Elektronische winstaangifte De wettelijke bepalingen en de invulling daarvan In het Programma Overheidsloket 2000 heeft het toenmalige kabinet reeds bepaald dat in het jaar 2002 minimaal 25% van de publieke dienstverlening elektronisch afgehandeld moest kunnen worden. Het Belastingplan 2004 onderdeel van het Fiscaal Pakket 2004 introduceerde in 2002 en 2003 de verplichting om elektronisch aangifte te doen. De Wet elektronisch bestuurlijk verkeer bepaalde vervolgens de eisen en stelde de kaders rondom elektronische aangifte. De Wet elektronisch bestuurlijk verkeer De Wet elektronisch bestuurlijk verkeer is opgenomen in Staatsblad 214 van 25 mei 2004 en is een aanvulling van de Algemene Wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen. Onzekerheden over juridische geldigheid van elektronische berichten worden met de wet opgeheven. In de wet wordt voorgeschreven wanneer verkeer langs elektronische weg met bestuursorganen is toegestaan, aan welke voorwaarden deze elektronische communicatie moet voldoen en in welke situaties het elektronische bericht gelijkgesteld wordt aan het schriftelijke bericht. De wet waarborgt een goed verloop van dit elektronische berichtenverkeer. Het Belastingplan 2004 De wet is opgenomen in Staatsblad 526 van 29 december 2003. In het Belastingplan 2004 worden maatregelen getroffen in het kader van een verhoging van de arbeidsparticipatie (van ouderen), loonkostenmatiging en een betaalbaar pensioensysteem. In de wet is bepaald dat met ingang van 2005 administratieplichtigen voor bepaalde belastingmiddelen kunnen worden verplicht uitsluitend nog elektronisch aangifte te doen. Bovendien is aangegeven (geen verplichting, maar een dienstverlening van de Belastingdienst) dat de Belastingdienst de elektronische winstaangifte voor ondernemers gratis via internet ter beschikking zal stellen. Hierdoor wordt een laagdrempelige basisvoorziening gecreëerd. Voor administratieplichtigen voor wie de verplichting tot elektronische aangifte onredelijk bezwarend is, wordt een ontheffingsmogelijkheid geboden 1
In augustus 2004 is de verplichte elektronische aangifte via wijzigingen in de Uitvoeringsregeling AWR (Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994) vastgelegd. Per 1 januari 2005 is elektronisch aangeven verplicht voor de inkomstenbelasting (IB) met winst uit onderneming, vennootschapsbelasting (Vpb), omzetbelasting (OB) en voor de opgaven intracommunautaire leveringen (ICL). Vanaf 1 januari 2006 geldt deze verplichting ook voor de loonaangifte. De loonaangifte is de gecombineerde aangifte voor de loonbelasting en de premies werknemersverzekeringen. Doelgroepen Aan administratieplichtigen in de zin van art. 52, tweede lid AWR, kan de verplichting tot het doen van elektronische aangifte worden opgelegd, volgens art. 8, tweede lid AWR. Administratieplichtig zijn: - lichamen (volgens art. 2, eerste lid, onder b AWR: verenigingen en andere rechtspersonen, maat- en vennootschappen, ondernemingen van publiek rechtelijke rechtspersonen en doelvermogens); - natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede natuurlijke personen die belastbare winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 genieten; - natuurlijke personen die inhoudingsplichtige zijn; - natuurlijke personen die een werkzaamheid als bedoeld in de artikelen 3.91 en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 verrichten. De Uitvoeringsregeling AWR is gewijzigd om invulling te geven aan het delegatiekader van art. 8, tweede lid AWR zoals dat luidt per 1 januari 2004. De wijziging van 11 augustus 2004, nr. WDB 2004/448M is gepubliceerd in Staatsblad 154 van 13 augustus 2004. De verplichting over aangiftejaar 2004 (IB en Vpb) en de tijdvakken 2005 (OB en ICL) geldt vanaf 1 januari 2005 voor 1 : de inkomstenbelasting: - ondernemers in de zin van art 3.5 en 3.6 Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover zij binnenlands belastingplichtig zijn voor de IB; - belastingplichtigen in de zin van art. 3.3 Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover zij binnenlands belastingplichtig zijn voor de IB. Het gaat om belastingplichtigen die wel winst uit onderneming genieten, maar geen ondernemer zijn. Onder deze winstgenieters vallen bijvoorbeeld ook de natuurlijke personen in loondienst die participeren in een commanditaire 1 In de overige uitingen van de Belastingdienst worden deze doelgroepen samengevat onder de noemer ondernemers. 2
vennootschap (CV). Deze personen worden ook wel aangeduid als quasiwinstgenieters. de vennootschapsbelasting: - lichamen vermeld in art. 2 Wet vennootschapsbelasting 1969. de omzetbelasting: - ondernemers in de zin van art. 7 Wet omzetbelasting 1968 voor zover zij inwoner zijn van Nederland of in Nederland gevestigd zijn. de intracommunautaire leveringen: - ondernemers in de zin van art. 7 Wet omzetbelasting 1968 voor zover zij inwoner zijn van Nederland/in Nederland gevestigd zijn en voor zover zij intracommunautaire leveringen hebben verricht. Geen doelgroepen Tot de verplichting zullen over aangiftejaar 2004 en tijdvakken 2005 niet worden geroepen voor: de inkomstenbelasting: - ondernemers in de zin van art 3.5 en 3.6 Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover zij buitenlands belastingplichtig zijn voor de IB; - belastingplichtigen in de zin van art. 3.3 Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover zij buitenlands belastingplichtig zijn voor de IB; - belastingplichtigen die een werkzaamheid verrichten als bedoeld in art. 3.91 en 3.92 Wet inkomstenbelasting 2001 (de zogenoemde ROW-ers 2 die vermogensbestanddelen ter beschikking stellen aan een onderneming of werkzaamheid). de vennootschapsbelasting: - lichamen vermeld in art. 3 Wet vennootschapsbelasting 1969. de omzetbelasting en de intracommunautaire leveringen: - ondernemers in de zin van art. 7 Wet omzetbelasting 1968 voor zover zij belastbare activiteiten verrichten voor de OB in Nederland en geen inwoner zijn van Nederland/niet in Nederland gevestigd zijn. Let op! Ondernemers die in 2004 zijn overleden of geëmigreerd worden voor de IB niet in de verplichting betrokken. 2 ROW-ers in de zin van artikel 3.90 IB2001 zijn voor de IB niet administratieplichtig op grond van artikel 52, tweede lid AWR. Het gaat om belastingplichtigen die resultaten genieten uit werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Voor de OB kunnen zij wel ondernemer zijn en dus in de verplichting tot het doen van elektronische aangifte worden betrokken. Denk aan freelancers. 3
De winstaangifte De term winstaangifte wordt gehanteerd als verzamelnaam voor de elektronische aangifte inkomensheffing voor ondernemers en de elektronische aangifte vennootschapsbelasting. De elektronische winstaangifte bevat een uitgebreide structuur waarin alle ondernemers voor de inkomensheffing en voor de vennootschapsbelasting hun gegevens kunnen invullen. Die structuur is in grote lijnen als volgt opgebouwd: - Voor de inkomensheffing zijn allereerst de niet-winst-elementen van de aangifte opgenomen. Daarnaast zijn, specifiek voor personen die winst uit onderneming genieten, de volgende elementen opgenomen: 1. Een kapitaalsvergelijking waarmee de belastbare winst uit onderneming wordt berekend. 2. De balans van de onderneming. Per rubriek is de mogelijkheid geboden en in voorkomende gevallen de verplichting opgenomen een toelichting of specificatie te verstrekken. U kunt per onderneming een balans in de aangifte opnemen. Als u gewoon bent commerciële gegevens in de aangifte op te nemen, dan kunt u dat ook in de elektronische aangifte blijven doen. U kunt de ook de (commerciële) balans van een samenwerkingsverband in de aangifte opnemen. Daarbij wordt gevraagd het kapitaal van het samenwerkingsverband te herleiden naar de ondernemer waarvoor aangifte wordt gedaan. 3. De winst- en verliesrekening van de onderneming. Per rubriek is de mogelijkheid geboden een toelichting of specificatie te verstrekken. U kunt per onderneming een winst- en verliesrekening in de aangifte opnemen. Als u gewoon bent commerciële gegevens in de aangifte op te nemen, dan kunt u dat ook in de elektronische aangifte blijven doen. U kunt ook de winst- en verliesrekening van een samenwerkingsverband in de aangifte opnemen. Daarbij wordt gevraagd het resultaat van het samenwerkingsverband te herleiden naar de ondernemer waarvoor aangifte wordt gedaan. 4. Nee/ja-vragen 5. Specificaties voor investeringsaftrek en desinvesteringsbijtelling, winst uit zeescheepvaart en buitenlandse resultaten uit onderneming. - Voor de vennootschapsbelasting: 1. De balans van de onderneming. Per rubriek is de mogelijkheid geboden en in voorkomende gevallen de verplichting opgenomen een toelichting of specificatie te verstrekken. Deze balans bevat zowel de vennootschappelijke als de fiscale gegevens. 4
2. In het geval van een aangifte voor een fiscale eenheid vult u naast de commerciële en fiscale geconsolideerde cijfers van de fiscale eenheid ook de vennootschappelijke gegevens in van elke in de fiscale eenheid opgenomen maatschappij. 3. De winst- en verliesrekening van de onderneming. Per rubriek is de mogelijkheid geboden een toelichting of specificatie te verstrekken. De winst- en verliesrekening bevat zowel de vennootschappelijke als de fiscale gegevens. 4. In het geval van een aangifte voor een fiscale eenheid vult u naast de commerciële en fiscale geconsolideerde cijfers van de fiscale eenheid ook de vennootschappelijke gegevens in van elke in de fiscale eenheid opgenomen maatschappij. 5. Nee/ja-vragen 6. Een vermogensvergelijking waarmee het belastbare bedrag wordt berekend. 7. De berekening van het belastingbedrag. 8. Specificaties voor investeringsaftrek en desinvesteringsbijtelling, winst uit zeescheepvaart, voorkoming dubbele belasting, houdster-, ruling- en financieringsmaatschappijen, aandeelhouders, deelnemingen en andere dochtermaatschappijen, en specificaties waaruit de verhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij blijken bij aanvang en einde van een fiscale eenheid. Tijdvakken De verplichting tot het doen van elektronische aangifte gaat voor de inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (Vpb) in met ingang van aangiftejaar 2004. Voor de IB gaat het om kalenderjaar 2004. Voor de Vpb gaat het om kalenderjaar 2004 en boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2004. Er is een verschil tussen IB en Vpb in het ontstaansmoment van de gegevens waarvoor de ondernemingen met gebroken boekjaren in de aangifteverplichting worden betrokken. Dat verschil werkt door naar de verplichting tot het doen van elektronische aangifte. Omdat in de IB vanwege de overige, kalenderjaargebonden, bronnen van het belastbaar inkomen de resultaten van een gebroken boekjaar altijd worden opgenomen in de aangifte over het kalenderjaar waarin het boekjaar eindigt, kan de verplichting om elektronisch aangifte te doen al betrekking hebben op een boekjaar dat in 2003 aanvangt. 5
Voor de Vpb (binnenlands belastingplichtigen) kan dat niet. Belastbare winst uit onderneming is de enige bron, waardoor toerekenen aan een kalenderjaar niet nodig is. Voor de Vpb wordt altijd aangifte gedaan over het tijdvak dat met het boekjaar samenvalt. In het kader van de verplichtstelling van elektronische aangifte is dat altijd een boekjaar dat op of na 1 januari 2004 aanvangt. Voor de omzetbelasting (OB) gaat de verplichting tot het doen van elektronische aangifte in met ingang van het eerste aangiftetijdvak van 2005. Er wordt aangifte gedaan over de periode van een maand, een kwartaal of een jaar. De opgaaf ICL (intracommunautaire leveringen) wordt gedaan over de periode van een kwartaal of een jaar. Deze opgave dient alleen te worden ingezonden als de belastingplichtige ondernemer in het betreffende kwartaal of jaar intracommunautaire leveringen heeft verricht. De ondernemer maakt kenbaar of dit het geval is, door op de aangifte OB een vakje aan te kruisen. De verplichting tot het doen van elektronische aangifte OB zal dus in voorkomende gevallen mede de verplichting tot het doen van elektronische opgaaf ICL omvatten. Ontheffing Personen of lichamen voor wie het onredelijk bezwarend is de aangifte elektronisch te doen, kunnen uitsluitend per belastingmiddel en per aangiftejaar worden ontheven. Dit gebeurt op verzoek en bij voor bezwaar vatbare beschikking. Ontheffing wordt alleen in zeer uitzonderlijke gevallen verleend. Wanneer de beschikking ontheffing is verleend, doet de belanghebbende aangifte op een door de Belastingdienst vastgesteld en verstrekt aangifteformulier. Wie zonder ontheffing toch aangifte doet op papier, doet geen aangifte in de zin van de wet, met de daaraan verbonden consequenties. Werkwijze Belastingdienst De uitnodiging tot het doen van aangifte wordt voortaan op grond van art. 4a van de Uitvoeringsregeling AWR gedaan door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief. Daarin staat ook vermeld op welke wijze aangifte moet worden gedaan. De elektronische aangifte wordt bij de Belastingdienst aan een risico-analyse onderworpen. Wanneer de aangifte daartoe aanleiding geeft, volgt 6
behandeling door de inspecteur. In het kader van art. 47 AWR kan de inspecteur vervolgens gerichte vragen stellen. In het algemeen past hierbij niet de vraag alsnog de papieren jaarstukken op te sturen. De Belastingdienst zal zich inspannen om dit tot een minimum te beperken. Dit is een uitgave van: Belastingdienst september 2004 7