BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN 2017, NUMMER 50 Datum 14 juni 2017 Van College B&W Behandeld door J.M.H. Donker Doorkiesnummer 030-28 65227 E-mailadres jan.donker@utrecht.nl Kenmerk 4499318 Geachte leden van de raad, Hierbij ontvangt u de beantwoording van de schriftelijke raadsvragen jaargang 2017 nummer 50 van Ruben Post (PvdA) van 15 mei 2017 over Ouderen met een laag inkomen. De gestelde vragen zijn onderaan bijgevoegd. Vraag 1 Hoe wordt de kostendelersnorm bij AIO in Utrecht toegepast? Is dit een verhoudingsgewijze korting op het AIO gedeelte of wordt de maximale korting met de AIO verrekend? Antwoord op vraag 1 De AIO wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De Kostendelersnorm wordt toegepast conform de wet. Dit betekent dat er sprake is van een verhoudingsgewijze korting, evenals bij de Participatiewet. Vraag 2 Hoeveel mensen hebben in Utrecht een onvolledige AOW-uitkering? Hoeveel van die mensen ontvangen een aanvullende bijstandsuitkering (AIO)? Bij hoeveel van de mensen met een AIO-uitkering wordt de kostendelersnorm toegepast? Antwoord op vraag 2 Wij hebben geen cijfers van het aantal onvolledige AOW-uitkeringen. De SVB meldt dat er 1.600 Utrechters een AIO-uitkering ontvangen. Bij 222 daarvan wordt de kostendelersnorm toegepast. Vraag 3 Hoeveel mensen met een AIO-uitkering hebben in 2017 bijzondere bijstand aangevraagd? Vraag 4 Hoeveel mensen met een AOW-uitkering hebben in 2017 bijzondere bijstand aangevraagd? Antwoord op vraag 3 en 4 Wij registreren niet de inkomensbron van aanvragers van bijzondere bijstand. Het onderscheid dat we op basis van onze registratie kunnen maken beperkt zich tot leeftijd en het wel of niet ontvangen van een uitkering van de gemeente. Nu de gemeente de AIO niet uitvoert, kunnen we niet aangeven hoeveel aanvragers van bijzondere bijstand deze uitkering ontvangen. Het is niet toegestaan om
gegevensbestanden te koppelen voor de beantwoording van deze vraag. In de periode 1 januari tot en met 18 mei 2017 zijn 136 aanvragen ingediend door personen ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd. Vraag 5 Welke (mogelijke) bijzondere regels hanteert de gemeente bij toepassing van de kostendelersnorm? Zijn daar speciale regels bij die alleen gelden voor mensen met een AIO-uitkering? Vraag 6 Zijn deze regels versoepeld naar aanleiding van de gelden bedoeld in de verzamelbrief van de staatsecretaris? En zo ja, op welke wijze Antwoord op vraag 5 en 6: Utrecht voert de Kostendelersnorm uit zoals deze in de wet is vastgelegd. Daarbij maken wij gebruik van de ruimte die de wet ons geeft en de aanwijzing van de staatssecretaris, om in gevallen waarin dit nodig is maatwerk toe te passen, zoals bij mantelzorgsituaties. Wij zijn niet bevoegd om regels te stellen over de toepassing van de Kostendelersnorm in de AIO. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van de SVB. Vraag 7: Welke mogelijkheden hebben AIO ers om bijzondere bijstand aan te vragen? Antwoord op vraag 7: Iedereen met een laag inkomen en weinig vermogen kan bijzondere bijstand aanvragen als hij door bijzondere omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke kosten, waarvoor geen voorliggende voorziening is en die zijn draagkracht te boven gaan. Dit geldt ook voor AIO-ers. Zij hebben volgens het Utrechtse beleid geen draagkracht uit inkomen. Vraag 8 Op welk deel van de 7,5 miljoen extra kan de gemeente Utrecht aanspraak maken? Op welke wijze wilt u dit bedrag aanwenden? Antwoord op vraag 8 In 2017 ontvangt Utrecht 106.000 en in 2018 109.000 via het Gemeentefonds. Deze incidentele middelen zijn toegevoegd aan het budget voor bijzondere bijstand. Vraag 9 Bent u bereid, zeker nu er extra rijksgeld is voor ouderen met een laag inkomen, de bijzondere bijstand voor deze doelgroep alsnog open te stellen voor vergoeding van duurzame gebruiksgoederen? Zo nee, waarom niet? Antwoord op vraag 9 Nee. Utrecht kent een inclusieve armoedeaanpak, zonder doelgroepenbeleid. We kijken daarbij naar wat iemand echt nodig heeft om mee te kunnen doen. Uit de Minima Effect Rapportage is gebleken dat oudere minima in beginsel voldoende ruimte hebben om te reserveren voor duurzame gebruiksgoederen, temeer omdat de bijstandsnorm voor ouderen substantieel hoger is. Dat is ook de reden dat de wetgever ouderen heeft uitgesloten van aanspraak op een Individuele Inkomenstoeslag.
Vraag 10 A Artikel 16, derde lid [ van de RBBU], luidt: Indien een krediet bij Werk en Inkomen niet mogelijk is, kan (leen)bijstand worden verleend tot het bedrag van de noodzakelijke kosten. Wat is hier het onderscheid tussen een krediet bij Werk en Inkomen en leenbijstand? Vraag 10 B Artikel 16, zesde lid, luidt: Indien en voor zover noodzakelijk kan gelet op de bijzondere omstandigheden de bijstand worden verleend om niet. Wat zijn die bijzondere omstandigheden? En wanneer wordt iets gezien als noodzakelijk? Vraag 10 C Artikel 16, zevende lid, luidt: Voor de kosten, waarvoor leenbijstand of bijstand om niet wordt verleend, moeten betaalbewijzen worden overgelegd om de uiteindelijke hoogte van de bijstand vast te kunnen stellen. Wordt voor duurzame gebruiksgoederen nu een lening of bijstand verstrekt? Wordt dit individueel bekeken, en zo ja, wat zijn dan de criteria waarop wordt beoordeeld of sprake kan zijn van bijstand (om niet) of leenbijstand (die terugbetaald moet worden)? Antwoord op vraag 10 A, 10 B en 10 C: De afdeling Werk en Inkomen verleent sinds 2016 geen sociale kredieten meer. Deze voorliggende voorziening is daarmee komen te vervallen. Voor duurzame gebruiksgoederen kan wel leenbijstand worden verstrekt. Het voornaamste verschil tussen leenbijstand en een sociaal krediet is dat bij leenbijstand geen rente in rekening wordt gebracht. Het kan in individuele omstandigheden noodzakelijk zijn om bijstand om niet te verlenen. Wij kunnen niet uitputtend beschrijven in welke gevallen bijstand om niet noodzakelijk kan zijn, maar wel een voorbeeld geven: De aanvrager zit in een schuldregeling en mag geen nieuwe lening aan gaan. In zo n geval verstrekken we bijstand om niet, om de schuldregeling niet te frustreren. Vraag 11 Zijn er uitvoeringsinstructies gekoppeld aan de Richtlijnen Bijzondere Bijstand? Zo ja, hoe luiden deze? Zo nee, waarom niet? Antwoord op vraag 11 Ja. De afdeling Werk en Inkomen gebruikt het online handboek van Stimulansz, aangevuld met lokale instructies. Er zijn een aantal algemene instructies voor de uitvoering van bijzondere bijstand. Deze zijn gebaseerd op jurisprudentie van de Centrale raad van Beroep. Zo moet iedere aanvraag aan de hand van de volgende vragen worden getoetst: - Doen de kosten zich voor? - Zijn de kosten noodzakelijk? - Komen de kosten voort uit bijzondere omstandigheden? - Is er sprake van een voorliggende voorziening? - Gaan de kosten de draagkracht te boven? Daarnaast hebben we voor diverse kostensoorten specifieke aandachtspunten benoemd. De beoordeling vindt echter plaats aan de hand van de individuele omstandigheden van de aanvrager, waardoor we niet op voorhand kunnen beschrijven in welke gevallen er wel of niet moet worden toegekend.
Het handboek online is bereikbaar via de website van Stimulansz. Toegang tot dit systeem kan worden aangevraagd bij de afdeling Werk en Inkomen. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Utrecht, de secretaris, de burgemeester,
Schriftelijke vragen ouderen met een laag inkomen Ruben Post (PvdA) De PvdA heeft herhaaldelijk, bijvoorbeeld bij de behandeling van het armoedebeleid in het najaar van 2016, aandacht gevraagd voor de positie van ouderen met een laag inkomen. Bijvoorbeeld door te wijzen op het vervallen de reserveringstoeslag en de energiekostenregeling voor ouderen. Een specifieke doelgroep voor wie volgens de PvdA blijvende aandacht is vereist, is de groep ouderen met een onvolledige AOW-opbouw (veelal ouderen met een migrantenachtergrond). Zij krijgen een aanvulling op bijstandsniveau, de zogeheten AIO-uitkering. Extra zuur voor deze ouderen is dat, in tegenstelling tot mensen met een volledige AOW-opbouw, de kostendelersnorm onverkort op hen van toepassing is. Juist ouderen met een migrantenachtergrond hebben vaker een inwonend kind en voor hen pakt de kostendelersnorm dus nog vaker uit als een mantelzorgboete. Gelukkig lijkt het kabinet inmiddels oog te hebben voor deze situatie. Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) schreef in haar verzamelbrief van 29 december 2016 aan gemeenten (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2016/12/29/erzamelbrief-aan-gemeenten- 2016-2) dat in de SZW- begroting 7,5 miljoen over 2017 en 2018 is vrijgemaakt voor armoedebestrijding onder ouderen met een bijstandsuitkering (= AIO). Hieronder het citaat uit de verzamelbrief. 21. 7,5 miljoen extra voor armoedebestrijding bij ouderen in de bijstand In de SZW-begroting is in totaal 7,5 miljoen over 2017 en 2018 opgenomen voor armoedebestrijding onder ouderen met een bijstandsuitkering. Daarmee wordt meer financiële ruimte aan gemeenten gegeven om ouderen in moeilijke situaties te kunnen helpen. Hieraan worden geen nadere regels gesteld, maar er is met name gedacht aan bijzondere bijstand voor gepensioneerden zonder volledige AOW. Deze groep kan via de SVB weliswaar een beroep doen op algemene bijstand in de vorm van Aanvullende Inkomensondersteuning voor Ouderen (AIO), maar is op de gemeente aangewezen in situaties waarin bijzondere bijstand nodig kan zijn. Dit is een aanvulling op de middelen die in het kader van armoedebestrijding beschikbaar zijn. Er is dus meer financiële ruimte gegeven aan gemeenten om met name mensen met een AIOuitkering in moeilijke situaties te helpen. Dit leidt ons tot de volgende vragen aan het college: 1. Hoe wordt de kostendelersnorm bij AIO in Utrecht toegepast? Is dit een verhoudingsgewijze korting op het AIO gedeelte of wordt de maximale korting met de AIO verrekend? 2. Hoeveel mensen hebben in Utrecht een onvolledige AOW-uitkering? Hoeveel van die mensen ontvangen een aanvullende bijstandsuitkering (AIO)? Bij hoeveel van de mensen met een AIO-uitkering wordt de kostendelersnorm toegepast? 3. Hoeveel mensen met een AIO-uitkering hebben in 2017 bijzondere bijstand aangevraagd? 4. Hoeveel mensen met een AOW-uitkering hebben in 2017 bijzondere bijstand aangevraagd? 5. Welke (mogelijke) bijzondere regels hanteert de gemeente bij toepassing van de kostendelersnorm? Zijn daar speciale regels bij die alleen gelden voor mensen met een AIOuitkering? 6. Zijn deze regels versoepeld naar aanleiding van de gelden bedoeld in de verzamelbrief van de staatsecretaris? En zo ja, op welke wijze 7. Welke mogelijkheden hebben AIO ers om bijzondere bijstand aan te vragen?
8. Op welk deel van de 7,5 miljoen extra kan de gemeente Utrecht aanspraak maken? Op welke wijze wilt u dit bedrag aanwenden? In het nieuwe armoedebeleid is de speciale regeling voor ouderen met een laag inkomen (energiekostenregeling ouderen, voorheen reserveringstoeslag) helaas komen te vervallen. Voordat deze regelingen bestonden, konden ouderen voor duurzame gebruiksartikelen (zoals de koelkast en de wasmachine) een beroep doen op de bijzondere bijstand. Nu de regeling wordt beëindigd, ligt het voor de hand dat de bijzondere bijstand opnieuw voor dit doel open te stellen. Een PvdA-voorstel met deze strekking (motie M 2016 / 239) is helaas verworpen. 9. Bent u bereid, zeker nu er extra rijksgeld is voor ouderen met een laag inkomen, de bijzondere bijstand voor deze doelgroep alsnog open te stellen voor vergoeding van duurzame gebruiksgoederen? Zo nee, waarom niet? Ten slotte stelt de PvdA, samen met bijvoorbeeld het COSBO-Stad-Utrecht, vast dat de door het college vastgestelde Richtlijnen Bijzondere Bijstand op het punt van de duurzame gebruiksgoederen aanleiding geven tot onduidelijkheid over de toepassing in de praktijk. 10 a. Artikel 16, derde lid, luidt: Indien een krediet bij Werk en Inkomen niet mogelijk is, kan (leen)bijstand worden verleend tot het bedrag van de noodzakelijke kosten. Wat is hier het onderscheid tussen een krediet bij Werk en Inkomen en leenbijstand? 10 b. Artikel 16, zesde lid, luidt: Indien en voor zover noodzakelijk kan gelet op de bijzondere omstandigheden de bijstand worden verleend om niet. Wat zijn die bijzondere omstandigheden? En wanneer wordt iets gezien als noodzakelijk? 10 c. Artikel 16, zevende lid, luidt: Voor de kosten, waarvoor leenbijstand of bijstand om niet wordt verleend, moeten betaalbewijzen worden overgelegd om de uiteindelijke hoogte van de bijstand vast te kunnen stellen. Wordt voor duurzame gebruiksgoederen nu een lening of bijstand verstrekt? Wordt dit individueel bekeken, en zo ja, wat zijn dan de criteria waarop wordt beoordeeld of sprake kan zijn van bijstand (om niet) of leenbijstand (die terugbetaald moet worden)? 11. Zijn er uitvoeringsinstructies gekoppeld aan de Richtlijnen Bijzondere Bijstand? Zo ja, hoe luiden deze? Zo nee, waarom niet? 12. Hoe vaak is door ouderen bijzondere bijstand aangevraagd voor duurzame gebruiksgoederen in het afgelopen jaar? En hoe vaak is die bijzondere bijstand toegekend?