Nota van toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Inleiding In 2011 is door het algemeen bestuur een bestuurlijke werkgroep ingesteld met de opdracht te rapporteren over de toekomstige taken en inrichting van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid- Holland Zuid. Daarop hebben alle gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten hun zienswijzen en uiteindelijk hun instemming gegeven. Dit heeft geleid tot een volledig herziene gemeenschappelijke regeling, met gewijzigde taken en organisatiestructuur. In de overwegingen van de nieuwe regeling is hierover een passage opgenomen. Omwille van de continuïteit van de jaarrekening en begroting, alsmede de rechtspositie van het zittende personeel is er voor gekozen om de Regio Zuid-Holland Zuid niet op te heffen en tot liquidatie over te gaan. Hoewel velen dat voor hun gevoel graag hadden gedaan. De nieuwe gemeenschappelijke regeling is formeel gesproken een voortzetting van de rechtspersoon Regio Zuid-Holland Zuid, maar onder een nieuwe naam. Voor de duidelijkheid is dit ook in de nieuwe regeling vastgelegd in artikel 50, lid 4. Bijzonder aan de nieuwe regeling Publieke Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid is ook, dat ze voorlopig een aantal taken van de Regio Zuid-Holland Zuid moet blijven uitvoeren, hoewel de nieuwe regeling daarvoor eigenlijk niet bedoeld is. Het gaat om een overgangsbepaling voor taken waarvan bekend is dat ze binnen afzienbare termijn uit de regeling zullen verdwijnen. Deze taken zijn stuk voor stuk opgenomen in een viertal bijlagen. Deze bijlagen kunnen te gelegener tijd worden ingetrokken. Dit is in de nieuwe regeling vastgelegd in artikel 50, lid 6. Leeswijzer In de toelichting wordt ingegaan op bijzonderheden, afwijkingen of zaken die nieuw zijn. Artikelen die niet worden genoemd zijn standaardbepalingen die in vrijwel alle soortgelijke regelingen zijn opgenomen. Ze wijken niet af van de bestaande regeling, die in 2010 bij wijze van voorbeeld nog eens door een externe deskundige van de Vrije Universiteit inhoudelijk werd getoetst. Van diens commentaar is in de huidige regeling gebruik gemaakt. Overwegingen In de overwegingen is de totstandkoming van deze regeling beschreven, met een verwijzing naar het ontstaan van de Regio Zuid-Holland Zuid in 1993, alsmede naar de ontwikkelingen die mede tot de nieuwe regeling hebben geleid. Bij de opsomming van gemeenten die de regeling aangaan is de gemeente Molenwaard nog niet genoemd, omdat deze gemeente pas op 1 januari 2013 formeel bestaat. Bij de eerstvolgende wijziging zal de naam worden aangepast. Besluit In het besluit staat dat de gemeenten de regeling aangaan, terwijl strikt formeel kan worden gesteld dat de regeling in dit besluit wordt gewijzigd. Het leek ons juister om te kiezen voor het hernieuwd aangaan van de regeling, omdat de tekst integraal wordt vastgesteld en de regeling ook een ander karakter en een andere naam krijgt. Pagina 1 van 6
Rechtspersoon Artikel 1, lid 1, onder b In de tekst van de regeling moet regelmatig worden verwezen naar de rechtspersoon. In de vorige regeling werd verwezen naar de regio. In modellen wordt vaak het woord [openbaar] lichaam gebruikt. Wij geven de voorkeur aan samenwerkingsverband. Artikel 1, lid 1, onder f De regeling blijft verwijzen naar het ingeburgerde begrip subregio als cluster van samenwerkende gemeenten. Het begrip heeft niets meer te maken met de faciliteiten waarmee de Regio Zuid- Holland Zuid in het verleden aan de ontwikkeling van de subregio s heeft bijgedragen, door middel van bestuurscommissies. Te behartigen belang Artikel 3, lid 2 Geeft de taken weer van de nieuwe gemeenschappelijke regeling. De redactie van dit artikel is vrij algemeen en in overeenstemming met de teksten van vergelijkbare regelingen. De genoemde taakvelden sluiten aan bij de bestaande en boogde taken van de nieuwe regeling. Andere taken worden dus niet genoemd. In de bijlagen ingevolge artikel 50, lid 6 worden tijdelijk nog bestaande taken van de Regio Zuid- Holland Zuid aan de in artikel 3, lid 2 genoemde taken toegevoegd, die in de toekomst zullen worden afgestoten en daarom bewust buiten de tekst zijn gehouden. Specifieke taken Artikel 5 In artikel 5 worden de specifieke uitvoeringstaken van het samenwerkingsverband opgesomd. De inhoud is vergeleken met de tekst in soortgelijke gemeenschappelijke regelingen, die soms verrassend bondig zijn in de beschrijving van de uit te voeren taken en bevoegdheden. Publieke gezondheid: De wettelijke taken zijn in lid 1 opgesomd. Het tweede lid gaat over de niet-wettelijke taken, die een of meer deelnemende gemeenten aan de GGD hebben opgedragen. Deze taak moet dan door het algemeen bestuur zijn aanvaard, onder beschrijving van de kostenverrekening en overige voorwaarden, als bedoeld in genoemd artikel 7, derde lid, van de regeling. Een voorbeeld hiervan is de regie op het niet wettelijk deel van de Jeugdgezondheidszorg,, die de gemeenten vrijwillig gezamenlijk aan de GGD hebben opgedragen onder de voorwaarde dat de daadwerkelijke uitvoering bij de thuiszorgorganisaties gebeurt. Lid 3 laat toe dat de GGD ook andere werkgerelateerde werkzaamheden uitvoert, uiteraard gebeurt ook dit binnen de door het algemeen bestuur te stellen [begrotings]kaders. Denk hierbij aan reizigersvaccinatie en deelnemen aan niet-wettelijke programma s op het gebied van gezondheidsbevordering in de regio. Pagina 2 van 6
Onderwijs: Het artikel is in lid 1, onder b en c aangevuld met verwijzing naar de formele contactgemeente Dordrecht en de wettelijke grondslag. In de praktijk is gebleken dat het Rijk vooralsnog blijft vasthouden aan het aanwijzen van contactgemeenten en daarmee de daadwerkelijke uitvoering door regionale organen formeel niet kent, hoewel dit laatste in de praktijk goed functioneert en ook eenvoudig wettelijk geformaliseerd zouden kunnen worden. Het samenwerkingsverband c.q. het Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten functioneert in dit kader dus formeel onder verantwoordelijkheid van het college van Dordrecht in een mandaatconstructie. Overigens voorziet de wettelijke regeling wel in regionaal overleg, zoals dat bij het samenwerkingsverband geregeld is. Jeugd Preventie Team: De bepaling over het JPT is ongewijzigd gebleven. Het JPT is echter geen bestuurscommissie meer. Het algemeen- en dagelijks bestuur sturen nu rechtstreeks. De provinciale taken rond het JPT worden afgebouwd. In de samenwerking wordt de provincie dan ook niet meer genoemd. Meerjarig beleidsplan Artikel 6 Dit artikel is niet nieuw. Het is overgenomen uit de voorgaande versies van de regeling. Niettemin wordt het artikel hier nadrukkelijk aangehaald om aan te geven dat geen taken worden uitgevoerd zonder dat deze zijn beschreven en het algemeen bestuur daarmee heeft ingestemd. Dienstverlening Artikel 7 Dit artikel is ongewijzigd gebleven. De tekst is niet ongebruikelijk in gemeenschappelijke regelingen. Het geeft het samenwerkingsverband de mogelijkheid om aanvullende werkzaamheden voor de deelnemende gemeenten of verwante organisaties c.q. ketenpartners te verrichten. Doorgaans maken dergelijke werkzaamheden deel uit van inhoudelijke samenwerking. Het algemeen bestuur moet instemmen met de uitvoering van dienstverlening en bewaakt de [begrotings]kaders. Vanzelfsprekend zijn scherpe afspraken op het gebied van dienstverlening gewenst. Het aangaan van regelingen met derden Artikel 8 Dit artikel biedt de formele mogelijkheid om deel te nemen in andere gemeenschappelijke regelingen. Zonder deze bepaling in de gemeenschappelijke regeling is dat niet mogelijk. De bepaling werd eerder opgenomen om te kunnen deelnemen in de Omgevingsdienst [in zijn huidige vorm]. De bepaling is gehandhaafd omdat in het werkveld van de nieuwe regeling samenwerkingsverbanden met soortgelijke regelingen niet ondenkbaar zijn. Uiteraard dient het algemeen bestuur zo n samenwerking te gelegener tijd goed te keuren, maar een wijziging van de regeling door colleges, en instemming van de raden, is dan niet nodig. Pagina 3 van 6
Bestuursorganen Het samenwerkingsverband kent de wettelijk voorgeschreven bestuursorganen. De afwijkingen daarop worden genoemd. Algemeen bestuur: Artikel 10, lid 3 Alle colleges benoemen één lid en een plaatsvervangend lid in het algemeen bestuur. In afwijking van de hoofdregel uit de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de voorzitter niet door het algemeen bestuur uit zijn midden gekozen, maar wijst het college van Dordrecht de voorzitter afzonderlijk aan. Deze constructie is vergelijkbaar met de positie van de voorzitter in de huidige Regio Zuid-Holland Zuid, die de voorzitter de vrijheid geeft een meer onafhankelijke positie in te nemen. Er is bewust voor gekozen om de voorzitter in die positie geen stemrecht in het algemeen bestuur te geven [artikel 15, lid 3]. Het college van Dordrecht wijst dus ook een gewoon lid van het algemeen bestuur aan, die namens die gemeente het stemrecht uitoefent. Artikel 15 De leden van het algemeen bestuur hebben een gewogen stemrecht. De bestaande verhouding is in deze bepaling ongewijzigd gebleven. De cumulatie van stemgewicht per subregio zal na vorming van de gemeente Molenwaard in 2013 iets wijzigen [met het vervallen van tweemaal positief afrondingsverschil voor twee verdwijnende gemeenten]. Drechtsteden 33 stemmen, Alblasserwaard- Vijfheerenlanden 19 stemmen en Hoeksche Waard 13 stemmen. Dagelijks bestuur: Artikel 19, lid 1 Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter [artikel 25, lid 1] en uit vier leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden benoemd. Er is een verdeling opgenomen, zodat [naast de voorzitter] 2 leden afkomstig zijn uit de Drechtsteden en uit de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en de Hoeksche Waard elk 1 lid. Het dagelijks bestuur bestaat dus uit 5 leden. Voorzitter: Artikel 25 De voorzitter wordt aangewezen door het college van Dordrecht. Dat doet recht aan de positie van Dordrecht als verreweg de grootste gemeente en dus als grootste afnemer en contribuant. Deze constructie is vergelijkbaar met de huidige situatie in de Regio Zuid-Holland Zuid. Commissies Artikel 27 De mogelijkheid om adviescommissies in te stellen is in de regeling gehandhaafd. Deze bepaling is gebruikelijk in de meeste regelingen en is neutraal. Het geeft de mogelijkheid om dergelijke commissies in te stellen. De bepaling dat dergelijke commissies op voordracht van het dagelijks bestuur worden ingesteld is verdwenen, omdat deze bepaling feitelijk een beperking inhield van de bevoegdheid van het algemeen bestuur en daardoor in strijd met de wet was. De mogelijkheid om bestuurscommissies in te stellen is uit de regeling verdwenen. In de opzet van de gewijzigde regeling is geen plaats meer voor bestuurscommissies en wordt uitsluitend door het Pagina 4 van 6
algemeen bestuur gestuurd. Het [uitdrukkelijk] weglaten van een bepaling over bestuurscommissies heeft tot gevolg dat ook geen bestuurscommissies kunnen worden ingesteld. In de regeling is in bijlage 3 de regionale programmaraad opgenomen. De programmaraad was een bestuurscommissie, terwijl de regeling deze niet meer toelaat. De regionale programmaraad heeft een zelfstandige taak op basis van de Mediawet en kan in praktische zin net zo goed als een commissie in de zin van artikel 27 worden gekwalificeerd. Artikel 28 Op basis van artikel 27 had bijvoorbeeld de gewenste Auditcommissie uitsluitend bij verordening kunnen worden ingesteld. De deelnemende colleges hebben echter sterk aangedrongen op het opnemen van een expliciete verplichting in de regeling tot het instellen van de Auditcommissie. Het is gebruikelijk om de taken en bevoegdheden niet in de regeling op te nemen, maar deze bij afzonderlijke verordening door het algemeen bestuur te laten vaststellen. Personeel en organisatie Artikel 30 In lid 1 wordt een koppeling gelegd tussen de functie van secretaris en de functie van directeur Publieke gezondheid. In de leden 3 en 4 is de redactie enigszins aangescherpt. In de vorige regeling stond uitdrukkelijk vermeld dat de secretaris zich liet bijstaan door de regiocontroller en de regiostaf. Deze bepaling is verdwenen. Het is niet gebruikelijk om de taak van de controller in de gemeenschappelijke regeling op te nemen. Destijds was daarvoor wél gekozen omdat toen beoogd werd om diverse gemeenschappelijke regelingen van dezelfde controller en diens staf gebruik te laten maken. Algemene financiële bepalingen Alle bepalingen zijn ongewijzigd gebleven. Ze sluiten aan op de wettelijke bepalingen en de wens om het bestuur bij het bestuur te laten. De wens van de gemeenteraden om invloed te krijgen op de verbonden partijen zal zoveel mogelijk door de colleges van de deelnemende gemeenten zelf moeten worden vormgegeven, binnen de bestaande wettelijke kaders. Bekend is dat een enkele kleinere wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt voorbereid op het Ministerie van BZK. Onderdeel daarvan is verplaatsing van de inzending van de begroting naar het najaar. Daarmee zou het begrotingsproces van het samenwerkingsverband beter aansluiten op dat van de gemeenten. Het is evenwel nog niet bekend of en wanneer de wet daadwerkelijk wordt gewijzigd. Inherent aan de koppeling tussen de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet is de verplichting tot het opstellen van de zogenaamde artikel 212 en 213 verordening. Die verordeningen zullen in samenhang met de verordening op de Auditcommissie in aanvulling op de regeling worden opgesteld. Artikel 37 Artikel 37 is opgenomen nadat gebleken is dat diverse banken, zoals de BNG en de Nederlandse Waterschapsbank specifiekere bepalingen eisen omtrent de garanties door de deelnemende gemeenten, ondanks dat hierover ook bepalingen in de wet zijn opgenomen. De tekst van deze bepaling is overgenomen van de Nederlandse Waterschapsbank. In de vorige regeling waren het eerste lid geheel en het derde lid gedeeltelijk al afzonderlijk opgenomen. Pagina 5 van 6
Overgangs- en slotbepalingen Artikel 51, lid 4 Deze bepaling benadrukt dat de rechtspersoon Regio Zuid-Holland Zuid onder een nieuwe naam wordt voortgezet. Daarmee is voorkomen dat de oude regeling moet worden geliquideerd, met alle formele gevolgen van dien. Artikel 51, lid 6 Deze bepaling verwijst naar een viertal oude taken van de Regio Zuid-Holland Zuid, die noodgedwongen tijdelijk door de nieuwe regeling moeten worden voortgezet. Door deze taken telkens te plaatsen in een eigen bijlage zijn deze taken buiten de nieuwe regeling gehouden. De bijlagen kunnen afzonderlijk worden ingetrokken, zodra de taak kan worden beëindigd. Op het intrekken blijven evenwel de bepalingen in Hoofdstuk 12 van de regeling van toepassing, zodat het algemeen bestuur waar nodig de financiële en overige gevolgen van de intrekking kan regelen. De opgenomen inhoudelijke bepalingen in de bijlagen zijn identiek aan de tekst van de [huidige] regeling Regio Zuid-Holland Zuid. Pagina 6 van 6