006 - GEAVANCEERDE INSTELLINGEN U hebt nu uw eerste voorwerp geprint met het meegeleverde configuratiebestand Slic3r. Dit bestand voldoet meestal om te kunnen printen. In bepaalde gevallen moet u bepaalde parameters van Slic3r manueel instellen en uw eigen profielen creëren. In dit hoofdstuk wordt elke parameter uitvoerig uitgelegd zodat u het volledige printproces kunt beheren. Open het configuratievenster Slic3r. In het hoofdstuk "SLIC3R CONFIGUREREN" wordt uitgelegd hoe u dit venster kunt openen. Open het tabblad "Print Settings" en kies de optie "Layers and perimeters". Dit tabblad bevat alle parameters van de perimeters en de laaghoogte. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Layer Height: Dit is de algemene laaghoogte, weergegeven in millimeters. Dit is de hoofdparameter van de printresolutie. 0.5 mm = grof, 0.2 mm = fijn. First layer Height: De eerste laag is doorgaans een beetje dikker om een mogelijke kalibratiefout van de Z-AS te compenseren en de hechting van het voorwerp aan het printbed te verhogen. Perimeters (minimum): Dit is het aantal lussen per laag, om een andere wand te creëren. Het minimumaantal is 1; met waarde 3 creëert u een sterkere wand. Zijn de wanden dun, dan zal Slic3r deze waarde automatisch verhogen. Randomize starting points: Activeer deze optie om "starting blobs" te vermijden (druppels afkomstig van de printer bij het aanvangen van een nieuwe laag en bij het vormen van een verticale rij). Met deze optie begint elke laag ergens anders.
Generate extra perimeters when needed: Wanneer het systeem een overhang detecteert in het voorwerp, dan is het soms nodig om meer perimeters te creëren om een stevig en foutloos voorwerp te printen. Als deze optie geactiveerd is, voert Slic3r deze correcties uit. Solid layers: Een vaste laag is een laag met 100% vulling. U kunt de wanddikte voor de bovenkant en de onderkant van een geprint voorwerp kiezen. Kies voor een vaas, 3 vaste lagen voor de onderkant en 3 voor de bovenkant. Gebruik waarde "0" voor de vulling. De optie "Infill" in het tabblad "Print Settings" bevat alle parameters van de perimeters en de laaghoogte. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Fill Density: De hoeveelheid vulling (infill). Maximum = 1 (vaste vulling), minimum = 0 (geen vulling). Fill Pattern: Het vulpatroon voor het vullen van het onderdeel. Top/bottom fill pattern: Het vulpatroon voor het vullen van de boven- en onderkant. Infill every: Vulling elke... laag printen. Solid infill every: Vaste vulling elke... laag printen. Fill angle: De vulrichting Solid infill threshold area: Wanneer tijdens de interne vulling, een zone wordt gedetecteerd die kleiner is dan de opgegeven hoeveelheid, dan wordt een vaste vulling gebruikt om een structurele stevigheid te garanderen.
Only retract when crossing perimeters: Om druppelvorming bij het verplaatsen van de spuitmond te vermijden, kan de spuitmond de draad terugtrekken. De terugtrekking is moeilijk te controleren, daarom raden we u aan om deze functie niet veel te gebruiken. Deze optie moet geactiveerd blijven. De optie "Speed" in het tabblad "Print Settings" bevat alle parameters van de snelheid. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Perimeters: De snelheid bij het printen van perimeters. Small perimeters: De snelheid bij het printen van kleine perimeters. External perimeters: De snelheid bij het printen van buitenperimeters. (Een lagere snelheid verbetert de printkwaliteit.) Infill: De printsnelheid bij het vullen. Solid infill: De printsnelheid bij het volledig vullen. Top solid infill: De printsnelheid bij het volledig vullen van de bovenlaag. (Een lagere snelheid verbetert de printkwaliteit.)
Support material: De snelheid bij het printen van het ondersteunend materiaal. Bridges: De snelheid bij het printen van bruggen. Gap fill: De snelheid bij het vullen van holtes. Travel: De beweegsnelheid waarbij niet wordt geprint. (Een lagere snelheid verbetert de printkwaliteit.) First layer speed: De snelheid bij het printen van de eerste laag. (Een lagere snelheid verbetert de printkwaliteit.) Acceleration control: WIJZIG DEZE INSTELLINGEN NIET! De optie "Skirt and brim" in het tabblad "Print Settings" bevat alle parameters van de "skirt" en de "brim". Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Skirt: Een "skirt" is het aantal eerste lussen gedraaid rond een voorwerp. Gewoonlijk wordt deze gebruikt om de spuitmond te reinigen voor het printen. Loops: Het aantal lussen gedraaid rond een voorwerp. Distance from object: Afstand van de lussen t.o.v. het voorwerp. Skirt height: Het aantal lagen waaruit de "skirt" zal bestaan. Minimum extrusion length: De "skirt" moet meer dan... mm gebruiken voor het geprint wordt.
Brim: Met de "brim"-functie wordt de eerste laag uitgebreid om de hechting van het voorwerp aan het VERWARMD PRINTBED te verbeteren en om vervormingen te vermijden. Activeer deze functie voor voorwerpen, die een klein contactoppervlak met het VERWARMD PRINTBED hebben. Brim width: Met deze functie bepaalt u de vergroting van de eerste laag. De optie "Support material" in het tabblad "Print Settings" bevat alle parameters van het ondersteunend materiaal. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Support material: Het ondersteunend materiaal wordt gebruikt om overhangingen te ondersteunen. Deze moeten achteraf worden weggeknipt. Generate support material: Activeer deze optie indien u ondersteunend materiaal nodig hebt (niet nodig voor normaal printen). Overhang threshold: Met deze optie kunt u berekenen vanaf welke overhanghoek Slic3r ondersteunend materiaal creëert. Pattern: Het patroon dat als ondersteunend materiaal zal worden gebruikt. Patterns spacing: De patroonafstand. Pattern angle: De patroonhoek. De opties "Notes", "Output options" en "Multiple extruders" worden niet gebruikt.
De optie "Advanced" in het tabblad "Print Settings" bevat de geavanceerde instellingen. Wees voorzichtig bij het wijzigen van deze parameters! Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct): Extrusion width: Afhankelijk van de extrusiekracht, wordt het plastic dikker of dunner uit de spuitmond geëxtrudeerd. U kunt deze functie aansturen met de onderstaande parameters. Default extrusion width: De standaard extrusiebreedte First layer: De extrusiebreedte van de eerste laag. Perimeters: De extrusiebreedte van de perimeters. Infill: De extrusiebreedte van de vulling. Support material: De extrusiebreedte van het ondersteunend materiaal. Bridge flow ratio: U kunt de extrusiesnelheid instellen, om bruggen (spanwijdte tussen de wanden) te creëren. Threads: U kunt het aantal draden wijzigen die Slic3r gebruikt om de gereedschapsbanen (tool paths) te berekenen. Dat hangt af van het aantal processorkernen en de hoeveelheid RAM-geheugen van uw computer. De optie "Filament" in het tabblad "Filament Settings" bevat alle parameters van de draad. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct):
Diameter: De diameter van de gebruikte draad. Deze moet altijd 3 mm zijn. Extrusion multiplier: Geef een multiplicator in wanneer u merkt dat uw printer te fijn of te dik print. Gebruik kleine waarden om de waarde te verlagen of te verhogen. Extruder temperature: Geef hier de temperatuur van de extruder in. U kunt de eerste laag individueel instellen. Raapleeg Custom G-code hieronder wanneer u de parameter van de temperatuur hier wijzigt! Bed temperature: Geef hier de temperatuur van het printbed in. U kunt de eerste laag individueel instellen. Raapleeg Custom G-code hieronder wanneer u de parameter van de temperatuur hier wijzigt! De optie "Cooling" in het tabblad "Filament Settings" bevat alle parameters van de afkoeling. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct):
Enable cooling: Als u deze optie activeert, dan wordt de ventilator door de G-code aangestuurd. Fan speed: De minimum- en maximumwaarden (%) voor de ventilatorsnelheid. Bridges fan speed: Ventilatorsnelheid tijdens het maken van een brug. Deactiveert de ventilator voor de eerste... lagen. Keep fan always on: Als u deze optie activeert, dan werkt de ventilator continu. De optie "General" in het tabblad "Printer Settings" bevat alle algemene parameters van de printer. Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct):
Bed size: De grootte van het VERWARMD PRINTBED. Print center: Het midden van het VERWARMD PRINTBED. Z offset: U kunt een offset (verschuiving) toekennen aan de Z-AS. Wees voorzichtig bij gebruik. G-code flavor: Wijzig deze parameter niet! Use relative E distances: Wijzig deze parameter niet! Extruders: Het aantal extruders van de printer. Wijzig deze parameter niet! Vibration limit: Tijdens het vullen van kleine voorwerpen, kan de machine heftig vibreren. Activeer deze optie om een vibratielimiet in Hz in te stellen. In het tabblad "Printer Settings", klik op de optie "Custom G-code". Het venster ziet er ongeveer als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct):
Start G-Code: Geef hier de G-code in die de printer uitvoert bij de aanvang van het printen. CHANGE THE S190 VALUE IF YOU CHANGED THE EXTRUDER TEMPERATURE! End G-code: Geef hier de G-code in die de printer uitvoert na het printen. Layer change G-code: Geef hier de G-code in die de printer uitvoert tijdens een laagwissel. Tool change G-code: Niet gebruikt. In het tabblad "Printer Settings", klik op de optie "Extruder 1". Het venster ziet er als volgt uit (OPMERKING: de weergegeven waarden in de afbeelding zijn enkel ter illustratie en zijn daarom niet noodzakelijk correct):
Nozzle diameter: Diameter van de spuitmondopening. Extruder offset: Niet gebruikt. Retraction: Wanneer de extruder zich verplaatst (beweging zonder te moeten printen), zal deze een beetje plastic terugtrekken om druppelvorming te vermijden en om beschadiging van het voorwerp te voorkomen. Length: De lengte van het plastic die teruggetrokken wordt. Lift Z: De spuitmond kan naar omhoog of omlaag verschoven worden tijdens een beweging. Speed: Snelheid van het terugtrekken. Extra length on restart: Na het terugtrekken, kan het nodig zijn om een beetje meer plastic te gebruiken. Minimum travel after retraction: Enkel terugtrekken voor bewegingen van meer dan... mm.