Ontwerp Paper 2 Bijlage 2 Gijs Bos - 10137157 Utrecht, 130410 De twee toetsen zijn qua inhoud verschillend maar qua moeilijkheidsgraad zo veel mogelijk identiek. Beide toetsen bestaan uit 10 vragen. 5 vragen komen uit oude eindexamens en 5 vragen heb ik zelf verzonnen. Voorts komen alle kaartvaardigheden bij beide toetsen aan bod.
Toets 1 (begintoets) 1) (1 punt) Hoeveel neerslag valt er volgens atlaskaart 117B per jaar in de droogste delen van Zuidoost- Spanje? 2) (1) Waarom komen er op kaart 117B minder neerslagklassen voor dan op kaart 219C? 3) (1) Gebruik bron 1. Sinds de val van het IJzeren Gordijn zijn de buitenlandse investeringen in Polen sterk toegenomen. Welke relatie bestaat er over het algemeen tussen de spreiding van de buitenlandse investeringen in Polen en de ligging van de Poolse regio s ten opzichte van het centrum van de Europese Unie? 4) (2) In bron 2 zie je in gebied A vijf en in gebied B zes binnenstaten. Het spoornetwerk in gebied B is veel dichter dan dat in gebied A. Geef de verklaring voor dat verschil in spoornetwerk tussen gebied A en gebied B met behulp van de juiste atlaskaart en noem deze kaart. N.B: Je verklaring moet een situatiebeschrijving en een algemene regel bevatten. 5) (2) Stelling: Frankrijk is geen voorloper op het gebied van windenergie maar steekt haar energie vooral in kernenergie. Welke kaarten uit de atlas zouden deze stelling kunnen onderbouwen? Leg uit. 6) Welke kaarten uit de atlas kun je gebruiken om de situatie in het voormalige Joegoslavië te beoordelen? 7) Formuleer een stelling over toerisme in Spanje die je met behulp van kaart 117C zou kunnen onderbouwen. 8) (1) Kaart 205E is minder bruikbaar dan je in eerste instantie denkt. Verklaar dat met behulp van het woord absoluut. 9) (1) Waar staat het gemeentehuis van de gemeente Peel en Maas? 10) (2) Gebruik kaart 91F. Er is een duidelijk verband tussen de herkomst van de toeristen in Rusland en de ligging van Rusland. Wat is dat verband?
Bron 1 Bron 2
Antwoordmodel Toets 1 1 1 Lezen Minder dan 500 mm 2 1 Interpretatie Uit het antwoord moet blijken dat in Spanje de neerslagverschillen kleiner zijn dan op wereldschaal (waardoor minder klassen nodig zijn). Een antwoord waaruit blijkt dat de kaartschaal van invloed is op de klassenindeling, mag worden goed gerekend. 3 1 Analyse Uit het antwoord moet blijken dat over het algemeen buitenlandse investeringen gedaan worden in regio s die dichter bij het centrum van de Europese Unie zijn gelegen. 4 3 Interpretatie Uit de verklaring moet blijken dat er in gebied B veel meer grondstoffen(vindplaatsen) aanwezig zijn dan in gebied A (situatiebeschrijving) (1) hoe meer grondstoffen(vindplaatsen) er in een gebied aanwezig zijn / waren, hoe meer behoefte er was (in de koloniale tijd) om spoorlijnen aan te leggen (algemene regel) (1) kaart 178A (1) 5 2 Selectie, Analyse Kaart 81D en 81F (1) Uit kaart 81D kun je afleiden dat een relatief groot aandeel van de totale elektriciteitsproductie in Frankrijk afkomstig is. Uit kaart 81F, daarentegen, kun je afleiden dat het aandeel windenergie niet zo hoog is. 6 1 Selectie Kaarten 84C t/m 84F 7 1 Analyse Toeristen komen vooral naar Spanje om de kust te bezoeken. 8 1 Interpretatie De kaartjes tonen de absolute waarde van de uitvoer. Dat zegt niet over de relatieve uitvoer per hoofd van de bevolking. 9 1 Selectie Panningen 10 2 Interpretatie De meeste toeristen in Rusland komen uit Oost-Europa (1) De landen van Oost-Europa liggen dicht bij Rusland (1). Totaal te behalen: 14 punten.
Toets 2 (eindtoets) 1) (2 punten) Gebruik kaart 165C. Beschrijf het spreidingspatroon van de bevolking in Japan. Wat is de fysischgeografische oorzaak van dit spreidingspatroon? 2) (2) In de atlas staat ook een kaart van de bevolkingsdichtheid van Nederland. Deze kaart is moeilijk te vergelijken met die van Japan in kaart 165C. Geef twee redenen waarom de informatie op beide kaarten niet goed te vergelijken is. 3) (1) Gebruik kaart 155B. De kaart geeft een aanwijzing voor het bestaan van een triade in de wereldhandel. Welke aanwijzing is dit? 4) (2) Op de kaart van bron 1 zijn de belangrijkste dertig mainports van het luchtverkeer aangegeven. De mainports vertonen een ongelijkmatige spreiding. Geef de verklaring voor deze ongelijkmatige spreiding. 5) (3) Op Europese schaal is in bron 1 het hub and spoke -patroon zichtbaar. Londen is dan veruit de grootste hub. Noem drie gegevens uit bron 1 waaruit kan worden afgeleid dat Londen veruit de grootste hub van Europa is. 6) (1) Bekijk kaart 76A. Was er op de plek waar nu Zwolle ligt landijs te vinden tijdens het pleistoceen? 7 (1). Bekijk kaart 179D. Welke fysisch-geografische reden is er voor de soort veehouderij op de Kreeftskeerkring? 8 (2). Beschrijf het patroon van de bevolkingsdichtheid aan de noordkust van Afrika. Welke verklaring kun je geven voor dit patroon? 9. (2) In Nederland is een verband tussen het aantal kantoren en verstedelijking. Wat is dat verband en met welke kaart kun je dat bewijzen? 10 (1). Gebruik kaarten 113C en 113D. Er is geen verband tussen de bevolkingsdichtheid van Zwitserland en het aantal overnachtingen per kanton (= soort provincie). Wat is hier vanuit toeristisch oogpunt een verklaring voor?
Bron 1
Antwoordmodel Toets 2 1 2 Analyse, interpretatie 2 2 Selectie, Interpretatie 3 1 Lezen, interpretatie De kuststreek is dichter bevolkt dan het binnenland / De meeste Japanners wonen aan de kust (1) De aanwezigheid van veel bergen (1) Voorbeelden van juiste redenen zijn: De klasse-indeling van de legenda is niet gelijk. De kaarten zijn van een verschillend jaar. Op de kaart van Nederland is de informatie per EEG/regio weergegeven, terwijl op de kaart van Japan over het hele land lijnen zijn getrokken die plaatsen met een gelijke bevolkingsdichtheid met elkaar verbinden Uit het antwoord moet blijken dat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan de belangrijkste buitenlandse handelspartners van de ASEAN zijn. 4 2 Interpretatie Uit de verklaring moet blijken dat de motoren van mondiale economische groei vooral in Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië liggen / in Noord-Amerika, Europa en Japan een welvarende bevolking woont (1) hoe meer ontwikkeld / welvarend gebieden zijn, hoe meer interactie er tussen die gebieden plaatsvindt (1) 5 3 Lezen, analyse Voorbeelden van juiste gegevens zijn: Londen heeft het grootste aantal vervoerseenheden / de grootste hoeveelheden passagiers / goederen (1) Londen heeft de meeste intercontinentale verbindingen >1.000.000 passagiers (1) Londen heeft de meeste spokes / aanvoerlijnen (>1 miljoen passagiers) binnen Europa (1) 6 1 Lezen Ja. 7 1 Interpretatie De aanwezigheid van woestijn. 8 2 Selectie, intepretatie De bevolkingsdichtheid is het hoogst aan de kust (1). Dit is ontstaan door de handelsmogelijkheden die deze locaties met zich meebrachten (1). 9 2 Selectie, analyse Het aantal kantoren is in verstedelijkte gebieden groter dan in rurale gebieden. (1) Kaart 53I (1) 10 1 Interpretatie Het aantal overnachtingen wordt in Zwitserland voor een groot deel bepaald door de aanwezigheid van skigebieden. Mensen komen daar heel specifiek voor naar Zwitserland. De skigebieden zijn juist op plekken die dunbevolkt zijn. Totaal te behalen: 17 punten.