1 Algemene bepalingen

Vergelijkbare documenten
BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Wegenverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

TOELICHTING OP DE WEGENVERORDENING VAN SCHIELAND EN DE KRIMPENERWAARD

Parkeerverordening 2013

Verordening op het parkeren 2007

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Vervallen: opgenomen onder de evenementenbepaling (artikelen en 2.2.2)

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

Parkeerverordening. C!! emborg

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

STICHTING KINDERVAKANTIEWERK TILBURG Uittreksel uit de algemene plaatselijke verordening v.d. Gemeente Tilburg.

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Erfgoedverordening gemeente Houten

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta

Artikel 2:5. Burgemeester en wethouders van Gouda. Gelet op de Algemene Plaatselijke Verordening Gouda 2009, verder te noemen APV 2009; besluiten:

MONUMENTENVERORDENING 2006

Verordening Kabels en Leidingen Gemeente Eindhoven 2014

Besluit van Provinciale Staten van Noord- Holland van 28 september 2015 tot vaststelling van de Wegenverordening Noord-Holland 2015.

De raad van de gemeente Grave

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 september 2013, raadsvoorstelnummer 2013/073/1; Parkeerverordening 2014.

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren (Parkeerverordening 2007)

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemeen

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Verordening speelautomatenhallen

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet, B E S L U I T:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Beleidsregels plaatsen voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg (artikel Algemene Plaatselijke Verordening)

Verordening naamgeving en nummering (adressen) De raad van de gemeente Bergambacht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

Parkeerverordening 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening op het beheer en het gebruik van de gesloten gemeentelijke begraafplaatsen

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

Par. 1 Algemene bepalingen

Verordening speelautomatenhallen 2017 gemeente Duiven

1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten

Parkeerverordening Venray 2016

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

b e s l u i t : Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;

b e s l u i t : Nr: 12-9 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 12-9;

Afvalstoffenverordening

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016.

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

AFDELING I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. gezien het voorstel van burgemeester en 'Wethouders van 8 december 1987;

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

bepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Afvalstoffenverordening Avri 2018

Landschapsverordening

Nota van B&W. In 2009 zijn er 199 ontheffingen verleend op basis van deze artikelen. Probleemstelling

Afvalstoffenverordening Lelystad 2010

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2015, nr. RVB ; BESLUIT: PARKEERVERORDENING 2015

HOOFDSTUK 1: DE AFVALSTOFFENVERORDENING

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

CVDR. Nr. CVDR617411_1. Parkeerverordening 2018

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2015

Verordening speelautomaten en speelautomatenhallen

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B ; gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2019;

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Verordening Afvalstoffen 2010

Transcriptie:

1 Bijlage CWB 08-13b Model Keur Wegen, concept 21 11 2008 Integrale tekst 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Reikwijdte van de verordening 1. Deze verordening heeft betrekking op de wegen in beheer bij het <naam waterschap of hoogheemraadschap>. Zij bevat bepalingen omtrent aanleg, instandhouding en bruikbaarheid van wegen en omtrent de vrije, veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer daarover. 2. De verordening is van toepassing op openbare wegen zoals bedoeld in de Wegenwet en in de zin van artikel 1 van de Wegenverkeerswet, mits in beheer bij het <naam waterschap of hoogheemraadschap>. 3. Voor de toepassing van artikel 8, lid 4, worden openbare wegen zoals vorenbedoeld gelijkgesteld aan de tracés waar openbare wegen en toebehoren zijn voorzien. 4. Van de toepassing van de verordening zijn uitgezonderd de wegen en de daarin gelegen kunstwerken, in onderhoud of beheer bij het Rijk. 5. Voor de toepassing van de verordening behoren tot de weg: a. de openbare verhardingen, stoepen, glooiingen, bermen, taluds, voor afwatering van de weg dienende voorzieningen, binnen de in artikel 2 omschreven grens van een weg; b. de kunstwerken en andere zich in de weg bevindende of daarmee rechtstreeks verbonden werken die deel uitmaken van het weglichaam, zoals wegsloten, duikers, bruggen, sluizen, tunnels, viaducten, beschoeiingen en geluidswerende voorzieningen; c. het wegmeubilair, zijnde de door of namens de onderhoudsplichtige of beheerder van de weg in, op, boven of naast de onder a bedoelde verharding aangebrachte voorzieningen met een doel of strekking, overeenkomende met het gestelde in artikel 1, lid 1, sub a van dit hoofdstuk; d. de beplanting (met inbegrip van de wortels) welke door of namens de onderhoudsplichtige of beheerder van de weg is aangebracht. Artikel 2 - Begripsomschrijvingen In dit hoofdstuk van de Keur wordt verstaan onder : a. beplanting: bomen,heesters,houtstruik,veld en tuingewassen, de wortels inbegrepen; b. bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap c.q. hoogheemraadschap; c. grens van een weg: grens van al hetgeen ingevolge artikel 1, lid 2, tot de weg behoort. Waar geen duidelijke grens kan worden aangegeven, is voor de toepassing van de verordening de kadastrale eigendomsgrens bepalend;

2 d. verkeer: alle weggebruikers als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; e. weg/wegen: openbare wegen in de zin van artikel 1 van de Wegenwet en in beheer bij het waterschap of hoogheemraadschap,alsmede feitelijk in aanleg zijde openbare wegen,waarvan het beheer bij het waterschap/hoogheemraadschap zal berusten; f. werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren. Artikel 3 - Hoofdelijke aansprakelijkheid 1. Wanneer percelen waarop wegen zijn gelegen met een beperkt recht zijn bezwaard, dan wel krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, rusten de in deze keur aan de eigenaar opgelegde verplichtingen op de beperkt gerechtigden en in geval er sprake is van een persoonlijk gebruiksrecht op de gebruikers. 2. Voor de nakoming van de in deze keur aan de eigenaar opgelegde verplichtingen is ieder van de in het eerste lid genoemde gerechtigden alsmede de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk. 2 Gebods- en verbodsbepalingen Artikel 4 - Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuur een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat, alsmede alle niet openbare ontsluitingswegen van gebouwen. 3. Het verbod geldt niet voor het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap bij het uitvoeren van een publiekrechtelijke taak. 4. Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 5 - Afrasteringen 1. De eigenaren van percelen die gebruikt worden voor het houden van dieren en die gelegen zijn langs of nabij waterstaatswerken, zijn verplicht op eerste aanzegging van het dagelijks bestuur langs hun percelen een voldoende kerende afrastering aan te brengen. 2. Het dagelijks bestuur kan algemene regels stellen omtrent afrasteringconstructies en wijze van plaatsing.

3 Artikel 6 - In, op, onder, boven, naast of langs wegen 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuur de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor: a. vlaggen, wimpels of vlaggenstokken indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt; b. zonneschermen, voor zover ze zijn aangebracht boven uitsluitend voor voetgangers bestemde gedeelten van de weg en voor zover: elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt, en elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt, en elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt; c. de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is; d. voertuigen; e. voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of de provinciale wegenverordening. 4. Het is verboden in, op, onder of boven wegen: a. werkzaamheden te verrichten; b. werken aan te brengen of te hebben; c. stoffen, voorwerpen, dieren of beplantingen te brengen of te hebben; d. standplaats in te nemen met een voertuig, kraam of tent voor verblijf of verkoop van waren. 5. Het is verboden naast of langs wegen werken of beplantingen aan te brengen of te hebben, die de veiligheid van het verkeer in gevaar kunnen brengen

4 6. Het is verboden op, aan, over of boven de weg een voorwerp of stof waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien: a. deze door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg, en/of b. gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg, en/of c. een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Artikel 7 - Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder voorafgaande melding aan het bestuur een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Bij de melding wordt een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie overgelegd. 3. Het bestuur laat binnen vier weken na ontvangst van de melding weten of het aan de gewenste uitweg voorschriften stelt of dat de gewenste uitweg in het geheel niet kan worden gerealiseerd. 4. Het bestuur stelt voorschriften aan de gewenste uitweg indien door het realiseren ervan: a. gevaar of hinder ontstaat of dreigt te ontstaan voor het wegverkeer ter plaatse; b. het gebruik van een bestaande openbare parkeerplaats onmogelijk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt; c. de groenvoorziening in de gemeente wordt geschaad of dreigt te worden geschaad. 5. Het bestuur weigert slechts de aanleg van de uitweg als door de aanleg een voor het verkeer gevaarlijke situatie ontstaat die niet door het stellen van voorschriften kan worden voorkomen. 6. Het bestuur stelt de indiener van de melding binnen zes weken na ontvangst van de melding op de hoogte van de voorschriften als bedoeld in het vierde lid of weigering van de aanleg als bedoeld in het zesde lid. 7. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of de provinciale wegenverordening. 3 Overige bepalingen betreffende gebruik van wegen Artikel 8 - Openen straatkolken e.d. 1 Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

5 Artikel 9 - Kelderingangen e.d. 1. Kelderingangen en andere lager dan de aangrenzende weg gelegen betreedbare delen van een bouwwerk mogen geen gevaar voor de veiligheid van de weggebruikers opleveren. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 10 - Recht van beplanting Degene die een recht van beplanting op een weg heeft is verplicht: a. van zijn voornemen tot het planten, vellen of rooien tenminste dertig dagen tevoren schriftelijk kennis te geven aan het dagelijks bestuur; b. zich bij de uitvoering te gedragen naar de gegeven voorschriften en aanwijzingen, waaronder de Algemene Plaatselijke Verordening. Artikel 11 - Veroorzaken van gladheid 1. Het is verboden bij vorst of dreigende vorst water op de weg te werpen, uit te storten of te laten lopen. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 4e, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 12 - Winkelwagentjes 1. De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. 4 Overige bepalingen betreffende gebruik onderhoud aan wegen Artikel 13 - Onderhoudsplicht 1. Onderhoudsplichtig zijn diegenen die in de wegenlegger of op grond van de Wegenwet tot het plegen van gewoon of buitengewoon onderhoud aan wegen zijn aangewezen.

6 Artikel 14 - Gedoogbepalingen onderhoud en uitvoering van werkzaamheden 1. De eigenaren van wegen of van nabij wegen gelegen percelen zijn verplicht, voor zover zulks nodig is ten behoeve van werkzaamheden vanwege het hoogheemraadschap ter behartiging van de opgedragen wegenzorg: a. degenen, die met het onderhoud van wegenwerken zijn belast op hun percelen toe te laten; b. materieel waaronder machines op hun percelen toe te laten; c. tijdelijke werken en verrichtingen in en op hun percelen toe te laten. 2. Van de uit te voeren werken en verrichtingen, gewoon onderhoud en spoedeisende gevallen uitgezonderd, worden de eigenaren van gronden en de in artikel 3, eerste lid, genoemde gerechtigden tot de desbetreffende gronden ten minste twee maal vierentwintig uren van tevoren schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 15 - Vallende voorwerpen Het is verboden aan een weg of enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de weg. Artikel 16 - Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het bestuur, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het bestuur maakt van tevoren aan de rechthebbende als bedoeld in het eerste lid zijn besluit bekend over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van een voorwerp, bord of voorziening als bedoeld in het eerste lid. 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht. 5 Bijzondere bepalingen betreffende verbodsbepalingen Artikel 17 - Vrijstelling verboden, algemene regels 1. De in artikel 6 genoemde verboden zijn niet van toepassing op handelingen, werken, werkzaamheden en gedragingen ten behoeve van het herstel, onderhoud of buitengewoon onderhoud aan wegen. 2. Het bestuur bepaalt bij algemene regeling voor welke handelingen, werken, werkzaamheden en gedragingen daarbij te stellen algemene regels gelden en de verboden in artikel 6 een toepassing vinden. 3. Bij de algemene regeling, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kan de verplichting worden opgelegd handelingen, werken, werkzaamheden en gedragingen te melden.

7 6 Vergunning of ontheffing van gebods- en verbodsbepalingen Artikel 18 - Verlening, wijziging en intrekking vergunning of ontheffing 1. Het bestuur kan voor en van de gebods- en verbodsbepalingen in paragraaf 2 van deze verordening vergunning of ontheffing verlenen. 2. Een verleende vergunning of ontheffing kan door het dagelijks bestuur worden gewijzigd of geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. 3. Wijziging of intrekking van een verleende vergunning of ontheffing kan geschieden op de grond dat: a. de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat de ontheffing niet zou zijn verleend indien de juiste gegevens bij de beoordeling van de aanvraag bekend waren geweest; b. de ontheffing in strijd met wettelijke voorschriften is verleend; c. in verband met wijziging van wetgeving, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vereiste van ontheffing is gesteld, zwaarder moet wegen dan het belang van de houder van de ontheffing bij een ongewijzigde ontheffing; d. van de ontheffing gedurende een door het dagelijks bestuur te bepalen periode geen gebruik is gemaakt; e. een krachtens de verleende ontheffing in uitvoering genomen werk niet binnen een door het dagelijks bestuur te stellen termijn is voltooid. 4. Een vergunning bedoeld in artikel 6, eerste lid kan worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak; d. De weigeringsgrond onder sub a geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet; e. De weigeringsgrond onder sub b geldt niet voor bouwwerken; f. De weigeringsgrond onder sub c geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

8 Artikel 19 - Beperkingen en voorschriften bij vergunning of ontheffing 1. Een vergunning of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. 2. Een vergunning of ontheffing kan worden verleend onder de beperking dat daarvan binnen een daarbij te stellen termijn gebruik moet zijn gemaakt om te voorkomen dat de ontheffing van rechtswege vervalt. 3. Aan een vergunning of ontheffing kan het voorschrift worden verbonden dat de houder van de ontheffing financiële zekerheid stelt voor de kosten van verwijdering van het op grond van de ontheffing aangebrachte werk na beëindiging van het gebruik daarvan. 4. Aan een vergunning of ontheffing kan het voorschrift worden verbonden dat de houder van de ontheffing een betaling verricht of anderszins compensatie biedt met het oog op de bescherming van de belangen met het oog waarop het vereiste van ontheffing is gesteld. 5. Een vergunning of ontheffing geldt, tenzij in de vergunning/ontheffing anders is bepaald, tevens voor de rechtsopvolgers van de houder van de vergunning of ontheffing. Binnen twaalf weken, te rekenen vanaf de dag van de rechtsopvolging, dient wijziging van de te naamstelling te worden gevraagd bij het bestuur. Artikel 20 - Vrijstelling vergunningvereiste Geen vergunning is vereist voor handelingen die plaats hebben door of in opdracht van het bestuur ten behoeve van het aan het waterschap op grond van het reglement voor het waterschap of hoogheemraadschap opgedragen beheer. 7 Toezicht op de naleving Artikel 21 - Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in of krachtens deze keur zijn belast de daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde in of krachtens deze keur belast de daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen andere personen. Artikel 22 - Strafbepalingen 1. Overtreding van de bepalingen van deze keur wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. 2. Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

9 8 Overgangsbepalingen Artikel 23 - Vergunningen en ontheffingen 1. Een vergunning of ontheffing, verleend vóór de inwerkingtreding van deze keur, waarbij een ingevolge deze keur vergunning- of ontheffingplichtig werk of handelen door het bevoegd gezag is toegestaan, wordt geacht ingevolge deze keur te zijn verleend. 2. Voor al hetgeen ten tijde van inwerkingtreding van deze keur rechtmatig tot stand is gebracht, wordt geacht vergunning of ontheffing ingevolge deze keur te zijn verleend. 9 Slotbepalingen Artikel 23 - Inwerkingtreding 1. Deze keur treedt in werking met ingang van <datum>. 2. Met het in werking treden van deze keur komen de volgende verordeningen te vervallen: a. <nader te omschrijven verordening>. Artikel 24 - Citeertitel Deze keur wordt aangehaald als: Keur Wegenbeheer <naam waterschap of hoogheemraadschap>. <vestigingsplaats waterschap of hoogheemraadschap>, <datum vaststelling>. <naam secretaris-directeur> <naam dijkgraaf> (46157)