Beirijfspensio.enfonis



Vergelijkbare documenten
STAATSCOURANT. Nr

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Actuariële en bedrijfstechnische nota

STAATSCOURANT. Nr

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw. Actuariële en bedrijfstechnische nota

Sector 1. Agrocultuur

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE AGRARISCHE EN AANVERWANTE SECTOREN INZAKE SOCIAAL FONDS COLLAND ARBEIDSMARKT (CAO COLLAND)

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Kemira Rotterdam B.V.

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

STATUTEN. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend reglement

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE AGRARISCHE EN AANVERWANTE SECTOREN INZAKE SOCIAAL FONDS COLLAND ARBEIDSMARKT (CAO COLLAND)

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN BLOEMEN EN PLANTEN UITVOERINGSREGLEMENT

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE

Reglement Versleepregeling

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Uitvoeringsreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie

UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE

Uitvoeringsreglement. Per 11 maart 2015

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Uitvoeringsreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen. Versie 1 juli 2015

UITVOERINGSOVEREENKOMST

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Samenvatting DEPF reglementen

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Aanvullend reglement

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

PENSIOENREGLEMENT II

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

UITVOERINGSREGLEMENT. Geldig per

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Uitvoeringsreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE AGRARISCHE EN AANVERWANTE SECTOREN INZAKE SOCIAAL FONDS COLLAND ARBEIDSMARKT (CAO COLLAND)

CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018

Uitkeringsreglement Vergoeding kosten voor de opleiding T-rijbewijs voor BBL en BOL leerlingen GGI

Augustus 2013 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

In deze brief informeren wij u over de veranderingen in de pensioenregeling per 1 januari 2015 en belangrijke zaken voor u als werkgever.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Kemira Rotterdam B.V.

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST DIERENPARK EMMEN 1 JANUARI DECEMBER 2013

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Uitvoeringsovereenkomst. Wolters Kluwer Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Uitvoeringsovereenkomst

U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t PENSIOENFONDS RECREATIE

Premie-overzicht 2005 voor de Sector Agrarisch Bedrijf

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Uitvoeringsreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen. Versie 1 januari 2017

Uitvoeringsovereenkomst

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Welkom bij PME. Uw Anw-hiaatpensioen in een notendop

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Uitvoeringsreglement. Per 1 januari 2018

PENSIOENREGELING SNS REAAL

REGLEMENT. Toeslagregeling per

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE ARCHITECTENBUREAUS. Januari 2018

Transcriptie:

Beirijfspensio.enfonis voor Hierbij verzoeken wij u namens de volgende representatieve organisaties de verplichtstelling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw. (BPL) aan te passen: Van werkgeverszijde: Land-en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO Noord te Deventer; Zuidelijke Larid- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) te Tilburg; Limburgsé Land- en Tuinbouw Bond-Belangenbehartigirig (LLTB) te Roermond Plantum NL te Gouda; Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) te Hillegom; Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord/Glaskracht (OGLNG) te Den Haag; Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos) te Hillegom; De Nederlandse:Fruittelers Organisatie (NFO) te Den Haag; De Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische Sector in Nederland (CUMELA Nederland) te Nijkerk; Vereniging van Hoveniers en Groenyoorzieners (Branchevereniging VHG) te Houten; Nederlandse Vereniging van Boseigenaren te Zeist; Algemene Vereniging: Inlands Hout te Arnhem; Vereniging Landschapsbeheérorganisaties te Utrecht; Werkgeversvereniging AB Nederland te Den Haag; Coöperatieve Bond van Verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie yan Varkens te Harfsen Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen (VNG) te Leeijwarden; Vereniging van de Nederlandse Groente- en Fruitvenwerkende lndusti"ie (VIGEF) te Rijs\wijk; En van werknemerszijde: FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht; GNV Vakmensen, gevéstigd te Utrecht; en De Unie, gevestigd te Culemborg. Partijen geven het volgende aan: bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden telefoon 088-3292030 fax 088-3292031 KvK 41150288

Pagina 2 3 BPL is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds bij beschikking op 27 mei 1949, nr. 1110, Stcrt. 1949, nr. 104. Bovenvermelde organisaties achten het gewenst dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw met ingang van 1 januari 2015 wordt uitgebreid met de verplichtstelling zoals die nu geldt voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie en verzoeken u de verplichtstelling op dit punt uit te breiden. Dit op verzoek van en na uitgebreid overleg met vertegenwoordigers van sociale partners en het pensioenfonds voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie. Sociale partners in deze sector hebben na rijp beraad besloten dat het niet langer opportuun is om een eigen bedrijfstakpensioenfonds in stand te houden. Wel hechten sociale partners aan het bestaan en behoud van een collectief verplicht gestelde pensioenregeling voor de bedrijfstak. Om dit te borgen zijn afspraken gemaakt met BPL over het onderbrengen van de verplichtstelling en hetoverdragen van de rechten en aanspraken. Hierdoor neemt de toekomstbestendigheid van de pensioenregeling toe. Bovendien biedt deze wijze van uitvoeren schaalvoordelen en past het volledig binnen de fondsstrategie om aanpalende sectoren onder dezelfde pensioenregeling te laten vallen. Van belang is voor alle betrokken partijen dat wordt voorkomen dat er een periode ontstaat waarin er geen verplichtstelling van toepassing is. In verband hiermee verzoeken sociale partners in de bedrijfstak u om de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie in overeenstemming met vorenstaande wens in te trekken (conform hun brief van 4 september 2014) op hetzelfde moment dat de nieuwe verplichtstelling voor de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw met uitbreiding van de werkingssfeer met de bedrijfstak Groenten- en Fruitverwerkende Industrie in werking zal treden. De volgende wijzigingen zijn in de verplichtstelling van BPL doorgevoerd: Toevoeging van een deelsector aan punt A, omschreven in punt 14., te weten de groenten- en fruitvenverkende industrie. Aanpassing punt B.l, 2 en 3 is '13' ven/angen door '14'. Aanpassing in C.2 waar op het verzoek van het ministerie expliciet '67 jaar' is opgenomen. Aanpassing in bijlage II punt f. de uitzonderingen die gelden op het werknemersbegrip voor de groenten- en fruitvenwerkende industrie. Bij de aanpassingen merken wij verder op dat de uitzonderingen op het werknemersbegrip voor de groenten- en fruitverwerkende industrie, te weten de bedrijven Lucas Aardenburg, De Betuwe en Iglo, zijn komen te vervallen. Als bijlagen zijn de bij de aanvraag behorende bescheiden bijgevoegd zoals onderaan deze brief is vermeld. Hieronder wordt hier nog kort op ingegaan. De volgorde is gebaseerd op de 'Checklist toe te voegen documenten wijziging bestaaride verplichtstelling'. Bijlage 1 betreft de aangepaste verplichtstelling waarbij de aanpassingen hierboven al zijn aangegeven. Bijlage 2 is de meest recente ABTN van BPL. Bijlage 3 bevat de concept-statuten. De bijlages 4 en 5 gaan in op het verstrekken van aanvullende documentatie. bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden telefoon 088-3292030 fax 088-3292031 KvK 41150288

Pagina 3 3 In bijlage 6 wordt uitgebreid jngegaan op de verandering in de representativiteitsgegevens. Deze bijlage is gelijk aan bijlage 4 van de gelijktijdig ingediende aangepaste verplichtstelling voor BPL vanwege piekarbeid (kenmerk 20141077B).: In bijlage 7 worden de effecten op de premie geschetst. Als achtergrondinformatie is als bijlage 8 ook nog de getekende intentie-overeenkomst bijgevoegd. We vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Als u nog vragen heeft kunt u zich wendën tot ondergetekende Via maiiladres richard.dëvüë@actor.nl of telefoonnummer 06-10939553.. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur van Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw R.L.H. Devue Manager Pensioenzaken Bestuursbureau BPL bezoekadres en postadres Stationsweg 1, 3445 AA Woerden telefoon 088-3292030 fax 088-3292031 KvK 41150288

Bijlage 1 bij gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Werkingssfeer Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw is verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen: A. 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten: een vereniging van agrarische ondernemers die zich uitsluitend of in hoofdzaak ten doel stelt om de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verienen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden. 2. Bloembollengroothandel, zijnde een - onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit de handel in bloembollen. 3. een bos en natuuronderneming, zijnde een terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd; aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terrelnbeheersbedrijven verricht in bossen ofandere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terrelnbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd. 4. een land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van landbouwambachtenwerkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dieriijke productie; cultuurtechnische werkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel. Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dieriijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen; meststoffendistributie: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dieriijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector. 5. een hoveniersbedrijf zijnde een onderneming waarin de activiteiten bestaan uit: hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden: het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden; boomverzorgingswerkzaamheden: het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daan/oor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

interieurbeplantingswerkzaamheden: het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels; Greenkeeperswerkzaamheden: het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. 6. een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden; 7. een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanvenwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt. Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren t.w. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw; 8. een dierhouderijonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden; 9. een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit: de teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw venwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanvenwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost; 10. een groenvoederdrogerijonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend dan wel in hoofdzaak, groenvoederproducten kunstmatig worden gedroogd, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden; 11. een tuinbouwzaadteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend of in belangrijke mate de activiteit van handels-, productie-, kweek- en/of selectiebedrijf van tuin en/of bloemzaden wordt uitgeoefend; 12. Een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een een organisatie die werkzaamheden doet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een organisatie die biologisch veeverbeteringsmateriaal levert; 13. Een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde: een fokkerij-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nedertands recht, waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector; een k.i.-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederiands recht, welke een k.i. station exploiteert en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert; een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten van deze organisatie; 14. een natuurlijke of rechtspersoon, die in Nederiand in een ondememing uitsluitend of in hoofdzaak de groenten- en fruitvenwerkende industrie uitoefent, zijnde: - groenten- en fruitvenwerkende industrie: het op fabrieksmatige wijze venwerken van: A. groenten, met inbegrip van augurken, koolsoorten, landbouwenwten, tomaten en zilveruien, alsmede daaruit vericregen halffabrikaten tot

1. gesteriliseerd produkt; 2. gedroogd produkt; 3. gezouten produkt; 4. vriesprodukt; 5. tafelzuren; 6. zuurkool; 7. sappen. B. fruit en daaruit vervaardigd halffabrikaat tot: 1. fruitpulp; 2. jams en geleien; 3. vruchten op water, sap en siroop, vruchtenpureeën en vruchtenmoes; 4. konfijtprodukten; 5. appel- en perensiropen; 6. vruchtensappen en vruchtensausen; 7. appelsap en zoete most; 8. Nederiandse druivenwijn en vruchtenwijnen; 9. gedroogd produkt; 10. vriesprodukt (halffabrikaat en eindprodukt). B Onder werkgever wordt verstaan: 1. degene die een onderneming drijft met een of meer van de activiteiten zoals onder A 1 tot en met 14 vermeld, 2. degene die een ondememing drijft met een onderdeel waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de onder A 1 tot en met 14 genoemde activiteiten worden uitgeoefend, indien in dit onderdeel meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, tenzij voor die gehele onderneming een andere verplichtstelling inzake een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds van kracht is, dat eerder dan deze verplichtstelling geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 3. juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan hierboven genoemde activiteiten als bedoeld onder A 1 tot en met 14, voor dat deel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a (Stb. 1991, 200) en volgende van het Burgeriijk Wetboek, 4. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen in bijlage I. C Onder werknemer wordt verstaan: de natuuriijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van: 1. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt; 2. personen, die de pensioengerechtigde leeftijd van 67 Jaar hebben bereikt; 3. personen, die - zodanig pensioen genieten - 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van van 18 februari 1966, Stb. 84) of de WlA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572); 4. de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeurgrootaandeelhouder van 19 december 1997, Stct. 1997, 248); 5. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen opgenomen in bijlage II.

Bijlage I blj gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Aanvulling/afwijking definitie werkgever In aanvulling op hetgeen is bepaald over het begrip 'werkgever' onder B, vallen de volgende ondernemingen eveneens onder het begrip 'werkgever": a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - BVAP, Agriservice, en AB-Detacherings BVs, zijnde aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisaties welke zich ten doel stellen better beschikking stellen van arbeidskrachten, niet zijnde een uitzendorganisatie; - Stichting Agrarische Projecten Nederiand (STAP), een aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisatie welke zich ten doel stelt het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in het kader van het 'combinatiebanenproject' en voor zover geen andere verplichtstelling wordt toegepast. b. voor de Bloembollengroothandel: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de handel in bloembollen worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek. c. voor de Dierhouderij: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden binnen de onderneming aan dierhouderij worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; d. voor de Glastuinbouw: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan glastuinbouw worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waan/an de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; e. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die hovenierswerkzaamheden al dan niet in een hoveniersbedrijf doen verrichten; - als op een bedrijf meer verplichtstellingen van toepassing kunnen zijn, hoeft de verplichtstelling van BPL niet te worden toegepast als de hierin genoemde werkzaamheden ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering. f voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - zij die werkzaamheden genoemd onder A 4 doen verrichten, al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming, tenzij voor hen reeds een andere cao c.q. regeling van lonen en andere arbeidsvoonwaarden geldt. g. voor Open teelten: - iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan een open teelt wordt besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; - juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgeriijk Wetboek; h. voor de Paddenstoelenteelt:

- iedere natuuriijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de paddenstoelenteelt worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed; Uitgezonderd van deze werkingssfeer zijn de hieronder genoemde kistenbedrijven: - Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V. - Champignonkwekerij Champibelle B.V. - Holland Champignons B.V. j. voor de Varkensverbetering: - degene die varkensverbeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een varkensverbeteringsorganisatie; k. voor de Groenvoederdrogerijen - iedere natuuriijke of rechtspersoon, die in een groenvoederdrogerij bedrijfsarbeid doet verrichten.

Bijlage II bij gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling BPL met kenmerk 20141077B en uitbreiding 20141081B Aanvulling/afwijking definitie werknemer In afwijking van hetgeen is bepaald ten aanzien van het begrip 'werknemer' onder C, geldt het volgende: a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten: - de directe werknemer is degene die in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op de bedrijven van opdrachtgevers en leden van de vereniging. - de indirecte werknemer is degene die organisatorische, administratieve en andere ondersteunende werkzaamheden verricht in de vereniging of organisatie van de werkgever. b. voor de Bloembollengroothandel: Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en venwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. c. voor de Glastuinbouw: Als werknemer wordt niet beschouwd: 1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. d. voor het Hoveniersbedrijf: - zij die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, tenzij op grond van Bijlage I, onder f tweede gedachtestreepje een andere verplichtstelling op de arbeidsverhouding van toepassing is, alles met uitzondering van degenen die de feitelijke leiding hebben van de onderneming. e. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen: - degene die bij een werkgever op arbeidsovereenkomst ovenvegend werkzaam is voor het verrichten van werkzaamheden genoemd onder, A4 met uitzondering van directeuren van NV's of BV's; f voor Open teelten: Als werknemer wordt niet beschouwd:

1. Een piekarbeider is: - een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en venwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en - genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en - gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en - door de werkgever uiteriijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur. 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt: a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit; b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt. 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan. 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen. g. voor de Paddenstoelenteelt: - degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgeriijk Wetboek heeft. Als werknemer wordt niet beschouwd: - de stagiaire, zijnde een leeriing van een onderwijsinstelling die praktijkervaring moet of wil opdoen, - de scholier of student in volledig of parttime ondenwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende ondenwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker. h. voor de Groenvoederdrogerijen - degene die bij een werkgever op een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor het verrichten van bedrijfsarbeid, met uitzondering van degenen die met de dagelijkse leiding belast zijn. i. voor de groenten- en fruitvenwerkende industrie: met uitzondering van: a. degene, wiens functie (volgens de ORBA-functieclassificatiemethode) is gewaardeerd met meer dan 194,5 punten ORBA. Zie hien/oor het besluit tot algemeenverbindendverklaring van de cao voor de Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie d.d. 21 mei 2008, Staatcourant 2008, nr. 97; b. degene, die ondenwijs geniet aan een instelling van dagondenwijs en als regel slechts arbeid verricht gedurende de perioden, waarin aan deze instellingen geen ondenwijs wordt gegeven; c. directeur grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006, 705).

BIJLAGE BIJ HET BESLUIT D.D. 18 MAART 2008 NR. UAW/CAV/06-74568/12 Uitgangspunten voor de indeling en de overgang van ondernemingen door de Commissie Werkingssfeer: Werkzaamheden uitgevoerd binnen de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur van de Landbouw kunnen raken aan de werkingssfeer van de Bouwnijverheid. De huidige besluiten tot verplichtstelling van beide bedrijfstakpensioenfondsen kennen ieder voor zich een adequate afbakening van werkingssferen, zij het dat die afldakening niet expliciet is toegeschreven op in gang gezette en naar venwachting voortschrijdende ontwikkelingen in de sectoren Bos en Natuur en Hoveniers. Tegen die achtergrond hebben partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid besloten tot gezamenlijke inrichting van een Commissie Werkingssfeer, die aan de hand van onderstaande criteria verantwoordelijk is voor en beslist over de indeling en overgang van ondernemingen in de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur. De raakvlakken tussen de sector Hoveniers, waaronder tevens begrepen groenvoorzienings- en greenkeeperswerkzaamheden, en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden die in samenhang worden uitgevoerd met het "al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen", te weten de onderdelen "een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen". Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de voorbereidende grondwerkzaamheden behoren tot de greenkeeperswerkzaamheden maar alleen daar waar het de grondbewerking c.q. profilering van de toplaag betreft en niet het grove grondverzet bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van terreinen. Eveneens bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de werkzaamheden met betrekking tot wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, in het kader van het Hoveniersbedrijf van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid. De raakvlakken tussen de sectoren Bos en Natuur en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden in het kader van het terreinbeheersbedrijf, voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd in het kader van droge en natte natuurterreinen alsmede het aannemingsbedrijf voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd op het terrein van de weg- en waterbouw, kust- en oevenwerken en grondverzetwerkzaamheden. Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat voormelde werkzaamheden met betrekking tot het terreinbeheersbedrijf en het aannemingsbedrijf in het kader van de Landbouw van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid. Gelet op de aard van de onderhavige arbeidsvoonwaarde, waarbij stabiliteit van essentieel belang is, geldt een overgangsregeling voor die situatie dat een onderneming in het Hoveniersbedrijf of het bedrijf van Bos en Natuur in enig jaar voor meer dan 50% van de loonsom activiteiten heeft ontwikkeld op die gebieden die raken aan de Bouwnijverheid. Indien deze onderneming gedurende een periode van twee achtereenvolgende jaren met zijn loonsom uitstijgt boven de 50%-grens voor de aan de Bouwnijverheid rakende activiteiten, wordt de onderneming definitief bij de Bouwnijverheid ingedeeld. In dat geval wordt aangenomen dat de onderneming structureel meer Bouwnijverheid- dan Landbouw- gerelateerd is.

: 00 o%@» "^^1 Bedfijfspensioeiifo voor de Landbouw Stichting Bedrijfspensioenfonds voorde Landbouw Actuariële én bedrijfstechnische nota Dit is een uitgave vari Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Versie april 2014

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Pensioenreglement 4 2.1 Pensioenreglement 4 2.2 Uitvoeringsreglement 7 2.3 Verplichtstelling 8 3. Financiële opzet 13 3.1 De waarderingsgrondslagen van de beleggingen 13 3.2 Technische Voorzieningen 13 3.3 Reserves 14 3.4 Financiering 15 3.5 Sturingsmiddelen 16 4. Vereist vermogen 18 4.1 Minimum vereist eigen vermogen 18 4.2 Vereist vermogen 18 5. Beleggingsbeleid 19 5.1 Beleggingsbeginselen 19 5.2 Strategisch beleid 20 5.3 De uitvoering van het vermogensbeheer 20 5.4 Portefeuillebeheer 21 5.5 Risicobeheersing 24 5.6 Beleggingscategorieën 29 5.7 Derivaten 39 5.8 Securities lending 39 5.9 Verantwoord beleggen 39 5.10 Resultaatsevaluatie 40 6. De organisatie van het pensioenfonds 41 6.1 Uitbestede taken 41 6.2 De aansluiting 43 6.3 Uitvoeringsreglement 43 6.4 Organogram 43 6.5 Informatievoorziening aan het bestuur en aan de medezeggenschapsorganen 45 6.6 Beleidskader uitbestede processen 46 7. Ondertekening 47 Bijlage I - Crisisplan Bpf Landbouw 48 r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 2 j 51

1. Inleiding Het doel van de ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (het pensioenfonds) en om een beschrijving te geven vari het ten behoeve van het pensioenfonds te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust, gemotiveerd omschreven zijn. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van het pensioenfonds vanaf 1 januari 2014. In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van het pensioenreglement. Daarna wordt in hoofdstuk 3 uiteengezet op welke wijze de omvang van de verplichtingen wordt vastgesteld. In dat hoofdstuk wordt tevens beschreven op welke wijze de jaariijkse bijdrage wordt bepaald die benodigd is voor de dekking van deze verplichtingen. In hoofdstuk 4 wordt het gewenst vermogen besproken. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 stilgestaan bij het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. In hoofdstuk 6 komt tot slot de organisatie van het pensioenfonds aan de orde. Dit hoofdstuk is aangepast aan de beoogde situatie per 1 juli 2014. ' ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 3 j 51

2. Pensioenreglement 2.1 Pensioenreglement De pensioenregeling luidt in hoofdlijnen als volgt: Basisregeling Middelloonregeling - Toetredingsleeftijd ouderdomspensioen Minimaal 21 jaar en uiteriijk eindigend op 67 jaar - Pensioenrichtleeftijd ouderdomspensioen 67 jaar voor de pensioenen, die vanaf 1 januari 2013 worden opgebouwd. De voor deze datum opgebouwde pensioenen hadden een (richt)leeftijd van 65 jaar en zijn actuarieel herrekend naar 67 jaar Loon voor de opbouw van het pensioen Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de WAO, de WlA, de WW of met deze uitkeringen naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen; b. het genot van een door de wericgever ter beschikking gestelde auto. - Franchise Met ingang van 1 januari 2002 wordt gestreefd om de franchise jaariijks, beleidsmatig, aan te passen aan de CBS-prijsindex alle huishoudens, afgeleid. Hierbij is de franchise minimaal gelijk aan de geldende franchise als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De dagfranchise bedraagt in 2014: 50,00 per dag. De jaarfranchise bedraagt 13.050. Maximum pensioengevend loon Voor 2014 : 51.414,00. - Pensioengrondslag Als pensioengrondslag geldt voor enig jaar het loon voor de opbouw van het pensioen van de deelnemer, verminderd met de franchise. - Opbouwpercentage ouderdomspensioen Toten met2001: 1,75% van de pensioengrondslag. Van 2002 tot en met 2006: 1,9% van de pensioengrondslag. Van 2007 tot en met 2011; 2% van de pensioengrondslag. In 2012: 1,85% van de pensioengrondslag. Vanaf 2013: 1,95% van de pensioengrondslag. Ouderdomspensioen Het te bereiken ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de jaarlijks vastgestelde pensioenopbouw waarbij het opgebouwde saldo onderhevig is aan mogelijke indexaties die door het bestuur, gelet op de beschikbare middelen, jaariijks worden vastgesteld. ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 4 51

Partnerpensioen tot 31 december 2001: 70% van het ouderdomspensioen op opbouwbasis; tussen 1 januari 2002 en 31 december 2006: 64% op risicobasis; met ingang van 1 januari 2007: 70% van het te behalen c.q. opgebouwde ouderdomspensioen. - Wezenpensioen Voor ieder kind 20% van het bereikbaar partnerpensioen tot 24 jaar Voor ieder kind 40% van het partnerpensioen voor volle wezen tot 24 jaar. ANW-hiaatpensioen Anw-hiaatvoorziening voor partners van deelnemers indien voldaan wordt aan de voonwaarden; de hoogte is gelijk aan de Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Anw verhoogd met de vakantietoeslag volgens de Anw en onder aftrek van de inkomensafhankelijke Anw-uitkering die door de partner wordt ontvangen. Premievrijstelling arbeidsongeschiktheid Bij een arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO dan wel de WlA van 65% of meer wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet; bij een arbeidsongeschiktheid tussen 45% en 65% een opbouw van 50% tussen 25% en 45% een opbouw van 25% (in geval van een WIA-uitkering geldt dit alleen bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 45%). Premievrijstelling werkloosheid De deelnemer die na zijn ontslag in aanmerking komt voor een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet heeft in principe recht op premievrije pensioenopbouw voor de periode van maximaal een halfjaar Arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) Het arbeidsongeschiktheidspensioen is gelijk aan het zogenaamde WAO-hiaat. Bij gedeeltelijke arideidsongeschiktheid wordt een evenredige uitkering verleend (in geval van een WIA-uitkering is er geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen). - Indexaties van aanspraken Het bestuur beslist jaariijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast Een indexatie wordt alleen verieend als de beschikbare financiële middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Voor de deelnemers wordt gestreefd naar een indexatie die maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS- consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand; De indexaties worden uit beleggingsrendement gefinancierd. Voor de voonwaardelijke indexaties is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 5 j 51

- Uitruilmogelijkheden Op de pensioendatum heeft elke deelnemer, ook die geboren is voor 1-1-1950, het recht om een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen om te ruilen in een partnerpensioen of andersom met Instemming van de partner Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen kan tevens bij beëindiging van de deelneming plaatsvinden. De deelnemer kan er tevens voor kiezen om voor het prepensioen dan wel het ouderdomspensioen een andere ingangsdatum te kiezen. De pensioenen worden uitgeruild met door het bestuur vastgestelde percentages. Ook kan de deelnemerervoor kiezen om de hoogte van de pensioenuitkering te variëren. Excedentregeling Werkgevers hebben de mogelijkheid om een excedentregeling bij BPL af te sluiten voor het deel van het salaris boven maximum pensioengevend loon. De excedentregeling is verder gelijk aan de parameters van de basisregeling, met uitzondering van de pensioengrondslag. Het opbouwpercentage bedraagt 1,95% van de pensioengrondslag (salaris -/- maximum pensioengevend salaris van de basisregeling). Voor de excedentregeling wordt een leeftijds- en geslachtsafhankelijke premie geheven. Overgangsregeling Afschaffen prepensioenregeling Vanaf 2007 vindt geen opbouw meer plaats van prepensioen. De VUT-regeling in Suwas I vervalt op termijn, waarbij de laatste uitkering in 2014 wordt gedaan. Deelnemers die voor 1 januari 1950 zijn geboren kunnen vanaf 64 jaar gebruikmaken van de prepensioenregeling. Voor deelnemers die per 31 december 1997 én per 1 januari 1998 in dienst zijn bij een bij het fonds aangesloten werkgever geldt dat zij een aanvulling krijgen op de prepensioenregeling. Deze 'garantieregeling' wordt gefinancierd door het VUT-fonds Suwas I. Weri<nemers die op 31 december 2000 en op 1 januari 2001 deelnemer waren aan de BPL-regeling, hebben een extra opbouw prepensioen gehad van maximaal drie jaar, over de periode 1 januari 1998 tot 1 januari 2001 voor zover zij deelnemer waren in de genoemde periode. VPL Aan deelnemers die tussen 1 januari 1950 en 31 december 1965 geboren zijn, wordt extra pensioen toegekend over dienstjaren voor 2007. De opbouw en financiering van deze pensioenaanspraken is uitgesteld tot uiteriijk 31 december 2021 of als een deelnemer eerder met pensioen gaat. Deze inkoop van extra pensioenaanspraken geldt alleen als betrokkene op 31 december 2006 en op 1 januari 2007 deelnemer was aan de pensioenregeling en de volledige uitstelperiode van 15 jaar deelnemer blijft aan de pensioenregeling of eerder met pensioen gaat. Deze inkoop maakt het mogelijk om 2 tot 3 jaar eerder met pensioen te gaan. Aanvullende regeling Het fonds kan op verzoek van een aangesloten werkgever voor al zijn werknemers een aanvullende regeling (excedentregeling) afsluiten. De inhoud van de aanvullende regeling is vastgelegd in het pensioenregiement Het betreft aanvullende ouderdoms-, partner- en wezenpensioenen over het loon dat jaariijks meer bedraagt dan het maximum premieioon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen. Als de werkgever gebruik maakt van deze mogelijkheid wordt met hem een afzonderiijke uitvoeringsovereenkomst afgesloten. In deze uitvoeringsovereenkomst ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 6 51

worden de voorwaarden vastgelegd die gelden voor de deelname in de aanvullende regeling. Tevens wordt bepaald in hoeverre het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement van toepassing zijn. 2.2 Uitvoeringsreglement Het uitvoeringsreglement bevat bepalingen die betrekking hebben op de verhouding tussen een verplicht aangesloten werkgever en het pensioenfonds. Hier volgen de hoofdlijnen, voor zover deze hoofdlijnen niet al elders in deze ABTN worden beschreven. Premievaststelling, premiebetaling en niet nakomen premieverplichtingen De premie voor de verplichte pensioenregeling wordt, na overieg met CAO-partijen, vastgesteld en zo nodig gewijzigd door het bestuur Een wijziging wordt doorgevoerd met ingang van 1 januari van een kalenderjaar. De hoogte van de met ingang van 2013 geldende premie voor de basisregeling wordt evenals het loon waarover deze wordt geheven, beschreven in hoofdstuk 3.4 van deze ABTN. Geen premie is overigens verschuldigd blj voortzetting van de pensioenopbouw bij arideidsongeschiktheid en werkloosheid. Als de premie hoger is vastgesteld dan de door de regelgeving vereiste premie, kan het pensioenfonds het surplus gebruiken voor extra buffen/orming voor herstel, of om een reserve te vormen voor toekomstige indexatieveriening of voor andere doelen als omschreven in deze ABTN. Als de door de regelgeving vereiste premie hoger is dan voor sociale partners acceptabel is, heeft het bestuur mandaat van sociale partners om de pensioenregeling aan te passen door de hoogte van de op te bouwen aanspraken in de toekomst naar beneden bij te stellen. Premieheffing vindt plaats als volgt. Na afloop van elke loonperiode wordt voor elke werkgever de verschuldigde premie vastgesteld aan de hand van de door de werkgever per loonperiode aan te leveren loonopgaven. De verschuldigde premie dient binnen een maand na afloop van iedere loonperiode voldaan te zijn. Artikel 26 van de Pensioenwet wordt bij de premieheffing in acht genomen. Blj overschrijding van de betalingstermijn kan het pensioenfonds de wettelijke rente en vergoeding van andere kosten vorderen. Als een werkgever met de betaling in gebreke blijft maakt het fonds gebruik van de haar ter beschikking staande rechtsmiddelen. Zo kan het pensioenfonds een dwangbevel uitbrengen, beslag laten leggen op goederen van de werkgever, het faillissement van de werkgever aanvragen ofde bestuurders van de werkgever aansprakelijk stellen. Ook is het pensioenfonds bevoegd om als uiterste middel de actieve deelnemers in dienst van een werkgever te informeren over een betalingsachterstand van die werkgever. Als sprake er is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie én het pensioenfonds niet beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen, als bedoeld in hoofdstuk 4.1 van deze ABTN, informeert het pensioenfonds met inachtneming van artikel 28 van de Pensioenwet de deelnemersraad en de ondernemingsraad van de onderneming die nog premie aan het pensioenfonds verschuldigd is. Informatie De werkgever is verplicht alle deelnemers bij het pensioenfonds aan te melden en de gegevens volledig, juist en tijdig te verstrekken. Een werkgever moet het pensioenfonds inzage verienen in zijn administratie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de pensioenregeling. Indien een werkgever geen of onjuiste gegevens verstrekt voor de premieheffing, is het pensioenfonds bevoegd deze naar beste weten zelf vast te stellen. Het fonds kan dan ook een boete opleggen. Het pensioenfonds zorgt ervoor dat de deelnemers overde pensioenregeling worden geïnformeerd overeenkomstig artikel 21 van de Pensioenwet ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 7 j 51

Vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling De financiële sturingsmiddelen die het fonds hanteert, worden beschreven in hoofdstuk 3.5 van deze ABTN. Bij onderdekking respectievelijk een reservetekort volgt het pensioenfonds de daarop betrekking hebbende procedures zoals voorgeschreven in de Pensioenwet. Bij premiekorting neemt het pensioenfonds artikel 129 van de Pensioenwet in acht. Van de wettelijke mogelijkheid van terugstorting maakt het pensioenfonds geen gebruik. Vrijstelling In het uitvoeringsreglement worden de voorwaarden aangegeven waaronder: een werkgever voor zijn werknemers vrijstelling kan worden verieend van de verplichte deelneming in het pensioenfonds; het betreft de wettelijke voonwaarden van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 een werkgever of een werknemer wegens gemoedsbezwaren vrijstelling kan worden verieend. Klachten en geschillen De voor de werkgever geldende klachten- en geschillenprocedure is beschreven. 2.3 Verplichtstelling De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij beschikking van 29 januari 2013 (Stcrt. 2013, nr2712.) goedgevonden: het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen: A. 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten: een vereniging van agrarische ondernemers die zich uitsluitend of in hoofdzaak ten doel stelt om de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verienen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden. 2. Bloembollengroothandel, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit handel in bloembollen. 3. een bos en natuuronderneming, zijnde een - terreinbeheersbedrijf een onderneming waarin de bosbouw ln de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van hetbedrijf ofde organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd; - aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terrelnbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terrelnbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een ondememing die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemdewerkzaamheden worden uitgevoerd. 4. een land- en tuinbouvwverktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit het met aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van - land bou wam bachtenwerkzaam heden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dieriijke productie; - cultuurtechnische werkzaamheden: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggenwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel. r ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 8 j 51

Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voorzover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dieriijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen. - meststoffendistributie: werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dieriijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector; i. een hoveniersbedrijf, zijnde een onderneming waarin de activiteiten ovenwegend bestaan uit: hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden: het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een ondememing, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden; - boomverzorgingswerkzaamheden: het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de vooridëreidénde werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. - interieurbeplantingswerkzaamheden: het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; - Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels; - Greenkeeperswerkzaamheden: het voor derden aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord; 6. een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die pennanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel often dele ln de open lucht plaatsvinden; 7. een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanvenwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren tw. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw; 8. een dierhouderijonderneming, zijnde een ondememing waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren ovenwegend bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden; 9. een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren ovenwegend bestaan uit de teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanvenwante producten aan vervoerders en het in bepericte mate produceren van compost; ^ ABTN Pensioenfonds voor de Landbouw pagina 9 51 ^