpwerkwoord = zijn # past participle = adjectief (i) de gevallen/gestorven/aangekomen kat vgl. en (ii) *het de kat geaaide meisje (iii) *het gedanste meisje (iv) de geaaide kat

42/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden: tests # hulpwerkwoord = zijn # past participle = adjectief # geen resultatiefconstructie mogelijk (i) *zij stierf [haar kinderen rijk] vgl. (ii) zij aaide [de kat krols] (iii) zij danste [haar schoenen stuk]

43/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden: tests # hulpwerkwoord = zijn # past participle = adjectief # geen resultatiefconstructie mogelijk # zie p. 123 voor meer tests

44/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden IP I geen extern argument! Infl VP V V int

45/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden IP I geen extern argument! Infl VP V arrived the cat

46/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden IP the cat I geen extern argument! Infl VP V arrived the cat

47/121 A-verplaatsing! onaccusatieve werkwoorden IP the cat I geen extern argument! Infl VP V arrived the cat

48/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt de kat te strelen

49/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument

50/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument (ii) *Het meisje lijkt (dat zij de kat streelt)

51/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument (ii) *Het meisje lijkt (dat zij de kat streelt) (iii) Het lijkt dat het meisje de kat streelt

52/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument # subject is een argument van het werkwoord in de bijzin

53/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument # subject is een argument van het werkwoord in de bijzin (ii) De appel valt niet ver van de boom >

54/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] # twee deelzinnen # bijzin is niet-finiet (infinitiefzin) # werkwoord in de hoofdzin heeft geen extern argument # subject is een argument van het werkwoord in de bijzin (iii) De appel lijkt niet ver van de boom te vallen

55/121! raising constructie A-verplaatsing (i) Het meisje lijkt [de kat te strelen] (ii) lijkt [het meisje de kat te strelen]

56/121 IP het meisje I Infl VP V infinitiefzin lijkt IP het meisje de kat te strelen

57/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries (i)...dat het meisje de kat niet streelt

58/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries (i)...dat het meisje de kat niet streelt # object buiten de VP (in het middenveld )

59/121

60/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries # parameter binnen de VP? INTERN ARG. OBJECT ENGELS T T NEDERLANDS ETC. T X (i) The girl did not [ VP stroke the cat ] (ii) Het meisje heeft de kat niet [ VP geaaid ]

61/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries # verplaatsing van argumentpositie naar grammaticale functie-positie (object shift)

62/121 (vorige keer)

63/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries AgrOP AgrO AgrO VP ext V V int

64/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries AgrOP AgrO AgrO VP het meisje V V de kat

65/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries AgrOP de kat AgrO AgrO VP het meisje V V de kat

66/121 A-verplaatsing! object in Nederlands/Duits/Fries AgrOP de kat AgrO AgrO VP het meisje V V de kat

67/121 A-verplaatsing! alle zinnen hebben A-verplaatsing # projectie principe: argumenten gegenereerd in VP # EPP: subjectspositie (Spec,IP) moet gevuld! talen verschillen in hoeveel A-verplaatsing ze hebben (subject of subject+object)

68/121 A -verplaatsing

69/121 A -verplaatsing! is iets extra s (vraag/focus/topic)! verplaatsing vanuit een A-positie (i.e. subject/objectpositie) naar een niet-argument positie! niet-argumentpositie # Spec,CP # of een adjunctiepositie

70/121 (adjunctieposities)

71/121 A -verplaatsing! topic/focus # topic = onderwerp van gesprek (i) Dat wíst ik niet Zulke dingen moet je niet gelóven # focus = nadruk (ii) Ik ben Sinterkláás niet Je páspoort moet je niet vergeten

72/121 A -verplaatsing! topic/focus # topic = onderwerp van gesprek (i) Dat wíst ik niet Zulke dingen moet je niet gelóven Nederlands: vooropplaatsing # focus = nadruk (ii) Ik ben Sinterkláás niet Je páspoort moet je niet vergeten Nederlands: meestal geen vooropplaatsing

73/121! vraagwoorden A -verplaatsing # Nederlands: vooropplaatsing (i) Wat zei je? Welke borden moet ik afwassen? (ii) Wie denk je [ dat dat gedaan heeft ]? (iii) Ik vroeg [ wat jullie gedaan hebben ]

74/121 A -verplaatsing! vraagwoorden/relatiefwoorden # Nederlands: vooropplaatsing (i) Wat zei je? Welke borden moet ik afwassen? (ii) Wie denk je [ dat dat gedaan heeft ]? (iii) Ik vroeg [ wat jullie gedaan hebben ] de dingen [ die jullie gedaan hebben ]

75/121 A -verplaatsing

76/121 A -verplaatsing! bewijs dat vooropplaatsing naar Spec,CP gaat ik vroeg [ wat ofdat [ IP jullie gedaan hadden ]] subject = Spec,IP

77/121 A -verplaatsing! bewijs dat vooropplaatsing naar Spec,CP gaat ik vroeg [ wat ofdat [ IP jullie gedaan hadden ]] subject = Spec,IP voegwoord = C

78/121 A -verplaatsing! bewijs dat vooropplaatsing naar Spec,CP gaat ik vroeg [ wat ofdat [ IP jullie gedaan hadden ]] subject = Spec,IP voegwoord = C dus is dit CP en wat staat in Spec,CP

79/121 A -verplaatsing (i) (I wonder) who you saw

80/121 A/A -verplaatsing! verplaatsing van een woordgroep (XP) naar een specifier-positie

81/121 A/A -verplaatsing! verplaatsing van een woordgroep (XP) naar een specifier-positie Hoofdverplaatsing! verplaatsing van een hoofd (X 0 ) naar een hoofd-positie

82/121 A/A -verplaatsing! verplaatsing van een woordgroep (XP) naar een specifier-positie Hoofdverplaatsing! verplaatsing van een hoofd (X 0 ) naar een hoofd-positie # vooral verplaatsing van het werkwoord (V-movement)

83/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie)

84/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i)... dat het meisje de kat niet streelt (ii) Het meisje streelt de kat niet streelt

85/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i)... dat het meisje de kat niet streelt C Infl V (ii) Het meisje streelt de kat niet streelt

86/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i)... dat het meisje de kat niet streelt C Infl V (ii) Het meisje streelt de kat niet streelt

87/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i)... dat het meisje de kat niet streelt (ii) Het meisje streelt de kat niet streelt C Infl V (iii) Streelt het meisje streelt de kat niet streelt?

88/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i)... dat het meisje de kat niet streelt (ii) Het meisje streelt de kat niet streelt C Infl V (iii) Streelt het meisje streelt de kat niet streelt?

89/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) Spec,CP C IP VP (iii) Streelt het meisje de kat niet [ ]? (iv) Waarom streelt het meisje de kat niet [ ]?

90/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat

91/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat Spec,IP V

92/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat Spec,IP Infl V (ii) X The girl stroked not stroked the cat

93/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat Spec,IP Infl V (ii) T The girl did not stroke the cat

94/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat (ii) The girl did not stroke the cat C Spec,IP Infl V (iii) Did the girl did not stroke the cat?

95/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) Why did The girl did not stroked the cat (ii) The girl did not stroke the cat C Spec,IP Infl V (iv) Why did the girl did not stroke the cat?

96/121 CP hoofdverplaatsing topic/wh C V > Infl > C voegwoord IP subject I adverbia, negatie tijd/agreement VP V werkwoord complement

97/121 Hoofdverplaatsing! voorbeelden: # Nederlands: bijzin vs. hoofdzin # Nederlands: vraagzinnen/topicalisatie # Engels: inversie van het hulpwerkwoord # vp-structuur: V-naar-v (conflatie) (i) John INFL [ vp ext CAUSE [ VP Mary HAVE a book ]] = give

98/121 Hoofdverplaatsing! Waarom vindt het plaats?! Waarom wel in t Nederlands, niet in t Engels?! Waarom alleen in hoofdzinnen?! Waarom alleen met finiete werkwoorden?

99/121 Hoofdverplaatsing! Waarom vindt het plaats?! Waarom wel in t Nederlands, niet in t Engels?! Waarom alleen in hoofdzinnen?! Waarom alleen met finiete werkwoorden? > Wat zit er precies in Infl en V?

100/121 Hoofdverplaatsing! Waarom vindt het plaats?! Waarom wel in t Nederlands, niet in t Engels?! Waarom alleen in hoofdzinnen?! Waarom alleen met finiete werkwoorden? > Wat zit er precies in Infl en V? INFL 1980 uitgang v.h. werkwoord 1990 tijd/agreement kenmerken V stam v.h. werkwoord verbogen werkwoord

101/121 Hoofdverplaatsing! Waarom vindt het plaats?! Waarom wel in t Nederlands, niet in t Engels?! Waarom alleen in hoofdzinnen?! Waarom alleen met finiete werkwoorden? > Wat zit er precies in Infl en V? ENG INFL V 1980 -ed stroke- 1990 PAST stroked

102/121 Hoofdverplaatsing! Waarom vindt het plaats?! Waarom wel in t Nederlands, niet in t Engels?! Waarom alleen in hoofdzinnen?! Waarom alleen met finiete werkwoorden? > Wat zit er precies in Infl en V? NED INFL V 1980 -de streel- 1990 PAST, SG streelde

103/121! jaren 80: Hoofdverplaatsing (V en Infl) # om stam en affix te verenigen # Nederlands: V omhoog naar affix (V > Infl) # Engels: affix omlaag naar V (Infl > V)

104/121! jaren 90: Hoofdverplaatsing (V en Infl) # om kenmerken van V en Infl te checken # Nederlands: verplaatsing van V naar Infl # Engels: agreement tussen V en Infl

105/121! jaren 80: Hoofdverplaatsing (bijzin) # Nederlands (NB, V staat achteraan!): verplaatsing van V naar Infl > dus Infl moet rechts van VP zitten (?) (zie p. 130) > dan moet in de hoofdzin V verder verplaatst zijn, van V naar C, > en het subject moet naar Spec,CP gaan

106/121! jaren 90: Hoofdverplaatsing (bijzin) # Nederlands: hoofdzin: verplaatsing van V naar Infl bijzin: agreement tussen V en Infl > dus Infl kan gewoon links van VP zitten > dan heb je alleen V naar C bij inversie (werkwoord-subject) > en het subject kan in Spec,IP blijven

107/121 Hoofdverplaatsing (Infl > C)! heeft niets met morfologie te maken! lijkt een bijverschijnsel van de vooropplaatsing van iets anders (i) Why did the girl stroke the cat?! Ja/nee-vragen: een leeg vraagwoord? (ii) Q did the girl stroke the cat?

108/121 Hoofdverplaatsing (V en v)! om de onderdelen van het werkwoord met elkaar te verenigen # CAUS + HAVE = give

109/121 Substitutie vs. adjunctie

110/121 Substitutie vs. adjunctie! Verplaatsing naar een specifierpositie (A-verplaatsing, A -verplaatsing naar Spec,CP) = substitutie d.w.z. naar een positie die er al is

111/121 Substitutie vs. adjunctie! Verplaatsing naar een specifierpositie (A-verplaatsing, A -verplaatsing naar Spec,CP) = substitutie d.w.z. naar een positie die er al is gegeven door de regels van de X -theorie

112/121 Substitutie vs. adjunctie! Verplaatsing naar een specifierpositie (A-verplaatsing, A -verplaatsing naar Spec,CP) = substitutie d.w.z. naar een positie die er al is! er verandert niets aan de structuur = structuurbehoudend (structure preserving)

113/121 Substitutie vs. adjunctie! Verplaatsing die een positie creëert (A -verplaatsing niet naar Spec,CP) = adjunctie

114/121 Substitutie vs. adjunctie! Verplaatsing die een positie creëert (A -verplaatsing niet naar Spec,CP) = adjunctie (i) dat opeens het meisje opeens de kat streelde (ii) dat opeens het meisje opeens de kat streelde

115/121 Substitutie vs. adjunctie! Wat is head-movement? # substitutie: Infl, C zijn er al # adjunctie: V hecht zich aan Infl, C

116/121 Substitutie vs. adjunctie! Wat is head-movement? # substitutie: Infl, C zijn er al # adjunctie: V hecht zich aan Infl, C = jaren 80 visie Infl -de V streel-

117/121 Substitutie vs. adjunctie! Wat is head-movement? # substitutie: Infl, C zijn er al # adjunctie: V hecht zich aan Infl, C = jaren 80 visie Infl V V Infl streelstreel- -de

118/121 Kortom! verschillende soorten verplaatsing: # van argument- naar subject/objectpositie (A-verplaatsing) # overige XP-verplaatsingen (m.n. fronting) (A -verplaatsing) # hoofdverplaatsing (V > v > Infl > C)

119/121 VRAGEN?

120/121 Volgende week: # lezen: hoofdstuk 4, p. 139-161 van Cook & Newson Chomsky s Universal Grammar # maken: opdrachten 6

121/121 Tot volgende week!