Advies. Conceptnota hervorming van het PWAstelsel: Brussel, 25 april 2016

Vergelijkbare documenten
Advies. Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden. Brussel, 12 december 2016

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017

Toelichting Wijk-werken

Tijdelijke Werkervaring (TWE)

Advies. Vrijstelling van beschikbaarheid. Brussel, 14 november 2016

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

1. Kenmerken Wijk-werk - Algemeen

Advies BVR EVC-GKK. Brussel, 5 maart 2019

Advies. Uitzendarbeid. Brussel, 21 maart 2016

Advies. Samenwerkingsakkoord betreffende de Instapstages. Brussel, 28 januari SERV_ADV_ _Samenwerkingsakkoord_Instapstages.

Advies. Regierol gemeenten lokale sociale economie. Brussel, 14 september 2015

Advies. Conceptnota tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid. Brussel, 26 mei 2015

VR DOC.0408/1BIS

Advies. BVR kwaliteits- en registratiemodel. Brussel, 1 april 2019

Advies. Voorontwerp van decreet betreffende wijkwerken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming VR DOC.

Advies. Transitiepremie van werkzoekenden naar ondernemerschap. Brussel, 2 januari 2018

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Is dat dan geen indicatie dat wijk-werkers sowieso geen mensen uit de sociale economie verdringen?

Voorontwerp decreet betreffende wijk-werken en diverse bepalingen i.h.k.v. de zesde staatshervorming

VR DOC.0574/1

Advies. Tijdelijke werkervaring. Brussel, 30 november 2015

Betreft: Hervorming van het PWA-stelsel: naar een nieuw instrument Wijk-werken binnen het Vlaams activeringsbeleid

Advies. Modernisering secundair onderwijs: maatregelen basisonderwijs en eerste graad. Brussel, 21 september 2016

Advies. Voorontwerp van decreet kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie

Traject Tijdelijke Werkervaring wordt op de sporen gezet

VR DOC.0097/3BIS

Advies. BVR Tijdelijke werkervaring & BVR Werkervaringsstage. Brussel, 14 november 2016

Advies. Activeringsstage. Brussel, 16 januari 2017

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

Advies. Ontbinding IWT. Brussel, 19 oktober 2015

VR DOC.0712/1BIS

Advies. Vlaams opleidingskrediet privé-sector en private social profit en opleidingscheques. Brussel, 28 januari 2019

Conceptnota VR : Naar een nieuw stelsel van tijdelijke werkervaring

Advies. Uitvoeringsbesluiten Rekendecreet

houdende de wijziging van artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002 Voorlopige versie

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

Advies. Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018

MEMORIE VAN TOELICHTING

Studiedag Sociale Economie Zie je nog mee? Gits, 19 februari 2019

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorontwerp van decreet houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren

Advies. Onderwijsinspectie 2.0. Brussel, 26 juni 2017

Advies. Onderwijsdecreet XXVII - Volwassenenonderwijs. Brussel, 25 januari 2017

Advies. EVA Toegankelijk Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018

VR DOC.0097/1

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

Advies. BVR Wijk-Werken. Brussel, 19 juli 2017

VR DOC.0097/4

Advies. Voorontwerp van decreet betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg. Brussel, 15 oktober 2018

Advies. Jongerenbonus. Brussel, 16 januari 2017

Advies. Diverse regelingen voor het HBO en het volwassenenonderwijs VR DOC.1134/5. Brussel, 15 september 2016

Advies. Uitrol Duaal Leren. Brussel, 29 mei 2017

REGULERINGSIMPACTANALYSE VOOR ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE WIJK-WERKEN 2017/189

Advies. Aanpassing decreten aan Algemene Verordening Gegevensbescherming. Brussel, 12 februari 2018

decreet Werk- en zorgtrajecten Goedgekeurd in plenaire zitting Vlaams parlement 23 april 2014

nr. 735 van EMMILY TALPE datum: 26 juli 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Wijk-werken - VDAB-personeel

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Uitbreiding van het tijdelijk project Schoolbank op de werkplek. Brussel, 3 mei 2017

VR DOC.1207/1

MEMORIE VAN TOELICHTING

Hervorming werkplekleren oktober 2018

Akkoord Vlaamse sociale partners 21 oktober 2015

Advies. Voorontwerp decreet geestelijk gezondheid. Brussel, 15 oktober 2018

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

VR DOC.0282/1BIS

Advies. Wijziging energieheffing. Brussel, 5 september 2016

Advies. Aanloopfase. Brussel, 23 april 2018

Advies. Uitbouw hoger beroepsonderwijs. Brussel, 23 mei 2016

Advies. betreffende het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

SALV _ ADV _ _2_ V1881AO _ heb-hhv

Advies. Gecombineerde vergunning. Brussel, 29 maart 2016

Advies. BVR Tijdelijke werkervaring & BVR Werkervaringsstage. Brussel, 14 november 2016

Mensen met arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen - Trajectbepaling en - begeleiding

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Reparatiedecreet Vlaamse Codex Fiscaliteit. Brussel, 22 april 2015

tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten

Advies. Conceptnota Krijtlijnen voor een hervorming van de leerlingenbegeleiding. Brussel, 28 januari 2016

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat:

Bij de zesde staatshervorming (sinds 1 juli 2014 van kracht) is de bevoegdheid rond dienstencheques overgedragen aan het Vlaamse Gewest:

Verslag werkgroepen traject VDAB en VVSG deel II : Het traject TWE

Advies. Wijzigingen HBO en hoger onderwijs. Brussel, 12 juni 2017

Advies. BVR Hervorming werkplekleren. Brussel, 22 mei 2018

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar.

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds

Advies. Fonds voor Flankerend Economisch en Innovatiebeleid. Brussel, 19 oktober 2015

MEMORIE VAN TOELICHTING

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011

Verplicht!? vrijwilligerswerk - Standpunt van het Vlaams Welzijnsverbond [1]

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Oprichting VARIO. Brussel, 27 juni 2016

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx;

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Advies. Werk- en zorgtrajecten. Brussel, 20 november 2017

Transcriptie:

Advies Conceptnota hervorming van het PWAstelsel: Wijk-werken Brussel, 25 april 2016 SERV_20160425_CN_PWA_Wijk-werken_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be

Adviesvraag: Conceptnota hervorming van het PWA-stelsel: naar een nieuw instrument Wijk-werken binnen het Vlaams activeringsbeleid Adviesvrager: Philippe Muyters - Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport Ontvangst adviesvraag: 8 maart 2016 Adviestermijn: 30 dagen Decretale opdracht: SERV-decreet 7 mei 2004 art. 20 (SAR-functie) Goedkeuring raad: 25 april 2016 Contactpersoon: Sandra Hellings - shellings@serv.be 2

De heer Philippe MUYTERS Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport Martelaarsplein 7 1000 BRUSSEL contactpersoon ons kenmerk Brussel Sandra Hellings SERV_ADV_20160425_CN_PWA_Wijk-werken 25 april 2016 shellings@serv.be Conceptnota hervorming van het PWA-stelsel: Wijk-werken Mijnheer de minister Op 8 maart vroeg u de SERV om advies over de conceptnota Hervorming van het PWAstelsel: naar een nieuw instrument Wijk-werken binnen het Vlaamse activeringsbeleid. In dit advies gaat de SERV eerst in op het systeem van wijk-werken zoals wordt geschetst in deze conceptnota. Vervolgens formuleert de SERV haar eigen visie op de invulling van het systeem van wijk-werken waarbij we o.a. een onderscheid maken tussen de groep van zittende PWA-werknemers en een toekomstige doelgroep voor wijk-werken. Tot slot somt de SERV nog aan aantal bijkomende aandachtspunten bij de conceptnota op. Hoogachtend Pieter Kerremans administrateur-generaal Karel Van Eetvelt voorzitter SERV_20160425_CN_PWA_Wijk-werken_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be

Inhoud Inhoud... 4 Krachtlijnen... 5 Advies... 7 1 Situering... 7 2 De conceptnota Wijk-werken... 7 3 Wijk-werken voor de huidige PWA-werknemers... 8 4 Wijk-werken in de toekomst... 9 5 Bijkomende aandachtspunten bij de conceptnota inzake wijkwerken... 10 Bibliografie... 13 4

Krachtlijnen De SERV heeft bemerkingen bij wijk-werken zoals voorgesteld in de conceptnota: de finaliteit van het systeem van wijk-werken is onvoldoende duidelijk; de beoogde doelgroep wordt onvoldoende afgebakend; wijk-werken wordt niet consequent ingepast in het bestaande instrumentarium en er is vooral behoefte aan vereenvoudiging en vermindering van het aantal instrumenten gericht op werkplekleren. Maar de SERV begrijpt ook dat het voor de Vlaamse overheid belangrijk is dat het contingent (7.291) niet verloren gaat en dat maatschappelijk waardevolle activiteiten op lokaal niveau blijvend worden uitgevoerd. Rekening houdend met deze elementen probeert de SERV in dit advies een voorstel te doen zodat wijk-werken meer consequent in het bestaande instrumentarium aan arbeidsmarktmaatregelen kan worden ingepast, waarbij de beperkte financiële middelen efficiënt, doelmatig en met een duidelijke focus worden ingezet en waarbij de huidige dienstverlening wordt gewaarborgd. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen de huidige en de toekomstige doelgroep. De Vlaamse sociale partners vragen dat het banenpact effectief maximaal zou worden gehonoreerd. Dit betekent dat ongewijzigd als algemeen principe geldt dat wie nu in het PWA-systeem opgenomen is, met behoud van rechten en plichten tot de pensioenleeftijd in het (uitdovend) systeem aan de slag kan blijven, indien er geen andere meer passende oplossing voor de betreffende persoon mogelijk is. De SERV stelt voor om als volgt met het criterium leeftijd rekening te houden: Gezien de huidige groep van oudere PWA-werknemers (>=55 jaar) nog erg moeilijk te activeren is, wordt er voor deze groep in een uitdoofscenario voorzien. De betrokkenen kunnen met behoud van de huidige rechten en plichten (en zonder wijziging van de aard van de taken of de plaats van tewerkstelling) in het hervormde PWA-systeem blijven tot zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Voor de overige PWA-werknemers (<55 jaar) zou uitdoof van onbepaalde duur met behoud van rechten en plichten zoals in de huidige situatie het algemeen geldend principe kunnen zijn maar deze groep wordt wel gescreend. Aan de hand van deze screening wordt op maat gekeken wie er van hen kan doorstromen en hierbij ligt een brede scoop van mogelijkheden op tafel: doorstroom naar het NEC, naar sociale economie, naar tijdelijke werkervaring, enz. Wat de screening betreft, vraagt de SERV om het criterium leeftijd te laten meespelen en een onderscheid te maken tussen de nieuwe instroom en de huidige doelgroep. De SERV is van mening dat de screening moet worden georganiseerd in functie van de beschikbare capaciteiten van de betrokkenen en de mogelijke projecten die ter beschikking zijn. De SERV wenst dat wijk-werken in de toekomst met prioriteit wordt ingezet voor de groep voor wie een beperkt aantal uren presteren wellicht blijvend het meest haalbare scenario is, dit wel mits regelmatige evaluatie opdat elke wijziging op het vlak van toeleidbaarheid snel wordt opgespoord en elke kans op dit vlak in de toekomst wel ten volle wordt benut. De SERV kiest voor deze piste op basis van meerdere argumenten: (1) de beperkte budgettaire middelen worden met een duidelijke focus ingezet; (2) het contingent gaat niet verloren; (3) ondanks alle inspanningen zal er wellicht blijvend een groep zijn met een zeer grote (quasi onoverbrugbare) afstand tot de arbeidsmarkt waarvoor een beperkt aantal uren prestaties de hoogst haalbare vorm van tewerkstelling is, maar waarvoor nu geen gepaste maatregelen zijn voorzien, hetgeen evenwel noodzakelijk is met oog op 5

permanente maatschappelijke participatie; (4) de PWA-overeenkomst biedt juridisch net voor deze groep een gepaste oplossing; (5) voor de personen met een grote maar overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt, m.a.w. met kans op doorstroming naar het NEC binnen bepaalde termijn, is er nu al de maatregel Tijdelijke werkervaring en tot slot (6) kan deze piste consequent worden ingepast in het bestaande instrumentarium. Tot slot wijst de SERV in haar advies op volgende aandachtspunten: Gezien hun expertise en zicht op lokale noden zijn de steden en gemeenten alsook lokale samenwerkingsverbanden het best geplaatst om wijk-werken te organiseren. Hun draagkracht hiertoe is wel een aandachtspunt, zeker gezien er niet in omkaderende middelen wordt voorzien en de ondersteuning door PWA-beambten wegvalt. De ervaring van de huidige PWA-beambten moet maximaal worden gehonoreerd met name ingezet om wijk-werken goed op de rails te krijgen. Het systeem van wijk-werken staat of valt met een correcte screening en toeleiding. Een maximumgrens van 52 uur prestaties op maandbasis (4X13uur) is wenselijk. De Vlaamse regering moet met het federale beleidsniveau in overleg gaan over het statuut van de wijk-werkers dit zowel wat betreft de degressiviteit van de uitkering als de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. De verdeling van het contingent aan plaatsen moet worden verduidelijkt. Het nieuwe systeem van wijk-werken moet zowel inhoudelijk, budgettair als qua bereikte doelgroep onderwerp zijn van een jaarlijkse, adequate monitoring en evaluatie. Bij de update van de activiteitenlijst wordt er best rekening gehouden met volgende elementen: heel wat van de huidige PWA-activiteiten vragen voor de gebruiker een zekere continuïteit; de doelgroepafbakening is het vertrekpunt; enkel activiteiten die men niet aantreft in het (lokale) NEC zijn toegelaten; er is nood aan afstemming met de activiteiten die in het kader van LDE kunnen worden uitgevoerd. De overgang naar het nieuwe systeem moet organisatorisch goed worden begeleid. Bij de overdracht moet de overheid handelen als een goede huisvader. Dit betreft zowel de overdracht van de PWA-beambten naar de VDAB als de ondersteuning van de PWA-dienstencheque-ondernemingen. Door de ministers van Werk, van Sociale Economie en van Welzijn is het engagement genomen om een oplossing te zoeken voor de groep die niet terecht kan in een traject naar werk. Het engagement inzake de uitvoering van het W²-kader moet daadwerkelijk worden waargemaakt. 6

Advies 1 Situering Op 8 maart ontving de SERV de vraag tot advisering over de Conceptnota Hervorming van het PWA-stelsel: naar een nieuw instrument Wijk-werken binnen het Vlaamse activeringsbeleid. Deze conceptnota werd door het kabinet Werk ook voorgesteld op de VESOC-werkgroep van 17 maart 2016. In dit advies gaat de SERV eerst in op het systeem van wijk-werken zoals geschetst in de conceptnota. Vervolgens geeft de SERV haar eigen visie op de invulling van het systeem van wijk-werken. De SERV is van mening dat er hierbij een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de doelgroep van het huidige PWA-systeem (de zittende PWA-werknemers) en deze van het eventueel nieuw te creëren instrument van wijk-werken. Tot slot somt de SERV nog aan aantal bijkomende aandachtspunten bij de conceptnota op. 2 De conceptnota Wijk-werken De Vlaamse overheid wenst het PWA-systeem te hervormen. De SERV vindt het een goede zaak dat de Vlaamse overheid de zwakke punten van het (federale) PWA-systeem wenst weg te werken en er daarnaast voor kiest om de goede elementen uit het systeem te behouden. De Vlaamse overheid formuleerde deze intentie al in het Vlaamse regeerakkoord. Maar om dit daadwerkelijk te realiseren, en met wijk-werken niet te hervallen in een PWA-bis zonder meer, is het cruciaal dat, ook binnen de contouren van een conceptnota, een aantal elementen helder en scherp worden geformuleerd. De SERV is m.a.w. van mening dat de conceptnota op een aantal punten te vaag blijft. De finaliteit van het systeem van wijk-werken is volgens de SERV onvoldoende duidelijk en ook de beoogde doelgroep wordt onvoldoende afgebakend. Nochtans is dit cruciaal want richtinggevend voor andere elementen die aan bod komen in de conceptnota zoals de gewenste duurtijd en intensiteit van het traject, de aard van de taken en activiteiten, de exacte invulling van een laagdrempelige leerwerkplek met onder meer de nood aan begeleiding op de werkvloer, de individuele doelstelling van competentiebehoud dan wel -versterking enz. Wijk-werken wordt volgens de SERV ook niet consequent ingepast in het bestaande instrumentarium. Mede door het ontbreken van een duidelijke doelgroepafbakening (wat betreft afstand tot de arbeidsmarkt) en van een éénduidige doelstelling (nl. competentiebehoud dan wel versterking) is het onvoldoende duidelijk hoe dit systeem zich qua doelgroep, statuut, inhoud, vergoeding, traject en begeleiding op de leerwerplek verhoudt ten aanzien van opleiding en andere tewerkstellingsmaatregelen in het bijzonder t.a.v. LDE en tijdelijke werkervaring. Het wordt voorgesteld als een voortraject op of deel van tijdelijke werkervaring. De SERV leidt hier uit af dat het bestemd is voor een doelgroep met een nog grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan bij tijdelijke werkervaring het geval is, en vindt het dan ook vreemd dat er bv. geen begeleiding op de werkvloer wordt voorzien. Indien wijk-werken een (voor-)traject van tijdelijke werkervaring is, betekent dit ook dat de doelgroep dan weer een minder grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft dan deze van maatregelen uit de sociale economie. Uit de conceptnota blijkt echter dat wijk-werken maar voor een zeer beperkt aantal uren kan worden 7

ingezet, hetgeen bv. bij LDE niet het geval is. Verder in dit advies doet de SERV dan ook een voorstel dat meer consequent in het bestaande instrumentarium kan worden ingepast. Met de hervorming wordt vereenvoudiging en meer duidelijkheid in het huidig instrumentarium van activering beoogd. Dit wordt volgens de SERV niet gerealiseerd. Tijdelijke werkervaring omvat nu al een uitgebreid arsenaal van vormen van werkplekleren (met name IBO, instapstage, activeringsstage, opleidingsstage, BIO, beroepsverkennende stage, werkervaring). Er is volgens de SERV dan ook veeleer behoefte aan vereenvoudiging en vermindering van het aantal instrumenten gericht op werkplekleren. De SERV wijst er in de kantlijn op dat ook de gehanteerde terminologie kan bijdragen aan meer duidelijkheid. De keuze voor de naam van een (nieuw) instrument is dan ook niet onbelangrijk. Bij de term wijk-werken dekt de vlag de lading evenwel niet, gezien het niet om een wijk, noch om werken, gaat. Verder begrijpt de SERV het belang voor de Vlaamse overheid om het contingent (7.291) niet verloren te laten gaan. Eveneens heeft de SERV begrip voor het belang van het blijvend uitvoeren van maatschappelijk waardevolle activiteiten op lokaal niveau. Indien het systeem wordt behouden, moeten de beperkte middelen daarom efficiënt, doelmatig en met een duidelijke focus worden ingezet. 3 Wijk-werken voor de huidige PWA-werknemers In het banenpact en in het akkoord over de zesde staatshervorming stellen Vlaamse sociale partners in consensus dat de personen die momenteel in het PWA-systeem werken, hierin aan de slag kunnen blijven tot de pensioenleeftijd: De lopende contracten en individuele verbintenissen blijven gevaloriseerd tot bij de uitdoving, d.w.z. dat personen die heden in het PWA-systeem werken, hierin aan de slag kunnen blijven tot de pensioenleeftijd. Het is belangrijk dat de doelgroep van het PWA stelsel opgevangen wordt binnen het bestaande en te ontwikkelen Vlaamse kader. De arbeidsmarktmogelijkheden van deze doelgroep moeten zo ver als mogelijk versterkt worden en de doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt moet maximaal nagestreefd worden. De resultaten van de VIONA-studie kunnen hierbij inspirerend zijn. In het SERV-advies Tijdelijke werkervaring werd deze piste herbevestigd. De Vlaamse sociale partners vragen in dit advies nogmaals dat het banenpact effectief maximaal zou worden gehonoreerd. Dit betekent dat ongewijzigd als algemeen principe geldt dat wie nu in het PWA-systeem opgenomen is, met behoud van rechten en plichten tot de pensioenleeftijd in het (uitdovend) systeem kan blijven, indien er geen andere meer passende oplossing voor de betreffende persoon mogelijk is. De SERV adviseert om te werken met leeftijdsgroepen: De huidige groep van oudere PWA-werknemers (>=55 jaar): Gezien het gaat om een nog erg moeilijk te activeren doelgroep, wordt er voor deze groep in een uitdoofscenario voorzien. De betrokkenen kunnen met behoud van de huidige rechten en plichten (en zonder wijziging van de aard van de taken of de plaats van tewerkstelling) in het hervormde PWA-systeem blijven tot zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De overige PWA-werknemers (<55 jaar): Ook voor deze groep zou uitdoof van onbepaalde duur met behoud van rechten en plichten zoals in de huidige situatie het algemeen geldend principe kunnen zijn (cfr. afspraak banenpact), maar deze groep wordt wel gescreend. Aan de hand van deze screening wordt op maat gekeken wie er van hen kan doorstromen en 8

hierbij ligt een brede scoop van mogelijkheden op tafel: doorstroom naar het NEC, naar sociale economie, naar tijdelijke werkervaring,. De SERV vraagt om ook bij de screening het criterium leeftijd te laten meespelen. De screening gebeurt in functie van de beschikbare capaciteiten van de betrokkenen en de mogelijke projecten die ter beschikking zijn. Concreet betekent dit dat de screening achtereenvolgend wordt doorgevoerd bij: de -55 jarigen die in het systeem binnenkomen; de -55 jarigen die nu al in het PWA-systeem zijn; op vrijwillige basis bij de 55-plussers die nu al in het PWA-systeem zijn. 4 Wijk-werken in de toekomst De SERV wenst dat wijk-werken in de toekomst met prioriteit wordt ingezet voor de groep voor wie een beperkt aantal uren presteren wellicht blijvend het meest haalbare scenario is, dit wel mits regelmatige evaluatie opdat elke wijziging op het vlak van toeleidbaarheid snel wordt opgespoord en elke kans op dit vlak in de toekomst wel ten volle wordt benut. Deze piste kan volgens de SERV omwille van volgende redenen worden beargumenteerd. De budgettaire middelen zijn beperkt dus er zal een keuze moeten worden gemaakt. Het voorziene contingent gaat niet verloren want het juridisch kader van PWA wordt gecontinueerd. Ondanks alle activerings-, begeleidings- en opleidingsinspanningen valt te verwachten dat er ook in de toekomst blijvend een groep zal zijn met een zeer grote (quasi onoverbrugbare) afstand tot de arbeidsmarkt waarvoor een beperkt aantal uren werk (met name occasioneel wijk-werk) de hoogst haalbare vorm van tewerkstelling is en die om die reden niet-toeleidbaar zijn naar de arbeidsmarkt. Het gaat m.a.w. om personen met het profiel dat gelijkend is aan het merendeel van de zittende PWA-werknemers. Voor deze groep zijn er geen gepaste maatregelen voorzien, hetgeen evenwel belangrijk is met oog op permanente maatschappelijke participatie. Bovendien is er binnen sociale economie geen groeipad voorzien en is het W²-kader nog niet operationeel. Deze personen kunnen sowieso moeilijk terecht in bestaande maatregelen zoals LDE (bv. o.w.v. aantal uren tewerkstelling) en ook de combinatie vrijwilligerswerk en werkloosheidsuitkering is moeilijk (o.w.v beschikbaarheid). Dit impliceert dat de PWA-overeenkomst (met o.a. mogelijkheid van beperkt aantal uren) ook juridisch voor deze groep een gepaste oplossing biedt. Er is wel blijvend permanente opvolging vanuit de VDAB, opdat elke wijziging op het vlak van toeleidbaarheid snel zou kunnen worden gedetecteerd. Voor de doelgroep met een sterker profiel dan het merendeel van de huidige PWAwerknemers, met name voor de personen met een grote maar overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt, m.a.w. met kans op doorstroming naar het NEC, is er nu al de maatregel Tijdelijke werkervaring. Met het oog op waarborgen van de huidige dienstverlening naar de groep van gebruikers zouden bepaalde activiteiten die nu binnen PWA zitten naar Tijdelijke werkervaring (of LDE) kunnen worden geheroriënteerd. Met de hervorming werd vereenvoudiging en meer duidelijkheid in het huidig instrumentarium van activering beoogd. Deze piste beantwoordt hieraan en is ook in die zin een consequente keuze want zorgt voor meer afstemming tussen de verschillende maatregelen qua doelgroep, doelstelling, mate van begeleiding, intensiteit (aantal uren 9

prestaties). Bovendien omvat tijdelijke werkervaring nu al een uitgebreid arsenaal van vormen van werkplekleren (6) en is er veeleer behoefte aan minder dan meer instrumenten. Indien wijk-werken voor deze doelgroep wordt ingezet, kan competentiebehoud via het presteren van een beperkt aantal uren op een laagdrempelige leerwerkplek als doelstelling naar voor worden geschoven. Een laagdrempelige leerwerkplek impliceert voor deze doelgroep niet enkel begeleiding op de werkvloer maar ook stabiliteit qua leerwerkomgeving. 5 Bijkomende aandachtspunten bij de conceptnota inzake wijk-werken Organisatie van wijk-werken Volgens de SERV behoort de organisatie van wijk-werken, waaronder de organisatie van een bepaalde dienstverlening, met de doelgroep en trajectinhoud zoals in dit SERV-advies naar voor wordt geschoven, in principe niet tot het takenpakket van de VDAB hoewel zij momenteel wel de personeelsleden zullen overnemen. Het hoort ook niet thuis in de organisatiestructuren die vrijwillig ontstaan in het kader van versterkt streekbeleid omwille van het scheiden van de actor- en regisseursrol (zoals bepleit in het SERV-advies Streekontwikkelingsbeleid) en omwille van een verschil in gewenste schaalgrootte van beide. De SERV is het er mee eens dat deze opdracht best wordt opgenomen door lokale besturen (steden en gemeenten) of lokale samenwerkingsverbanden. Zij zijn immers het best geplaatst om lokale noden te detecteren. Maar de SERV betwijfelt of zij hiertoe nu voldoende draagkracht hebben, zeker gezien er niet in omkaderende middelen wordt voorzien en de ondersteuning door PWA-beambten wegvalt. Ook impliceert dit dat elke stad of gemeente een wijk-werkloket heeft. De SERV vraagt ook dat de competenties, de expertise en het netwerk van de huidige PWAbeambten maximaal zouden worden gehonoreerd, met name zouden worden ingezet om wijkwerken goed op de rails te krijgen. Bovendien kunnen zij een brugfunctie tussen de lokale besturen en de VDAB vervullen. Toeleiding naar wijk-werken In het advies inzake Tijdelijke werkervaring stelde de SERV: De toeleiding en screening moeten op korte termijn worden geoperationaliseerd. Het systeem van tijdelijke werkervaring staat of valt immers met een correcte screening en toeleiding. ICF is niet haalbaar en niet nodig en logge procedures die wachtlijsten creëren, moeten worden vermeden. Enkel een eenvoudig, voorafgaand gesprek volstaat echter ook niet. De sociale partners gaan er van uit dat ze via de VDAB verder inhoudelijk worden betrokken bij de operationalisering van zowel de methodiek als de procedure van toeleiden. In dit advies inzake wijk-werken herhaalt de SERV deze bezorgdheid: ook het systeem van wijk-werken staat of valt met een correcte screening en toeleiding: (1) Kan éénzelfde inschattingslijst instaan voor toeleiding naar uiteenlopende instrumenten en maatregelen? (2) Hoe kan worden gewaarborgd dat een persoon naar een bepaalde maatregel wordt toegeleid ongeacht de VDAB-bemiddelaar die zijn of haar dossier behartigt? (3) De SERV wijst er op dat wachtlijsten bij bestaande maatregelen (ten gevolge van de nieuwe instroom) moeten worden vermeden. 10

Maximaal 52 uren wijk-werken op maandbasis Gezien de doelgroep die we als SERV prioritair naar voor schuiven, stelt de SERV een maximumgrens van 52 uur prestaties op maandbasis voor 1. Een consequente inpassing in het bestaande instrumentarium impliceert immers dat ook met dit criterium wordt rekening gehouden en dat, indien meer intensieve prestaties haalbaar zijn, wellicht andere maatregelen meer op maat zijn. Update taken- en activiteitenlijst Heel wat van de huidige PWA-activiteiten vragen voor de gebruiker een zekere continuïteit (bv. voor- en naschoolse opvang). Dit is moeilijk te matchen met een kort traject. De beoogde doelgroepafbakening moet het vertrekpunt zijn van de update en uitzuivering van de taken- en activiteitenlijst in het kader van wijk-werken, zoals aangekondigd op pag. 5 van de conceptnota. De SERV vraagt op welk beleidsniveau (Vlaams, lokaal) deze oefening zal gebeuren en wie hierbij zal worden betrokken. De SERV vraagt ook aan de hand van welke criteria deze update zal gebeuren. De SERV vraagt tenslotte dat het bestaande principe dat enkel activiteiten die men niet aantreft in het (lokale) NEC toegelaten zijn, gehandhaafd blijft. De SERV wijst in deze ook op het belang van afstemming met de activiteiten die in het kader van LDE kunnen worden uitgevoerd. Chequesysteem Uit de bijlage bij de conceptnota (pag.17) blijkt dat er aan het chequesysteem voordelen zijn verbonden: door de voorafbetaling van de activiteiten kan het insolvabiliteitsrisico bij private gebruikers alsook tijdrovende facturatie- en invorderingsprocedures worden vermeden. Daarom kan de SERV akkoord gaan met het behoud van het chequesysteem, mits volgende aanpassing. Momenteel kan de kostprijs van de PWA-cheques variëren naargelang het PWA, de activiteit en de gebruiker. De SERV is voorstander van één bedrag voor heel Vlaanderen. Voor individuele gebruikers kan een sociaal tarief eventueel wel nog wenselijk zijn, maar dit mag niet te ingewikkeld worden. Gezien het om een conceptnota gaat, moeten een aantal elementen van wijk-werken waaronder de fiscale aftrekbaarheid nog worden uitgeklaard. In dit kader is afstemming met het dienstenchequesysteem wenselijk. Verdeling van het contingent In de Bijzondere Wet op de 6de Staatshervorming staat het engagement vermeld dat men de werkloosheidsuitkeringen zal blijven betalen bij instandhouding van een PWA-systeem. Wel is er een responsabiliseringsmechanisme bepaald dat stelt dat er maar 7.291 PWA-werknemers gemiddeld over het jaar in een dergelijk systeem kunnen tewerkgesteld worden. Bij overschrijding van dit aantal is een responsabiliseringsbijdrage door het gewest aan de federale staat verschuldigd. De SERV vraagt hoe de Vlaamse regering gaat rekening houden met het responsabiliseringsmechanisme en hoe zij het contingent aan plaatsen zal verdelen. 1 Bovengrens uren wijk-werken (13u op weekbasis) is de ondergrens van minimale deeltijdse arbeid. 11

Overleg met het federale beleidsniveau Het is belangrijk dat het Vlaamse gewest op korte termijn met het federale beleidsniveau in overleg gaat over het statuut van de wijk-werkers dit zowel wat betreft de degressiviteit van de uitkering als wat betreft de (actieve, passieve, aangepaste) beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Monitoring Het nieuwe systeem van wijk-werken moet, zowel inhoudelijk, qua bereikte doelgroep als budgettair onderwerp zijn van een jaarlijkse, adequate monitoring en evaluatie. PWA-dienstenchequeondernemingen en PWA-beambten De SERV vindt het belangrijk dat de overgang naar het nieuwe systeem organisatorisch goed wordt begeleid. Bij de overdracht moet de overheid handelen als een goede huisvader. Dit betreft zowel de overdracht van de PWA-beambten naar de VDAB als de ondersteuning van de PWA-dienstencheque-ondernemingen. Engagement tussen Werk, Sociale economie en Welzijn In de conceptnota staat dat er door de ministers van Werk, van Sociale Economie en van Welzijn het engagement is genomen om een oplossing te zoeken voor de groep die niet terecht kan in een traject naar werk. De SERV rekent er op dat ook het engagement inzake de uitvoering van het W²-kader daadwerkelijk wordt waargemaakt. 12

Bibliografie Banenpact, Akkoord Vlaamse sociale partners, Brussel, 21 oktober 2015. SERV-advies Tijdelijke werkervaring, Brussel, 30 november 2015. SERV-akkoord op hoofdlijnen over de uitvoering van de 6de Staatshervorming in Vlaanderen, 27/06/2012, met update 21/11/2012. De Coen, A., e.a., Het PWA-stelsel in kaart gebracht, VIONA-rapport, 30 juni 2015. Geraadpleegd op: http://www.werk.be/sites/default/files/onderzoek/2012-2015/eindrapportvionaonderzoek-pwa-stelsel-30062015.pdf Kampen, T. Het wiel der wederkerigheid. De betekenis van verplicht vrijwilligerswerk voor Nederlandse bijstandsontvangers. In Over-Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 3/2015, p91-98. Kampen, T., Verplicht vrijwilligerswerk: de ervaringen van bijstandscliënten met een tegenprestatie voor hun uitkering, academisch proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2014. Schepers, W., Nicaise, I., Chinese vrijwilligers: nu ook in België? Naar een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen? HIVA/KULeuven, Leuven, 2015. Schepers, W., Nicaise, I., Chinese vrijwilligers: nu ook in België? Naar een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen? In: De Gids, oktober 2015. Verslag van Plenaire vergadering Vlaams Parlement, woensdag 24 februari 2016 Verslag van Plenaire vergadering Vlaams Parlement, woensdag 9 maart 2016. Schriftelijke vraag Vlaams parlement nummer 225 van Martine Taelman aan Philippe Muyters, 13 januari 2015. 13