Notulen van de Vijfde Bijeenkomst van de Marokkaans-Nederlandse Adviescommissie van 17 en 18 mei 2005 te Den Haag In het kader van de voortzetting van hun dialoog om de bestaande problemen af te bakenen, zijn beide delegaties, waarvan de ledenlijst aan onderhavige notulen is gehecht, in het kader van hun periodieke besprekingen op 17 en 18 mei 2005 bijeengekomen op het Ministerie van Justitie in Den Haag om de punten van de voor deze bijeenkomst vastgestelde agenda te bespreken. Opening Na de Marokkaanse delegatie welkom te hebben geheten, heeft de Voorzitter van de Nederlandse delegatie de delegatie gefeliciteerd met de inwerkingtreding van het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht en de Voorzitter van de Marokkaanse delegatie een exemplaar van de Nederlandse vertaling van het nieuwe wetboek aangeboden. Hij merkt op dat dit nieuwe wetboek de gelegenheid biedt om de samenwerking tussen de beide landen voort te zetten en te versterken en het vinden van een oplossing voor de problemen op het gebied van het familierecht bevordert. De Voorzitter van de Marokkaanse delegatie heeft, na de Voorzitter van de Nederlandse delegatie bedankt te hebben voor het bijeenroepen van de vijfde bijeenkomst, de nadruk gelegd op de bijzondere context waarin deze bijeenkomst van de gemengde Marokkaans- Nederlandse adviescommissie wordt gehouden. Deze bijeenkomst valt samen met de viering van de eerste verjaardag van de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek van familierecht dat in de maand februari van het jaar 2004 werd uitgevaardigd. Dit wetboek heeft enkele beginsels gesanctioneerd om zo een beter evenwicht in de betrekkingen tussen de man en de vrouw te verwezenlijken, de familiebanden te verstevigen, voorwaarden voor de duurzaamheid van het gezin te scheppen en de verplichtingen die door het Koninkrijk Marokko op internationaal vlak zijn aangegaan, in aanmerking te nemen. Deze wetgevende hervorming vormt door de nieuwe bepalingen op het gebied van het familierecht een zeer gunstige basis om de problemen uit de weg te ruimen die zich voor kunnen doen ten gevolge van bepaalde verschillen die tussen onze beide wetgevingen zouden kunnen bestaan. Bovendien heeft hij de vertaling van het wetboek met veel belangstelling aangenomen en gaat akkoord met de agenda. 1. Het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht a. Informatie-uitwisseling De Marokkaanse delegatie heeft op verzoek van de Nederlandse delegatie gedetailleerde informatie voorgelegd over de voornaamste bepalingen van het nieuwe wetboek van familierecht. Deze informatie is bij onderhavige notulen gevoegd. Daar het met name ging over de kwestie inzake de huwbare leeftijd, heeft de Marokkaanse delegatie aangegeven dat de leeftijd voor beide geslachten is vastgesteld op 18 jaar en dat de toestemming voor minderjarigen om in het huwelijk te treden enkel met toestemming van de rechter kan worden gegeven en nadat er een aantal formaliteiten zijn vervuld. Deze situatie past evenwel in het kader van een tamelijk buitengewone context. De Marokkaanse delegatie heeft de Nederlandse delegatie in kennis gesteld van de publicatie van een praktische gids over het wetboek van familierecht door het Marokkaanse Ministerie van Justitie waarvan zij de Nederlandse delegatie enkele exemplaren heeft aangeboden. b. Erkenning van in Nederland gesloten huwelijken * De Marokkaanse delegatie heeft kennis gegeven van de bepalingen van artikel 14 van het nieuwe wetboek die in het buitenland wonende Marokkanen de mogelijkheid bieden om hun
huwelijk, met inachtneming van bepaalde materiële vereisten, conform de administratieve formaliteiten van het gastland te sluiten. In dit opzicht doet de Marokkaanse delegatie onderzoek naar de mogelijkheid voor de ambtenaar van de burgerlijke stand om genoemde vermeldingen op de burgerlijke akte te kunnen plaatsen om zo een andere formaliteit van regularisatie te voorkomen, zoals zij ook heeft verzocht om overlegging van een certificat de coutume [een verklaring van huwelijksbekwaamheid naar Marokkaans recht] bij het opmaken van een dergelijke akte om te voorkomen dat de aanstaande echtgenoten terechtkomen in een situatie die ten aanzien van de Marokkaanse wet onrechtmatig en illegaal is. Hiertoe heeft de Marokkaanse delegatie een serie folders overhandigd, waarvan sommige gaan over in het buitenland gesloten huwelijken, die tot doel hebben het publiek te informeren over en ontvankelijk te maken voor de voornaamste wijzigingen van het nieuwe wetboek, en informatie verschaffen over de te vervullen formaliteiten voor erkenning van een in het buitenland gesloten huwelijk. * De Marokkaanse delegatie brengt de kwestie over de noodzaak van overlegging van een certificat de coutume voor a.s. echtparen waarvan één van beide Marokkaans is, opnieuw ter sprake. De Nederlandse delegatie zal deze kwestie voorleggen aan de Adviescommissie voor aangelegenheden betreffende de burgerlijke stand en de nationaliteit om de noodzaak en de wijze van bewustmaking van het publiek te bekijken. * Wat betreft de akten van erkenning van het huwelijk (lafif) en het probleem van de erkenning van deze akten, heeft de Marokkaanse delegatie mededeling gedaan van de nieuwe ter zake geldende procedure (artikel 16) volgens welke de betrokken personen hun huwelijkssituatie enkel voor de rechter kunnen regulariseren die een vonnis ter erkenning van het huwelijk wijst. Alvorens vonnis te wijzen, stelt de rechter een onderzoek in naar de omstandigheden en de vermoedens die de huwelijksbanden bewijzen. * De Nederlandse delegatie zal haar standpunt ten aanzien van de kwestie schriftelijk doen toekomen. c. Erkenning van in Nederland verkregen echtscheidingen * Wat betreft de erkenning van in Nederland verkregen echtscheidingen, heeft de Nederlandse delegatie met genoegen vastgesteld dat het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht de duurzame ontwrichting (shiqaaq) aanvaard heeft als één van de gronden tot echtscheiding, hetgeen de erkenning van in het buitenland uitgesproken echtscheidingen aanzienlijk vereenvoudigt. De Nederlandse delegatie heeft verzocht om vereenvoudiging van de procedure. * De Marokkaanse delegatie heeft mededeling gedaan van de bepalingen van artikel 128 van het wetboek van familierecht waarbij gesteld wordt dat beslissingen van buitenlandse rechters ten uitvoer gelegd kunnen worden wanneer deze gebaseerd zijn op gronden die niet onverenigbaar zijn met de gronden inzake ontbinding van het huwelijk zoals deze bij het wetboek zijn voorgeschreven. Deze formulering is van dien aard dat ze derhalve de exequaturprocedure kan vergemakkelijken. Bovendien heeft de Marokkaanse delegatie gewezen op het bestaan van een door het Marokkaanse Ministerie van Justitie opgesteld formulier waarmee de exequatur van een buitenlandse beslissing verzocht kan worden door genoemd formulier via het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Ministerie van Justitie te doen toekomen. d. Erkenning van in Marokko uitgesproken ontbindingen * Het probleem van de alimentatie (dualiteit) bij ter zake gewezen gerechtelijke beslissingen. De Marokkaanse delegatie heeft de situatie ter sprake gebracht van bepaalde personen die voor een tweede keer zijn veroordeeld tot het betalen van alimentatie, ondanks een eerdere
ontbinding van het huwelijk in Marokko waarbij deze situatie is geregeld. De Marokkaanse delegatie wenst dat deze kwestie in beschouwing wordt genomen. * De alimentatiedossiers die in het kader van het Verdrag van New York van 1956 zijn bestudeerd. De Marokkaanse delegatie heeft gewag gemaakt van de situatie van de dossiers die in dit kader zijn bestudeerd vanwege de klachten die zij op dit gebied heeft ontvangen. De behandelingsduur van deze dossiers is namelijk tamelijk lang zonder tot een oplossing te leiden. Soms wordt een dossier gesloten wanneer de alimentatieplichtige aanvoert dat hij onvermogend is. Gezien de gevoeligheid van dit vraagstuk wenst de Marokkaanse delegatie dat er passende maatregelen genomen kunnen worden. De Nederlandse delegatie heeft laten weten dat de enkele verklaring van onvermogen geen grond tot afwijzing van het verzoek om alimentatie kan vormen. In die zin zal zij proberen de situatie te deblokkeren door de Marokkaanse delegatie voor te stellen zich aan te sluiten bij het Verdrag van Den Haag inzake de alimentatieverplichtingen. 2. Verdragen van Den Haag a. Verdrag van Den Haag inzake de kinderbescherming 1996 De Nederlandse delegatie heeft de Marokkaanse delegatie ingelicht over de toekomstige ratificatie van dit verdrag door de lidstaten van de Europese Unie en over het wetsontwerp inzake de toepassing dat thans bij het Nederlandse parlement in behandeling is. Zij stelt voor dat beide Staten vanaf de datum van aanvaarding van dit wetsontwerp een samenwerkingsverband aangaan waarmee aldus geanticipeerd wordt op de inwerkingtreding van het Verdrag in Nederland. Zij wijst met name op het belang van de procedure zoals voorzien bij artikel 33 voor internationale gevallen van verzorgingsrecht (kafala). De Marokkaanse delegatie heeft gewag gemaakt van de ratificatie van dit Verdrag door Marokko en verklaart zich geheel en al bereid om deze bepalingen toe te passen. b. Verdrag van Den Haag inzake kinderontvoering De Nederlandse delegatie vestigt bovendien de aandacht op het verband dat bestaat tussen het Verdrag van 1996 en het verdrag inzake kinderontvoering (Verdrag van 1980) dat nog niet door Marokko is geratificeerd, en spreekt de hoop uit dat Marokko zich in de nabije toekomst ook bij dit Verdrag aansluit. De Marokkaanse delegatie, die zich bewust is van het belang van dit Verdrag, heeft zich reeds tot de bevoegde Marokkaanse autoriteiten gewend om de thans lopende ratificatieprocedure op gang te brengen. c. Verdragen van Den Haag inzake wederzijdse rechtshulp in civiele zaken De Nederlandse delegatie vestigt de aandacht van de Marokkaanse delegatie op het belang van de verdragen van Den Haag inzake wederzijdse rechtshulp die de juridische procedures tussen de beide landen kunnen vergemakkelijken. De Marokkaanse delegatie heeft hieromtrent opgemerkt zich tot het Ministerie van Buitenlandse Zaken gewend te hebben met het oog op de aansluiting van Marokko bij het Verdrag van 1965. 3. Recht van de nationaliteit (informatie-uitwisseling) a. De Marokkaanse delegatie heeft de Nederlandse delegatie ingelicht over het beraad dat is ingesteld met betrekking tot een toekomstige wijziging inzake het recht van de Marokkaanse vrouw om haar nationaliteit aan haar kinderen over te dragen. b. De Nederlandse delegatie heeft geïnformeerd naar de interpretatie van lid 2, artikel 6 van het Marokkaanse wetboek van nationaliteit. In dit opzicht zal de Marokkaanse delegatie na afloop van het onderzoek ter zake volledige informatie over de kwestie doen toekomen. c. recht van afstand van de nationaliteit De Nederlandse delegatie licht de Marokkaanse delegatie in over de wens van de Nederlandse regering om de gevallen waarin sprake is van een dubbele nationaliteit zoveel mogelijk terug
te brengen om zo de integratie van immigranten in Nederland te bevorderen. De Marokkaanse delegatie heeft geantwoord dat afstand conform de van kracht zijnde bepalingen niet automatisch geschiedt, maar op verzoek van de betrokken persoon die hiervoor na het verkrijgen van de buitenlandse nationaliteit bij besluit toestemming dient te verkrijgen. 4. Achterlating van vrouwen en kinderen in Marokko door Marokkanen die in Nederland woonachtig zijn De Nederlandse delegatie informeert de Marokkaanse delegatie over de problemen die zich thans in dit opzicht voordoen. De Marokkaanse delegatie heeft de nieuwe wetgevende bepalingen in zaken betreffende de burgerlijke stand ter sprake gebracht, waarvan een afschrift aan de Nederlandse delegatie ter hand is gesteld, die een oplossing voor de identificatieproblemen zouden moeten bieden. 5. Diverse punten a. De Nederlandse delegatie heeft de Marokkaanse delegatie ingelicht over de werkzaamheden van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand en heeft de Marokkaanse delegatie verzocht kennis te nemen van de verdragen, aanbevelingen en onderzoeken met betrekking tot specifieke onderwerpen en de mogelijkheid van een informatie-uitwisseling en het aangaan van een samenwerkingsverband in overweging te nemen. De Nederlandse delegatie zal informatie over een samenwerkingsverband verstrekken. De Marokkaanse delegatie zal het voorstel in behandeling nemen waarbij zij opmerkt dat deze kwestie valt onder de bevoegdheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Beide delegaties zijn verheugd over de hartelijke sfeer waarin de besprekingen zijn verlopen en over de besluiten en aanbevelingen die hieruit zijn voortgevloeid. Onder verwijzing naar artikel 5 van het Protocol van oprichting van de Marokkaans-Nederlandse Adviescommissie, komen beide delegaties overeen om op een later tijdstip te besluiten over de datum van de volgende bijeenkomst. Opgemaakt te Den Haag, 18 mei 2005. De Voorzitter van de Nederlandse delegatie MENNO BOUWES De Voorzitter van de Marokkaanse delegatie BRAHIM LISSER
Marokkaanse delegatie 1. Dhr. Brahim Lisser, rechterlijk ambtenaar, Directeur Civiele Zaken bij het Ministerie van Justitie, Voorzitter van de Marokkaanse delegatie 2. Mevr. Samira Meddoun, rechterlijk ambtenaar, Hoofd Wederzijdse rechtshulp in civiele zaken bij de Directie Civiele Zaken 3. Dhr. Mohamed Azzine, rechterlijk ambtenaar, Rechtskundig adviseur bij de Ambassade van Marokko in Nederland 4. Dhr. Mohamed Yebari, Sociaal raadsman bij de Ambassade van Marokko in Nederland. Nederlandse delegatie 1. Dhr. Menno Tj. Bouwes, Hoofd van de afdeling civiele zaken bij de Directie Wetgeving van het Ministerie van Justitie, Voorzitter van de Nederlandse delegatie 2. Dhr. Frans J.A. van der Velden, adviseur 3. Mevr. mr. Dorothée van Iterson, adviseur 4. Dhr. Sjaak Jansen, Plaatsvervangend hoofd van de afdeling civiele zaken bij de Directie Wetgeving van het Ministerie van Justitie 5. Mevr. mr. Isa Brunetti, adviseur-deskundige 6. Mevr. mr. Marie Florence van Es, Hoofd consulaire zaken bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken