PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad

Vergelijkbare documenten
BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst

Gemeente Den Haag. INTEGRITEITBELEID BIJ AANBESTEDINGEN OP HET TERREIN VAN BOUW, ICT EN MILIEU (versie 2007)

Beleidsregels toepassing Wet BIBOB bij aanbestedingen en omgevingsvergunningen

BIBOB Beleidslijn HORECA GEMEENTE EDAM-VOLENDAM. Toepassing BIBOB-wetgeving bij horecavergunningen

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7563

BIBOB VRAGENFORMULIER BIJ AANBESTEDING

Provinciaal blad 2012, 49

BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) GEMEENTE MAASTRICHT

BELEIDSREGELS BIBOB - milieuvergunningen -

Beleidslijn Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (bibob) Gemeente Eijsden-Margraten.

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor subsidieverlening in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

Vragenformulier Model Natuurlijke Personen (NP)

1.1 Verstrek de naam, het adres (met eventueel postbusnummer), de plaats van vestiging, het telefoon- en faxnummer van gegadigde.

SBA-VRAGENFORMULIER BIJ AANBESTEDING

Brochure aanvraagformulier Gemeente Vlissingen.

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/30

Gemeente Breda. Bibob-Beleidslijn Subsidies

Eigen Verklaring Standby-bergers

Bibob-Beleidslijn 2016 Voorschoten

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 9219

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Algemeen Bibob beleid gemeente Etten-Leur

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de horeca-, prositutie-, escort- en speelautomatenhallenbranche in het kader van de Wet Bibob.

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

DOCUMENT BESTUURSVERKLARING

BIBOB beleidsregels vergunningen en aanbestedingen Gemeente Houten

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Vragenformulier Model RP (Vragenlijst BIBOB voor rechtspersonen)

Hoofdstuk 1: Aigemeen

Standaard vragenformulier voor de integriteittoets bij openbare aanbestedingen en aanbestedingen met voorafgaande selectie

BIBOB-beleid Horst aan de Maas

BIBOB-BELEIDSLIJN GEMEENTE NEDERWEERT

Bibob-beleid gemeente Beek 2016

Handleiding BIBOB. Aanbestedingen. Handleiding BIBOB aanbestedingen, augustus 2004, versie 2.0

BIBOB beleidslijn vergunningen horeca-inrichtingen, seksinrichtingen en speelautomatenhallen

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (milieu) in het kader van de Wet Bibob

JURIDISCH KADER WONINGWET EN WET BIBOB

Beleidslijn Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) Nieuwkoop, Horecabranche, prostitutiebranche,

Eerlijk beslissen. De rol van de Wet BIBOB

Ten behoeve van aanvragers voor drank- en horecavergunning, exploitatievergunning of vergunning seksinrichting / escortbureau.

BIJLAGE 3 VERKORTE VRAGENFORMULIER

1 ALGEMEEN. Onderwerp. 1 de wetswijziging van de WP 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer

Vragenformulier Model NP (Vragenlijst BIBOB voor natuurlijke personen)

BIBOB INFORMATIEMEMORANDUM BIJ AANBESTEDING

Bibob-beleidslijn vergunningen

Jaar: 2013 Nummer: 54 Besluit: 23 april 2013 Gemeenteblad BELEIDSREGEL WET BIBOB BOUWEN HELMOND Burgemeester en wethouders van Helmond;

Overwegende dat de werkingssfeer van de Wet Bibob met ingang van 1 juli 2013 is verruimd;

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij omgevingsvergunningen bouwen en milieu

BIBOB-vragenformulier Provincie Utrecht bij VERGUNNINGVERLENING

Postbus AA Zeewolde. ALGEMEEN AANVRAAGFORMULIER BIBOB + toelichting

SBA-VRAGENFORMULIER BIJ MILIEUVERGUNNING

GEMEENTEBLAD. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Beleidslijn gemeente Haarlem voor vastgoedtransacties in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

Toelichting BIBOBbeleidslijn

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

provinciaal blad 2007) RECTIFICATIE Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; Gedeputeerde Staten der provincie Groningen nr december 2007

19 februari 2019 Beleidsregels Bibob-beleid 2019

34_ :33 Pagina 4

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit OD NZKG 2015 provincie Utrecht en de bijlage

Beleidsregels toepassing Wet BIBOB met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant 2010

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob 2012

Dit bureau maakt onderdeel uit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Verder in de tekst zal dit bureau aangeduid worden als Bureau Bibob.

BIJLAGE 4 UITGEBREIDE VRAGENFORMULIER. Toelichting bij dit formulier

behorend bij bestek Aankoop pootaal 2013

Vragenformulier Wet Bibob Overheidsopdrachten

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel Bibob Twenterand Hoofdstuk 1: Algemeen

nummer 9 van 2011 Wijziging Beleidsregel Wet BIBOB bij aanbestedingen en milieuvergunningen

Gulpen-Wittem, 05 april 2006 Portefeuillehouder W.J.G. Geraedts Bijlagen vragenlijst, wettekst en VNG brief. Afdeling B&P Ons Kenmerk

behorend bij bestek Roadshow over duurzame vis

GEWIJZIGD PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/57

Verkort vragenformulier

Vragenformulier Wet Bibob TTO-vergunning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Opsporen Conventionele Explosieven Cavelot te Cadzand-Bad

Klokkenluidersregeling. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (klokkenluidersregeling)

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij horeca- e.a. vergunningen

Het college van gedeputeerde staten van Utrecht;

Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Beverwijk 2018

BELEIDREGEL WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR HELMOND 2006

Vragenformulier Aanvrager Rechtspersoon

Aanbestedingsbeleid Wonen Limburg

Vragenformulier op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB

Formulier Wet Bibob en Omgevingsvergunning Milieu

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

Ontbijtmeeting 6 november 2013 Mr. Ramon Ridder Mr. Douwe op de Hoek

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2015, nummer ;

Beleidslijn Bibob 2014 Veere nr.:14b Wet Bibob 1.1. Inleiding 1.2. De Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2013

GEMEENTEBLAD VAN HELMOND

Beleidslijn Gemeente Rotterdam toepassing Wet Bibob in het kader van subsidies

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2016, gemeente Oud-Beijerland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Besluiten vast te stellen:

* * Besluit. Beleidsregel toepassing Wet Bibob Noord-Brabant. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

BIJLAGE 2a Vragenformulier Natuurlijke Personen

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING. 2. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1: Definities

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2013/69

Transcriptie:

2012/22 Nummer 1356957 Beleidsregel Wet Bibob Flevoland 2012 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij in hun vergadering van 10 juli 2012, nummer 1340732 het volgende besluit hebben genomen: GEDEPUTEERDE STATEN VAN, Gelet op de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), BESLUITEN: I. Vast te stellen de volgende Beleidsregel Wet Bibob Flevoland 2012 (nr. 1340775) Beleidsregel Wet Bibob Flevoland 2012 PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. aanbestedende dienst: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, een politieregio, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, of een zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in het tweede lid; b. advies: het advies, als bedoeld in artikel 9 van de wet; c. betrokkene: de aanvrager van een vergunning, de vergunninghouder, de bij een aanbesteding betrokken marktpartij(en) of de marktpartij waaraan de opdracht is gegund; d. landelijk bureau bibob (LBB): bureau ressorterend onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie, belast met de uitvoering als bedoeld in artikel 8 van de wet; e. onderaannemer: een derde aan wie een deel van de overheidsopdracht in onderaanneming is of zal worden gegeven door degene aan wie de overheidsopdracht is of zal worden gegund; f. overheidsopdracht: 1. een opdracht die wordt verstrekt op basis van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen enerzijds een aannemer, leverancier of dienstverlener en anderzijds een aanbestedende dienst, en die betrekking heeft op: a. de uitvoering dan wel het ontwerp alsmede de uitvoering van werken in het kader van beroepswerkzaamheden die zijn gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling, dan wel op het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet, b. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, met dien

2 verstande dat dit tevens de nodige.werkzaamheden kan omvatten voor het aanbrengen en installeren van die producten bij de levering daarvan, of de uitvoering van diensten in de meest ruime zin; 2. het geheel van afspraken dat vastgelegd is in een schriftelijke overeenkomst tussen enerzijds een aanbestedende dienst en anderzijds een of meer private partijen, over de uitvoering van werken of diensten geheel of ten dele voor rekening en risico van een of meer van die private partijen g. gegadigde: degene die zich heeft gemeld voor een aanbestedingsprocedure teneinde een aanbieding te doen, of heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure dan wel in onderhandeling is getreden met een aanbestedende dienst; h. provincie: de provincie Flevoland, in casu vertegenwoordigd door gedeputeerde staten; /. screening: onderzoek door de provincie in het kader van de wet naar de integriteit van betrokkenen; j. vragenlijst: samenstel van vragen als bedoeld in artikel 30 van de wet, opgenomen in een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier; k. wet (b/öob^: Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur; /. Sr: Wetboek van Strafrecht. m. BAO: Besluit Aanbesteding voor overheidsopdrachten -. n. gedeputeerde stoten: gedeputeerde staten van Flevoland; Artikel 2. Toepassing 1. Deze beleidsregel is van toepassing op een vergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onderdelen e en i van de Wabo (Wet'algemene bepalingen omgevingsrecht), dan wel op een overheidsopdracht. 2. Vooraf aan een eventuele screening vragen gedeputeerde staten betrokkene een vragenlijst in te vullen, indien daartoe aanleiding bestaat. 3. Van aanleiding, als bedoeld in het tweede lid, kan sprake zijn wanneer het vermoeden bestaat dat de beschikking of de overheidsopdracht, mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen; 4. Van aanleiding, als bedoeld in het tweede lid, is sprake in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 26 van de wet het bestuursorgaan wijst op de wenselijkheid om het LBB advies te vragen, als bedoeld in artikel 9 van de wet. 5. In geval,de informatie uit de vragenlijst met betrekking tot een aanvraag, dan wel tot een beschikking, ter zake van een vergunning als bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van gedeputeerde staten daar aanleiding toe geeft, kunnen zij besluiten een adviesaanvraag, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet in te dienen. 6. In geval de informatie uit de vragenlijst, naar het oordeel van gedeputeerde staten daar aanleiding toe geeft, kunnen gedeputeerde staten besluiten een adviesaanvraag, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet in te dienen. 7. Een screening, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, vindt steeds plaats bij een aanvraag van een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, indien de aanvrager deel uit maakt van de afvalbranche of de vuurwerkbranche. 8. Een screening, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, vindt steeds plaats bij aanbestedingen voor overheidsoverdrachten met een geraamde opdrachtwaarde vanaf 500.000,-, (exclusief BTW), voor zover het werken betreft zoals opgenomen in het provinciaal meerjai^enprogramma infrastructuur en transport (PMIT). 9. Een screening, als bedoeld in het zevende lid, vindt niet op de wijze als bedoeld in dat lid, plaats indien het ëen afvalstoffeninrichting betreft die wordt gedreven door een overheidsdienst of door een bedrijf waarvan alle aandelen in bezit zijn van de overheid. Artikels indicatoren u ^.^ Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een vermoeden, als bedoeld in artikel 2, derde lid, L.^-^^ worden in ieder geval de volgende indicatoren gehanteerd: Ifmmmm 0. de bedrijfsstructuur of de activiteiten in de onderneming en/of in de directe omgeving daarvan; b. de financiering en de financiële situatie van het bedrijf; c. de ohnstandigheden ten aanzien van de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming, de eigenaar van het pand of de inrichting waarin de onderneming is gevestigd, ^-^- dan wel van andere betrokkenen; %tmmm' d. (andore) Omstandigheden die gedeputeerde Staten doen vermoeden dat er Sprake IS van een

3 ernstig gevaar dat de vergunning of de overheidsopdracht in de zin van de wet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten; e. (andere) omstandigheden die gedeputeerde staten doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel de gegeven vergunning of subsidie, dan wel van de té aanbesteden of verleende overheidsopdracht een strafbaar feit is gepleegd. Artikel 4 Eigen onderzoek provincie 1. Voordat tot gunning wordt overgegaan toetst de provincie de integriteit van de betrokkene bij openbare aanbestedingen voor werken met een geraamde opdrachtwaarde vanaf het in artikel 2, lid 8, genoemde bedrag. 2. Voordat tot verlening van de oprichtingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onderdeel 1 Wabo en onder i van hetzelfde artikel wordt overgegaan toetst de provincie de integriteit van de betrokkene. 3. Voordat tot verlening van de vergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onderdelen 2 en 3 Wabo, wordt overgegaan kan de provincie de integriteit van de betrokkene toetsen. 4. In afwijking van lid 1, 2 en 3 toetst de provincie de integriteit van de betrokkene als de Officier van Justitie gedeputeerde staten heeft geïnformeerd op grond van artikel 26, Wet Bibob. 5. In afwijking van lid 1, 2 en 3 toetst de provincie de integriteit van de betrokkene indien uit andere informatie vermoedens ontstaan van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. 6. Aan de hand van het ontwerpbesluit stelt de provinciè betrokkene in staat zijn zienswijze toe te voegen en eventueel maatregelen te treffen. 7. De provincie onderzoekt met behulp van het door gedeputeerde staten vastgestelde en door betrokkene ingevulde vragenformulier, alsmede op basis van met het vragenformulier meegestuurde bewijsstukken, eventueel aan betrokkene extra opgevraagde documenten en eigen onderzoek in ieder geval of sprake is van een vermoeden van gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om: 1 uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of 2 strafbare feiten té plegen of b een of meerdere strafbare feiten is of zijn gepleegd ter verkrijging van dé beschikking. Artikel s. Onderzoek Landelijk Bureau Bibob (LBB) (O ÊÊÊÊÊimm u O 1. Indien gedeputeerde staten op basis van een screening het vermoeden hebben dat betrokkene zich bevindt in dusdanige omstandigheden, dat op basis van de aanwezige informatie geen duidelijke conclusie kan worden getrokken, kunnen zij het LBB verzoeken om een advies als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de wet. 2. Indien gedeputeerde staten op basis van een screening het vermoedén hebben dat betrokkene zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 45 BAO, kunnen zij het LBB verzoeken om een advies als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de wet. 3. Indien de Officier van Justitie gedeputeerde staten heeft geïnformeerd op grond van artikel 26 van de wet, zullen deze het LBB verzoeken om een advies als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de ' wet. ' ;. - ' : 4. Het in het eerste, tweede en derde lid bedoelde verzoek heeft betrekking op het inwinnen van informatie uit gesloten bronnen, zoals is weergegéven in de artikelen 13 en 27 van de wet. 5. Het door gedeputeerde staten ontvangen advies van het LBB maakt deel uit van de overwegingen: bij het besluit van de provincie, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid. Artikel 6. Resultaat onderzoek integriteit 1. Indien de resultaten van het onderzoek in verband met integriteit, als bedoeld in deze, beleidsregel, leiden tot een voorgenomen weigering of een uitsluiting, stelt de provincie betrokkenen in de gelegenheid een zienswijze kenbaar te maken. 2. De zienswijze, als bedoeld in het eerste lid, maakt deel uit van de besluitvorming die leidt tot. weigering, dan wel uitsluiting. 3. De resultaten, als bedoeld in het eerste lid, alsmede het advies van het LBB zijn niet openbaar.

PARAGRAAF 2 Artikel 7. AANBESTEDING Aanbesteding 6/odnummer 4 Als omstandigheden bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden in ieder geval omstandigheden betreffende beroepsmoraliteit en ernstige fout in de uitoefening van een beroep bedoeld. Artikel 8. Beroepsmoraliteit Als een delict dat de beroepsmoraliteit, respectievelijk de professionele integriteit van de betrokkene in het gedrang brengt als bedoeld in artikel 45, derde lid, sub c BAO wordt in ieder geval aangemerkt een van onderstaande delicten waan/oor betrokkene bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest. a. omkoping als bedoeld in de artikelen 177, 177a en 178 Sr b. valsheid in geschrifte als bedoelde in de artikelen 225, 226, 227 en 227a Sr c. schending van geheimen als bedoeld in de artikelen 272 en 273 Sr d. afpersing als bedoeld in de artikelen 317 en 318 Sr e. verduistering als bedoeld in de artikelen 321, 322 en 323a Sr f. oplichting als bedoeld in artikel 326 Sr g. omkoping van anderen dan ambtenaren als bedoeld in 328ter Sr h. bedrog bij bouw als bedoeld in artikel 331 Sr Artikel 9. Ernstige fout in de uitoefening van een beroep Als ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep als bedoeld in artikel 45, lid 3, sub d BAO worden in ieder geval aangemerkt: a. het doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd iemand te laten doen wat in strijd is met zijn plicht; b. het vervalsen of valselijk opmaken van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen; c. het verstrekken van onjuiste gegevens of het ten onrechte niet verstrekken van juiste gegevens, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd financieel voordeel te behalen; d. het handelen of nalaten waardoor de lichamelijke integriteit van werknemers of andere personen ernstig in gevaar wordt gebracht; e. het opgelegd hebben gekregen van een boete of last onder dwangsom in de zin van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet; f. het in het kader van de uitvoering van een opdracht hebben begaan van een onrechtmatige daad waaruit ernstige schade is voortgevloeid, met dien verstande dat deze gedragingen hebben plaatsgevonden in het kader van de beroepsuitoefening. Artikel 10. Beoordeling Gedeputeerde staten beoordelen steeds per voorgenomen opdrachtverstrekking en met inachtneming van het gestelde in artikelen 7 en 8 of gelet op de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in de artikelen 4 en 5 kan worden gegund of de betrokkene moet worden uitgesloten en nemen daarbij in ieder geval de volgende aspecten in overweging: a. de maatregelen die een betrokkene heeft genomen om herhaling van de schending van de beroepsmoraliteit of herhaling van de ernstige beroepsfout te voorkomen; b. het aantal en de zwaarte van de schending van de beroepsmoraliteit of ernstige fout in de beroepsuitoefening voorafgaand aan de aanbesteding; c. de sinds de laatste ernstige fout in de beroepsuitoefening of schending van de beroepsmoraliteit verstreken tijd; d. de omvang van de opdracht; e. de hoogte van het behaalde of te behalen voordeel; f. de opgelegde straf; g. de mate betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de betrokkene; h. de economische en maatschappelijke gevolgen van een afv^jzend besluit; i. de financiële gevolgen voor betrokkene; j. de vereiste continuïteit van de met de overheidsopdracht gemoeide werkzaamheden;

5 ' k. de aanwezigheid van een subsidiair middel; l. de afwezigheid van een alternatief; m. de mate waarin de betrokkene preventieve maatregelen heeft genomen. PARAGRAAF 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 11. Registratie en geheimhouding Gedeputeerde staten stellen een aparte procedure vast ten behoeve van registratie en geheimhouding in het kader van de uitvoering adviezen van het LBB. Artikel 12. Citeertitel Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Bibob Flevoland 2012. Artikel 13. Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2012. Toelichting Beleidsregel Bibob Flevoland 2012 Algemene toelichting Op 1 juni 2003 is de Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) in werking getreden. Toepassing van de Wet Bibob moet voorkomen dat de provincie Flevoland, door het verlenen van vergunningen, het verstrekken van subsidies of het gunnen van overheidsopdrachten, criminele activiteiten faciliteert. Op grond van de wet kunnen gedeputeerde staten een vergunning weigeren of intrekken, dan wel een gegadigde uitsluiten bij de aanbesteding voor een overheidsopdracht, wanneer het gevaar bestaat dat deze wordt benut voor het plegen van een strafbaar feit of het voordeel trekken uit een strafbaar feit. De reikwijdte van de Wet Bibob beperkt zich tot specifieke beleidsterreinen. De wet richt haar aandacht op de sectoren Bouw, ICT en Milieu ten aan van aanbestedingen. De provincie Flevoland richt haar aandacht in eerste instantie voor overheidsopdrachten op werken ((wegen-)bouw) vanaf 500.000,-. Het Rijk acht het maatschappelijk belang bij aanbesteding boven de Europese drempel ( 5 miljoen) dermate aanzienlijk, dat een Bibob-onderzoek gewenst wordt geacht. Het aantal aanbestedingen in Flevoland boven deze drempel is echter zeer gering. Om die reden is die grens lager vastgesteld op 500.000,-. Daarnaast richt het Bibob-beleid in Flevoland zich op omgevingsvergunningen voor de vuurwerkbranche en afvalbranche. Deze branches zijn in het verleden specifiek kwetsbaar gebleken ten aanzien van integriteit. Wanneer daar aanleiding voor is, kan Bibob-onderzoek ook gevraagd worden in andere gevallen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een tip van de Officier van Justitie op grond van artikel 26 Wet Bibob. Mogelijk kan op termijn hét Bibob-beleid zich ook gaan richten op subsidies. ; ' U De provincie kan een screening uitvoeren indien daartoe aanleiding bestaat. Van aanleiding kan sprake zijn wanneer het vermoeden bestaat dat de beschikking of de overheidsopdracht, zou kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld strafbare feiten te plegen. Een eigen onderzoek, eventueel gevolgd door een onderzoek door het Landelijk Bureau Bibob (LBB) is een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Vooraf daaraan wordt betrokkenen gevraagd een speciaal voor Bibob ontwikkeld vragenformulier in te vullen. Het LBB valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het LBB kan worden benaderd wanneer beschikbare open bronnen niét voldoende informatie verschaffen en raadpleging van politie- en justitiebronnen wenselijk is. Dit kan het geval zijn wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat onregelmatigheden plaatsvinden of hebben plaatsgevonden, maar er op basis van open bronnen \. ' onvoldoende bewijzen zijn. De bevindingen van het eigen onderzoek en het eventuele advies van het LBB maken deel uit van het afwegingskader bij de besluitvorming. Ook wanneer de Officier van Justitie op grond van artikel 26 Wet Bibob informatie verstrekt ten aanzien van de integriteit van de

: 6 betrokkene wordt het LBB altijd om advies gevraagd. Vanwege de aard van de gegevens en de diversiteit aan gebruikte bronnen kan een dergelijk onderzoek een zware inbreuk op de privacy betekenen. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen waarover gegevens verzameld wordt legt de Wet Bibob een zeer stringent regime op ten aanzien van het gebruik en de verstrekking van die gegevens. Gedeputeerde staten beoordelen op grond van de uitkomsten van het onderzoek of er voldoende aanleiding is om een vergunning te weigeren dan wel in te trekken, dan wel een overheidsopdracht in het kader van een aanbesteding te weigeren. Als gedeputeerde staten besluiten tot (gedeeltelijke) overname van het advies, wordt dit advies onderdeel van het besluit. Dit is een besluit als bedoeld in art. 1:3 Awb. Een belanghebbende kan, in geval van een besluit in het kader van de Wabo een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In bepaalde gevallen gaat een bezwaarprocedure, als bedoeld in artikel 7:1 Awb hieraan vooraf. Tegen het advies van het LBB zelf kan geen bezwaar en beroep worden ingesteld. Gedeputeerde staten kunnen een beschikking weigeren of intrekken indien er sprake is van een bepaalde mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of indien er sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en als bovendien de gevolgen van deze weigering of intrekking niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Indien gedeputeerde staten voornemens zijn de beschikking te weigeren respectievelijk in te trekken op grond van de wet, c.q. marktpartij uit te sluiten van aanbesteding dan wel een overeenkomst te ontbinden, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen. Afstemming met het Openbaar Ministerie vindt plaats om te voorkomen dat door de procedure in het kader van de Wet Bibob strafrechtelijke onderzoeken worden doorkruist. Artikelgewijze toelichting Artikel 1, onderdeel c. Betrokkene In deze beleidsregel is ervoor gekozen de diversiteit aan bestaande termen, zoals betrokkene, gegadigde, inschrijver, aannemer of onderaannemer in de aanbestedingsrichtlijnen terug te brengen tot één term, namelijk betrokkene, ongeacht het stadium van de aanbestedingsprocedure en ongeacht het karakter van de aanbestedingsprocedure. De Wet Bibob spreekt van betrokkene en belanghebbende. De betrokkene in deze beleidsregel is de gegadigde en belanghebbende(n) en alle derden die in het integriteitonderzoek en het advies naar boven komen. Artikel 2. Toepassing De Wet Bibob is voor de provincie van toepassing op vergunningen op grond van artikel 2.1, eerste lid, onderdelen e en i van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Bibob wordt ingezet als feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven (lid 2). Daarnaast vindt altijd een screening plaats wanneer de aanvragen voor een dergélijke vergunning afkomstig zijn uit de afvalbranche of vuurwerkbranche (lid 7). Uitzondering hierop betreft de afvalstoffeninrichting die wordt gedreven door een overheidsdienst of door een bedrijf waarvan alle aandelen in bezit zijn van de overheid. Bij de toetsing van de integriteit bij de vergunningaanvragen is artikel 30 van de Wet Bibob het cruciale artikel voor wat betreft de vraagstelling. Dit artikel biedt vooral mogelijkheden om nader in te gaan op de bedrijfsstructuur en de financiële organisatie. O 1^ Ingevolge de Wabo kan voor tweetal activiteiten die worden geregeld in de omgevingsvergunning, een Bibob-toets plaatsvinden bij de vergunningsverlening en de handhaving. Het gaat om de activiteiten bouwen en inrichting (de oude milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer). Op grond van deze beleidsregel wordt vooralsnog alleen uitgegaan van de activiteit inrichting. Vergunningverlening en handhaving in het kader van de Wabo zullen per 1 januari 2013 worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstreek. Een Bibob-intake zal plaats vinden bij iedere inrichting voor het opslaan, overslaan, bewerken, verwerken, verbranden of storten van afvalstoffen. Het feit dat gekozen is voor de afvalbranche en

7, vuurwerkbranche sluit overigens niet uit dat in overige gevallen basis van handhavingsinformatie of indicaties die de vergunningverlener krijgt bij de aanvraag om vergunning besloten zal worden om de aanvrager te verzoeken de vragenformulieren in te vullen. Ditzelfde geldt bij een tip op grond van artikel 26 Wet Bibob van de Officier van Justitie. Bij aanbesteding van overheidsopdrachten is de wet alleen van toepassing bij de sectoren: Bouw, ICT en Milieu (art. 3 Besluit Bibob). Voor Europese aanbestedingen (boven de drempelwaarde van 5.000.000,- voor werken) biedt de wet geen extra weigering- en intrekkinggrond (art. 5 Wet Bibob). Aanbestedende diensten blijven gebonden aan de uitsluitinggronden, zoals genoemd in de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Het LBB kan wel adviseren over de aanwezigheid van feiten en omstandigheden, die aanleiding kunnen geven een opdracht niet te gunnen. In alle gevallen zal wanneer de speciale vragenlijst is ingevuld, de provincie een screening uitvoeren, waarbij mede aan de hand van indicatoren (artikel 3) wordt besloten om al dan niet advies aan te vragen bij het LBB (lid 5 en 6). Artikels. Indicatoren, Artikel 3, onder a, betreft onrealistische prijs/prestatie voorstellen. Ook het ontbreken van reglementen öf statuten kan een aanwijzing zijn, evenals de samenstelling van het bestuur of de leiding van de aanvragende instantie. Afwijkende personeelsomvang in relatie tot de bedrijfsactiviteit en het feit dat de hoofdactiviteit van de aanvrager zich buiten de EU afspeelt zijn eveneens aanwijzingen. Tevens betreft het zaken in relatie tot de rechtspersoon, zoals het feit dat de aanvrager een rechtspersoon in oprichting is of dat er sprake is van een korte levensduur van de rechtspersoon op het moment van indiening. De financiering en financiële situatie van het bedrijf, voor zover relevant, zijn de onder b genoemde indicatoren. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de financiële situatie (schulden, surseance). Tevens wordt gekeken naar het niet (tijdig) kunnen overleggen van een accountantsverklaring, naar de integriteit van de accountant die de verklaring afgeeft en naar ontbrekende of onvolledige formele documenten (jaarstukken, bedrijfsplannen). De indicatoren genoemd onder c hebben betrekking op de omstandigheden ten aanzien van de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming, de eigenaar van het pand of de inrichting waarin de onderneming is gevestigd, dan wel andere betrokkenen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de integriteit van de financier of van een vóór advies ingehuurde derde. Hierbij wordt ook nagegaan of er sprake is van eerdere betrokkenheid van bestuurders bij een faillissement en of er sprake is van een branchevreemde aanvrager. Ten aanzien van (andere) omstandigheden, genoemd onder d, die de provincie doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten, kan gedacht worden aan de, vraag of de subsidieaanvragende organisatie betrekkingen heeft met extremistische organisaties. Ten aanzien van de onder e genoemde (andere) omstandigheden die de provincie doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd, kan gedacht worden aan aangeleverde informatie die onjuist of vervalst isi (onjuiste financiële gegevens, valse diploma's, valse referenties). Uitgangspunt O Artikel 4 Eigen onderzoek provincie, Aan de hand van de in de béleidsregels genoemde indicatoren kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat er aanleiding is om een onderzoek in te stellen in kader van de Wet Bibob. De afweging om tot een onderzoek in het kader van deze wet over te gaan, moet - juist met het oog op het ingrijpende karakter van de wet - weloverwogen zijn, met duidelijke inachtneming van beginselen van behoorlijk bestuur als proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. van de Wet Bibob is dat gedeputeerde staten allereerst zelf het mogelijke doet om te concluderen of een betrokkene mogelijk voldoet aan de voorwaarden om op grond van een of meer uitsluitinggronden uitgesloten te worden van een overheidopdracht. Bij dit onderzoek hanteert de provincie open bronnen. De betrokkene krijgt aan de hand van de bevindingen de gelegenheid een zienswijze in te dienen en maatregelen te treffen om de integriteit te verbeteren. De ingevulde officiële vragenlijst kan dienen als een eigen verklaring ten aanzien van de integriteit

van de aanbieder. Mocht op enig moment blijken dat de betrokkene onjuiste informatie heeft verstrekt, dan is sprake van valsheid in geschrifte als bedoeld in artikel 227a van het Wetboek van Strafrecht. Artikels Onderzoek LBB De provincie kan een advies aanvragen bij het LBB. Niet in alle gevallen is een advies van het LBB noodzakelijk om de integriteit van een betrokkene te beoordelen, respectievelijk om een betrokkene uit te sluiten van de aanbestedingsprocedure. Dit is enkel het geval wanneer de provincie: a op grond van dit eigen onderzoek aanwijzingen heeft dat de integriteit van een betrokkene twijfelachtig is, doch tegelijkertijd; b over onvoldoende informatie beschikt om die betrokkene op grond van één van de uitsluitingsgronden genoemd in artikel 8 en 9 van deze regeling uit te sluiten. Als het Openbaar Ministerie op basis van artikel 26 Wet Bibob informatie verstrekt wordt altijd advies aan het LBB gevraagd. Het advies van het LBB kan betrekking hebben op de mate van gevaar of op informatie aan gedeputeerde staten ten aanzien van weigering- en intrekkinggronden. Een advies van het LBB kan luiden: geen gevaar, enige mate van gevaar of een ernstige mate van gevaar. De doorlooptijd van een adviesaanvraag bedraagt vier weken met een verlenging van vier weken. Het advies is niet bindend. Op basis van het advies maken gedeputeerde staten hun eigen afweging met betrekking tot de verschillende belangen. De adviezen van het LBB worden in een vertrouwelijk archief bewaard. Deze adviezen kunnen gedurende twee jaar gebruikt worden. Gedeputeerde staten kunnen de adviezen gebruiken voor de onderbouwing van het betreffende besluit. Indien gedeputeerde staten een advies aanvragen, wordt de wettelijke termijn waarbinnen de vergunning dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen. De opschorting bedraagt ten hoogste vier weken (art. 15, lid 1, Wet Bibob). Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met een termijn van maximaal vier weken (art. 15, lid 3 Wet Bibob). Gedeputeerde staten moeten betrokkene over de adviesaanvraag informeren (mededelingsplicht). De aanvrager kan tegen de adviesaanvraag en het advies van het LBB geen bezwaar indienen, maar alleen tegen het uiteindelijke besluit van gedeputeerde staten. Artikel 7, 8 en 9. Aanbesteding Ten aanzien van de openbare aanbesteding zonder voorafgaande selectie wordt de inschrijver (en diens eventuele onderaannemers) die naar het oordeel van de aanbestedende dienst het meest in aanmerking komen voor de opdracht verplicht de op de vragenlijst vermelde bewijsmiddelen te overleggen. Bij een openbare aanbesteding met voorafgaande selectie is dit van toepassing op alle gegadigden. Het onderzoek van de provincie en het LBB kunnen leiden tot de toepasselijkheid van één van de limitatieve uitsluitingsgronden uit de Europese richtlijnen. Een gegadigdé/ onderaannemer kan slechts worden uitgesloten, indien:, (O ) MMMM a. deze verkeert in staat van faillissement, of onderwerp van surseance van betaling is; b. faillissement js aangevraagd / surseance van betaling aanhangig is gemaakt; / c. deze onherroepelijk is veroordeeld voor een delict inzake professionele integriteit; d. deze een ernstige fout heeft begaan in de uitoefening van zijn beroep; f e. deze niet heeft voldaan aan verplichtingen m.b.t. betaling sociale verzekeringen; f. deze niet heeft voldaan aan verplichtingen m.b.t. betaling belastingen; g. deze zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen t.a.v. de uitsluitingsgronden en geschiktheidscriteria. De criteria a,b,e,f en g behoeven geen nadere invulling. De uitsluitingsgronden genoemd onder c en d wel. Het betreft de professionele integriteit en ernstige fouten in de uitoefening van een beroep. Voor de invulling van de c-grond mag de gegadigde niet onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld voor ^2* een delict dat zijn beroepsmoraliteit in het gedrang brengt. Te denken valt aan omkoping, valsheid in ^tm,. geschrifte, schending van geheimen, afpersing en verduistering. Bij de d-grond gaat het niet noodzakelijkerwijs om onherroepelijke (strafrechtelijke) veroordelingen, maar kan het ook gaan om t^^ ernstige fouten/ feiten waartegen bestuursrechtelijk en/of civielrechtelijk is opgetreden (bestuurlijke boete / dwangsom / onrechtmatige daad).

9 Aan de toepassing van de uitsluitingsgronden is altijd het risico verbonden dat deze in rechte geen stand houdt. Zodra een inschrijver een gemotiveerde uitsluiting ontvangt en de provincie tot gunning aan een ander wil overgaan, is er een termijn (de zogenaamde 'Alcatel'-periode), waarin de inschrijver de mogelijkheid heeft een kort geding tegen de beslissing aan te spannen. Pas na afloop van deze termijn of na afloop van de procedure kan de provincie de opdracht gunnen. De provincie bepaalt de lengte van de 'Alcatel'-periode. Het is aan te bevelen om een en ander goed te communiceren met betrokkenen. Op grond van de Europese richtlijnen moet een uitsluiting proportioneel en niet discriminatoir zijn. De uitsluiting en de duur van de uitsluiting dienen in verhouding te staan tot de ernst van de zaak. Tevens moeten de uitsluiting en de duur daarvan in verhouding staan tot de omvang van de opdracht. Per aanbesteding dient te worden bepaald of een onderneming moet worden uitgesloten van deelneming aan de betreffende aanbestedingsprocedure. Om economische redenen is het niet wenselijk om bedrijven voor langere tijd uit te sluiten. Bovendien kan een bedrijf intussen maatregelen hebben genomen om schending van de beroepsmoraliteit of professionele integriteit in de toekomst te voorkomen. Voor gegadigden en onderaannemers moet het duidelijk zijn aan welke eisen zij dienen te voldoen en op welke gronden zij kunnen worden uitgesloten van deelneming aan de aanbesteding. Om die reden moet de provincie reeds in de publicatiefase en/of in het bestek aangeven dat zij een integriteitstoets zal uitvoeren die, bij een redelijke verdenking zou kunnen uitmonden in een adviesaanvraag aan het LBB. Tevens moet worden aangegeven dat het niet overleggen van de gevraagde informatie of het verschaffen van onjuiste en onvolledige informatie kan leiden tot uitsluiting. Als de onderaannemer op het moment van opdrachtverlening nog niet bekend is, moet de provincie in de gunningsovereenkomst aangeven het recht voor te behouden een onderaannemer niet te accepteren, wanneer een nog uit te voeren integriteitstoets negatief uitvalt. Los van de vraag of een bedrijf aan de hand van de hiervoor genoemde uitsluitingsgronden en de vragenlijst voor eigen onderzoek daadwerkelijk kan worden uitgesloten van de aanbestedingsprocedure, is de verwachting dat het zichtbaar gebruik maken van een integriteitstoets een afschrikkende werking zal hebben naar minder bonafide ondernemingen. Artikel 10. Beoordeling Uiteindelijk besluiten gedeputeerde staten op basis van de resultaten van het integriteitonderzoek of een betrokkene moet, respectievelijk kan worden uitgesloten. Zij beschikken daartoe in ieder geval over de informatie uit het integriteitonderzoek uitgevoerd door de eenheid SBA en in sommige gevallen (namelijk wanneer het eigen onderzoek onvoldoende duidelijkheid omtrent de integriteit van een gegadigde oplevert - zie hierboven -) Artikel 11. Registratie en geheimhouding De provincie draagt zorg voor een optimale waarborg ten aanzien van de privacy van betrokken. Informatie-uitwisseling tussen aanbestedende diensten over bedrijven is alleen mogelijk in overeenstemming met de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet openbaarheid van bestuur. Een andere beperking tot vrije uitwisseling van informatie ligt in de geheimhoudingsplicht opgenomen in de Wet Bibob zelf, die bepaalt dat Bibob-informatie alleen door de provincie zelf, die deze informatie heeft aangevraagd, mag worden gebruikt. Bedrijven dienen voorts door de aanbestedende dienst geïnformeerd te worden op basis van welke informatie zij worden uitgesloten om daar eventueel in rechte tegen op te kunnen treden. Artikel 13. Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2012 met dien verstande dat vanaf die datum niet alleen alle nieuwe aanvragen voor een vergunning of aanbesteding getoetst kunnen worden aan de Wet Bibob, maar ook alle reeds afgegeven vergunningen, verleende subsidies en aangegane aanbestedingen.

10 II. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012. Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 10 juli 2012 Gedeputeerde Staten van Flevoland, secretaris, voorzitter, Uitgegeven op 19 juli 2012 De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland