Inspectierapport Het Esje (KDV) Uitslagsweg 47 7556LN Hengelo Registratienummer 288656878 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Hengelo (O) Datum inspectie: 12-04-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 09-05-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens deze inspectie zijn niet alle domeinen en de daarbij behorende voorwaarden beoordeeld, omdat er sprake is van een risico gestuurd toezicht (RGT). De domeinen en de daarbij behorende voorwaarden die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over kindercentrum Peuterspeelzaal Het Esje is onderdeel van Spring! Peuterspeelzalen en is gehuisvest binnen het wijkcentrum De Hengelose Es te Hengelo. Er zijn vijf peuterspeelzaalgroepen die ieder maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar opvangen. Er wordt gewerkt met het Vroeg- en Voorschoolse programma Piramide. Inspectiegeschiedenis Tijdens de jaarlijkse inspecties in 2013 is een tekorkoming geconstateerd bij het domein Veiligheid en Gezondheid en bij een basisvoorwaarde VVE. Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2014 werd aan de aan de getoetste kwaliteitseisen en de basisvoorwaarden van voorschoolse educatie voldaan. Bevindingen op hoofdlijnen De houder voldoet aan alle voorwaarden die bij dit jaarlijkse onderzoek zijn onderzocht. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basisdoelen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen; het waarborgen van de emotionele veiligheid, het ontwikkelen van sociale en persoonlijke competentie en overdracht van normen en waarden. Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (GGD GHOR Nederland / NJI, versie januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende indicator uit dit Veldinstrument is in de tekst hierna cursief weergegeven. De observatie vond plaats tijdens vrij spel binnen, opruimen, kring, geleid en vrij spel buiten. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. De beroepskrachten sluiten aan op het begrip- en taalniveau van de kinderen. Ze hebben tijdens de praktijkobservatie veel gesprekjes met de kinderen waarbij ze zowel gesloten als open vragen stellen en het kind de ruimte geven om na te denken en te reageren. Een voorbeeld: Er ligt een moertje op de grond bij de zandtafel. De beroepskracht vraagt aan het kind dat bij de zandtafel staat: "Hoe komt die daar? Heb jij die losgedraaid? Probeer maar weer vast te draaien". Terwijl ze helpt geeft ze uitleg waarom het belangrijk is dat het moertje vastzit. Persoonlijke competentie De kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Er zijn verschillende gedefinieerde speel/werkhoeken in de groepsruimte. Er is een doelgericht aanbod vanuit het VVE-programma Piramide; het huidige thema is 'Holletje, bolletje, Lente!' Tijdens de kring legt de stagiaire 4 verschillend gekleurde hoepels in het midden en alle kinderen krijgen een speelgoedbeest op schoot. Er zit een kip in de gele hoepel. De stagiaire vraagt: "Wie heeft de baby van de kip? Hoe heet de baby van de kip?" Het kind dat een kuiken heeft gekregen legt het vervolgens bij de kip in de gele hoepel. De kinderen zijn betrokken en hebben plezier in de activiteit. Later wordt buiten een bewegingsspel gedaan: lopen als een olifant, zwemmen als een vis etc. waarna de kinderen vrij mogen spelen. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten en helpen). Na het vrij spelen verzamelen de kinderen zich bij de beroepskracht en worden de namen genoemd van de kinderen die samen gaan opruimen. Samenwerking wordt aangemoedigd door af en toe een gericht compliment te geven. Overdracht van normen en waarden 4 van 10
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. De beroepskrachten hebben een prettige controle over het gedrag van de kinderen. Ze stellen tijdig en doortastend grenzen. Er is bijvoorbeeld één jongen die niet reageert als er met de bel wordt geklingeld maar rustig doorspeelt. De beroepskracht gaat naar hem toe en vraagt of hij de bel niet heeft gehoord. "Dan moeten we nog een keer bellen". Als hij later in de kring niet rustig kan blijven zitten haalt ze hem op en zet hem op een stoeltje vlak voor haar waar hij wel blijft zitten. Conclusie De voorwaarden behorende bij de pedagogische praktijk worden bij Het Esje voldoende gewaarborgd. Voorschoolse educatie PSZ het Esje werkt met het Voor- en Vroegschoolse programma Piramide, dat gericht is op brede ontwikkelingsstimulering van jonge kinderen. Per week besteedt de houder tenminste 10 uur aan voorschoolse educatie. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De beroepskrachten zijn allen in het bezit van een VVE-certificaat. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskrachten voorschoolse educatie worden onderhouden. Conclusie Er wordt voldaan aan de wettelijke eisen betreffende de basisvoorwaarden VVE. Gebruikte bronnen: Interview (aanwezige beroepskrachten) Observaties Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 10
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op het hebben van een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De stagiaires zijn gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio is gecontroleerd door middel van de beoordeling van het aantal aanwezige kinderen en het aantal beroepskrachten tijdens de dag van inspectie. Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten en van de aanwezige stagiaire zijn ingezien. Conclusie De beroepskrachten en de aanwezige stagiaire beschikken over een geldige VOG. Passende beroepskwalificatie Tijdens het inspectiebezoek zijn de diploma's van de beroepskrachten ingezien. Deze diploma's voldoen aan de gestelde voorwaarden. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in 5 groepen van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Beroepskracht-kindratio Tijdens het inspectiebezoek zijn 10 kinderen met twee beroepskrachten en een stagiaire aanwezig. Er worden voldoende beroepskrachten ingezet in relatie tot het aantal aanwezige kinderen. Conclusie Er wordt aan alle voorwaarden met betrekking tot personeel en groepen voldaan. Gebruikte bronnen: Interview (aanwezige beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 7 van 10
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Het Esje Website : http://www.springhengelo.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Spring! Peuterspeelzalen Adres houder : Enschedesestraat 100A Postcode en plaats : 7551ER Hengelo Website : www.springhengelo KvK nummer : 08165764 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Twente Adres : Postbus 1400 Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE Telefoonnummer : 053-4876700 Onderzoek uitgevoerd door : Nettie Termijtelen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Hengelo (O) Adres : Postbus 18 Postcode en plaats : 7550AA HENGELO OV Planning Datum inspectie : 12-04-2017 Opstellen concept inspectierapport : 01-05-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 09-05-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 09-05-2017 Verzenden inspectierapport naar : 09-05-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 30-05-2017 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10